10

Fiona kon niet ophouden met giechelen en praten toen James wegreed, alsof ze alle angst en paniek kwijt moest door in detail alles te vertellen over die enge Evan, de met mos begroeide plantenpotten en de verrassend lekkere scones.

En toen ze daarmee klaar was, vervloekte ze haar domheid, het feit dat ze de basisprincipes van het internetdaten had genegeerd, dat ze zich had laten overhalen haar auto achter te laten, dat ze niet genoeg met Evan had ge-e-maild om erachter te komen wat voor afschuwelijke kerel hij eigenlijk was. Met een droge mond van het praten, zweeg ze uiteindelijk.

‘Internetdaten?’ vroeg James, zonder een zweem van kritiek, maar alleen om te begrijpen hoe Fiona verzeild was geraakt in het gezelschap van die griezel.

Het was heerlijk dat hij zijn oordeel niet meteen klaar had. ‘Ik weet het. Het is gestoord. Ik zou het ook nooit hebben gedaan als mijn vriendin Luella me niet had ingeschreven. Ik was alleen op zoek naar iemand om mee uit te gaan, niet om mee te trouwen of zo.’ Ze slaakte een uitgeputte zucht.

‘We naderen de bewoonde wereld,’ zei hij na een paar minuten. ‘Laten we teruggaan naar jouw auto, dan kun je naar huis. Ik kan je ook thuisbrengen en morgen regelen dat je je auto kunt ophalen, of ik neem je mee naar mijn huis, de flat boven de winkel, dan maak ik iets te eten klaar en breng ik je straks thuis.’ Hij keek haar even aan. ‘Denk er maar even over na.’

Fiona dacht na. Ze voelde er niets voor om terug te gaan naar het tuincentrum en in haar eentje naar huis te rijden. Morgen zou het wel weer gaan, maar nu voelde ze zich net de hoofdpersoon in een thriller; ze zou doodsbang zijn dat er iemand op de achterbank verstopt zat die haar wilde vermoorden. Of dat Evan haar daar opwachtte en naar huis zou volgen.

Toen dacht ze over thuisgebracht worden. Dat klonk goed. Dan kon ze een stevige borrel inschenken, lekker in bad gaan, nog even tv-kijken en dan naar bed. Maar Angus was thuis, en die zou willen weten waar ze was geweest en waarom ze zich zo merkwaardig gedroeg.

‘Dan moet ik Angus even bellen om te zeggen dat ik later thuiskom.’

‘Dus je blijft eten? Fijn. Je bent vast nog een beetje van slag, maar ik hoop dat je me goed genoeg kent om te weten dat ik geen moordenaar ben. Bovendien zijn we nu in de stad, dus als je wilt ontsnappen is dat gemakkelijk.’ Hij zweeg even. ‘Sterker nog, je zou het telefoonnummer van de taxi in je telefoon kunnen zetten, nog voordat je je eerste glas wijn hebt. Voor het geval dat.’

‘Voor het geval je te veel hebt gedronken en me niet meer naar huis kunt brengen?’ Ze grinnikte. ‘Wat een idee.’ Fiona besefte hoe veilig ze zich bij James voelde. Het kwam niet eens in haar op om zich af te vragen of hij net zo onbetrouwbaar zou kunnen zijn als Evan.

‘Ik blijf met alle plezier nuchter. Ik was al van plan om je te eten te vragen sinds dat gezellige dinertje bij jou, maar ik wist niet zeker of je wel zou willen.’

‘Waarom niet? Jemig, de enige reden dat ik aan die hele internettoestand heb meegedaan, was om een keertje te eten gevraagd te worden.’

‘Ik geloof niet dat je beseft wat een aantrekkelijke vrouw je bent, Fiona. Je hebt veel vrienden. Mensen voelen zich tot je aangetrokken. Ik voel me tot je aangetrokken, maar ik had het idee dat ik je niet zoveel te bieden had.’

‘Hoe bedoel je? Als het geen bonen in tomatensaus zijn vind ik het al geweldig.’ Ze zweeg. ‘Al lijkt me zelfs dat op het moment heerlijk. Alles lijkt me nu heerlijk. Misschien niet te veel koolhydraten. Ik heb pijn in mijn buik gekregen van die scone.’

‘Daar heb ik van die muntsnoepjes voor. Ze liggen in het dashboardkastje,’ zei James. ‘Kijk maar even.’

