Van de gulden naar de euro
Als er een externe oorzaak kan worden aangewezen die positief heeft uitgewerkt voor de bezoekersaantallen, dan moet het wel de conversie van de Nederlandse gulden naar de euro zijn geweest.
Om een of andere reden had tout Nederland het idee opgevat om hun oude geld bij ons in te komen wisselen, want vanaf de eerste dag dat de nieuwe biljetten mochten worden uitgegeven, werd elk casino bijkans onder de voet gelopen door een enorme menigte.
In praktijk leverde dit een beeld op van een speelzaal waar een aantal roulettes en Blackjacks waren geopend die nauwelijks werden bevolkt. Bij het kassagebied stond echter een rij waarop een gemiddelde winkelketen of de Efteling jaloers zou zijn geweest.
Sterker, vanaf de tweede dag moesten we de roltrap richting de speelzaal stilzetten omdat men beneden bij de entree meteen moest aansluiten in de rij.
Daarbij viel vooral op dat we inderdaad het volk van kruideniers zijn waarvoor de buitenwacht ons van oudsher aanziet.
Mien uit Urk was speciaal met de trein gekomen om een bedrag van tweehonderd gulden om te laten zetten in € 90,67. Kees uit Appelscha had zijn zeven oude briefjes van honderd piek onder het matras vandaan getoverd en Jan uit Wormerveer kwam zelfs tot boven de duizend pop, mede dankzij de inhoud van een spaarvarken dat aan de balie meedogenloos de hersens werd ingeslagen.
Onze vaste spelers konden dus niet of nauwelijks aan de juiste valuta en/of chips komen om aan de tafels plaats te nemen of richting de speelautomaten te gaan.
Om dit te ondervangen werd een aparte balie geopend waar alleen in de rij mocht worden aangesloten na goedkeuring van een floormanager front office. Deze stond de gehele periode in verbinding met zijn collega’s die voor input zorgden aangaande het ‘wel-speler of geen-speler’ principe.
Deze actie werd door onze reguliere gasten hooglijk gewaardeerd, maar dreigde binnen een dag weer ten onder te gaan aan zijn eigen succes. Nu werd deze rij niet alleen druk bevolkt, maar stonden al onze grote spelers met vele tonnen in de rij, in zakken, tassen en zelfs schoenendozen. Sommigen hadden thuis de moeite genomen om de biljetten keurig te sorteren en in een paar gevallen waren de stapels bankpapier zelfs netjes gekopt en gebundeld per honderd stuks.
Verreweg de meesten hadden hun zuurverdiende (?) geld helaas gewoon onder het tapijt vandaan gehaald en stortten de massa’s papier op de balie. Hierdoor moest de desbetreffende front office-medewerker eerst alles uitvouwen, enigszins gladstrijken en dan ook nog sorteren. Pas daarna kon het geheel met de hand worden geteld.
Kortom, de slager, schoenmaker, schooljuffrouw en zelfs een eventuele kleine drugsdealer of de meest onbeduidende louche handelaar nam al snel een kwartier tijd in beslag. Het was voor hen een stuk eenvoudiger geweest indien er gebruik was gemaakt van de mogelijkheid om bij een reguliere bankinstelling de valuta om te wisselen. Daarnaast was er bij de ABN of Rabobank door de clientèle zelf ongetwijfeld meer aandacht besteed aan het waarborgen van de privacy, maar het gebrek hieraan nam men bij ons op de koop toe.
Waar een gemiddeld individu normaliter de portemonnee angstvallig voor de blikken van omstanders probeert te beschermen, had men er toentertijd geen enkele moeite mee om bij het inwisselen van bijvoorbeeld drieduizend biljetten van honderd gulden per bezoek de ogen van tientallen pottenkijkers in de rug te voelen priemen. Het behoeft dan ook geen betoog dat het ruilen van de valuta prioriteit had, de anonimiteit geenszins. Tenminste, voor zover het de gebrekkige privacybewaking ten opzichte van de andere gasten betrof.
Tegenover ons was men ineens zijn eigen naam kwijt, wist bijna niemand meer in welke plaats hun huis stond en had zelfs Jan van Dijk uit Rotterdam ineens moeite met de Nederlandse taal.
En dus gingen de eurobiljetten met hele pakketten tegelijk over de balie en barstte de kluis in de telruimte bijkans uit de toch uit gewapend beton opgetrokken muren.
Maar het kon nog gekker.
Vele Aziatische gasten beklaagden zich over de enorme wachttijden en leken zich meer zorgen te maken over hun privacy dan de rest. Maar ja, zij stonden dan ook met plastic boodschappentassen tussen de benen, tot de rand toe volgepropt met Joetjes, Geeltjes, Meijers, Vuurtorens en zelfs Rooie Ruggen.
Naast het feit dat dit visueel echt niet kon, maakten we ons ook allemaal ernstig zorgen over het economische aspect van dit langdradige schouwspel. Er werd niet of nauwelijks meer gespeeld, aangezien vrijwel iedereen klaarblijkelijk nog meerdere keren naar de persoonlijke kluis moest terugkeren voordat alle bergplaatsen met biljetten waren leeggehaald.
En dus werd de oplossing bedacht dat een aantal floormanagers als een soort intermediair tussen de gast en onze financiële afdeling op en neer zou gaan pendelen.
