Najaar 2006
Waarin hedgefondsen in de Londense City een web spinnen rond ABN Amro. De bank lijkt nog net aan zijn belagers te kunnen ontsnappen. Maar dan stuurt, door een toevallige ontwikkeling in Italië, TCI onverwachts zijn beruchte brief en verliest ABN Amro de regie over zijn toekomst.
Davide Serra zit in zijn nieuw gehuurde kantoor in de
prestigieuze wijk Mayfair in Londen. Om de hoek, in New Bond
Street, vergaapt het winkelend publiek zich aan de herfstcollecties
2006 van Zegna en Jimmy Choo. Even verderop in Savile Row laten
bankiers en ceo’s zich nieuwe maatpakken aanmeten. Maar de Italiaan
heeft andere zaken aan zijn hoofd. Voor hem op zijn bureau liggen
plannen om ABN Amro op te splitsen.
Als zijn berekeningen kloppen, kan de bank
bijna twee keer zo veel waard worden als nu. Twijfel over zijn
analyse heeft Serra niet. Als voormalig hoofd van het analistenteam
voor de internationale bankensector bij Morgan Stanley weet hij hoe
slecht ABN Amro ervoor staat. De koers van de bank loopt al jaren
achter bij de rest van de sector. Beleggers verwijten de bank een
lappendeken te zijn van activiteiten. Serra ziet ABN Amro als een
ideaal startproject voor het hedgefonds dat hij wil oprichten. Het
enige wat nog aan zijn plannen ontbreekt, zijn partijen die een
bieding op tafel willen leggen. Ook heeft hij iemand nodig die het
voor hem allemaal op gang weet te brengen.
Die man zit boven. In hetzelfde pand op 7
Clifford Street waar hij net zijn intrek heeft genomen, huist een
van de meest gerenommeerde hedgefondsen van Europa: The Children’s
Investment Fund (TCI) van buurman Chris Hohn.
Als Serra zijn plannen met ABN Amro na de
zomer van 2006 aan Hohn voorlegt, weet hij dat hij de juiste man
voor zich heeft. Hohn is een urban
legend na zijn kruistocht tegen Deutsche Börse het jaar
ervoor. Hohn, met een zwerm hedgefondsen in zijn kielzog, dwong de
Duitse effectenbeurs in 2005 een bod op de London Stock Exchange in
te trekken en bijna 2 miljard euro als superdividend uit te keren.
Tot slot kreeg hij het voor elkaar dat de ceo en
president-commissaris moesten aftreden.
ABN Amro aanpakken vergt nog meer lef. De
bank is bijna vijf keer zo groot als Deutsche Börse. Bovendien gaat
het niet om het afdwingen van een strategiewijziging, maar om een
opsplitsing van de bank. Dat is per definitie vijandig en het
aantal vijandige overnames in de bancaire sector is beperkt. Voor
een belangrijk deel komt dat door het wakende oog van centrale
banken. Hoe dat zou lopen bij een vijandig bod van buitenlandse
partijen op ABN Amro, is op het moment dat Serra zijn plannen aan
TCI voorlegt, onduidelijk. Hij weet wel dat de Nederlandse
toezichthouders op hun achterste benen stonden toen in 2005 de
Italiaanse centrale bank zich verzette tegen de overname van
Antonveneta door ABN Amro. Als aandeelhouders ergens de ruimte
krijgen, is het in Nederland, zo vermoedt Serra.
Hohn is onder de indruk van het plan van
Serra en besluit een financieel belang te nemen in zijn hedgefonds
Algebris. Met vergunningen van de Britse toezichthouder op zak gaat
de Italiaan in augustus officieel van start. In het najaar kopen ze
ongeveer 1 procent van het aandelenkapitaal van ABN
Amro.
Voor ABN Amro komen er in het najaar van 2006 steeds
meer tekenen dat activistische beleggers posities innemen. Wanneer
Groenink begin november spreekt met hedgefondsmanager Martin Hughes
van Tosca, legt deze bijvoorbeeld onverbloemd een paar radicale
ideeën op tafel. ‘Jullie moeten eens nadenken over een fusie’, zegt
Hughes tijdens een ontbijt in een Londens hotel. Een potentiële
kandidaat heeft hij al op het oog. ‘Ga eens praten met Royal Bank
of Scotland.’ De voorspellende waarde van de opmerking is voor
Groenink op dat moment niet duidelijk. Maar de oproep van Tosca
alarmeert de bestuursvoorzitter wel.
