Ter ingeleide - Tragisch en hilarisch

 

 

 

Na een weekeinde waarin een miljoen Nederlanders op natuurijs, al dan niet schaatsend, vertier hebben gezocht, stuurt Gert Jakobs een mailtje:

 

Erik man,

 

Ik zit met de poot omhoog. Dat heb je misschien wel al meegekregen, dus nu alle tijd. Nu morgen naar de poli en dan zal ik wel horen wanneer ik geopereerd kan worden.

 

Groetend,

Gert Jakobs

 

Inderdaad heeft De Telegraaf die ochtend al aandacht besteed aan wat de voormalige schaatser/wielrenner (geboren 29 april 1964 te Emmen) is overkomen. De krant heeft ruimte gemaakt voor een artikeltje. Op dat moment wordt er nog gerept over een gebroken enkel. Het bericht, geïllustreerd met een foto van Gert op een ziekenhuisbed:

AMSTERDAM – Gert Jakobs is zaterdag hard ten val gekomen tijdens een schaatstocht in Sloten. De oud-wielrenner liep bij de duikeling op Fries water een op twee plaatsen gebroken enkel en een gescheurde spier in zijn schouder op.

 

De tweets van Gert over het ongeval, met een zelfgemaakte foto van ‘de poot’ op de achterbank van een auto, staan op de internetsite van De Telegraaf:

 

‘Ben in Sloten al gevallen. Rechterarm naar de kloten, maar we leven nog.’

 

‘We hadden een goed ritme en ineens krak, boem.’

 

‘Nu naar huis. Vervelend maar had het voor geen goud willen missen. Zeer goed geholpen, fijne mensen, Fryslan top, kom zeker terug.’

 

‘Volgende week ga ik onder het mes.’

 

Terug naar die bewuste februaridag in 2012. Als het noodlot nog niet heeft toegeslagen en Gert eindelijk de route van de Elfstedentocht gaat schaatsen. Dat plan is ontstaan in de week dat RTL een dagelijks programma – Elfstedenkoorts – wil maken in de aanloop naar de volgende Tocht der Tochten die er in het weekeinde moet komen. Met tal van coryfeeën, onder wie Rintje Ritsma en ook Gert Jakobs, die tijdens de laatste Tour de France als analyticus furore heeft gemaakt in het tv-programma Tour du Jour. Het blijft echter maar bij één uitzending van Elfstedenkoorts, omdat de show tegelijk met de zestiende Elfstedentocht wordt afgeblazen. Toch zal Jakobs hem schaatsen. Er is alleen wat verwarring over de vraag met wie hij dat gaat doen. De vriendin van Ritsma twittert dat parlementair tv-verslaggever Frits Wester het wel ziet zitten de Tocht alsnog te rijden. Zanger Syb van der Ploeg eveneens. En ook oud-schaatsster Tonny de Jong zou meerijden. Zelfs de naam van presentator Wilfred Genee valt.

Maar in weerwil van wat zijn vriendin suggereert; het hele traject afleggen is juist niet de bedoeling van Ritsma. De viervoudig wereldkampioen allround wil ten hoogste vijftig kilometer van de route schaatsen. Jakobs is echter vastbesloten de volle tweehonderd te overbruggen. Op die mooie zaterdag vindt hij uiteindelijk alleen nog zijn broer Albert-Jan, oud-marathonschaatser en vriend Peter de Vries alsmede John Franke, exploitant van de Prins Bernardhoeve in Zuidlaren, bereid mee op pad te gaan.

In 1985 en ’86 is de Elfstedentocht Jakobs door de neus geboord omdat hij als profwielrenner van zijn bazen geen toestemming kreeg. En in 1997 fungeert hij als ploegleider van de Van Lingen Keukens-schaatsploeg, met onder anderen Arnold Stam in de gelederen die vooraf als een van de kanshebbers geldt voor de zege. Gert rijdt die Tocht dus in de auto. Er staat een snijdende wind met een gevoelstemperatuur van -18 graden. Hij heeft vooraf afgesproken dat Stam zich gedeisd zal houden tot de finale. ‘Als ik mijn duumke omhoog steek, ga je en spreek je al je reserves aan, niet eerder’, heeft hij de schaatscrack van tevoren streng ingeprent. Maar op de autoradio hoort hij al snel dat dit advies tegen dovemansoren was gericht. De rijder uit Sprang-Capelle schudt voortdurend aan de boom en moet zijn inspanningen in de finale bekopen als Henk Angenent en Erik Hulzebosch om de hoogste eer strijden. De pupil van Jakobs wordt vijfde op een kleine minuut van winnaar Angenent. Stam zal vier dagen later wel de Noorderrondrit op zijn naam schrijven, een wedstrijd over 150 kilometer, hetgeen genoeg zegt over zijn vorm van dat moment.

