HOOFDSTUK 11  Het zwarte gat

 

Gert Jakobs heeft in 1994 geen andere keus dan zijn lot te aanvaarden. Het is hem niet gelukt nog een contract te bemachtigen bij een van de professionele wielerploegen. Uit arren moede keert hij daarom maar terug naar de rijen der amateurrenners. Hij tekent op z’n 29ste een verbintenis met de ploeg van CASBA Wonen uit Zoeterwoude. ‘Dat was op advies van Boskamp’, vertelt Gert. ‘Leek hem wel goed voor onze business. En ik dacht: Als ik hiermee zevenduizend gulden verdien, is dat toch een kleine zeshonderd gulden per maand. Ik kon alles gebruiken.’

Ondertussen wordt er een tweede telg toegevoegd aan de familie Jakobs: dochter Demi. Hanneke van der Velden komt echter in een winterdip terecht, die overslaat op Gert. ‘Dat maakte de zaak niet florissanter. Door al die beslommeringen had ik mijn hoofd niet bij het fietsen, dus dat liep niet. Ik won wel wat criteriums, maar meer ook niet. Als je eenmaal prof bent geweest, moet je niet terugkeren naar de amateurs.’

Jakobs is enige tijd ploegleider van het ATB-team Holland Casino en betrokken bij de sponsorequipe van Jo Piels. ‘Ik was wat aan het rommelen. Ik raakte aardig in de war. Ik kwam voor mijn idee in een rare wereld terecht. Ik kon het fietsen totaal niet meer opbrengen, had een opeenstapeling van teleurstellingen en tegenslagen meegemaakt.’

‘Toen ben ik met amfetamines begonnen. Ik denk dat ik wel twee jaar verslaafd ben geweest aan die teringzooi. Het is een soort speed, ik had gehoord van de werking. Van amfetamine word je aanvankelijk heel fit in je hoofd. Je denkt dat je de hele wereld aankan. Een echt pepmiddel. Ik ben er in mijn laatste jaar als amateur mee begonnen. Ik vond het zulk lekker spul. Via via kwam ik in contact met een dealer. Dan moest je afspreken op een parkeerplaats ergens in Brabant, met zo’n louche figuur. Daardoor is het met mij een enorme chaos geworden. Maar mijn hele leven leek al naar de knoppen. Ik was echt in een enorm zwart gat gevallen. Ik kwam in één grote, neerwaartse spiraal terecht. Een soort rollercoaster. De een rookt dan een pakje sigaretten per dag, de ander gaat aan de drank. Ik nam amfetamine. Ik moest voor mijn werkzaamheden ook nog eens goed bij de tijd zijn, een beetje happy de peppie.’

Met behulp van een injectienaald die hij tevoorschijn tovert, probeert Jakobs anno 2012 uit te leggen hoe hij de amfetamine in die donkere jaren gebruikt. ‘Het zit in een pot, net als insuline. Je spuit het onder de huid. Dan slaap je niet meer, hoor. Ga je ’s nachts om vier uur de auto wassen. Je kunt zuipen zonder dronken te worden. Het is ook niet duur. Voor tachtig gulden had ik steeds een aardig voorraadje. Kon ik misschien wel twintig keer in zo’n pot prikken. Maar je gaat het ook zien op je lichaam. Die onderhuid wordt op een gegeven moment keihard. Je pleegt enorme roofbouw op jezelf.’

Zijn ex Hanneke weet van de verslaving in die tijd, maar zegt er weinig aan te hebben kunnen doen. ‘Zoiets heb je niet direct in de gaten. Het sluipt erin. En probeer een verslaafde maar eens te laten afkicken. Vanaf het moment dat hij aan de amfetamine ging, is het misgegaan met Gert.’

