|
|
|
De dalen van het oosten |
9 |
|
|
|
In het langgerekte Noorse land gaat de aandacht van de meeste bezoekers uit naar de fjorden in het westen, en verder naar het magische noorden en het zuiden. Toch is het centrale deel van Noorwegen een belangrijk onderdeel van het land. Østlandet is een verzameling van acht provincies die samen de meeste inwoners van het land tellen. Vooral rond de hoofdstad wonen en werken veel Noren. De steden rondom de Oslofjord hebben al lang een aantrekkingskracht op nieuwkomers. Het begon al bij de Vikingen.
Wat noordelijker en oostelijker wordt het daarentegen juist rustiger. Zo is het bosrijke Østerdalen aanmerkelijk dunner bevolkt. Oostelijk Noorwegen is zowel historisch als archeologisch een bijzonder deel van Noorwegen. We treffen er de grootste zichtbare invloeden van de verschillende ijstijden en de sporen van de eerste mensen die zich hier in het hoge noorden vestigden. Toeristisch staan sommige delen van het oosten weliswaar minder in de belangstelling, maar voor de bezoeker die net even wat meer belangstelling heeft dan de doorsneetoerist zijn er tal van aantrekkelijke plaatsen. Het gebied kent vele dalen: Numedal, Hallingdal, Valdres, Hemsedal, Østerdalen en Gudbrandsdalen.
Een nieuwe brug, een nieuwe toekomst
Op 10 juni 2005 openden de koningen van Noorwegen en Zweden samen een brug, die de verbinding vormt tussen Zweden en Noorwegen. De opening van de brug bij Svinesund viel samen met de viering van het honderdjarig bestaan van Noorwegen, na de losmaking van Zweden. De grootvaders van deze koningen openden in 1946 de eerste brug, die iets ten oosten van de nieuwe brug ligt.
De Zweedse koning Karel XVI Gustaaf van Zweden benadrukte de nieuwe waarde van deze brug, die meer is dan een nieuwe verbindingsweg: ‘Het is vooral ook een symbool van samenwerking tussen onze beide landen.’ Ook koning Harald V van Noorwegen benadrukte het symbolische belang van deze brug: ‘Het is vooral een symbool naar de toekomst.’ De steden Oslo en Göteborg zijn door de nieuwe brug ook dichter bij elkaar gekomen. Op termijn zal dit relatief drukke traject van de E6 volledig vierbaans worden. De oude brug wordt als cultuurerfgoed bewaard. Lokaal en langzaam verkeer zullen daar dankbaar gebruik van maken.
Oost-Noorwegen
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.
Het eerste Noorwegen vanaf Zweden
Østfold: het Noorse laagland
Wie Noorwegen via Zweden binnenrijdt, komt direct in de provincie Østfold. Deze kleine provincie ten zuidoosten van Oslo zou landschappelijk gezien een stukje Nederland of België kunnen zijn. Het landschap is vlak of glooiend; de hoogste berg is 336 m. Al sinds lang kent dit gebied veel bedrijvigheid, gericht op het grote uitgestrekte achterland van Noorwegen. De rivier de Glomma (Glåma) zorgde van oudsher voor de aanvoer van energie en de afvoer van overbodige stoffen; het was de belangrijkste transportroute vanuit de dichte bossen naar de Oslofjord. Sarpsborg en Halden zijn plaatsen met veel houtverwerkende bedrijven en papierindustrie.
Wie wil graven in het Noorse verleden zit in deze provincie goed: er zijn veel vondsten van de, naar wordt aangenomen, eerste bewoners van Noorwegen. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat hier 4000 jaar geleden de eerste boeren de grond bewerkten. Veel overblijfselen zijn gevonden ten oosten van de rivier de Glomma langs de Oltidsvei, die begint bij Skjeberg, een afslag van de E6. Onder het motto: 20 km vooruit, 3000 jaar terug in de tijd verbindt deze rijksweg 110 de plaatsen Fredrikstad met Sarpsborg. Aan weerskanten van de weg zijn diverse plaatsen met uitleg van wat er te zien is: grafheuvels, rotstekeningen en diverse andere overblijfselen uit het stenen tijdperk.
