Chemokar

 

 

 

 

 

 

Tijdens het uitlaten van de hond kwam ik de chemokar tegen, het mobiele inzamelpunt voor klein chemisch afval dat zich op gezette tijden door mijn buurt beweegt. Al heel wat folders over ontvangen, maar nu stonden we dan eindelijk oog in oog.

De kar viel niet tegen.

Een splinternieuw Daihatsu-busje, frisblauw van kleur, met mooie belettering op de flanken en twee mannen in de kleine cockpit.

Knus, zou ik willen zeggen.

Ware het niet dat de mannen, forse exemplaren, gelaten voor zich uit staarden. Ooit als vuilnisman begonnen, en op het mobiele inzamelpunt dienden ze nu hun laatste jaren uit. Daar waren ze dan in de jaren zestig helemaal voor uit Turkije gekomen.

Tsja.

Terwijl ik me opmaakte om de bus nader te inspecteren, begon hij ineens geluid te maken: een keiharde mechanische stem riep de omwonenden op zich onmiddellijk met hun lege batterijen, verfresten en afgewerkte olie op straat te vervoegen, want daar bevond zich gedurende tien minuten de chemokar, klaar om het afval op te vangen. Na de oproep viel een kleine pauze en daarna werd hij in diverse vreemde talen herhaald.

Halverwege de straat ging een deur open. Een al wat oudere dame in een gele, verwassen duster deed enkele onzekere stappen op bruine pantoffels de buitenwereld in. Ze keek verwilderd om zich heen, en zag uiteindelijk het blauwe busje.

‘Wat moeten jullie?’ riep de vrouw.

De mannen haalden hun schouders op. Die hadden gezellig de radio aan.

Enigszins wankel zette de dame koers naar het busje, maar na een paar meter hield ze halt bij een kortgeleden geplant boompje. Van hogerhand wordt er alles aan gedaan om onze leefomgeving te verbeteren. Het boompje maakt daar deel van uit. De dame greep het vast.

In de cockpit van de Daihatsu keek een van de mannen op zijn horloge. De ander schudde het hoofd en bediende een knop op het dashboard. Weer schalde de oproep door de straat. Jammer toch dat niet overal de deuren open vlogen.

‘Chemisch afval?’ riep de vrouw aan het boompje toen het weer stil was in de straat. ‘Waar?’ Ze liet het boompje los en zette enkele stappen in de richting van het busje. Het leek erop dat ze zelf ook niet goed meer wist waarom ze haar huis had verlaten.

Hoe gelaten de mannen in het busje ook voor zich uit keken, zij hadden natuurlijk wel in de gaten dat er een drama onderweg was. Welke vorm het aan ging nemen, was onduidelijk, maar met het mobiel inzamelen van klein chemisch afval had het niets te maken. Dat stond vast.

Ze keken elkaar aan.

De chauffeur boog zich over het stuur en startte de motor. De bijrijder maakte zich klein om het zicht op de achteruitkijkspiegels te vergemakkelijken. De mannen waren goed op elkaar ingespeeld.

De vrouw naderde.

Het mobiele inzamelpunt voor klein chemisch afval reed vijftig meter achteruit, en draaide toen vooruit een zijstraat in. Het was uit het zicht verdwenen voor de vrouw op de hoek was. Ze was compleet de kluts kwijt.