Om aan wat geld te komen, pakt Jakobs van alles aan. De meest bizarre baantjes komen op zijn pad. Zoals zijn bezigheden voor seksclub Paradise in Ees. ‘Het werk groeide me af en toe boven het hoofd. Ik had zaterdags bijvoorbeeld overdag nog weleens een clinic en ’s avonds werkte ik als manusje-van-alles in Discotheek/partycentrum Bays in Reutum. Liep ik glazen op te halen. Ik was hartstikke blij dat ik daar kon werken. Dat zorgde toch voor een vaste bron van inkomsten. Maar daarna moest ik ’s nachts in een dikke Mercedes geregeld dames wegbrengen voor een hoerenkast. Dus voordat ik naar de discotheek ging, jaste ik even een spuit amfetamine in mijn lichaam. Dan kwam ik zondagochtend thuis en hoefde ik nóg niet te slapen. Zo heb ik een kleine twee jaar aangemodderd. Tot ik een keer in de spiegel keek en dacht: Verdomme, Gert, dit gaat echt niet goed! Ik heb het spul dat ik nog had in de kliko geflikkerd en ben er nooit meer aangekomen. Zoveel verstand had ik nog wel. Ik ben er gelukkig niet in blijven hangen.’

 

De manager van de discotheek, Marike, is een vriendin van Hanneke en de dochter van Roelof van der Laan, eigenaar van Club Paradise. De laatste eet op zondagavond ook altijd wat in Café-Restaurant ’t Hunebed, waar Hanneke in de keuken tot diep in de nacht patat staat te bakken. Als alternatief stelt Van der Laan haar voor bij hem achter de bar te komen werken, dat beter betaalt en minder intensief zou zijn. Hanneke neemt het aanbod dankbaar aan. De schoorsteen in huize Jakobs moet immers roken. Haar collega’s zijn Russische, Braziliaanse, Dominicaanse, Afrikaanse, Roemeense en Nederlandse vrouwen. Van alles wel wat. Vanaf hun huis in Borger is het zes kilometer rijden naar de seksclub. Ees ligt min of meer vastgeplakt aan de weg naar Odoorn. Het dorp bestaat uit grote woonboederijachtige panden met rieten daken.

Club Paradise staat op een stukje niemandsland, verscholen achter hoge hagen aan de provinciale weg. Het pand is nu opgeknapt, met witte muren en een nieuw dak. Beneden kunnen de gasten zich verpozen aan de bar, boven, maar ook in enkele kamertjes op de begane grond vinden de activiteiten met de dames plaats.

Van der Laan koopt het bedrijf in 1980 en verkoopt het in 2006 weer als hij problemen met de fiscus krijgt. Daarna is hij er nooit meer geweest. Hij was in de jaren zeventig vooral actief geweest in Duitsland, voordat hij de club in Ees begint. Op dat moment is dat voor hem een groot avontuur. ‘Ik woonde in Enschede’, vertelt Van der Laan. ‘Bij toeval had ik gezien dat de club te koop was. Ik ben naar mijn neef in Borger gereden, omdat ik dacht dat hij er wat meer over kon vertellen. “Dat is misschien wel wat voor jou, ja”, zei hij meteen. Ik heb de club gekocht zonder enig overleg met mijn vrouw.’

Als Van der Laan thuiskomt en vertelt dat hij een seksclub heeft gekocht, krijgt hij van zijn vrouw de volle laag. Het komt voor haar als een donderslag bij heldere hemel. ‘Jij bent gek’, zegt ze. ‘Hoe kun je dat in godsnaam doen?’

Jakobs fungeert als chauffeur voor de prostituees. In tegenstelling tot wat hij dan in de krant beweert (‘Nee, nee, het zijn geen escortgirls, ik hoef ze niet naar diverse adressen te brengen, maar het is hartstikke leuk werk, want ik heb altijd mooie vrouwen op de achterbank’) doet hij wél ‘huisbezoeken’, zoals Van der Laan dat omschrijft.

Het eerste het beste adres voor een escortservice is in een plaatsje bij Coevorden. ‘Ik moest vooraf aan de klant 250 gulden per uur vragen’, weet Gert nog. ‘Ik wist niet bij wat voor mafkees ik zou komen. Stel, je belt na een uur weer aan en ze zijn nog niet klaar. Dan moet hij nog een keer 250 gulden betalen. Ik had een lange, zwarte, leren jas aangetrokken om er een beetje stoer uit te zien.’ Wat gebeurt er? De deur gaat open en er staat een enorme kleerkast voor Gert. De oud-renner zegt: ‘Hier is Angelique, wel vooruit betalen: 250 gulden.’ De man kijkt hem even doordringend aan en raakt dan enthousiast. ‘Ik ken jou toch, jij bent die oud-wielrenner! Kom maar even binnen! Hier is de afstandsbediening van de tv, daar staan de chips. Drank vind je in de koelkast.’ Hij gaat met de escortdame naar boven en komt drie uur later terug en rekent gedwee 750 gulden af.