Fredrikstad heeft het verleden goed beschermd; in het oude stadsdeel Gamlebyen is nog veel te zien van de oude vestingstad. Koning Fredrik II stichtte de stad in 1567. Houthandel en -verwerking maakten de stad groot. Ook in Halden staat een vesting, zo’n 300 jaar geleden gebouwd als bescherming tegen de voortdurende aanvallen van de Zweden. Fredriksten festning geeft een goed beeld van de verdediging van Noorwegen in vroeger tijden. Vanaf Halden loopt rijksweg 21. Deze weg, Villmarksveien, gaat door de ongerepte bossen via de Zweedse grens naar Femund en Røros.
Tussen Østfold en Zweden is een levendige handel; veel Noren doen tegenwoordig inkopen in Zweden omdat een aantal artikelen in dit EU-land goedkoper is. De Svinesundbrug is van oudsher dé verbinding tussen Zweden en Noorwegen. In de zomer van 2005 kreeg deze brug er een moderne versie naast. De oude brug dateert van 1946 en was voor het huidige verkeer te smal. Sinds 2008 is het gehele baanvak van de E6 door de provincie Østfold vierbaans, een belangrijke bijdrage aan de veiligheid van dit drukbereden traject.
Randstad Oslo
Rondom Oslo ligt een kleine provincie met nauwelijks grote steden. Toch is het in Akershus relatief dichtbevolkt. Voor Noorse begrippen tenminste, want tussen de plaatsjes is nog alle ruimte. Er zijn enkele plaatsen die wat meer uitgegroeid zijn, zoals Lillestrøm. Veel mensen die in Oslo werken, wonen in deze plaatsjes in de omgeving. Daardoor is het openbaar vervoer ook goed ontwikkeld. Niet ver van de uitlopers van de Oslofjord ligt Drøbak, een klein pittoresk plaatsje met veel galeries. Midden op het plein staat Julehuset, waar het hele jaar door van alles te doen is rond Kerstmis en het postkantoor van de kerstman. De rest van de plaats doet met zijn witte huizen denken aan de plaatsen aan de zuidkust. Ook het huis van de poolreiziger Roald Amundsen staat in dit plaatsje aan de fjord. Iets zuidelijker aan de E6 ligt Moss. Hier is het mogelijk de Oslofjord over te varen naar Horten.
In Akershus ligt ook de luchthaven van Oslo, bij Gardermoen. In de jaren negentig is het vliegverkeer van het nabij Oslo gelegen Fornebu hiernaartoe verlegd. Voor doorreis naar het noorden is de luchthaven gunstig gelegen. Niet ver van de luchthaven ligt het stadje Eidsvoll, ogenschijnlijk een gewoon provinciestadje. Maar voor Noorwegen van grote betekenis, want hier werd in 1814 de grondwet vastgesteld. Het was een keerpunt in de geschiedenis. Eidsvoll is daarmee een begrip geworden; het is een historische plek met vele interessante gebouwen en musea.
In het vaarwater van de Vikingen
Ten westen van de Mjøsa ligt Gjøvik, een klein provinciestadje. In de bergen nabij het stadje is in de rotsen een ijshockeyhal uitgehouwen. De hal ligt 120 m diep in de rotsen. Ten zuiden van dit kleine stadje ligt een langgerekt meer, eigenlijk meer een fjord, Randsfjorden. Het is mogelijk aan beide kanten van de fjord te rijden. Het water was de belangrijkste reden dat de mensen zich hier vestigden. Het water was ideaal voor transport en visvangst en de omringende akkers waren vruchtbaar en gemakkelijk te bewerken. De Vikingen verbouwden er onder andere hun gerst voor de bierbrouwerij. Ook ontstond hier de eerste industrie.
