Kaartschudmachine: de AKS

 

Als er een spelsoort was – en met nadruk: wás – waarbij door de clientèle een mathematisch voordeel kon worden behaald, dan was het wel Blackjack.

Dankzij de komst van de computer bewees de Amerikaanse wiskundige Edward O. Thorpe in de jaren zestig al dat het kaartspel onder sommige voorwaarden te winnen was. Zijn boek Beat the Dealer werd een wereldwijd succes en bracht casino-eigenaren in een staat van panische angst. Razendsnel werden overal de regels van het spel veranderd waardoor de animo om überhaupt nog aan de kaarttafel plaats te nemen vrijwel daalde tot het nulpunt.

Noodgedwongen werden alle regels na verloop van tijd teruggedraaid en met angst en beven wachtten de casinobazen op de dingen die komen gingen.

Het resultaat was echter boven iedere verwachting. De ontdekking van Thorpe had geleid tot een nimmer eerder voorgekomen goudkoorts. De massa’s bevolkten de Blackjacktafels, maar slechts een miniem percentage van hen nam echt de moeite om zich de theorieën van Thorpe eigen te maken en deze op het juiste moment toe te passen.

In praktijk betekende dit dat verreweg de meesten ‘gewoon’ hun geld bleven verliezen, weliswaar dromend van een afdoende systeem dat het casino op de knieën zou brengen.

Daarbij ontwikkelden honderdduizenden over de hele wereld de meest vreemde technieken en/of tactieken. In feite zijn deze vrijwel allemaal op niets meer gebaseerd dan bijgeloof, of een volslagen onterecht rotsvast vertrouwen in eigen kunde.

Het promillage dat de moeite nam om de vrij eenvoudige kaartentelling van Thorpe te leren, wist wel een structurele winst te behalen.

Dit was echter klein bier ten opzichte van de miljoenen wannabe’s, die dag in, dag uit dezelfde foute beslissingen bleven nemen. En daarmee was de drie-eenheid compleet.

Allereerst waren daar de amateurs. Deze hadden ’s nachts natte dromen en moesten deze uitspatting overdag bekopen met lege zakken.

Vervolgens de cardcounters. Zij waren het levende bewijs dat er echt gewonnen kon worden van de bank. Dankzij hen bleef de massa toestromen.

Tenslotte de casino’s. Zij verdienden geld als water dankzij de eerste groep, ook nog eens met de wetenschap dat deze morgen weer zou komen. Om dan uiteraard dezelfde fouten te maken. Iedereen blij dus.

 

Maar na verloop van jaren begonnen langzamerhand steeds meer mensen zich echt te verdiepen in de legitimiteit van de verhalen die over cardcounters de ronde deden. Grootste veroorzakers hiervan waren de casino’s zelf.

Om het de kaartentellers zo moeilijk mogelijk te maken, waren er tal van kleine aanpassingen aan het spel gemaakt. Nu was het al sinds mensenheugenis een gegeven dat van de zes decks kaarten er een gedeelte sowieso niet werd uitgedeeld. Met een zogeheten steekkaart, die ongeveer op driekwart van het totaal aantal speelkaarten werd geplaatst, werd de volgende schudprocedure aangekondigd.

Zodra de dealer het egaal gekleurde stuk plastic uit de slof had getrokken, werd de hand afgemaakt en kon eenieder weer even de benen gaan strekken. De laatste jaren werd de steekkaart allang niet meer op 75 procent van de slof gestoken, maar kroop deze met de maand meer naar de 60 procent toe. Het eindigde er uiteindelijk mee dat vele gasten – de cardcounters voorop – begonnen te klagen over het feit dat er regelmatig minder dan 50 procent werd gestoken, het toentertijd wettige minimum.

Maar er was meer.

Het tempo waarmee werd gedeald werd zichtbaar aangepast wanneer er tellers aan tafel zaten waardoor het aantal handen en de daaraan gekoppelde omzet dus drastisch daalde.

Er kwam een extra steekkaart die aan het begin van iedere slof achter de laatste kaart geplaatst werd, waardoor ook deze kaart niet langer zichtbaar was en dientengevolge niet langer in de berekeningen kon worden meegenomen.

De grootste ophef ontstond echter over de manier waarop de desbetreffende dealer achter de speeltafel de kaarten schudde. De originele procedure was inmiddels uitgegroeid tot een uitermate ingewikkelde opeenvolging van verschillende schudprocedures. Nu duurde het schudden al langer dan het dealen van een slof, hetgeen de clientèle furieus maakte.