Fiona vond ze. ‘Wil jij er ook een? Nee?’ Ze begon weer te giechelen, waarschijnlijk van de spanning van de middag. Ze probeerde het te onderdrukken.

‘Waarom lach je?’

Ze begon nog harder te giechelen. ‘Ik weet niet of ik je dat wel kan vertellen.’

‘Vast wel. Je hebt me al heel veel verteld sinds we in de auto zitten.’

Fiona probeerde haar lachen in te houden. ‘Het is niks, eigenlijk.’ Een lachje ontsnapte haar. ‘Je kent het wel… Je vertelt waarom je moet lachen en de ander vindt er niets aan.’

‘Probeer het maar.’

‘Goed, dan. Toen ik de Rennies vond, bedacht ik opeens dat dit misschien wel bij de standaard date-uitrusting van een ouder iemand hoort. Je weet wel, net als in van die oude films waarin de held altijd een aansteker bij zich heeft en waarschijnlijk een sigaret om op te steken. Als je een bepaalde leeftijd hebt bereikt, heb je tabletjes tegen brandend maagzuur nodig. Ben je nog ouder, dan wordt het een inklapbare wandelstok of een rollator in de achterbak.’ Ze beet op haar lip. ‘Niet echt grappig, hè?’

Hij glimlachte. ‘Ik snap wel wat je bedoelt. En uitgaan als je ouder bent heeft veel voordelen. Ik kan je bijvoorbeeld een lekkere wijn aanbieden. Als ik nog jonger was geweest, had ik je waarschijnlijk supermarktwijn gegeven. Twee voor de prijs van een.’

Fiona verstijfde even. ‘Ik drink nog steeds supermarktwijn.’

‘Ik ook, maar ik maak tegenwoordig wel betere keuzes.’

‘Zelfs in mijn kelder?’ Ze moest opeens aan haar etentje denken. ‘Robert had nogal wat aan te merken op mijn wijn.’

‘Ik zeg niets.’

Ze kon horen dat hij glimlachte en besefte dat ze zich in jaren niet zo ontspannen had gevoeld in de aanwezigheid van een man, behalve Angus en Russell. ‘Waarom belde je me trouwens?’

‘Dat was ik bijna vergeten. Het ging over een van je boeken. Ik heb een koper. Hij biedt een heel aardige prijs.’

‘O, wat fijn. En jouw provisie? Die reken je toch wel?’

‘Tja, als je dat graag…’

‘Heel graag.’

‘Prima, dan houden we het strikt zakelijk.’

‘Behalve als je me redt of me bonen in tomatensaus aanbiedt.’

‘Ik heb wel iets beters voor je.’

‘Dat hoeft echt niet. En ik kan ook met de taxi naar huis.’ Ze stak haar hand op om zijn protest te smoren. ‘Nee. Ik kan ook Angus even bellen en zeggen dat ik iemand ben tegengekomen, dat we ergens wat gaan eten, dat we een glaasje wijn willen en dat ik met de taxi naar huis ga. Hij weet dat ik nooit drink als ik moet rijden, dus dat zal hij niet vreemd vinden.’ Ze zweeg even. ‘Ik zou zelfs kunnen zeggen dat ik bij jou ben.’ Ze zuchtte. ‘Ik wil alleen niet dat hij van het internetdaten weet. Dan maakt hij zich alleen maar zorgen.’

‘En terecht, als ik zo vrij mag zijn.’

‘Nee, toe. Ik verwijt het mezelf al genoeg, en als jij er iets van zegt, dan ga ik mezelf alleen maar verdedigen.’

‘Maar je zult voortaan wel voorzichtiger zijn?’ vroeg James.

‘Natuurlijk! Kunnen we het nu over wat anders hebben? Ik ben ontzettend dom geweest en jij hebt me gered. Daar ben ik je eeuwig dankbaar voor…’

‘Maar je houdt er niet van om bekritiseerd te worden en als ik nog meer zeg, dan knap je op me af?’

Ze keek hem verbaasd aan. ‘Dat heb je heel goed in de gaten.’

Hij grinnikte. ‘We zijn er bijna.’

Fiona bestelde een taxi voor tien uur. Als ze echt graag eerder naar huis wilde, kon ze altijd een nieuwe bestellen. Daarna maakte ze gebruik van James’ badkamer om zichzelf een beetje te fatsoeneren.