Een maand later zet Hans van Lingen van het keukenbedrijf in Ommen zijn ploegleider aan de dijk. Gert krijgt het verwijt dat hij achter de rug van de sponsor om op zoek is gegaan naar nieuwe geldschieters voor het team waarvan ook Peter de Vries en Ruud Borst deel uitmaken. Jakobs krijgt per brief meegedeeld dat hij zich niet meer hoeft te melden bij de marathonploeg. ‘We kwamen er net op tijd achter’ zegt Van Lingen in de regionale media. ‘Bijna hadden we geen ploeg meer.’ Hij heeft zijn rijders razendsnel een nieuw contract laten tekenen voor het seizoen 1997/98.

Jakobs zegt dat hij alleen maar naar co-sponsors wilde zoeken om duurdere rijders als Borst te kunnen betalen. Destijds beweert hij in de kranten: ‘De verkoop van keukens liep niet zo geweldig meer en het bedrag dat Van Lingen voor de ploeg wilde uittrekken werd steeds lager. Ik heb me werkelijk de hakken uit de kont gelopen om bedrijven voor de ploeg te interesseren. Ik kreeg contact met het postorderbedrijf OTTO dat meer wilde betalen dan Van Lingen. Maar het was niet de bedoeling de huidige hoofdsponsor buitenspel te zetten. Ik wilde er met hem over praten, maar daar is dus geen tijd meer voor geweest want ik ben nu ontslagen. De Vries en Stam zouden voor mij gaan rijden. Hebben ze nu bij Van Lingen getekend? Daar zakt mijn broek van af.’

Diezelfde De Vries staat vijftien jaar later echter klaar om met Jakobs het Elfstedentraject af te leggen. Voor zijn surrogaattocht heeft Jakobs niet getraind, maar hij maakt zich geen zorgen. ‘Desnoods doe ik er twaalf uur over. Als je om zeven uur ’s ochtends vertrekt en je rijdt vijftien kilometer per uur, ben je voor het donker weer in Leeuwarden.’ Aanvankelijk waant Jakobs zich als een schaatser in een ansichtkaart, zoals hij het uitdrukt. Het is een prachtige, zonovergoten schaatsdag met een paar graden vorst en bijna geen wind. Het gezelschap is voor de Elfstedenroute tussen Leeuwarden en Sneek het ijs opgestapt. Ze hoeven niet eens de bypass te nemen over de Fluessen, die de organisatie in gedachten had voor het geval de overige ijslagen wel voldoende dikte zouden hebben en de Tocht dus zou doorgaan. Na een kilometer of dertig komt Jakobs echter ten val. Hij breekt, zo blijkt later, een botje in de kop van een schouder. Daardoor kan hij die arm nauwelijks meer bewegen. Jakobs wil van geen opgeven weten, al schaatst hij vanaf dat moment in disbalans. Als er een spier zou zijn afgescheurd, had het dezelfde pijn gegeven. Na een kilometer of tachtig, wanneer de slechte stukken eigenlijk achter de rug zijn, komt hij opnieuw met een schaats in een scheur terecht. Hij wil het opvangen met zijn andere been, die in een sneeuwrand terechtkomt. Vervolgens maakt het lichaam een pirouette, maar het linkerbeen blijft staan. Gert hoort: ‘Krak, krak!’