Met het bovenstaande tableau vivant in het achterhoofd lijkt dat misschien een redelijk normale oplossing, maar voor Holland Casino was dit echt een unicum. De realiteit is namelijk dat normaal gesproken nooit geld van welke gast dan ook in ontvangst wordt genomen om vervolgens elders, buiten het zicht van de gast zelf, te worden gewisseld. Sterker, wanneer een grote speler in een vrijwel lege Cercle Privé zit te spelen en geld op tafel legt, met het verzoek of het stapeltje biljetten aan de tafel ernaast door de croupier kan worden gewisseld – die op dat moment stilzit aan een lege tafel (!) – zal dit nimmer worden gehonoreerd.
Een goede tablemanager zal aan dit verzoek nooit gehoor kunnen geven. Immers, het is bij iedere medewerker bekend dat alle waardepapieren moeten worden omgewisseld op dezelfde locatie waar ze door de gast worden aangeboden. Een dergelijke werkwijze is een keurige en vooral transparante procedure die de eerlijkheid van personeel mede waarborgt en mogelijke vergissingen in de kiem smoort.
Een employee die in het volledige zicht van de camera’s toch meent om het geld van tafel mee te moeten nemen naar de direct daarnaast gelegen tafel zit zwaar in de problemen. De onverlaat die denkt dat het oké is om met wat pecunia gezellig aan de wandel te gaan en daarmee op enig moment voor een korte tijd onzichtbaar is voor het Eye In The Sky is het haasje en krijgt voor de bewezen dienst een enkele reis Randstad Uitzendbureau cadeau.
Voor ons als floormanagers was het dus een ware sensatie dat nu alles ineens wel werd toegestaan. De dag daarop zat ik dus met wat Aziatische gasten in het restaurant. Nippend van een Spa blauw nam ik onder de tafel een plastic boodschappentas van Albert Heijn aan, compleet afgestampt met propjes waardebiljetten.
“Malko, glaag wissel. Asteblief. Vliend.”
Op mijn vraag hoeveel er totaal in Appie zat, werd schouderophalend gereageerd.
“Weete nie, kijk maal. Maak nie uit. Vliend.”
Toen ik opstond werd ik bijzonder vliendelijk bedankt, met buiging en al.
“Molgen, dlie zakken Malko, ja?”
“Ja hoor, morgen drie zakken.” ’s Lands grootste kruidenier deed goede zaken in die tijd.
De navolgende drie weken deed ik niet veel anders dan geld transporteren van onze (ge)goede clientèle naar de bedrijfskassier.
Aldaar werden de biljetten snel gesorteerd, waarbij mijn collega floormanagers en ikzelf assisteerden.
“Weet je voor wie dit is, Marco?”
“Nee, gele Aziaat, zwart haar, beetje spleetogen. O ja, splak slecht Nedellans.”
Vervolgens even snel de ergste papieren kreukels fatsoeneren zodat de berg in een aantal machines geteld kon worden. Deze extra exemplaren waren in ijltempo aangekocht en maakten direct overuren. In tegenstelling tot de manuele telling in de speelzaal ging alles hier volautomatisch omdat de controleschakel toch al was verbroken zodra ik de boodschappen in ontvangst had genomen en mijn disgenoten alleen had achtergelaten met hun carpaccio en de belofte dat ik zo snel mogelijk zou terugkomen. Met euro’s!
De geldtelapparaatjes van de bedrijfskassier – die intern altijd met de onjuiste acroniem BOKA werd aangesproken – ratelden vervolgens zoveel biljetten bijeen dat een kassier nauwelijks grappend opmerkte dat er nu in ieder geval eindelijk een goede airco was aangeschaft. Die machientjes gingen wel om de haverklap in storing, veroorzaakt door de sliertjes bami die nog tussen de biljetten zat. Ook zat er bij voortduring verdacht veel waspoeder tussen de radertjes en scharniertjes. Maar dat mocht natuurlijk de pret niet drukken, want we hadden het een stuk beter dan de collega’s in bijvoorbeeld Scheveningen. Aldaar was er een apart kamertje leeggehaald waar vier croupiers, op hun knieën, de biljetten zaten te sorteren.
“Marco, kijk je even mee? Ik heb 614 tientjes geteld, 1083 geeltjes, 883 bilje...”
“Jaja, ik geloof je. Het maakt toch niet uit, ze zijn allang blij.”
Daarna nam ik de tegenwaarde in gloednieuwe eurobiljetten in ontvangst, vooral veel paarsgekleurde met ‘500’ erop.
“Oké Marco, wegwezen nu. Volgende!”
Ik liep terug naar het restaurant, overhandigde het geld aan de gast, alles met de grootst mogelijke waarborg van zijn of haar privacy: onder de tafel dus.
Een vriendelijk handje schudden, een extra buiging en klaar was Marco.
Op naar de volgende carpaccio, of tournedos.
Het is werkelijk onmogelijk om zelfs maar een schatting te maken over de waarde welke ik in die weken heb rondgepompt. Laat staan alle floormanagers in Utrecht bij elkaar. Als ik dan nog eens bedenk dat er toen al twaalf vestigingen waren, pfffffff. Het liep in ieder geval in de vele miljoenen.
Maar als ik dan toch een persoonlijke schatting moet maken: ik kwam in drie weken ruim vijf kilo aan.