Sandalen

 

 

 

 

 

 

Vrouwen zijn vreemde wezens. Mannen misschien ook wel, maar omdat ik zelf man ben, stap ik daar makkelijk overheen. Een beetje meer zelfkennis zou geen kwaad kunnen, hoor ik wel eens, en dan ga ik voor de spiegel staan. Wat een rotkop, denk ik dan meteen, en daarna maak ik me uit de voeten. Dat mijn vrouw nog steeds bij me is, is een wonder waarvan mijn mond open zakt. Haar voeten zou ik moeten kussen.

Over voeten gesproken: hier om de hoek zit een winkel die alleen maar Birkenstock-sandalen verkoopt. Ik hoef niet uit te leggen wat dat voor sandalen zijn, want in elk huishouden moeten ze voorkomen. De hele zomer zag het namelijk elke dag zwart van de mensen, vooral vrouwen en meisjes, bij de Birkenstock-winkel. Er hangt zelfs een bordje aan de deur dat het personeel de deur op slot doet wanneer het binnen vol is. De klanten wordt vriendelijk verzocht op de stoep te wachten tot er iemand klaar is. Niemand laat zich daardoor uit het veld slaan. Keurig staan de mensen in de rij, alsof ze naar de dokter moeten – adembenemend.

In de rij voor sandalen!

Ik weet dat het er de tijd niet meer voor is (zelf heb ik mijn loafers en slippers allemaal opgeruimd en draag ik alweer donkere, lange sokken en saaie schoenen), maar die Birkenstock-winkel blijft me achtervolgen. Dat komt doordat ik er elke dag wel één of twee keer langskom met de hond. Ik hoor u zeggen: ‘Neem een andere route.’ Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan met een hond. Zo’n dier is gewend aan zijn vaste rondje en heeft overal plekken waar hij even wil aanleggen. Dat is trouwens ook een wonderlijk fenomeen, maar dat terzijde. Het maakt niet uit hoe laat we voorbijkomen, er staan altijd klanten in die winkel, vrouwen. Kennelijk om bontgevoerde wintersandalen te kopen. Of alvast sandalen voor de zomer van volgend jaar. Ja, de Hollandse vrouw is ertoe in staat om driekwart jaar van tevoren haar sandalen te kopen. Hoeft ze niet in de rij te staan. Lekker praktisch. Dat is natuurlijk het geheim van die Birkenstock-sandaal: hij is zo praktisch. Je hoeft nooit meer om te kijken naar je voeten. Je kunt hem altijd aan.

Wat me van de zomer opviel, was dat de sandaal niet alleen populair is onder jonge moeders en huisvrouwen, maar ook onder Marokkaanse meiden en Surinaamse gezinnen. Hele auto’s vol stonden op zaterdagmiddag in de blakerende zon te wachten tot ze naar binnen mochten. Hoe lelijk ik de Birkenstock ook vind, die volle autootjes vond ik een mooi gezicht. Ik durf best te zeggen dat ik mijn vrouw de hele zomer aan haar hoofd heb gezeurd over die sandalen. Of zij niet ook een paar wilde kopen. Het dreef bij vlagen een wig in ons huwelijk. ‘Ga er zelf op lopen!’ riep mijn vrouw dan woedend uit.

Ik? Op sandalen? Het zou kunnen, waarom niet? Mijn garagehouder loopt op Crocs (strikt genomen geen sandaal, maar het komt in de buurt) en hem beschouw ik als een dierbare vriend. Hij heeft het aan zijn rug, dus ik vergeef hem zijn Crocs. Verder komen er in mijn wereld geen sandalendragers voor, hoewel ik niet kan ontkennen dat mijn moeder vroeger op Scholl-kleppers liep, van die houten, met een rode, leren band en een koperkleurige gesp. Ach, dat had wel iets, daar kan ik met enige weemoed aan terugdenken.

Gelukkig is het oktober en hoeven we ons geen echte zorgen te maken om sandalen. Er staan ons een lange herfst en een barre winter te wachten; dat hoop ik tenminste. Het moet toch mogelijk zijn eens langs een lege Birkenstock-winkel te lopen. Geen klanten, alleen twee verkoopsters die zich vervelen. Als de een gaapt, steekt ze de ander aan, en die gaapt dan ook. Ze zwaaien naar de man met de hond die passeert. Op dat moment wacht ik, en als het dan eindelijk voorjaar is, koop ik ook een paar Birkenstocks, om overal vanaf te zijn.