In Jevnaker staat Hadeland Glassverk, de glasfabriek, genoemd naar de regio. De fabriek heeft een uitgebreide ruimte waar bezoekers kennis kunnen maken met de vele producten die er in de loop van de eeuwen gemaakt zijn. Het is een interessante plek om wat langer te toeven. Andere lange, smalle wateren zijn Tyrifjord en Steinsfjord. In de tijd van de Vikingen was dit een van de centra, vanwege de goede mogelijkheden voor landbouw en transport. Vlak bij Brandbu is het mogelijk het Vikingverleden van nabij te ervaren, bij Raukr Vikingleir in Røykenvik. Men kan er varen in een Vikingschip of in tenten overnachten en kennismaken met authentiek voedsel en drank volgens Vikingrecept.
HADELAND GLASSVERK. Geopend: 20/6–14/8 ma.–vr. 10–18,
za.
10–17, zo. 11–18 uur. www.hadeland-glassverk.no
RAUKR VIKINGLEIR, Røykenvik, Brandbu, www.raukr.no
Meer dan een omgekeerd Vikingschip
Wie Hamar bezoekt, ziet als eerste het omgekeerde Vikingschip, gebouwd voor de Olympische Winterspelen van 1994. Hamar was tijdens die Winterspelen het strijdtoneel voor veel sporters. De markante ijshal Vikingskipet aan de rand van de uitlopers van het meer trekt jaarlijks nog steeds vele bezoekers. Niet alleen het uiterlijk is imposant, dat geldt ook voor de binnenkant met de houten overspanningen.
Ooit bepaalde de domkerk uit 1152 het beeld van deze stad. De ruïne van de kerk is volledig overkapt met een glazen bouwwerk. Daarmee is een stuk verleden veiliggesteld voor de toekomst; terecht, gezien de bijzondere architectuur in combinatie met het openluchtmuseum compleet met middeleeuwse kruidentuin.
Hamar was van oudsher een belangrijk regionaal centrum. De plaats en de omgeving komen veelvuldig voor in de boeken van de bekende schrijfster Sigrid Undset. De Noorse schrijfster droeg de kerk een warm hart toe en schonk de plaatselijke kerk een klokkentoren met klok. Hamar is ook een van de weinige plaatsen in Noorwegen met een katholieke kerk. Hamar ligt aan de rand van de Mjøsa, het grootste meer van Noorwegen. Dit meer is ook een van de diepste meren van Europa. In 1856 kwam in dit meer een stoomboot in de vaart; met een snelheid van 12 knopen was deze lang de trots van Noorwegen. Na enige reparaties en vernieuwingen is dit schip inmiddels weer in de vaart en is het mogelijk te varen tussen onder meer Gjøvik, Hamar, Moelv en Eidsvoll. Populair zijn de maaltijden aan boord, vaak met diverse muziekoptredens.
SKIBLADNER, het oudste stoomschip in gebruik. www.skibladner.no
Het feest van Lillehammer
Lillehammer speelde van oudsher een bescheiden rol in de ontwikkeling van Oost-Noorwegen. Het nabijgelegen Hamar was altijd veel meer een centrum van activiteiten. Toch groeide het kleine Lillehammer langzaam uit tot stad met internationale faam. Bij de opening van de Olympische Winterspelen in 1994 kon de hele wereld meegenieten van een waar Noors wintervolksfeest. Lillehammer werd daarmee in één klap wereldberoemd, vooral vanwege de sfeer van de stad en omgeving. Toch hebben de Winterspelen, waarvoor allerlei moderne gebouwen werden gebouwd, het rustige stadje niet erg veranderd. Na de Spelen stelde Lillehammer alle olympische gebouwen en terreinen open voor het publiek. ’s Zomers en ’s winters kunnen we hier skispringers aan het werk zien. Ook is het mogelijk gebruik te maken van de bobsleebaan, iets buiten de stad. Het olympisch museum geeft een goed beeld van de geschiedenis van de Olympische Spelen door de tijd heen, uiteraard met veel aandacht voor de Noorse successen.