Het is een geluk bij een ongeluk dat hij vlak bij de kant ligt. Jakobs durft nauwelijks te kijken. Aan de pijn voelt hij dat het ernstig is. Van de tv-beelden kent hij de open botbreuken met vlijmscherpe beenderen die dwars door de huid priemen, met vaak een been dat de verkeerde kant op wijst. Zijn broer Albert-Jan roept: ‘Gert, blijf maar liggen, blijf maar liggen, wij halen wel hulp.’ Gerts schaatsen worden uitgedaan en zo goed en zo kwaad als dat gaat wordt hij op de kant gehesen. Toevallig is er op vierhonderd meter afstand een hotel. Daar belt Albert-Jan de ambulance. Mensen van het hotel komen toegesneld. ‘Probeer even op het been te steunen’, roept er een. Jakobs is het niet van plan, gezien de pijn. En de dokter legt hem later uit dat dit een goede beslissing is geweest, want het bot had verbrijzeld kunnen raken. Het hotelpersoneel zet hem in een auto om de kleine afstand naar de accommodatie te overbruggen. Jakobs: ‘Het gebeurde twintig meter van de kant. Maar stel, je breekt wat op het Slotermeer. Ik had niet geweten hoe ik daar nog weg was gekomen op een dag dat er geen tocht is uitgeschreven en dus ook geen organisatie voor dit soort ongelukken paraat staat.’

In het ziekenhuis van Sneek kunnen de artsen geen juiste diagnose stellen. Door de zwelling en vochtophoping kan niet precies worden vastgesteld hoe ernstig de fractuur is. ‘Maar gezond was het niet, dat zag ik wel. Er zaten twee grote sinaasappels op mijn been.’

De tweets die hij verstuurt missen hun effect niet. De ene cameraploeg na de andere meldt zich bij de receptie van het ziekenhuis: TV Drenthe, de NOS, Omrop Fryslân. ‘Dit wil je toch niet weten? Ik was maar een schaatser als zovelen.’

In zijn woonplaats Tiel schrikt Jakobs enkele dagen later van het medisch rapport dat hij onder ogen krijgt. Scheen- en kuitbeen gebroken. Aan het einde van de week een operatie en dan zes maanden revalideren. Eerst met een soort loopgips met een spalk, dat na een paar weken wordt verwijderd. Lopen kan alleen op krukken. In zijn woning moet hij achterstevoren zittend treetje voor treetje de eerste etage zien te bereiken om naar de slaapkamer te kunnen, en vervolgens moet hij ook precies zo terug naar de begane grond. Voor de operatie doet hij er een half uur over om de trap te slechten. Hij toont de foto van de breuk in zijn linkerbeen. ‘Er zitten een paar beste pinnen in. Liever gezegd: een heel hekwerk.’

Het zal altijd een zwakke plek blijven, vermoedt hij. Maar Jakobs denkt ook alweer aan de toekomst. Ooit moet het er toch van komen dat hij de Elfstedentocht uitrijdt. ‘Vroeger maakte ik van de punt van de schaats met slijpen een soort bootje. Als je dan in een scheur trapt, glijd je er als het ware overheen. Ik had nu geen tijd om dat te doen. De schaats bleef haken, te rond aan de voorkant. Ik had ook achterover kunnen vallen, dan had ik nooit meer kunnen bewegen. Daar denk je niet aan.’

Hij brengt de periode in herinnering dat hij deel uitmaakt van het keurkorps der marathonschaatsers. ‘Vroeger had ik nog een peloton achter me dat over me heen kon vallen. Allemaal messen die op je afkomen. Maar daar stond je niet bij stil. Nu ga ik voortaan maar op schaatsen rijden met van die halve skischoenen erop, die wel flexibel zijn. Ritsma heeft ze ook. “Gert”, zei hij, “dat is perfect. Je voet zit er stabiel in en je kunt er ook mee lopen als je de ijzers eraf klikt. We gaan toch niet meer in de hoek zitten om ze te slijpen”. Ik wil geen kromme poten meer en m’n voetje lekker kunnen bewegen. Dus: nooit meer wedstrijdnoren.’

