Zomer 2007
Waarin Royal Bank of Scotland, Fortis en Santander aan het Meer van Genève hun consortium smeden voor een vijandig bod op ABN Amro. Groenink is na de brief van TCI in een bliksemactie een fusie met Barclays overeengekomen. Als het consortium de Britse bank dreigt in te halen, wordt op het laatste moment een poging gedaan het drietal af te schudden.
Het is nog vroeg in de ochtend als de topbestuurders van
Royal Bank of Scotland (RBS), Fortis en Santander landen op het
vliegveld van Genève. Het trio heeft deze donderdag 12 april 2007
in een van de exclusiefste hotels van de Zwitserse stad, het Four
Seasons des Bergues, een aantal vertrekken gehuurd voor een geheime
ontmoeting. Op de agenda staat een vijandig bod op ABN
Amro.
De drie banken hebben haast. Er zijn ruim
drie weken verstreken sinds ABN Amro en Barclays aankondigden in
exclusieve onderhandelingen te zijn over een fusie. Het is een
kwestie van tijd voordat de hoogte van de overnameprijs bekend
wordt gemaakt. Vanaf dat moment zullen de twee banken hun fusie,
met instemming van de toezichthouders, zo snel mogelijk willen
afronden. De twee zijn het er dan al over eens dat het hoofdkantoor
van de combinatie in Amsterdam komt te staan en dat Barclays de
eerste ceo mag leveren. Als een tweede bieder nog tussenbeide wil
komen, moet die snel zijn.
RBS, Fortis en Santander weten dat ze nog
een lange weg te gaan hebben. Op het moment dat de bestuurders van
de drie banken samenkomen, zijn die van Santander en Fortis nog
volkomen vreemden voor elkaar. Fortis en RBS hebben elkaar slechts
één keer eerder ontmoet. Het is Emilio Botín, de
drieënzeventigjarige topman van Santander, die het ijs breekt. De
man die de Noord-Spaanse bank eigenhandig tot een wereldspeler
heeft gemaakt door in Zuid-Amerika tal van banken te kopen, loopt
direct af op graaf Maurice Lippens en Jean-Paul Votron van Fortis.
‘Wij gaan dit samen doen’, zegt hij broederlijk terwijl hij de
Belgen in zijn armen sluit. Meteen daarna drukt hij ze een paar
goedkope knalrode stropdassen in handen met het bedrijfslogo van
zijn bank erop.
Een aandoenlijk gebaar. Botín voelt
feilloos aan dat hij de twee Fortis-bestuurders op hun gemak moet
stellen. Bestuursvoorzitter Lippens en ceo Votron weten in grote
lijnen wat de plannen zijn van RBS en Santander, maar de twee zijn
op hun hoede. Twee weken eerder ontvingen ze RBS-bestuursvoorzitter
Fred Goodwin voor een eerste kennismaking op hun hoofdkantoor in
Brussel. Goodwin maakte toen duidelijk dat de Spaanse en Schotse
bank uit zijn op de bezittingen van ABN Amro in de Verenigde
Staten, Brazilië en Azië. Wat ze zoeken is een derde partij die het
Nederlandse kantorennetwerk wil overnemen. Ook moet een koper
worden gevonden voor een aantal andere onderdelen waaronder
vermogensbeheer en private banking, het onderdeel dat zich richt op
vermogende particulieren. Fortis is voor de Spaanse en Schotse bank
het puzzelstuk dat aan hun plannen ontbreekt.
Voor Lippens en Votron is de overname van
het Nederlandse kantorennet te mooi om waar te zijn. Fortis is
groot als bank en verzekeraar in België, maar in Nederland bestaan
de activiteiten voornamelijk uit verzekeren. Door de overname van
ABN Amro Nederland zou Fortis de grootste speler van de Benelux
worden. Ook Vermogensbeheer en Private Banking spreken tot de
verbeelding. Fortis is actief op beide gebieden, maar heeft meer
schaalgrootte nodig om op termijn winstgevend te kunnen
blijven.
Lippens en Votron realiseren zich ook dat
ze een groot risico nemen. RBS en Santander vormen een hecht front.
De samenwerking van de Spanjaarden en Schotten gaat jaren terug,
waardoor de bestuurders elkaar blindelings weten te vinden. In 1988
sloten Santander en RBS een alliantie. Ter bezegeling daarvan
werden aandelenbelangen in elkaar gekocht en bestuurders bij elkaar
benoemd. Zo zat Botín jarenlang in de top van RBS en kreeg de
voorganger van Goodwin, George Matthewson, een positie in het
bestuur van Santander. Dezelfde Matthewson zou in oktober 2006 als
voorzitter van hedgefonds Tosca bij ABN Amro aandringen op een
fusie met RBS. ‘We moesten oppassen dat die twee reuzen niet op
onze tenen zouden trappen’, zegt Lippens later.