Maar nog steeds heerst in Lillehammer de sfeer van een klein provinciestadje in het oosten. Wel nam de hoeveelheid toeristen de laatste jaren toe. Een van de plekken waar de tijd stil lijkt te hebben gestaan is het openluchtmuseum Maihaugen. Officieel wordt het aangeduid als De Sandvigske Samlinger på Maihaugen. Een rijke tandarts begon met verzamelen, wat uitmondde in een bijzondere verzameling oude gebouwen en voorwerpen in een natuurlijke omgeving. Het is zelfs mogelijk kennis te maken met de planten uit de tuin van de schrijfster Sigrid Undset.
Rond Lillehammer liggen diverse leuke plaatsen voor uitstapjes. Voor kinderen is het Hunderfossen Familiepark een leuke attractie; voor wandelliefhebbers zijn de bergen in de omgeving aantrekkelijke reisdoelen. Een paar voorbeelden zijn Hafjell, Skeikampen, Nordseter en Sjusjøen. In de winter zijn dit ook populaire langlaufplaatsen.
LILLEHAMMER. www.lillehammerturist.no
MAIHAUGEN. Geopend: 18/5–30/9 di.–zo. 10–17; 1/10–17/5 11–16; het buitenmuseum is ’s winters vrij toegankelijk van 7– 22 uur. www.maihaugen.no
De stilte van de bergen rondom
Het rijk van Peer Gynt
Tussen de fjorden, het hooggebergte in het westen en de E6 omhoog liggen in de provincie Oppland enkele prachtige en rustige natuurgebieden. Op de weg bij Tretten, ten noorden van Lillehammer, is het mogelijk het drukke verkeer te verlaten en te kiezen voor de Peer Gyntveien. Zowel voor automobilisten als voor fietsers is dit een aantrekkelijke route. Met de fiets is het mogelijk een rondtocht te maken tussen de plaatsen Skeikampen, Gålå, Fefor, Espedalen, Strand, en Austlid; er zijn onderweg diverse overnachtingsplaatsen. De natuur is afwisselend landelijk, bosrijk en bergachtig. In dit rijk van Peer Gynt heerst een rustige sfeer. Jaarlijks vindt in dit gebied Peer Gynt-Stevnet plaats, een cultuurfestival met als hoogtepunt Peer Gynt Spelet. In dit openluchtspel komt deze magische figuur weer tot leven. Tijdens tien festivaldagen staan kunst, literatuur, zang en theater centraal tegen de achtergrond van het Gålåvatnet, een prachtig meer tussen de bergen. Henrik Ibsen schreef de tekst van het stuk, de componist Edvard Grieg maakte er later een muziekstuk van.
Iets ten westen van deze omgeving ligt Valdres, eveneens een rustige omgeving met veel mogelijkheden voor diverse activiteiten. Fagernes is een toeristenplaatsje in dit gebied. In deze plaats is een mooi streekmuseum. In deze omgeving is goed te fietsen en te zwemmen. Vanaf Leira liggen langs weg E16 twee langgerekte meren tot aan Øye. Rijksweg 51 verbindt Leira met het berggebied van Gol en Geilo. Naar het noorden toe voert de E16 vanuit Fagernes via Vang naar de Sognefjord. In dit gebied aan de zuidrand van Jotunheimen zijn onder andere bij Tyin prachtige wandelingen in het berggebied te maken. Het is mogelijk door te rijden tot Eidsbugarden. De meren Tyin en Bygdin bieden beide een prachtig uitzicht. Op dit laatste meer is het ook mogelijk boottochten te maken tussen de berghutten. Niet ver hiervandaan ligt Beitostølen, in de winter een populair skigebied. In de zomer zijn veel langlaufpaden uitstekende wandelpaden.