Het gevolg daarvan was weer dat de massa nu een zwak kreeg voor cardcounters. En daar ook bij wilde horen. Nu werden ze gezien als moderne nazaten van Robin Hood, die het geld van de rijken stalen. Er moest dus iets anders verzonnen worden. En mede dankzij de voortrazende technische ontwikkeling kwam men op het idee van een automatische kaartschudmachine.

 

Tegen de tijd dat onze organisatie had besloten dat schudmachines eerder noodzaak dan wenselijk waren geworden, was het gebruik van dergelijke apparaten wereldwijd al gemeengoed geworden.

Verschillende leveranciers hadden hun producten reeds in meerdere versies, kleuren en varianten verspreid. Even de machine bestellen waar de meeste kinderziektes al waren uitgebannen en klaar is Kees.

Niet dus.

Een van de grote manco’s van Holland Casino is namelijk de niet-aflatende drang om toch vooral zelf het wiel steeds opnieuw uit te vinden.

En dus werd in 1992 een joint venture gesloten met projectbureau Gerard van der Waal om een geheel nieuwe machine te ontwikkelen die de cardcounters een halt zou toeroepen.

Achterliggende gedachte van deze ontwikkeling was dat de Automatische KaartSchudmachine (AKS) vervolgens ook aan andere buitenlandse casino-organisaties kon worden gesleten. Dit zou Holland Casino in het buitenland meer aanzien geven, wat weer broodnodig was om internationale projecten in de wacht te kunnen slepen.

De ontwikkeling van de machine duurde uiteindelijk drie jaar, maar in de tussentijd mochten de kaartentellers gewoon hun gang blijven gaan. Er werden in die tussenliggende periode geen andere machines gehuurd of geleased.

In 1992 stond ik in Rotterdam al bekend als spelletjesfreak, die zich vooral had toegelegd op mogelijke gaten in de verschillende spelsystemen. Klaarblijkelijk had men daarom juist in mij een perfecte persoon gezien om de machine bij ons in de vestiging te introduceren.

Immers, wanneer ik zou aangeven dat deze machine “niet te tellen was” bracht dat extra gewicht met zich mee, aldus de casinomanager.

De leiding had mij een drietal dagen uit het rooster gehaald zodat ik alle toekomstige gebruikers en mogelijke verdere interne geïnteresseerden in het opleidingscentrum de unieke kwaliteiten van de AKS kon onthullen.

Ik realiseer me dat het allemaal vrij hoogdravend klinkt, maar dat was wel de wijze waarop er over de AKS– “ónze AKS” – werd gesproken.

Vol trots troonde casinomanager Uwe Sparwasser mij mee naar zijn kantoor, alwaar het eerste exemplaar klaarstond om door mij bewonderd te worden. Bij binnenkomst viel mijn blik meteen op de enorme machine die overwegend in modern groen was uitgevoerd.

Mijn casinomanager pakte een circulaire en begon aan de hand hiervan het een en ander uit te leggen. Het vertrouwen van Holland Casino in het nieuwe apparaat was zo groot dat men op de eerste september van 1995 een persbericht verspreidde. In de Volkskrant verscheen onder de schreeuwende kop ‘Beroerd nieuws voor broodgokker: de schudmachine is in aantocht’ een artikel waarin de AKS werd aangekondigd. Als licentiehouder van de machine zou Holland Casino goede zaken gaan doen. Op de kansspelbeurs in Londen zou de machine een publiekstrekker zijn geweest. Een percentage van de winst zou richting Hoofddorp gaan en “met tienduizend tafels op de wereld zou dat lekker aantikken”.

Complete euforie.

Achteraf denk ik dat het niet langer dan een minuut of tien geduurd heeft voordat ik zeker wist dat de AKS ons niet ging verlossen van de cardcounters. Uitgangspunten, doelen, variabelen, wat Sparwasser ook oreerde, er klopte helemaal niets van.

Sterker, ik was er vrijwel direct van overtuigd dat er in de ontwikkelingsfase enorme fouten moesten zijn gemaakt. Deze automatische kaartenschudder ging de verliezen aan de beroepsspelers nog veel hoger doen oplopen.

Toch twijfelde ik om het meteen te melden. Redenen hiervoor waren legio. Om te beginnen was er de reactie van de casinomanager zelf.