Enkele dagen voor de ontmoeting heeft Fred
Goodwin een brief aan Groenink verstuurd. De ceo van Royal Bank of
Scotland (RBS) vraagt hem om naar aanleiding van marktspeculatie
over een overname van ABN Amro weer eens bij te praten. Groenink
houdt Goodwin op afstand en stelt hem voor elkaar pas aan het begin
van het nieuwe jaar te ontmoeten. Tegen Hughes zegt hij dat de bank
zijn toekomst liever in eigen hand houdt.
Groenink weet dat Tosca verschillende
persoonlijke banden heeft met RBS. Chairman Sir George Matthewson
is bijvoorbeeld de oud-topman van de Schotse bank en Hughes werkte
er enige tijd als broker. Maar een onderlinge samenwerking wordt
door de twee steeds stellig ontkend.
Het schimmenspel rond de bank zal vanaf nu
alleen maar ingewikkelder worden. Behalve hedgefondsen nemen ook
twee banken hun posities in. Het Spaanse Banco Santander en het
Britse RBS komen begin januari 2007 in het diepste geheim bij
elkaar om een gezamenlijk bod op ABN Amro te bespreken. Merrill
Lynch, de zakenbank die later door het tweetal zal worden
ingehuurd, voert in dezelfde periode de druk op ABN Amro op.
Merrill-analist Stuart Graham waarschuwt begin januari in een
rapport met de titel ‘Now or never’ dat aandeelhouders van ABN Amro
zich beginnen te roeren. ‘Wij denken dat de bank een verbetering
van de resultaten moet laten zien of anders onder druk komt voor
een meer radicale oplossing.’ In het rapport wordt de waarde van
ABN Amro gepresenteerd op basis van een
opsplitsingsscenario.
Het duidelijkste signaal dat ABN Amro haast moet maken,
komt op woensdag 10 januari 2007. Serra en Hohn komen naar
Nederland om Groenink te confronteren met hun plannen de bank op te
breken. Als Groenink de twee hedgefondsmanagers ontvangt in zijn
kamer op de eenentwintigste verdieping van het Amsterdamse
hoofdkantoor, weet hij niet wat hij moet verwachten. Hij kent de
reputatie van Hohn. Deze veertigjarige zoon van een Jamaicaanse
automonteur met een MBA van Harvard kan bijzonder opvliegend zijn.
Beroemd is het verhaal dat hij tijdens een gesprek met een ceo ter
plekke diens voorstellen in brand stak. Groenink kan ook zijn
humeur verliezen als gesprekspartners in zijn ogen onredelijk zijn.
Maar in de twee uur dat het gesprek duurt, laten geen van beiden
iets van hun opvliegende karakter zien. ‘Er werd zelfs een paar
keer hartelijk gelachen’, zegt een betrokkene.
Groenink weet dat hij moet oppassen met
TCI, maar heeft na afloop de indruk dat het allemaal wel losloopt.
Als hij de vraag krijgt voorgelegd waarom hij de bank niet
opsplitst om de aandeelhouderswaarde te maximaliseren, vraagt hij
Hohn en Serra geduld te hebben omdat de resultaten in de loop van
2007 verbeteren. Groenink verzekert hun dat de verbetering binnen
een halfjaar zichtbaar zal zijn. Hohn en Serra lijken dat te
accepteren. ‘Als dat niet lukt, gaan wij over tot actie’, zegt
Hohn.
Wat die actie inhoudt, laten de twee niet
weten. Maar Groenink maakt zich geen zorgen. Het halfjaar dat Hohn
hem nog lijkt te gunnen, biedt genoeg tijd om tot een spectaculaire
fusie te komen waarmee alle problemen worden opgelost. Inmiddels is
hij al in gesprek met ING-ceo Michel Tilmant en als dat niets
wordt, kan hij snel schakelen met Barclays. Groenink en
Barclays-ceo John Varley hebben al begin 2006 de hoofdlijnen van
een deal besproken. Bij het afscheid nemen lijkt Hohn de gedachten
van Groenink te raden. ‘Het enige waar ik bang voor ben’, zegt hij
tegen Groenink terwijl hij in de deuropening staat, ‘is een fusie
met ING.’
Groenink kan niet precies inschatten wat de
Brit weet of bedoelt. Hohn zal zich ongetwijfeld verzetten tegen
een sweetheart deal tussen de twee
Nederlandse grootmachten. Hij vreest dat hij daar misschien niet
meer tussen zal komen. Zeker als de Nederlandse toezichthouders,
politiek en mededingingsautoriteiten zo’n deal direct zullen
bekrachtigen.