Santander en RBS zijn vele malen groter dan
de Belgische bank-verzekeraar. Hun gesprekspartners kunnen een
overname van ABN Amro, de grootste in de geschiedenis van de
financiele sector, gemakkelijk financieren. Maar Fortis loopt het
risico te veel op zijn schouders te nemen. De beurswaarde van
Fortis is ongeveer 35 miljard euro terwijl de drie beoogde ABN
Amroonderdelen circa 24 miljard waard zijn. De bank zal een fors
aantal aandelen moeten verkopen aan beleggers om de overnamesom te
kunnen betalen. Als Santander en RBS de Belgen nog meer onderdelen
van ABN Amro willen toeschuiven, zal de financiering vrijwel
onmogelijk worden.
In het hotel met uitzicht op het Meer van Genève is het
Votron die de Schotten en Spanjaarden duidelijk aangeeft tot waar
Fortis wil gaan. ‘Meer dan ABN Amro Nederland, Vermogensbeheer en
Private Banking kunnen we niet voor onze rekening nemen’, zegt hij.
Votron wil voorkomen dat het tweetal de bank-verzekeraar met
eventuele reststukken van ABN Amro opzadelt. Als zijn
gesprekspartners duidelijk aangeven daarmee in te stemmen, ligt er
een basis van vertrouwen. ‘Je merkt snel of je met een ander kunt
samenwerken’, zegt Votron later. ‘We voelden heel snel sympathie
voor elkaar.’
Die middag gaat het razendsnel. In enkele
uren timmeren de drie partijen met behulp van zakenbank Merrill
Lynch de grootste deal in elkaar die de financiële sector tot dan
toe heeft gezien. Wat ze bedenken, is bovendien zo solide dat het
gedurende de hele strijd om ABN Amro overeind blijft. Ze komen
overeen het bod van Barclays met ruim 10 procent te overtreffen. De
totale waarde van ABN Amro komt daarmee op 72 miljard euro.
Bovendien zal het bod van het consortium, dat per aandeel op 39
euro uitkomt, voor het grootste deel uit contanten bestaan – dit in
tegenstelling tot het bod van Barclays dat voornamelijk in aandelen
luidt en ongeveer 35 euro waard is. Voor beleggers is een bod in
contanten aantrekkelijker omdat dat meer zekerheid biedt.
Het drietal komt ook overeen dat Goodwin
van RBS de leiding neemt in de gesprekken en informatievoorziening
richting de toezichthouders. De Schotse bank is de grootste van de
drie en heeft dankzij de overname van National Westminster in 2000
ervaring met vijandige acquisities. Bovendien krijgt RBS hoe dan
ook met De Nederlandsche Bank te maken. Santander koopt de
Braziliaanse en Italiaanse banken, die vrij eenvoudig zijn af te
splitsen, maar de Schotten willen de bedrijvendivisie van ABN Amro
delen met Fortis: RBS heeft zijn oog laten vallen op de grote
internationale ondernemingen, terwijl Fortis de klanten uit het
midden- en kleinbedrijf overneemt. Die opsplitsing vereist
intensief overleg met DNB, die de plannen moet
goedkeuren.
Terwijl de drie banken de plannen voor
zichzelf tot in de puntjes regelen, is de mededeling aan ABN Amro
dat ze een bod voorbereiden niet meer dan een sluitpost. De
gezamenlijke brief die aan het begin van de avond wordt opgesteld,
wordt niet via de post verstuurd, maar per e-mail aan een van de
leden van de raad van bestuur. Doordat deze zijn BlackBerry niet
heeft aanstaan, moet de leiding van ABN Amro het bericht de
volgende dag in de krant lezen.
Groenink realiseert zich ogenblikkelijk welk gevaar van
het consortium uitgaat. Hoewel hij de brief met de mededeling van
het consortium publiekelijk afdoet als een ‘vodje papier’, weet hij
dat het drietal door de overname van zijn bank veel meer kosten kan
besparen dan ABN Amro en Barclays met hun fusie. Dat zal zich
vertalen in een hoger bod van het consortium. Het verschil in
kostenbesparingen is het gevolg van de geografische overlap tussen
het consortium en ABN Amro. De drie hebben al activiteiten in
Nederland, de Verenigde Staten en Brazilië, waardoor veel kosten
kunnen worden geschrapt. Barclays en ABN Amro hebben dat voordeel
niet. Hun thuismarkten zijn vrijwel volledig gescheiden van
elkaar.