 

Jakobs schetst een nogal sociaal beeld van Club Paradise. ‘Ik ben met die meiden op stap geweest. Het was geen gevangenis, ze mochten gaan en staan waar ze wilden. Maar ze hadden geen vervoer. Dus als ze boodschappen wilden doen in Groningen of Emmen, belden ze mij. De klasse straalde er bij sommige vrouwen van af. Bontmantels en hoge hakken. Dan gingen ze eerst een rondje doen in de stad en dan naar de Albert Heijn. Stond ik daar op de parkeerplaats van die grote tassen in te laden.’ Van der Laan benadrukt dat hij er inderdaad een ‘open bedrijf’ op na heeft gehouden. ‘Als ze weg wilden, gingen ze weg. En als ze wilden komen, kwamen ze. Ik heb altijd geprobeerd er een keurig bedrijf van te maken. Als je drie kinderen hebt, streef je dat na. Ik wilde geen toestanden, ander houd je het ook geen 25 jaar vol. Ik heb inderdaad wel meegemaakt dat vrouwen helemaal kaalgeplukt bij ons binnenkwamen. Ze hoefden bij ons nooit hun paspoort in te leveren, met dat soort zaken hielden we ons niet bezig.’

Hij zegt ook altijd te hebben geprobeerd louche figuren buiten de deur te houden. ‘In het begin kwam er wel publiek waar ik niet op zat te wachten. Met de keuze van muziek en vrouwen hebben we dat heel langzaam kunnen veranderen. Het ligt ook aan jezelf, hoe zoiets zich ontwikkelt. Als je het fatsoenlijk wilt doen, moet je je er rekenschap van geven dat als je zelf op stap gaat, je niet de verkeerde mensen tegenkomt. Ik ging gewoon wat drinken in een simpel cafeetje in Borger. In al die jaren heb ik niets noemenswaardigs meegemaakt en drugsgebruik altijd kunnen vermijden.’

Sommige vrouwen gaan ’s avonds naar huis in omliggende steden, anderen komen voor een weekeinde bijvoorbeeld uit Amsterdam. Jakobs haalt ze thuis op, of van het station, en zet ze daar ook weer af. De voormalige coureur raakt automatisch geïnteresseerd in zijn reizigers. En in hun werkzaamheden. ‘Je bent ook een soort klankbord in de auto’, vindt Gert. ‘Ik vroeg weleens: “Wat doen jullie nou met die kerels?” Eentje had een klant die zich voor haar als baby verkleedde… Toen ze me dat vertelde, kon ik het bijna niet geloven. SM deden ze natuurlijk ook. Anderen namen vier vrouwen mee in een bubbelbad. Die moesten aan het einde van de avond gewoon zes rooitjes afrekenen. Zo kwam er vooral op zaterdagavond altijd veel geld binnen. Een overvaller kan dan goede zaken doen… Maar er zat ergens een knop en als je daarop drukte stond er binnen een paar minuten politie voor de deur.’

Jakobs wordt soms geconfronteerd met bekenden uit de omgeving die zich verpozen in Club Paradise. Ze zijn er niet op voorbereid als ze Gert ineens het pand zien binnenstappen. ‘Mannen die ineen doken als ze mij zagen, omdat ik ze kende. Die kwamen ook via de achteringang naar binnen. Dan zei ik: “Maak je niet ongerust, ik werk hier. Ik houd mijn mond wel”. Er zijn natuurlijk ook klanten die niets doen en alleen naar een hoerenkast gaan om wat te drinken.’

Zo’n seksclub is een melting pot van vrouwen uit verschillende werelddelen. Ze spreken vaak gebrekkig Engels, hebben maar één belang en dat is hun eigen belang. Ze moeten overleven en strijden om de gunsten van de bezoekers. Dus valt er na sluitingstijd weleens wat voor. Jakobs: ‘Die Afrikaanse vrouwen zaten elkaar soms achterna in de keuken, met messen! Er liepen daar allerlei verschillende culturen door elkaar. Ze kookten allerlei soorten voedsel. Die Zuid-Amerikaanse vrouwen waren wel lief. De Afrikaanse maakten heel smerig eten klaar, stonk een uur in de wind. Een van hen was ook heel erg agressief. Op een dag zei Van der Laan: “Ik ben er klaar mee, ze moet eruit. Breng haar maar weg”.’