VALDRES. www.valdres.com en www.gausdal.com
De rijke historie van Nord-Gudbransdal
Het Gudbrandsdal ten westen van de E6 rond Dombås heeft een zeer rijke historie. Van oudsher kwamen mensen uit de omgeving hier samen in de verschillende plaatsen, zoals Lom, Skjåk, Vågå en Sel. Muziek maken en handvaardigheid waren belangrijke activiteiten in het dagelijkse leven. In de lange winter was er op de boerderijen alle tijd om hiermee bezig te zijn. Veel van deze activiteiten worden nog steeds uitgevoerd, maar veel is ook bewaard uit het verleden. De streek kent daarom een groot aantal culturele musea en andere bezienswaardigheden. In de lokale openluchtmusea worden ook veel muzikale en andere activiteiten georganiseerd. Interessant is ook Jørundgård middelaldersenter in Sel, niet ver van Otta. Hier staat een verzameling huizen en voorwerpen uit de middeleeuwen. Deze plek is ook gebruikt voor de opname van de film Kristin Lavransdatter, een van de boeken van Sigrid Undset met Liv Ullman in de hoofdrol. In het park staat ook een staafkerk. Het park ligt op de route van het pelgrimspad tussen Oslo en Trondheim.
OMGEVING VAN NATIONALE
PARKEN.
www.nasjonalparkriket.no en www.jotunheimen-turist.com
JØRUNDGÅRD MIDDELALDERSENTER. www.jorundgard.no
Rondane, het eerste nationale park
In 1962 werd Rondane het eerste nationale park. Dit unieke stuk natuur ten oosten van de E6 is vooral populair omdat het zo goed ontsloten is en een groot aantal paden heeft naar diverse overnachtingshutten. Omdat het gebergte op de meeste plaatsen niet al te steil is, trekt het vooral minder geoefende bergwandelaars. Het gebied is zeer uitgestrekt (572 km2) en kent een afwisselend landschap. In alle seizoenen is het aantrekkelijk erdoorheen te trekken. Na de laatste ijstijd leefden jagers van het wild dat hier volop voorkwam. Op diverse plekken is nog te zien hoe de dieren in gaten in de rotsen werden gevangen.
Behalve een bezoek aan het nationale park geeft een rit op de speciale toeristische weg Rondanevegen een mooie indruk van de omgeving met haar afgeronde bergtoppen. De weg met een lengte van 41 km is gemakkelijk te berijden en voert van Enden naar Folldal. Het begin van deze route is te bereiken vanaf de E6 via Frya, even voorbij Ringebu, iets ten noorden van Lillehammer. Deze weg wordt aangeduid met bijna dezelfde naam als de eerder genoemde weg: Rondevegen, rijksweg 27. Aan deze weg ligt Venabu fjellhotell. Deze plek aan de zuidrand van Rondane is een goed startpunt voor wandeltochten, tochten met paard en per kano. Andere mogelijkheden om kennis te maken met Rondane zijn de doodlopende zijwegen ten oosten van de E6. Zo is het ten noorden van Otta mogelijk de weg naar Høvringen te nemen, een prima uitgangspunt voor kortere of langere wandelingen. Een populaire tocht is die naar Smuksjøseter en andere berghutten in de omgeving. Het is een goede manier om zonder al te veel inspanning een echte bergervaring te beleven.