Dan gebeurt er echter iets totaal onverwachts. Al zes
weken na de ontmoeting gaan TCI en Algebris over tot actie. De
oorzaak ligt echter niet in Nederland, maar in Italië bij de
Romeinse bank Capitalia. ABN Amro probeert deze bank al jaren over
te nemen, steeds zonder succes. In februari lijken de kansen van
ABN Amro echter iets te verbeteren als ceo Matteo Arpe, die sterk
anti-ABN Amro is, gewipt dreigt te worden door voorzitter Cesare
Geronzi. Op zich niets bijzonders, ware het niet dat Arpe een goede
bekende is van Serra, de genius achter het opsplitsingsplan. Die
link, en het feit dat deze ruzie toevallig in februari 2007 tot een
climax komt, verandert de toekomst van ABN Amro
rigoureus.
Serra ziet niets in een overname van
Capitalia door ABN Amro. Liever wil hij dat beide banken worden
overgenomen door een ander, want behalve in ABN Amro heeft Serra
ook een belang in Capitalia. Serra bespreekt zijn visie met Hohn.
Die wil evenmin dat ABN Amro een kostbare overname doet. Plotseling
zien de twee hedgefondsen alle reden om snel in actie te komen. Op
20 februari 2007, twee dagen voordat bij Capitalia een vergadering
plaatsvindt waarop het vertrek van Arpe moet worden bezegeld,
versturen zij hun brief naar ABN Amro waarin zij de verkoop dan wel
opsplitsing van de bank eisen. Tegelijk brengen zij de rest van de
financiële wereld op de hoogte door een kopie te sturen naar de
media.
De ironie wil dat binnen ABN Amro nooit het
idee heeft geleefd dat het ontslag van Arpe echt belangrijk was.
‘Wij hadden ons er op dat moment al bij neergelegd dat wij bij
Capitalia altijd aan het kortste eind zouden trekken’, zegt een
bestuurder achteraf.
De brief slaat in als een bom. Op de avond dat hij via
de BlackBerry binnenkomt, heeft het bestuur net een etentje op de
bank. Niemand hoeft lang na te denken wat de brief betekent. Er
moet haast worden gemaakt om voor 26 april, de dag van de
aandeelhoudersvergadering waarop de moties van TCI worden
behandeld, een deal rond te krijgen. Het defense team dat de bank voor dit soort
gelegenheden heeft klaarstaan, wordt bij elkaar geroepen. Twee
zakenbanken, UBS en Morgan Stanley, worden ingehuurd om de eerder
voorbereide plannen om de bank te fuseren met ING of Barclays in de
praktijk te brengen.
Al snel blijkt dat ING geen reële optie
meer is. Groenink en Tilmant hebben in december en januari om de
tafel gezeten, maar na een voortvarende start staan hun gesprekken
op een laag pitje. Door de brief van TCI valt de bank-verzekeraar
nu definitief af. De brief veroorzaakt zo veel speculatie op de
beurs dat de koers van ABN Amro met 6 procent oploopt tot 27,50
euro. Volgens TCI ligt de opgesplitste waarde van ABN Amro op
minstens 30 euro – een analyse die door analisten wordt gedeeld –
waardoor de koers in de dagen erna nog verder oploopt. Tilmant, die
anders dan veel van zijn commissarissen nog niet helemaal afkerig
was van een fusie met ABN Amro, begint zich nu ernstig zorgen te
maken. Hij ziet aankomen dat zelfs een bod van ruim 30 euro, zijn
maximale prijs, niet hoog genoeg is. Aandeelhouders willen een
overnamepremie van zeker 20 procent, heeft Groenink hem eerder
gezegd. Dat betekent in zijn ogen dat hij bij het uitbrengen van
een bod een onaanvaardbaar risico neemt. Tilmant is benauwd dat als
hij te veel betaalt dezelfde hedgefondsen die ABN Amro nu belagen,
zich ook tegen hem zullen keren. Een oproep om ING te splitsen in
een bank en een verzekeraar is gemakkelijk gedaan.
Als Groenink en zijn president-commissaris
Arthur Martinez op vrijdag 16 maart naar Londen afreizen voor een
gesprek met TCI op het hoofdkantoor van ABN Amro in de City, gaat
de mobiele telefoon van Groenink. Het is Tilmant die belt om te
zeggen dat ING zich definitief terugtrekt. ‘De prijs is te veel
opgelopen. Het heeft geen zin meer om verder te gaan.’ Groenink
antwoordt hem: ‘Dan gaan wij nu door met Barclays.’