Sparwasser, een man met meer dan dertig jaar ervaring in vele casino’s in Europa, was van huis uit niet de vrolijkste en het uitspreken van een simpel complimentje kwam normaliter niet in zijn vocabulaire voor. Nu had hij echter zojuist met veel jolijt en uit volle overtuiging de AKS werkelijk de hemel in geprezen.

Als ik toen überhaupt het lef had gehad om hem mijn onderbuikgevoel mede te delen, was dit zeker niet goed geweest voor mijn loopbaan, of misschien zelfs mijn dienstverband bij Holland Casino. Daarnaast kon ik het mijzelf niet logischerwijs voorstellen dat een gerenommeerd ingenieur/adviesbureau zulke blunders zou begaan en dat de kundige leden van het team dat vanuit Holland Casino op dit project waren gezet geen belletje hadden horen rinkelen.

Die avond bleef echter de twijfel.

Ik had een beschrijving meegekregen die inmiddels vol stond met aantekeningen, uitroeptekens en doorhalingen op plaatsen die absolute nonsens verkondigden.

Rond een uur of elf had ik een beslissing genomen. Ik zou de presentatie geven en mijn kaken op elkaar houden. Daarna zou ik mijn bevindingen bij de directie van Rotterdam kenbaar maken.

De meeste collega’s waren zeer te spreken over mijn uitleg. Ikzelf allerminst, vooral omdat ik het gevoel had dat ik bij de uiteenzetting over de werking van de AKS soms glashard stond te liegen.

Ik was dan ook erg blij toen de presentatiedagen erop zaten en bij thuiskomst schoof ik meteen achter mijn homecomputertje en schreef een rapportage waarin ik geen spaan heel liet van de AKS.

Ik zie mezelf nog voor de deur staan.

Een aantal A4’tjes onder mijn armen, samen met een flinke hoeveelheid angstzweet. Ik realiseerde mij wel degelijk dat de komende minuten belangrijk gingen worden, voor Holland Casino, maar ook voor mijzelf. Deze heren konden je carrière maken en breken, dus foutieve informatie zou mij zeker niet in dank worden afgenomen.

Met die gedachte had ik de avond daarvoor mijn berekeningen wel honderden keren nagekeken, maar iedere keer werden mijn eerdere vermoedens en cijfers bevestigd. Ik zat goed. Het zat goed fout.

Vooraf had ik het hele gesprek al meerdere keren doorgenomen. Alle mogelijke kritieken kon ik weerleggen met argumenten, de relevante cijfers had ik letterlijk uit mijn hoofd geleerd.

Zelfs mijn beste pak had ik aangetrokken, compleet met stropdas. Kortom, ik was overal op voorbereid.

Althans, dat dacht ik.

Ik klopte aan op de deur van het kantoor van de casinomanager.

Toen ik eenmaal binnenliep, bemerkte ik dat Hans Roodbol ook aanwezig was. Prima, nu hoefde ik mijn verhaal slechts een keer te verkondigen.

“Marco, goedemiddag. Kom je voor een van ons?”

“Goedemiddag meneer Sparwasser, meneer Roodbol. Grappig dat u dat vraagt. Eigenlijk wilde ik u beiden spreken.”

“Nou, dat treft dan. Wat kunnen we voor je doen?”

Ik herinner me dat ik toen een monoloog van een minuut of vijf heb gehouden. Gedurende die korte tijd zag ik beide gezichten betrekken. Maar niet – zoals snel genoeg zou blijken – van ellende over de talrijke blunders.

“Marco, dat kan niet.”

“Ja euh... ik begrijp dat het heel ongeloofwaardig klinkt allemaal, maar...”

“Inderdaad.”

“Heel ongeloofwaardig,” vulde de ander aan.

“Ja. Daarom heb ik ook alles berekend aan de hand van formules die door de cardcounters zelf worden gebruikt.”

Ik legde de velletjes papier, die inmiddels onder mijn arm al het nodige vocht hadden opgenomen, op tafel.

“Als u dit even leest, zult u het met mij eens z...”

“Marco, het kan gewoon niet,” onderbrak Sparwasser mij.

“Het ingenieursbureau heeft twee weken lang vier of vijf studenten spelsimulatie laten doen. Zij hebben ook de resultaten van de getrokken kaarten bijgehouden. Het was 100 procent gegarandeerd random!”

