Daarna

Drup had maandenlang nachtmerries. Steeds weer ervoer ze de laatste minuten van het leven van haar vader. In haar dromen zag ze hem kokhalzend drinken, de strijd opgeven, toch weer doorgaan, overgeven en kijken. Weer leven, aan allerlei apparaten liggen, doodongelukkig, dood, gelukkig.

Ze was na het overlijden van haar vader ontzettend eenzaam. Omdat ze met niemand kon praten over de laatste uren van haar vaders leven uit angst voor vervolging. Haar vrienden begrepen niet goed waarom de dood van haar vader Drup zo had aangegrepen. Zij was altijd zo nuchter en stelde dat ouders nu eenmaal eerst gingen. Waarom was ze dan nu zo ontzettend aangeslagen?

Naast het verdriet over het verlies van haar vader was Drup ook erg boos. Heel erg boos. Omdat niemand had gezegd dat het sterven van haar vader zo’n lijdensweg zou worden. Dat het zo’n strijd zou opleveren. Ze had het gevoel te hebben gefaald. Ze had hem liever als een hond willen zien sterven. Eerst een verdovend spuitje, dan het fatale. Ze had zich niet kunnen voorstellen dat de dood in de 21ste eeuw op een zo mensonterende en primitieve wijze moest worden gezocht.

Na een paar weken ging ze terug naar de specialist in het ziekenhuis. Om hem te bedanken voor de middelen die hij had voorgeschreven. Uiteindelijk was hij, samen met haar twee vrienden, één van de weinigen die nog een beetje had geholpen. Het was een prettig gesprek. De man betreurde de gang van zaken maar hoopte dat Drup begrip voor zijn manier van handelen kon opbrengen. Ze gaf hem ten afscheid een stevige handdruk en een warme klop op de rug.

Een tijd lang volgde Drup alle discussies over euthanasie in de media. Ze ergerde zich bont en blauw aan de zalvende stemmen van mensen die zich een oordeel aanmatigden over patiënten die op sterven liggen en om hulp vragen. Die durfden te zeggen dat te vroeg naar de dood wordt verlangd. Dat er vaak geen echt lijden is, hoogstens een ‘licht ongemak’ en dat de weg van de minste weerstand wordt bewandeld als gevraagd wordt naar een, naar hun idee vroegtijdig einde.

Dat het maar gelukkig is dat de arts bepaalt of lijden ondraaglijk en uitzichtloos is. De arts als beschermer van het leven.

Drup werd er misselijk van. Hoe graag zou ze deze zalvende stemmen eens aan het ziekbed van een dierbare willen laten zitten die zijn leven heeft geleefd. Die alleen nog maar de dood als toekomst heeft en die in waardigheid in plaats van onttakeling wil sterven.

Hoe graag zou Drup willen overbrengen dat het zo verdrietig is niet aan de laatste wens van een dierbare te kunnen voldoen. Hem of haar niet te kunnen helpen om waardig te sterven.

Er waren discussies op de televisie over euthanasie tussen gelovigen en niet gelovigen. Ze zag een rimpelloos ogende directeur van een verpleeghuis vertellen dat niemand anders dan God mag beslissen over leven en dood. In zijn huis werd niemand gedood. Hij was er trots op.

Ze zag politici standpunten innemen vanuit de theorie, zwaaiend met regeltjes en procedures. Onbetrouwbaar, blij kijkend omdat ze weer eens op tv waren.

Drup voelde zich wijs, veel wijzer dan de mensen die zogenaamd als experts werden geïnterviewd. Ze voelde zich miskend, omdat zij haar verhaal niet kon vertellen. Ze was boos, verward en verdrietig. Gelukkig vond ze de uit-knop van de tv.

Ze las alle artikelen die verschenen over levensbeëindiging en hulp bij zelfdoding. Ze merkte dat binnen artsenorganisaties en verenigingen die het recht op zelfbeschikking voorstaan, het onderwerp euthanasie en hulp bij zelfdoding hoog op de agenda stond. Veelal werd voor een minder strakke uitleg van de wetgeving gepleit. Discussies over het lijden hadden Drups grote belangstelling. Ze kon zich helemaal vinden in het standpunt dat de patiënt in plaats van de arts centraal zou komen te staan bij een verzoek om euthanasie.

Ze verbaasde zich er echter wel over dat ogenschijnlijk niets met die standpunten die zij onderschreef, werd gedaan. Er veranderde niets, het leek er zelfs op dat de wetgeving op het gebied van euthanasie steeds strikter werd nageleefd.

Na enkele jaren verdrong Drup de heftige ervaringen wat meer naar de achtergrond. Het gewone leven had al haar aandacht nodig.