Een fusie met deze Britse bank komt voor
Groenink op de tweede plaats, maar het is nog altijd een scenario
waarmee hij goed voor de dag denkt te kunnen komen. De beide banken
worden in de markt al heel lang als logische partners gezien.
Barclays is behalve een wereldwijde vermogensbeheerder dominant op
zijn thuismarkten in het Verenigd Koninkrijk en Afrika. ABN Amro
heeft naast zijn kantorennetwerk in Azië een toonaangevende positie
in Nederland, Brazilië en de Verenigde Staten. Door de combinatie
zal de op vijf na grootste bank ter wereld ontstaan.
Groenink en zijn collega van Barclays John
Varley kunnen bovendien goed met elkaar opschieten. De twee hebben
in de jaren ervoor talloze gesprekken gevoerd die keer op keer
constructief bleken. Ook de culturen van de twee banken lijken
sterk op elkaar: zowel ABN Amro als Barclays heeft zijn oorsprong
in een koloniaal verleden. Bankiers van beide banken stralen een
zelfvertrouwen uit dat door concurrenten vaak voor arrogant wordt
versleten. Maar Barclays is voor Groenink vooral acceptabel omdat
de bank niet zo heel veel groter is dan ABN Amro. Hij denkt in de
onderhandelingen voldoende garanties te kunnen krijgen om ABN Amro
zijn identiteit te laten behouden.
Zoals Groenink al had gedacht, valt met
Barclays razendsnel zaken te doen. De besprekingen zijn nog maar
net begonnen of ze worden al gelekt in de Britse pers – een bekende
truc om te voorkomen dat ABN Amro zich nog kan terugtrekken. Op 23
april, een maand na aanvang van de gesprekken, presenteren de twee
een plan, net op tijd voor de aandeelhoudersvergadering van 26
april.
De druk van TCI heeft de
onderhandelingspositie van Groenink op het eerste gezicht verzwakt.
De Britten weten dat hij tot een deal moet komen omdat hij anders
met lege handen tegenover zijn aandeelhouders staat. Toch krijgt
Groenink een aantal belangrijke concessies los. Zo is Barclays
bereid zo’n 35 euro per aandeel te betalen, waardoor de totale
waarde van de bank op 65 miljard uitkomt. Dit is bijna twee keer zo
veel als de bank de afgelopen jaren op de beurs waard was. Ook komt
het hoofdkantoor van de beoogde combinatie ‘voor altijd’ in
Amsterdam. Om aan te tonen dat hij het meent, kondigt Varley aan
ook zelf in Amsterdam te komen wonen. Bovendien vallen aan de kant
van ABN Amro nauwelijks ontslagen. Barclays krijgt de ingrijpendste
reorganisaties voor de kiezen, doordat in Londen veel banen
verloren gaan. Anderzijds moet Groenink toestaan dat Barclays de
meeste bestuursposten zal bezetten. Groenink, die in de
onderhandelingen met ING nog fel streed voor de functie van ceo,
neemt bij Barclays genoegen met een plek als niet-uitvoerend
bestuurder. Veel van zijn medebestuurders komen niet eens voor de
top in aanmerking.
De noodzaak om met Barclays in zee te gaan blijkt
duidelijk als ABN Amro op 26 april zijn Algemene Vergadering van
Aandeelhouders organiseert in de Rotterdamse Doelen. De geest die
door TCI uit de fles is gehaald, laat zich niet meer terugduwen. De
aandeelhouders stemmen tijdens een bewogen bijeenkomst in ruime
meerderheid voor het opsplitsingsplan van TCI. De voorgestelde
fusie met Barclays wordt niet al te serieus genomen. In de ogen van
beleggers is het niet meer dan een aardige openingszet voor een
biedingenstrijd. Een potentiële tegenkandidaat heeft zich al
gemeld: twee weken voor de vergadering heeft voor het eerst het
consortium van Royal Bank of Scotland, Fortis en Santander van zich
laten horen. Hun plannen voor opsplitsing zijn nog vaag, ‘maar de
aandeelhouders wilden vanaf dat moment alleen nog maar de hoogste
prijs. De rest, het belang van de bank, interesseerde ze niet’,
zegt een commissaris achteraf.
De Nederlandse pensioenfondsen stemmen nog
tegen het splitsingsvoorstel van TCI. Maar omdat ING en het
Amerikaanse Capital Group (samen goed voor 10 procent van de
stemmen) vóór zijn, winnen de hedgefondsen, die samen ook over
enkele tientallen procenten beschikken, met ruime meerderheid.