Dit laatste zei hij met stemverheffing, maar zonder boos of zelfs maar geïrriteerd te raken. Hij tikte met zijn hand op mijn berekeningen.

“Dus hier kunnen we helemaal niets me.”

Met een simpel gebaar veegde hij mijn rapportage van tafel, zo in de daarnaast staande prullenbak. In een keer raak, dat moet hij vaker gedaan hebben, dacht ik onwillekeurig.

Even later stond ik weer buiten.

 

In de dagen daarna bleek Sparwasser een scherp observator van het Blackjackspel.

Op zich was dat geen vreemde situatie, want hij stond al sinds lang bekend als iemand die regelmatig ineens aan de speeltafels opdook. Hij leek dan altijd vanuit het niets te verschijnen wanneer zijn hoofd plotsklaps tussen de varens tevoorschijn kwam, loerend.

Verschil was wel dat hij nu de gasten in de gaten hield, terwijl hij daarvoor altijd zijn aandacht op het personeel had gevestigd en hen achteraf ook op niet mis te verstane wijze vertelde wat er eventueel mis was gegaan.

Op een van die dagen stond hij weer als bij toverslag naast me. Ook nu had ik hem niet aan zien komen.

Zwijgend bekeken we het spel aan een tafel die volledig door troosteloos kijkende cardcounters werd bevolkt.

Nadat de dealer weer eens onder begeleidend medelevend hoofdschudden alle inzetten had weggehaald en aan de bank toevoegde sprak Sparwasser me aan. “Kom zo even naar kantoor, Marco. Ik wil je iets laten zien.”

Toen ik in mijn pauze mijzelf bij hem meldde kreeg ik een computeruitdraai onder mijn neus geduwd. “De eerste resultaten! Kijk maar!”

De winsten bleken beduidend hoger dan normaal en helemaal ten opzichte van Blackjacktafels, welke normaliter niet door kaartentellers werden bezocht.

Ik probeerde nog te zeggen dat dit pas de eerste uitslagen waren, dat men de machine nog niet had doorgrond, maar mijn casinomanager was uitermate tevreden, misschien zelfs opgelucht. Hij praatte gewoon door, onverstoorbaar.

“De resultaten zijn zelfs beter dan we hadden gedacht! Wat zeg ik? Beter dan we hadden durven dromen! Door de AKS zijn cardcounters passé!”

Het sierde hem dat hij mij niet kleineerde, hoewel vanuit zijn opinie de cijfers hem volledig gelijk gaven.

Ik voelde ook na dat gesprek echter geen twijfel.

Het feit dat de cardcounters überhaupt speelden, betekende volgens mij niet minder dan dat zij wel degelijk een toekomstige mogelijkheid voor ogen hadden om de AKS te verslaan. Verder verbaasden de positieve getallen mij niet al te veel.

De grootste reden om een overwinningsschreeuw nog even uit te stellen was een gerucht dat de AKS ook voor derden verkrijgbaar was. Ik neem aan dat Holland Casino en/of het ingenieursbureau het grote geld al zagen binnenstromen.

Er werd dan ook niet of nauwelijks afgewacht of de machine in praktijk het kwaad kon bezweren, waarvoor het was ontworpen.

“De AKS is op de vrije markt te koop,” zo werd er intern gefluisterd. Voor het bedrag van dertigduizend gulden zou ieder individu een exemplaar kunnen aanschaffen.

Wellicht heeft men echt de overtuiging gehad dat de machine onverslaanbaar was of dat de aanschaf gewoonweg te duur zou zijn. Deze laatste gedachtegang zou in ieder geval een misrekening zijn geweest, want een van de leden van de groep cardcounters heeft mij persoonlijk verteld dat de leider van het team een AKS had gekocht.

In die tijd was dertigduizend weliswaar veel geld voor een schudmachine, maar het verslaan ervan was nu hun werk geworden.

En met de mogelijke winsten in het verschiet was het bedrag een meer dan verantwoorde investering.

De uitspraak van Sparwasser dat het ingenieursbureau twee weken lang een aantal studenten kaarten had laten trekken, was bij mij blijven hangen. Ik vroeg me af hoe het in godsnaam mogelijk was dat die halve wiskundigen niet op een aantal (mogelijke) onvolkomenheden waren gestoten.

Ik belde een bevriende productmanager tafelspelen en kreeg het antwoord waar ik bang voor was.