Terwijl beleggers in ABN Amro zich al rijk
rekenen met een hoger bod, werkt Groenink koortsachtig aan een
tegenzet. Twee weken nadat het consortium zijn brief verstuurt,
trekt ABN Amro een onverwachte troefkaart. Op 23 april, dezelfde
dag dat de bank de definitieve fusieovereenkomst met Barclays
presenteert om aan de aandeelhouders voor te leggen, maakt de bank
bekend LaSalle aan Bank of America te hebben verkocht. ABN Amro had
al langer het plan om zijn Amerikaanse dochter af te stoten omdat
deze niet langer in de strategie van de bank paste. Maar door het
nu te doen slaat de bank een dubbelslag. Dankzij de verkoop stroomt
zo veel geld in de kas van ABN Amro dat Barclays zijn bod kan
verhogen zonder feitelijk meer te moeten betalen. Bovendien – en
dat is nog veel belangrijker– valt voor RBS een belangrijke
strategische reden achter de overname weg: LaSalle is voor de
Schotse bank de parel in de kroon van ABN Amro.
RBS heeft met zijn Amerikaanse dochter
Citizens een groot marktaandeel in het noord-oosten van Amerika.
LaSalle, met zijn vestigingen rond Chicago, grenst daaraan. Door de
twee samen te voegen kan een groot deel van de beoogde
kostenbesparingen worden gerealiseerd en ontstaat een van de
grootste spelers van de Verenigde Staten. Zonder LaSalle lijkt er
voor RBS weinig reden om de overname door te zetten. Een
betrokkene: ‘De adviseur die de verkoop van LaSalle heeft
verzonnen, is zijn gewicht in goud waard.’
Hoewel ABN Amro ontkent dat de verkoop een
strategische zet is om het consortium de pas af te snijden –
officieel heette de verkoop een unieke kans omdat er een
wereldprijs werd geboden – is het gevolg dat het trio bijna
uiteenvalt. Santander en Fortis wachten dagenlang in spanning af
wat Goodwin besluit te doen. Lippens: ‘We mochten niet verwachten
dat hij zich zou opofferen voor ons.’
TCI is woedend. In de ogen van oprichter en
manager Chris Hohn is de verkoop van LaSalle een regelrechte
poison pill. Volgens juristen is dit
reden genoeg een rechtszaak aan te spannen om de verkoop ongedaan
te maken. Maar voor Hohn is een rechtsgang een brug te ver. TCI
vecht conflicten zelden uit voor de rechter en is dat ook nu niet
van plan. De Brit heeft een sterke voorkeur voor confrontaties met
bestuurders achter de schermen. Van juridische haarkloverij en
openbare bijeenkomsten moet hij niets hebben.
De opluchting bij TCI en bij het consortium
is groot als de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) namens
kleine beleggers aankondigt de verkoop aan te vechten bij de
Ondernemingskamer van het Amsterdamse gerechtshof. Volgens de VEB
had ABN Amro LaSalle niet mogen verkopen zonder toestemming van
zijn aandeelhouders. De bank stelt daartegenover dat de wet daartoe
niet verplicht.
De verplaatsing van de strijd naar de
rechtszaal vertraagt de overname met bijna drie maanden. De
verwarring is groot als de Ondernemingskamer oordeelt dat de
verkoop van LaSalle inderdaad niet had mogen plaatsvinden. Volgens
voorzitter Huub Willems is de transactie weliswaar geen poison
pill, maar is de verkoop wel onlosmakelijk verbonden met de verkoop
van de bank als geheel. Daarmee is de beslissing om LaSalle te
verkopen volgens hem niet meer aan het bestuur, maar aan de
aandeelhouders van de bank.
De uitspraak betekent op het eerste gezicht
een overwinning voor RBS. Maar als het stof neerdaalt, blijkt dat
het probleem niet is opgelost. Het is nog maar de vraag of de
verkoop daadwerkelijk kan worden teruggedraaid. Bank of America
blijft nakoming eisen van de verkoop en dreigt met een
miljardenclaim als dat niet lukt. Een oplossing raakt nog verder
uit het zicht als ABN Amro besluit in cassatie te gaan bij de Hoge
Raad.