Goddank had ze altijd een klein setje make-up in haar handtas. Zoals gebruikelijk keek ze pas in de spiegel nadat ze haar gezicht had gewassen, haar haar had gedaan en nieuwe make-up had opgedaan. Daarna zocht ze het flesje parfum onder in haar tas en spoot ze wat op. Niet dat ze op James viel of zo, hij was gewoon een vriend, maar ze had nog wel een beetje gevoel voor fatsoen. Als hij een maaltijd voor haar klaarmaakte, kon ze er op zijn minst een beetje verzorgd uitzien. En na haar akelige middag voelde ze zich verwilderd.

James had een klein keukentje, half verscholen achter een wand in zijn woonkamer. Het was een grote ruimte met een grote haard en muren vol met boekenplanken. De boekwinkel zat in een oud gebouw en deze kamer boven de winkel had balken tegen het plafond, brede houten vloerdelen bedekt met kleden en overal tekenen van ouderdom. De meubels waren ook oud: een gehavende bank, een paar luie stoelen die niet bij elkaar pasten, een antiek bureau en genoeg tafeltjes voor stapels kranten en tijdschriften.

‘Sorry voor de rommel,’ zei James, terwijl hij haar een groot glas koude, witte wijn gaf. ‘Mijn werkster komt altijd op maandag, dus het stof heeft zich wat opgestapeld.’

‘Stof doet me niks.’ Ze nam het glas aan en glimlachte. ‘Ik vind dit een prachtige kamer! Perfect, zelfs. Ik heb altijd boven een winkel willen wonen… of liever gezegd, ik ben altijd benieuwd hoe de ruimte boven een winkel eruitziet. Ik vind dit heel mooi.’

‘Gelukkig maar. Denk je dat je jezelf even kunt vermaken, terwijl ik kijk of ik iets te eten in huis heb?’

‘Natuurlijk! Ik ga de boeken bekijken. Er is niets leukers.’ Ze huiverde even en hij zag het.

‘Ik doe eerst de haard even aan. Dat is zo gebeurd en het is hier wat frisjes.’

‘Het valt wel mee, ik voel me alleen een beetje… Misschien is het de schok. Maar met een wijntje en een haardvuur is het zo over.’

Fiona bekeek de boektitels een tijdje. Ze had wel eens gehoord dat je veel kon opmaken uit de boeken die mensen hadden, maar ze had zo’n vermoeden dat James’ boeken meer te maken hadden met wat wel en niet verkocht in de winkel.

‘En waar heb je je pulp staan?’ riep ze.

‘Op de slaapkamer,’ antwoordde hij.

‘Aha.’ Ze pakte een oud boek over wilde bloemen uit de kast en ging bij de haard zitten.

James kwam de kamer in met de fles wijn. ‘Ik was blij dat ik deze nog in de koelkast had staan, er zit alleen niet zoveel meer in, dus ik moet een andere fles opentrekken. Rood, of lauwe witte?’

‘Wat eten we?’

‘Iets met aardappels. Veel meer kan ik er op dit moment nog niet over zeggen. Misschien moet ik nog even iets halen.’

‘O nee, doe geen moeite. Wat zou je hebben gegeten als ik er niet was geweest?’

‘Dan zou ik even boodschappen zijn gaan doen. Ik vind een avondsuper in de buurt geweldig. Dan zou ik ook een fles gekoelde wijn kunnen halen.’

‘Ik wil niet dat je zoveel moeite voor me doet.’

‘Het is geen moeite. Wat dacht je van lamskoteletjes? Die zijn snel klaar.’

‘Dan schil ik de aardappels vast…’

‘Als ik die had. Ik koop wel kant-en-klare puree. Echt, je hoeft amper te koken met…’

‘Dat is jammer.’

‘Ja. Ik ga je nog eens een keer echt uitnodigen, maar nu…’ ‘Ik val je gewoon lastig. Het spijt me. Zullen we niet gewoon een boterhammetje eten?’

‘Absoluut niet! Ik vind het veel te leuk dat je er bent. Hier.’ Hij trok een kastje open dat Fiona nog niet had gezien en er kwam een televisie tevoorschijn. ‘Ga jij lekker rustig kijken, dan wip ik even naar de winkel.’

Hij schonk haar bij en vertrok, terwijl zij naar een makelaarsprogramma keek, maar toen hij weg was, deed ze haar ogen dicht. Het was een lange dag geweest.