Dat is een klusje waar Gert nog zijn handen aan vol krijgt. Als hij bij de club komt, weet ze wat haar te wachten staat en krijst ze: ‘I don’t go, I don’t go. You fucking asshole.’ Jakobs wordt niet snel kwaad, maar deze vrouw die van voodoo-praktijken wordt verdacht werkt op zijn zenuwen. ‘Binnen vijf minuten sta je beneden met je spullen!’, roept hij naar boven. Dan gaat ze voor hem staan, rukt al haar kleren van haar lichaam en gilt: ‘You rape me, I call the police.’ Jakobs blijft rustig, zegt zonder na te denken: ‘Hier heb je de telephone, call the police.’

Hij moet haar naar Assen brengen, maar onderweg gaat ze in de auto weer verschrikkelijk tekeer. Ze roept onder andere: ‘Your wife is the biggest hooker in Club Paradise!’ Jakobs is het zat. In hartje Borger stopt hij om haar te laten uitstappen. Daar moet ze maar de bus naar Assen nemen, maakt hij nog steeds op rustige toon duidelijk. Gert kan er nog met afgrijzen aan terugdenken. ‘Dus ik zet al haar spullen op straat. Maar ze bleef maar schreeuwen. Moet je je voorstellen op zo’n klein dorpspleintje. Dat blijft niet onopgemerkt. Op gegeven moment kwamen er uit alle hoeken en gaten, uit winkels en supermarkt, mensen aanrennen die wilden weten wat er aan de hand was. Ze gooide haar tas ook nog eens tegen de Mercedes aan.’

 

Gert knapt ook klusjes op als het onderhouden van contacten met de immigratiedienst. En één keer in de twee weken brengt hij de prostituees ter controle naar de GGD. ‘Ik denk dat er in de normale maatschappij meer mensen met geslachtsziekten rondlopen dan in zo’n club. Die meisjes kozen zelf voor het beroep. Als ze er geen zin in hadden, werden ze door mij naar huis gebracht. Braziliaanse meiden deden het vooral om de familie thuis te onderhouden. Dat was wel erg triest; de hoer spelen om je familie een beter leven te geven… Op maandag ging ik met ze naar de Postbank en werd er via een money transfer geld overgemaakt naar huis. Zo hadden we ook een keer een Russische. De klasse spatte er echt van af. Ik zeg: “Waarom doe je dit nou?” Ja, om de studie te betalen…’ Soms moet Jakobs als een soort bodyguard optreden voor de dames. Geen baantje zonder gevaren. ‘Een Braziliaanse zegt op een dag: “Gert, I am in love”. Ik had die vent weleens gezien. Echt zo’n pooier met een dikke kop. Ik zei: “Niet meegaan, dat komt niet goed. Niet doen”. Twee weken later was ze weg. Maar in Groningen achter glas zijn de dames slechter af. Want daar ging het die vent natuurlijk allemaal om. Het duurde nog geen week en ze belde huilend op. Of ik haar kon ophalen. Ik naar Groningen, midden in de nacht, bij het station. Ze had al een keer klappen gehad en had dus een blauw oog. Ik voelde me in die smalle straatjes totaal niet op m’n gemak. Ik ben wel vaker in Groningen geweest om vrouwen op te halen. Reed ik in buurten dat ik dacht: Gertje, inladen en gauw het gas erop. Je weet nooit wat er daar naar buiten komt.’

 

Over zijn vrouw Hanneke maakt Jakobs zich in die tijd weinig zorgen. Hij weet zeker dat ze nooit in de verleiding is gebracht of is gedwongen tot seks voor geld. Zelfs niet als haar an offer you can’t refuse zou zijn aangeboden. ‘Hanneke had een mond als een scheermes. Dit was wel een geschikte baan voor haar. Er zullen vast mannen het ook met haar hebben geprobeerd, maar die waren kansloos. Je kon daar niet weglopen achter de bar en je moest je kop er goed bij houden. Je moest in die functie wel een vrouw hebben met haar op de tanden.’