Ondanks alle verwarring heeft de verkoop
van LaSalle uiteindelijk geen invloed op het lot van ABN Amro. Nog
voordat de Ondernemingskamer uitspraak doet, laat Goodwin aan zijn
consortiumpartners al doorschemeren dat hij van plan is de overname
door te zetten, zelfs als LaSalle uiteindelijk buiten de boedel
valt. ‘Hij liet ons in verschillende gesprekken weten dat hij
verder wilde gaan’, zegt Lippens achteraf, ‘maar we besloten eerst
af te wachten wat de rechter zou zeggen.’
Goodwin overtuigt zijn medebestuurders en
aandeelhouders van RBS dat andere onderdelen van ABN Amro minstens
zo interessant zijn. Zijn oog valt op het internationale
kantorennetwerk van ABN Amro in Azië. Ook heeft de Amsterdamse bank
als een van de weinige in de wereld een internationaal
betalingsnetwerk voor ondernemingen.
In de Britse media wordt nog een andere
reden aangevoerd voor het besluit van Goodwin om de overname door
te zetten: het Engelse Barclays en het Schotse RBS gelden als oude
rivalen. Als de fusie van ABN Amro met Barclays zou doorgaan, zou
die bank daarmee in de top vijf van grootste banken ter wereld
komen. Voor RBS rest dan een plek in de schaduw.
Dat de bliksemverkoop van LaSalle niet de redding is
waar ABN Amro zo op had gehoopt, dringt een dag na de uitspraak van
de Ondernemerskamer definitief door tot de top van de Amsterdamse
bank. De bank kan niet om een ontmoeting met het consortium heen.
Terwijl op de Dam een krans wordt gelegd voor de jaarlijkse
dodenherdenking, maken Goodwin, Lippens, Votron, Groenink en ABN
Amro-president-commissaris Arthur Martinez zich een kilometer
verderop in het Amstel Hotel op voor een diner. De sfeer is
gespannen. Als de bankiers om acht uur opstaan om twee minuten
stilte in acht te nemen voor de oorlogsslachtoffers, zijn de
meesten met hun gedachten ergens anders.
Het is voor het eerst dat de top van ABN
Amro zijn belagers onder ogen komt. Vooral Groenink koestert een
diepe wrok tegen het bankentrio dat zijn bank wil opsplitsen. Als
de mannen gaan zitten, probeert Lippens Groenink wat op te beuren
door hem eraan te herinneren dat het ook heel anders had kunnen
lopen. In 1998 slaagt Fortis er ternauwernood in om de Belgische
Generale Bank uit de handen van ABN Amro te houden. Groenink, die
op dat moment geen bestuursvoorzitter is maar wel het overnameteam
van de bank leidt, wil het bod nog een keer verhogen. Lippens: ‘Had
jij toen de steun gekregen van je raad van bestuur en raad van
commissarissen om 5 procent meer te bieden, dan had je gewonnen.’
Groenink, die weet dat Fortis zich in dat geval had teruggetrokken,
reageert afgemeten. ‘Dat weet ik’, zegt hij kil.
De bankiers bijten zich de rest van de
avond vast in het overnamedossier. ABN Amro probeert het trio meer
details te ontlokken over de opsplitsingsplannen en de financiering
van het voorgenomen bod. Het consortium moet tientallen miljarden
op tafel leggen, maar heeft hierover nog altijd geen zekerheid
geboden. Goodwin scheept Groenink af met de opmerking dat hij zich
daar geen zorgen over hoeft te maken. ‘It is none of your
business’, zegt hij. ‘We are good for our money.’
Als de avond ten einde loopt, nemen de twee
partijen afscheid zonder een stap nader tot elkaar gekomen te zijn.
Het ABN Amro-team verbaast zich erover dat Goodwin en de zijnen
niet met een concreet overnameplan zijn gekomen. Officieel is er
sinds de brief uit Genève niets meer vernomen van het
drietal.
Als het consortium de volgende dag nog
altijd niet van zich heeft laten horen, begint bij ABN Amro zelfs
even de hoop te rijzen dat er misschien wel helemaal geen bod meer
komt. Het bestuur van de bank is die zaterdagochtend vroeg op het
hoofdkantoor aan de Zuidas bijeen om zich te beraden op verdere
stappen. Tegen één uur besluiten Martinez en enkele andere
bestuurders buiten de deur te gaan eten. Maar het gezelschap zit
nog maar net in de auto als de telefoon gaat. Het is Goodwin die
laat weten dat hij serieus is en zijn plannen door zal zetten.
Helemaal concreet wordt hij niet, maar dat ze niet van het trio af
zijn, is voor de mannen aan de Zuidas helder.