RONDANE. www.visitrondane.com
RONDANEVEGEN. www.rondanevegen.no
SMUKSJØSETER. www.smuksjoseter.no
Tussen muskusossen en rendieren
Verder naar het noorden op de E6 is bij Dombås een kruispunt van twee wegen: de E136 die via het Romsdal, Åndalsnes en Molde naar de kust voert en de E6 die verder naar het noorden voert via Trondheim. Deze weg gaat langs de Dovrefjell, een gebergte dat bij de formulering van de Noorse grondwet in 1814 al bescherming kreeg. Later kreeg het gebied de status van natuurreservaat. In het berggebied groeien planten uit de laatste ijstijd. Het gebied is omgeven door diverse dalen: Gudbrandsdal, Romsdal, Dividal, Folldal en Østerdal. Dovrefjell zelf is een afwisselend en ruig berggebied met vele vlakke stukken, waar de weg langs voert. De hoogste berg, de Snøhetta met een hoogte van 2286 m, steekt er solitair bovenuit. Het is na de pieken van Jotunheimen de hoogste berg van Noorwegen. Vanaf de weg is het mogelijk wandelingen te maken in het gebied, waar muskusossen en wilde rendieren voorkomen. Dovregubbens hall met een klein museum is een leuke onderbreking op deze weg door een verstilde omgeving. Kongsvold fjellstue is een plek, waar reizigers in 1100 al overnachtten. De houten bouwsels die er nu staan dateren nog gedeeltelijk van 1720. Het is een zeer sfeervol onderkomen met mogelijkheden de Dovrefjell en Drivdalen te ontdekken. Iets noordelijker ligt Vårstigen, een oud pad, gebruikt door pelgrims en koningen. De oudste beschrijvingen zijn van 1182. Dit pad werd begin 1700 geschikt gemaakt voor paard-en-wagen; nu is het een populair wandelpad. Iets voorbij Engan aan de E6 liggen rotspartijen die rond uitgeslepen zijn door de kracht van het water, genaamd Magalaupet. Verderop ligt Oppdal, een populaire verblijfplaats in de zomer en de winter met veel mogelijkheden voor overnachting en om te wandelen. Een mooie tocht hiervandaan leidt naar Gjevillvatnet, een langgerekt meer tussen de bergen. Het kleine zandstrandje is populair bij badgasten.
KONGSVOLD FJELLSTUE. www.kongsvold.no
OPPDAL. www.oppdal.com
Østerdalen
De hoofdweg door Noorwegen, de E6 naar het noorden, vormt een scheiding tussen de fjorden en het hooggebergte met enkele dalen aan de westkant, en het bosrijke oosten van het land. Dit bosrijke gebied tegen de Zweedse grens is toeristisch niet zo bekend, maar is zeker aantrekkelijk. De natuur is ongerept. Geen wonder dat juist hier de bijna uitgestorven wolf weer in opkomst is. Dit deel van Noorwegen heeft een landklimaat; de temperatuur kan variëren van –50 tot 30 °C (die minimumtemperatuur is overigens na 1914 niet meer gemeten). Er valt in dit gebied meestal minder neerslag dan in de rest van het land.
Naast de ongerepte natuur kent dit deel van Noorwegen ook veel aangeplante bossen. De bosbouw met zijn productiegerichte bossen speelt hier al eeuwen een zeer belangrijke rol. Het bosbouwmuseum in Elverum maakt dit duidelijk, maar laat ook veel zien van de natuur in de omgeving.
Alles lijkt in deze regio te draaien om bosbouw en verwerking van hout. In vroegere tijden dreven de houtvlotten op de grote rivieren. Tot in de jaren negentig waren de Trysilelva en Glomma de grote aders waarlangs het hout via het water werd getransporteerd. Het was een efficiënte vorm van transport, zonder dat er brandstof voor nodig was. Het was wel een arbeidsintensieve methode, maar lonend in een tijd waarin arbeid nog betaalbaar was. Behalve het Skogbrukmuseum is ook het Glomdalsmuseum interessant. Evenwijdig aan de weg door het Østerdal voert vanuit Elverum een weg omhoog richting Zweedse grens en Trysil. Dit wintersportcentrum heeft in de zomer ook tal van mogelijkheden. Wandelen, fietsen, kanoën en een grote keuze aan huisjes.
