Eenzaam

 

 

 

 

 

 

Mijn buurman is een stille, wat nurkse man die alles over Lodewijk Napoleon weet en daar graag over vertelt. Zijn verhalen komen niet altijd gelegen, maar buurman is eenzaam, en oud, dus af en toe laat ik Lodewijk een uurtje over me heen komen. Wat de buurman het meest fascineert aan Lodewijk, is dat hij zo eenzaam was. Dat zal wel komen doordat hij zelf ook erg alleen is. Hij heeft weliswaar kinderen, maar die komen vrijwel nooit op bezoek, en de foto van zijn overleden echtgenote op het dressoir praat niet terug.

De eenzaamheid van Lodewijk, die in 1806 koning van Holland werd, moet hartverscheurend zijn geweest. Om te beginnen had hij een broer die alles beter wist. Vervolgens had hij een karakter dat neigde naar melancholie en sacherijn. Bovendien leed hij aan reumatiek en was hij gedeeltelijk verlamd als gevolg van een verwaarloosde geslachtsziekte. De enige vriend die hij tijdens zijn koningschap maakte, was een hond die tijdens een werkbezoek aan Tiel in zijn koets sprong en die hij prompt naar die plaats vernoemde.

Ik heb de buurman wel eens voorgesteld om naar Tiel te rijden en de plek te zoeken waar de hond bij de koning in de koets sprong, maar toen keek hij me glazig aan. ‘We kunnen ook de archieven in duiken,’ voegde ik eraan toe, ‘dat is in kleine provinciestadjes tegenwoordig heel makkelijk.’ Ook dat leek hem niks – hij wil Lodewijk en zijn eenzaamheid op zijn eigen manier blijven gedenken.

Tiel was in het Paleis op de Dam en in de tuinen van Huis ten Bosch niet erg geliefd. Hij blafte naar iedereen en vloog voorbijsnellend personeel in de broekspijpen. Hij at van tafel en sliep op Lodewijks lamme voet. De koning geloofde dat daar een heilzame werking van uitging, zoals hij ook geloofde in moedermelk. In Lodewijks gevolg bevond zich daarom standaard een min.

Onbekend is wat zijn vrouw Hortense daarvan vond, een stiefdochter van de grote Napoleon, maar wat de buurman wel weet, is dat zij nauwelijks van haar man hield, en nog minder van Holland, dat ze koud, kaal en zuinig vond. Het grootste deel van haar regeerperiode bracht ze daarom elders door, in Parijs, in Duitsland, in de Pyreneeën, in Laken bij Brussel – ja, overal was het beter dan in Holland, waar zij zich zo eenzaam voelde.

De eenzaamheid van een koningin, en een koning, is door Hortense in haar memoires indrukwekkend beschreven. Men zit voortdurend aan tafel, maar men zegt niets tegen elkaar. Na de maaltijd, die uren duurt, neemt de koning zijn zoontje op schoot en speelt hij urenlang met één vinger piano. Daarna brengen lakeien de speeltafels binnen en is het kwartetten geblazen. Soms loopt de koning met zijn zoontje naar het bordes om naar de bevolking te zwaaien.

Om een uur of tien ’s avonds is het tijd voor het eerste en enige woord dat koning en koningin tot elkaar spreken: ‘Goedenacht.’ De koning begeeft zich dan naar zíjn vertrekken, in de uiterste zuidoosthoek van het paleis, en de koningin naar de hare, in het noordwesten, die uitkijken op de Nieuwe Kerk en een stinkende gracht. Daar leest ze nog wat – ze hield erg van spookverhalen – en borduurt ze bij de haard, die walmt dat het een aard heeft. Hun kind brengt de nacht elders in het koude, vochtige paleis door – ook eenzaam.

Uiteindelijk ontvluchtte de koningin haar koning en haar koninkrijk en bleef Lodewijk alleen achter, met Tiel, de hond. Napoleon was inmiddels zo ontevreden over de verrichtingen van zijn broer als koning dat hij besloot Holland bij Frankrijk in te lijven. In juli 1810 deed Lodewijk afstand van de troon. Een paar dagen later verliet hij het land.

Aan zijn ellende kwam daarmee trouwens geen einde, want na een paar dagen reizen sloeg bij Hannover zijn koets om en daarbij werd de hond Tiel tussen de wielen vermorzeld. Nu was Lodewijk pas echt heel eenzaam, al voelde hij zich ook best een beetje bevrijd van dat vreselijke koningschap.

Dit is in het kort het verhaal dat de buurman mij met enige regelmaat vertelt. Af en toe maakt hij uitstapjes naar andere anekdotes over Lodewijk, maar meestal komt hij al snel terug op Tiel, de hond en de eenzaamheid. Ik denk wel eens: de buurman wil eigenlijk zelf een hond, maar hij neemt geen hond uit angst nog eenzamer te worden.