Velen die van zijn ongeluk horen, zeggen: ‘Dat past wel bij de brokkenpiloot Gert Jakobs.’ Maar de Drent is als wielrenner juist zelden gewond geraakt bij valpartijen, omdat zijn vader, een judoleraar, hem valtechnieken heeft bijgebracht en bovendien goed leerde sturen. Jakobs moet eerder worden gezien, zo zal blijken in dit boek, als een sporter die brokken maakt in het leven. Een mens van twaalf ambachten, dertien ongelukken, maar met het hart op de juiste plaats. Een die zijn leven wil geven aan de sport. En daar uiteindelijk te weinig voor terugkrijgt.

Als kind is zijn droom al een profcontract verdienen als wielrenner en de Tour de France rijden. Het zal nu door het gebrek aan Nederlandse successen veel minder zijn, maar zo’n hartenwens zullen vele jongens door de jaren heen hebben gekoesterd. Zeker als je bent opgegroeid met Joop Zoetemelk, de Raleigh-ploeg en radioverslaggever Theo Koomen. Wie fietste vroeger niet de klinkers uit zijn straat om een vriendje te verslaan en wie voelde zich niet een van de vedetten van toen?

Als nieuweling is Jakobs bijna niet te kloppen. Amateur is hij maar kort, omdat een profavontuur al vroeg lonkt. Misschien dat Jakobs te snel toehapt en beter had moeten luisteren naar zijn leermeester Piet Hoekstra. Dan had hij wellicht meer kans gehad op een beschermde positie in een professionele ploeg. Nu komt hij bijna automatisch op het tweede plan terecht. In de rijen van waterdragers, die eigenlijk veel meer meters afleggen dan hun kopmannen, maar dat doen in de anonimiteit. Zelden is er een camera op hen gericht. In de grote rondes komen ze afgepeigerd net voor de bezemwagen binnen. Ze moeten renners uit de wind houden, terugbrengen naar het peloton of een groep na een lekke band. Ze moeten onderweg bidons uitdelen. Steeds maar heen en weer. Ze offeren zich op voor de kopmannen in de ploeg, ze verstaan als geen ander de kunst van het jezelf wegcijferen. Ondertussen is hun lijdensweg oneindig ver. Stoempen, afzien. Beulswerk.

Jakobs heeft zijn talenten verloren in het opknappen van het vuile werk voor grote namen als Hennie Kuiper, Joop Zoetemelk, Jean-Paul van Poppel, Sean Kelly, Richard Virenque en Erik Breukink. Meesterknecht heet die ondankbare taak. Hij kan tientallen kilometers met de wind van voren op kop rijden in een tempo dat voor anderen alleen maar in ademnood is te volgen. Nodig om de sprinters in de ploeg, zoals Van Poppel, op de goede plek voor de finish te manoeuvreren. Zijn werk is geestdodend zonder dat er enige roem tegenover staat. Hij wint als prof een deel van een etappe in de Ronde van Denemarken (1987), een rit in de Ronde van Aragón (1989), twee keer de Nederlandse ploegentijdrit, de Grand Prix de la Libération (1988, 1990), wat criteriums en dan heb je het wel gehad.

 

Uiteindelijk betaalt Gert het gelag, wanneer zijn privéleven een wending krijgt waar hij overigens zelf debet aan is. En vooral als er geen plaats meer voor hem blijkt te zijn bij een profploeg. Dan verdwijnt Jakobs in een diep, zwart gat. Hij blijft berooid achter, ondanks een ministerssalaris in de laatste jaren van zijn loopbaan.

Zijn karakter en levensinstelling zijn echter dermate positief dat hij zich hier ook weer uit weet te redden. Illustratief is de uitzending van Zembla over sporters die in een zwart gat zijn terechtgekomen. De makers van het tv-programma praten uitgebreid met Jakobs, maar laten hem kort voor de uitzending weten dat ze niet van plan zijn de opnames te gebruiken. Reden: zijn relaas is niet dramatisch genoeg, hij heeft het te goedgeluimd en te enthousiast verteld. Uiteindelijk wordt er toch een deel van uitgezonden en dat levert Jakobs zelfs een baan op.

Meesterknecht is een even tragisch als hilarisch verhaal van een wielrenner/schaatser. Mede dankzij de sappige anekdotes. Het speelt zich voor een groot deel af in de laatste decennia van de vorige eeuw. Andere tijden zijn het, vooral in de wielersport. Duistere praktijken op het gebied van doping én oorlogsvoering onder ploegleiders zijn dan nog mogelijk zonder dat de media erop duiken. Ook wat Gert betreft openbaren velen nu wat ze destijds amechtig verborgen hielden. Dit uit sympathie voor hem. Een meesterknecht heeft misschien niet zo veel fans, maar wel vrienden onder (ex-)collega’s.