Vanuit Trysil is het gemakkelijk om naar het noorden te rijden richting Femund, tot een volgend natuurreservaat, Femundsmarka.
ELVERUM. www.elverum-turistinfo.com
TRYSIL. www.trysil.com
Tussen het oude mijnstadje Røros en het wintersportcentrum Trysil ligt het derde grootste meer van Noorwegen: Femund. Dit lange, smalle meer van 60 km vormt net als veel andere meren hier het restant van een verwoede strijd tussen ijs en rotsen. Het geweld van de ijstijden vormde dit gebied op een karakteristieke manier. Diverse keren veranderde een dik pak ijs en een kilometer dikke laag zand, gesteente en klei dit gebied op radicale wijze. In heel Østerdalen zijn de sporen van het ijspakket te vinden. Pas zo’n 9000 jaar geleden kon het water wegzakken onder het ijs. Gletsjers vormden ter plekke grote meren, zoals de Nedre Glåmsjø, met een lengte van 140 km. Langzamerhand trok het water zich terug en werd het karakteristieke landschap gevormd.
Ook rond het oude mijnstadje Røros heeft het ijs lang geleden gezorgd voor een enorme verandering van het landschap. Doordat de omgeving bosrijk en grillig is met weinig menselijke activiteiten, is er ook een rijk dierenleven. Elanden en rendieren zijn hier in groten getale aanwezig. Bijkomend voordeel is dat er weinig verkeer is in deze streek. Het hele gebied, Femundsmarka, is inmiddels omgedoopt tot nationaal park. De omgeving maakt een verstilde indruk. Het gebied ten oosten van het Femund-meer grenst aan Zweden. Niet ver hiervandaan ligt nog een ander klein nationaal park: Gutulia. Dit oerbos met veel natte gebieden is een oase van rust.
FEMUNDSMARKA. www.femundsmarka.net
Het land van hout en koper
Noorwegen was tot 1600 voor een groot deel een arm land. Het midden en uiterste oosten waren dunbevolkte gebieden. Alleen in de kuststreken waren er inkomsten uit de visserij en de handel. Voor de bewoners van de overige gebieden waren er slechts wat mogelijkheden in de bosbouw en eenvoudige vormen van landbouw.
Christian IV was in het begin van de 17de eeuw een ondernemende leider van het volk. Zo startte mede door zijn toedoen de zilvermijn van Kongsberg in 1624. Twintig jaar later volgde de kopermijn van Røros. De start van de koperwinning in Oost-Noorwegen was dé impuls die nodig was om het gebied te ontwikkelen. De eindeloze beschikbaarheid van hout maakte de ontwikkeling van de mijnbouw mogelijk. Veel mensen zonder inkomen konden hier aan de slag. Maar het werk in de groeve was hard en langdurig. Schrijver Johan Falkberget, zelf voorzitter van het mijnbestuur, beschreef het leven in en rond de mijn. Na de verwoesting door het Zweedse leger in 1679 werd alles weer opgebouwd. Door dalende koperprijzen op de wereldmarkt was de winning van koper niet meer lonend. Door mechanisatie, dankzij de elektriciteit van de centrale bij Kuråsfossen, lukte het de mijn weer rendabel te maken: een besparing van 200 man en 60 paarden. Vooral de houten huisjes nabij de mijn en de binnenstad met de kerk geven nog een beeld van het leven in de glorietijd van de mijn. Het centrum van het bergstadje inclusief de mijn staat sinds 1980 op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Het is een bijzondere ervaring in dit kleine mijnstadje rond te lopen en de mijn te bezoeken. Røros en omgeving is ook aantrekkelijk voor het maken van fietstochten. De boswegen vormen een wijdvertakt netwerk met vele mogelijkheden in de gehele omgeving.
MIJNSTAD RØROS. www.rorosinfo.com