Hetzelfde ING dat kort daarvoor nog een potentiële fusiepartner was
van ABN Amro, stelt zich als aandeelhouder koel calculerend op.
‘Bij het bod van Barclays zit ik met aandelen Barclays’, zegt
financieel bestuurder Cees Maas later in een toelichting. ‘Wat moet
ik daarmee. Ik heb liever de cash waar het consortium mee lijkt te
komen.’
Voor DNB-president Nout Wellink was een fusie tussen ABN
Amro en Barclays nog een realistisch alternatief voor een
Nederlandse fusie, maar als uit de aandeelhoudersvergadering
duidelijk is geworden dat ABN Amro dreigt te worden opgesplitst,
onderneemt Wellink een ultieme poging het tij te keren door
politici in Den Haag te overtuigen om samen het consortium de pas
af te snijden. Maar de uitspraken die hij eerder tijdens de
overnamestrijd deed, breken hem nu op. ‘De brief van TCI ademt de
sfeer van: je zoekt maar uit wat je gaat verkopen, maar de centen
stuur je naar ons toe’, zei hij kort na de publicatie in een
interview. ‘Voor ons is dat een brug te ver.’ Vooral in het
buitenland was de reactie ronduit vijandig. In een redactioneel
commentaar van de Wall Street Journal
wordt Wellink vergeleken met de Italiaanse bankpresident Antonio
Fazio, die de overname van Antonveneta door ABN Amro probeerde te
blokkeren. De Europese Commissie waarschuwt hem geen
protectionistische maatregelen te nemen.
Het ministerie van Financiën en ABN Amro
zien het met gekromde tenen aan. ‘Vanaf dat moment stond DNB
buitenspel’, zegt een bestuurder van ABN Amro. ‘Wellink had zijn
troef gespeeld en iedereen kon zien dat hij had verloren.’ Wouter
Bos, die twee dagen na de brief net minister van Financiën is
geworden, geeft Wellink gedurende de strijd geen enkele publieke
steun. Bos heeft geen zin om in een duw- en trekoorlog terecht te
komen met zijn Europese collega’s, zoals de Italianen is overkomen
in de poging om Antonveneta te beschermen tegen een buitenlandse
overname. Later geeft hij zelfs een publieke verklaring dat de
overheid niet zal ingrijpen om ABN Amro voor Nederland te behouden.
De bank die zichzelf in de etalage heeft gezet door na ING voor een
fusie met Barclays te kiezen, moet volgens hem niet bij de overheid
aankloppen voor bescherming.
Ook premier Jan Peter Balkenende houdt op
advies van Financiën de boot af. Als ING en ABN Amro nog samen bij
hem waren langskomen met de vraag of de premier een doorbraak kon
forceren, was dat nog wel uit te leggen aan Brussel. Maar ook
Balkenende wil niet de kritiek krijgen dat hij nationalistische
sentimenten heeft door een vijandig bod op ABN Amro tegen te
houden. De minister-president vraagt zich bovendien af waarom hij
nu opeens in beeld moet komen terwijl ABN Amro hem daarvóór nooit
om zijn mening heeft gevraagd. Wellink, publiekelijk geïsoleerd,
rest niets anders dan een procedurele aanpak van het
dossier.
TCI heeft ABN Amro nu waar het de bank hebben wil. ‘Hohn
belde iedere dag om te klagen en te dreigen’, zegt een betrokkene.
Ook de toezichthouders krijgen van Hohn zijn speciale behandeling.
Om nog wat extra druk op hen uit te oefenen, dreigt hij DNB en het
ministerie van Financiën met een claim van 10 miljard euro als ze
het consortium niet op dezelfde manier behandelen als Barclays.
Maar noodzakelijk is dat niet: de toezichthouders zijn al zelf tot
de conclusie gekomen dat ze zich geen misstappen meer kunnen
veroorloven. Ook zijn er geen instrumenten om de hedgefondsen te
bestrijden. Er wordt wel onderzoek gedaan, maar niets onoorbaars
gevonden.
De enige kans die ABN Amro nu nog heeft om
te voorkomen dat het in stukken wordt geknipt, is zo snel mogelijk
de fusie met Barclays af te ronden. Daar zijn aan het begin van de
zomer nog alle kansen voor. Het consortium heeft dan nog altijd
geen concreet bod op tafel gelegd. Bovendien heeft Groenink nog één
troef in handen die de overnamestrijd volledig op zijn kop
zet.