Verschillende ploegleiders, die als bazen hebben gefungeerd van Jakobs, komen aan het woord. Behalve Jan Raas. De klassiekerkoning van weleer en oud-wereldkampioen, door velen gezien als Zeeuw van de Eeuw, laat via een sms’je weten: ‘Ik doe er niet aan mee.’ Dat is niet zo verbazingwekkend, want Raas wil na zijn (gedwongen) vertrek bij de Rabobank-ploeg in 2003 niets meer te maken hebben met de wielersport. In zijn dorp ’s-Heerenhoek beperkt hij zich tot een potje kaarten in het plaatselijke café. In het weekeinde gooit hij in de kantine van voetbalvereniging De Patrijzen frikandellen in het vet. Niets is hem bij die club te veel als het om vrijwilligerswerk gaat. Maar niemand mag met hem nog over wielrennen praten. Zelfs als er een Zeeuwse koers bijna door zijn voortuin loopt, gaat hij niet kijken. Gert Jakobs was een man naar zijn hart, een strijder op de fiets, zoals hij dat graag zag. Maar zijn principes overboord zetten voor een knecht, dat gaat hem te ver.

Na zijn wielerleven leidt Jakobs een turbulent privé-leven. Twee van de vele vrouwen die hij heeft versleten, komen uitgebreid aan het woord. De een is nog steeds verliefd, zij het misschien tegen beter weten in, de ander verbitterd.

Een bedrijf in brandweerartikelen heeft Gert acht jaar lang de kans geboden op een geregeld leven. Hij krijgt een opleiding voor accountmanager. Maar na zijn tv-optredens in Tour du Jour voelt Gert steeds meer weerstand bij zijn werkgever. Jakobs steekt immers ook veel vaker tijd in presentaties in het land die een managementbureau voor hem arrangeert. De Drent neemt begin 2012 ontslag. En breekt enkele weken later zijn been, waardoor hij niet in aanmerking komt voor de Ziektewet. Een plan van RTL om rondom wielerklassiekers een praatprogramma met Jakobs uit te zenden verdwijnt in een lade, omdat er te weinig commercials voor zijn. Wel vindt hij emplooi bij een wielersite. Weer op het verkeerde moment een verkeerde beslissing genomen, zo lijkt het. Het loopt als een rode draad door zijn leven na zijn wielercarrière. Jakobs is exemplarisch voor de ex-sporter die in zijn nieuwe bestaan de weg kwijtraakt. Hij heeft niet geleerd verantwoordelijkheid te nemen. Als jonge wielrenner is hij te veel gefocust geweest op dat ene doel: een profcontract verdienen. Daardoor is hij te afhankelijk van anderen geworden. Het maakt hem nog niet tot een slecht mens.

Wellicht kan er over tien jaar een aantal hoofdstukken worden toegevoegd aan deze biografie. RTL maakt van Gert graag een bekende Nederlander, zoals de commerciële zender meer (pseudo)sterren heeft gecreëerd en geëxploiteerd. Dat gaat bijvoorbeeld zo: in de aanloop naar de Tour van 2012 wordt Gert gevraagd om als hoofdpersoon mee te werken aan een websoap. Een websoap? Tja, elke week moet hij proberen een ander ambt te bekleden. En dat mislukt dus steeds. Met als apotheose de boekuitreiking! Dat alles te zien op internet.

Misschien dat hij nu zijn draai in het leven gaat vinden. Zijn grote talent is toch vooral die van entertainer. Dat blijkt wel uit de presentaties waarmee hij zalen vol mensen kan vermaken. Het zijn hilarische voorstellingen. En ondertussen is alles doorspekt met zijn eigen taalgebruik. Zoals ‘Gasss errrop’. ‘Derrann’ heeft hij verheven tot een van zijn lijfspreuken. Dat is Drents dialect voor ertegenaan. Dus derrann!