De vaagheid van Goodwin is het gevolg van de Hoge Raad,
die nog altijd uitspraak moet doen over de verkoop van LaSalle. Dat
verlossende woord komt op 13 juli en is op het eerste gezicht een
klinkende overwinning voor ABN Amro. Volgens de raadsheren mag de
bank LaSalle wel degelijk zonder goedkeuring van zijn
aandeelhouders verkopen. Anders dan de Ondernemingskamer houdt de
Hoge Raad zich letterlijk aan de tekst van de wet. Daarin staat dat
de verkoop van een onderdeel met een omvang kleiner dan een derde
van de ‘balanstransactie’ zonder tussenkomst van beleggers tot
stand mag komen.
Nu de verkoop van LaSalle aan Bank of
America een feit is, wordt het consortium gedwongen zijn kaarten op
tafel te leggen. RBS heeft behalve aan zijn consortiumpartners en
ABN Amro ook in de markt laten doorschemeren dat het bod zonder de
Amerikaanse dochter doorgaat. Tot grote protesten bij zijn eigen
aandeelhouders heeft dat niet geleid. Sterker nog, een groep
Schotse beleggers die zowel aandeelhouder is van Barclays als van
RBS, kiest partij voor Goodwin. Zo keren vermogensbeheerders
Standard Life en Scottish Widows zich tegen het overnamebod van
Barclays. De Engelse bank weet daar geen eigen achterban tegenover
te zetten. Goodwin behaalt daarmee zijn gewenste overwinning op
Barclays.
Een week na de uitspraak van de Hoge Raad
brengt het consortium zijn bod uit op ABN Amro van 38,40 euro per
aandeel. Het bod van Barclays ligt daar met circa 35 euro ruim
onder.
Het doek voor ABN Amro begint te vallen.
Nog even is er hoop als Barclays dankzij twee Aziatische
investeerders zijn bod nog kan verhogen. Het is niet genoeg om het
bod van het consortium te overtreffen. Maar doordat het bod van
Barclays voornamelijk in aandelen luidt en dat van het consortium
in contanten, kan daar bij een koersstijging van Barclays nog
verandering in komen. De Amerikaanse hypotheekcrisis die zich in de
loop van de zomer begint te manifesteren, maakt ook aan die illusie
een einde. De koersen van banken komen wereldwijd onder druk. Het
bod van Barclays wordt daardoor minder waard in plaats van meer.
Als op 5 oktober om drie uur Nederlandse tijd het bod van Barclays
afloopt, heeft slechts 0,2 procent van de aandeelhouders zijn
stukken aangemeld. Het verschil met het bod van het consortium is
bij de sluiting van de aanmeldingstermijn opgelopen tot 5 euro per
aandeel. Voor de bank als geheel gaat het om een verschil van 9
miljard euro. Het emotionele betoog van Groenink op de Algemene
Vergadering van Aandeelhouders, enkele maanden eerder, om niet ‘tot
het laatste dubbeltje te gaan’ is zelfs voor de meest trouwe
aanhangers van ABN Amro niet realistisch meer. Vijf dagen later
doet het consortium zijn bod gestand.
Wanneer de leden van het consortium later die maand
persoonlijk naar het hoofdkantoor van ABN Amro komen om hun
overwinning te claimen, heeft Groenink zijn aftreden al
bekendgemaakt. Hij is fysiek zwaar aangeslagen. Enkele weken voor
het einde van de strijd wordt hij zelfs met spoed opgenomen in het
ziekenhuis. De overname heeft zijn tol geëist in de vorm van een
geperforeerde blindedarm.
Het tekent Groenink dat hij zijn
overwinnaars kort na zijn ontslag uit het ziekenhuis recht in de
ogen wil kijken. Als Goodwin en Votron op 11 oktober 2007 voor het
eerst het hoofdkantoor aan de Zuidas betreden, worden ze
persoonlijk door hem welkom geheten. In een speech tot zijn
overwinnaars spreekt Groenink de hoop uit dat de bank bij hen in
goede handen zal zijn. ‘Hij deed dat heel waardig’, zegt een
medebestuurder die erbij aanwezig was.
Bij het slot overweegt Groenink nog even om
zijn Marokkaanse staf, het symbool van zijn leiderschap, aan het
consortium te overhandigen. Een veelzeggend gebaar. Twee jaar
eerder had hij de top 200 van de bank beloofd er persoonlijk voor
te zorgen dat de staf in goede handen zou komen. ‘Maar dan had ik
de staf in drie stukken moeten breken’, zegt hij later. De staf
hangt nu thuis aan de muur in zijn landhuis aan de
Vecht.