“Marco, ze hebben echt vijf wiskundestudenten ingezet. Die kregen een heel duidelijke opdracht mee. Probleem is echter dat de opdracht geen onderzoek met betrekking tot cardcounting doet. Er is alleen maar geturfd of de getrokken kaarten ook echt random uit de AKS verschenen. En dat was het geval.”

De oorzaak van alle ellende werd me meteen duidelijk. Wel een duidelijke opdrachtomschrijving, maar geen goede. Men was helemaal voorbijgegaan aan de problematiek van cardcounting, maar had de focus puur gericht op het random schudden van de kaarten.

Nou, dat klopte wel, maar vormde geen enkele afweer. Integendeel, het checken van de willekeurigheid waarmee de kaarten uit de slof werden getrokken, was in deze situatie net zo relevant als het blindelings pakken van zwarte en rode sokken uit een doos en dan vervolgens bepalen of het ook echt rood en echt zwart was. In het geheel niet relevant dus.

Ik wist dat mijn leidinggevenden echter helemaal vol waren van de AKS en een dergelijke extra aantijging in de richting van het kleinood zeker niet op waarde zouden weten te schatten. Ik besloot toen om mijn nieuwe bevindingen maar te onthouden, mogelijk voor later.

Binnen een aantal weken begonnen de gezichten van de spelers weer op te klaren en een aantal dagen later was de aankoop van de machine al weer terugverdiend.

Daarna begonnen de verliezen voor Holland Casino hard op te lopen.

Achteraf was men er zeer summier over, maar het was algemeen bekend dat de AKS in een jaar tijd een enorme verliespost had opgeleverd. Er werd zelfs gefluisterd dat het negatieve resultaat “in de miljoenen” liep. De initiële investering was door de groep dus vele malen terugverdiend.

Vele collega’s hadden inmiddels al aan de bel getrokken, waren bij het management langsgelopen met de mededeling dat “de AKS toch echt niet doet waarvoor hij is gebouwd: cardcounters afschrikken. Sterker, hij trekt ze aan!”

Het was waar. Door de enorme winsten kon zelfs de meest naïeve gelegenheidsspeler nog zien dat men ‘iets’ had gevonden waardoor winnen niet alleen iets heel eenvoudigs was geworden, maar klaarblijkelijk ook vanzelfsprekend.

Gratis geld, zo was de gedachte en men begon met de cardcounters mee te spelen. Vaak was dit niet mogelijk omdat de groep bij voorkeur een gehele tafelde annexeerde. Dit had als groot voordeel dat er op een bepaalde box geen fouten werden gemaakt nu er geen spelers aanzaten die de noodzakelijke kennis van de strategieën ontbeerden.

Soms waren er gewoon niet genoeg plaatsen voorhanden en nam een aantal van hen alvast plaats, aangezien ook dan al een mathematisch voordeel werd bewerkstelligd.

Dergelijke momenten waren een feestje voor de andere gasten, die nu de mogelijkheid hadden om – zij het voor relatief geringe bedragen – met hen mee te spelen.

Zij schroomden ook niet om de tellers om advies te vragen, vaak met betrekking tot het wel of niet kopen van een aanvullende kaart.

Deze gaven dan steevast hetzelfde antwoord: “Ik zou het niet weten, u moet het zelf beslissen.”

Een slimme zet omdat de regels van het huis aangaven dat er onder geen enkel beding advies mocht worden gegeven welke het verloop van het spel zou kunnen beïnvloeden.

Bang om die regel te overtreden en dan vervolgens voor een jaar de toegang tot ieder casino te worden ontzegd, bleven de leden van de groep vrijwel onberispelijk in hun gedrag.

Ruim een jaar later bereikte ons het bericht dat in Amsterdam was opgemerkt “dat de cardcounters de AKS hadden gekraakt.”

Een jaar later!

In het hoofdstedelijke casino werden snel de machines weggehaald en vervangen door iets betere apparaten. Uiteraard werden deze voor veel geld aangeschaft.

Een scherp oplettende topmanager, die volgens de overlevering daar ook nog met een aantal A4’tjes heeft staan zwaaien om zijn gelijk te bewijzen, heeft het geheel aangezwengeld.

Hij werd in een later stadium door de directie van Holland Casino ook nog uitvoerig bedankt voor zijn opmerkzaamheid. Was iemand anders maar een aantal maanden – of zelfs een jaar – eerder zo oplettend geweest, dan had men dit debacle kunnen voorkomen.

De naam van de scherp oplettende manager?

Hans Roodbol.