Hanneke ontkent niet dat ze weleens verzoeken heeft gekregen van mannen die met haar de koffer in wilden duiken. ‘Mannen willen altijd datgene hebben dat ze niet kunnen krijgen. Zo werkt dat. Daar ben ik nooit gevoelig voor geweest.’

En Van der Laan: ‘We waren zeven dagen per week geopend van twee uur ’s middags tot drie uur ’s nachts. Ik had vier vrouwen voor achter de bar. Zij mochten niets met klanten doen. Als ze dat wel deden en mij kwam dat ter ore, dan had ik die vrouw erop aangesproken en haar ontslagen. Als Hanneke dat had gedaan, hoor je dat al gauw van een jaloerse collega.’

Gert staat in de periode 1997-2000 op de loonlijst van Club Paradise en krijgt ook een bedrag ‘zwart in de buuts’, zoals hij het noemt, zwart in de zak. ‘Je krijgt er natuurlijk wel een apart imago van, als je dit werk doet. De kranten schreven er zelfs over. Maar die eigenaar stond heel goed bekend. Het was een nette familie die de zaak runde. En zo speciaal is het ook weer niet. Seks zie je overal in deze wereld. Er werd in Drenthe niet raar tegenaan gekeken. Ik ben ermee gestopt toen ik ging scheiden van Hanneke.’ Want hij kan in de seksclub natuurlijk niet steeds zijn tweede ex-vrouw tegen het lijf lopen.

Van der Laan vertelt de ware reden van Gerts ontslag. ‘Op televisie zegt Gert tegenwoordig ook wat anders. Maar hij kon niet van de vrouwen afblijven. Ik had van tevoren tegen hem gezegd: “Jij bent chauffeur, met die dames mag je je niet bemoeien”. Daar hield hij zich echter niet aan en dat betekende het einde van onze relatie. Ik heb hem letterlijk buiten de deur gezet. Het was het enige smetje dat ik bij hem heb bespeurd. Godzijdank heeft hij zijn leven weer goed opgepakt.’

 

Op dat bewuste moment heeft Jakobs echter alle schepen achter zich verbrand. Hij is door alles en iedereen verlaten. Dakloos en kansloos. ‘Ik had weer geen werk en moest ook die Mercedes inleveren’, zegt Gert. ‘Wel mooi sneu. Een aantal maanden heb ik toen in huis gewoond bij mijn vriend Ronald van der Weert. Ik had geen baan, geen vrouw, geen huis, geen auto.’

Hij laat Hanneke een koopwoning in Borger achter als alimentatie. Dus niet meer het huurhuis op De Kubbing. Van der Laan had Jakobs nog geholpen met een hypotheek. De rente en aflossing daarvan moet Hanneke nu in haar eentje zien op te brengen. ‘Hoe Van der Laan die hypotheek heeft geregeld, weet ik nog steeds niet. Ik stond maar voor een klein deel van mijn salaris op de loonlijst’, vertelt Gert. En over zijn beslissing om Hanneke het huis na te laten: ‘Je wilt je kinderen niet uit hun omgeving halen. Voor mij was dat helemaal geen discussie. Hanneke heeft later ons huis verkocht en is in Emmen gaan wonen.’

Hanneke stelt dat Van der Laan de familie Jakobs met zijn financiële ondersteuning in die tijd ‘helemaal uit de shit heeft gehaald.’ Ze zegt: ‘Hij heeft onze schulden tot de laatste cent betaald.’

Van der Laan gaat in 2006 in Duitsland verder met een groot fitness- en saunacentrum. Zijn discotheek/partycentrum in Reutum, dat wordt bestierd door dochter Marike en haar man Gert, verkeert al sinds 2004 in zwaar weer. Disco’s zijn immers uit bij de jeugd. In 2009 wordt het dieptepunt bereikt en zijn er op sommige zaterdagavonden niet meer dan een kleine twintig bezoekers. ‘Als je tien jaar geleden op zaterdagavond de deur opendeed, kwamen vijftienhonderd tot tweeduizend bezoekers naar binnen. Dat is niet meer zo. Met enige moeite kunnen we het hoofd boven water houden.’