Onder de Noren

1


Wie vanuit onze streken de weg naar het noorden kiest, treft een andere wereld. Lange dagen in de zomer, enorm uitgestrekte natuurgebieden, ruimte op de wegen en ook een ander levensritme. Want Noren zijn buitenliefhebbers en rustzoekers. Soms zoeken ze elkaar op, maar vaak zoeken ze liever een baai tussen de rotsen, een privéstrandje of -bergtop. Het ‘alleen-op-de-wereldgevoel’ is op veel plaatsen te bereiken: bergtoppen en onbewoonde eilanden in overvloed.

Weer of geen weer, de Noren trekken eropuit. Belemmeringen zijn er niet echt. Als de natuur maar wordt ervaren, lopend, varend, skiend. De meeste Noren nemen volop deel aan het moderne leven, maar de band met de natuur en het primitieve maakt nog altijd een wezenlijk deel uit van het Scandinavische gevoel.

Een Scandinavische sfeer

Een land om van te houden

De lucht is er schoon, de wegen verstoren het landschap niet en zijn niet overvol. Stilte, ruimte en rust alom. Per vierkante kilometer wonen gemiddeld 14 mensen en in sommige gebieden niet meer dan één. Maar ook treffen we er het bruisende stadsleven en een rijke presentatie van cultuur en verleden van het land. Grof gezien ziet Noorwegen er zó uit: een rotskust met op sommige plaatsen zandstranden. Fjorden in het westen, in het midden het hooggebergte en oostelijk en noordelijk de lagere bergen en veel bossen en meren. Vier grotere steden vormen de hoeken van het land: Stavanger en Bergen in het zuidwesten aan de kust, Trondheim in het bovenste nog brede stuk van Noorwegen en Oslo in het zuidoosten. Daarboven treffen we een lange smalle strook aan naar het noorden.

Maar deze schets van het landschap is wel erg summier. Wie Noorwegen voor het eerst aandoet, doet er goed aan een rondtocht te maken binnen de vierhoek van deze steden. Daar treffen we eigenlijk alle kenmerkende landschappen. De jaren daarna kan dan de keuze vallen op afzonderlijke gebieden, of op de verre reis naar de Noordkaap. Er is zoveel te beleven, dat veel Noorwegengangers in de regel trouwe bezoekers zijn. Sommigen kopen er hun tweede huis of verruilen hun oorspronkelijke woning voor permanente huisvesting in Noorwegen.

Geen berg te groot

Noorwegen is een uitgestrekt land met veel bergen en fjorden. In de wegenaanleg en bij het verbinden van plaatsen met elkaar zijn in de loop van de jaren vele kilometers aan tunnels geboord. Alleen al in de provincie Sogn og Fjordane is meer dan 100 km aan tunnels aangelegd. In totaal ligt er 900 km aan tunnels verspreid over het land. In 1992 besloot de Noorse regering dat tussen Lærdal en Aurland een tunnel moest komen voor een vlottere verbinding tussen Oslo en Bergen, de grootste steden van het land. Deze tunnel is met 24,5 km de langste ter wereld. Ter vergelijking: de St. Gotthardtunnel is 16,9 km lang.

Het bouwen van tunnels in Noorwegen gaat nog steeds gestaag door. Voor een deel vervangen de tunnels de veerpontjes bij de fjorden. Bij de bouw van de tunnels worden steeds hogere eisen gesteld aan de veiligheid. Noorwegen conformeert zich daarbij als niet-EU-lid aan de Europese veiligheidsnormen. Steeds vaker worden daarom ook dubbele tunnels geboord, zodat de beide rijrichtingen gescheiden zijn.

Slecht weer bestaat niet

Omdat Noorwegen een groot land is, zijn ook de klimaatverschillen groot. Voor een belangrijk deel heeft Noorwegen door de omringende zee een zeeklimaat. De temperaturen kunnen op sommige plaatsen langs de kust in de zomer en in de winter net zo fluctueren als bij ons. Door de uitgestrekte bergketens hebben grote delen van het smalle land ten oosten van deze bergketens een landklimaat.

Deze grove indeling laat zien dat het hele westen globaal meer last heeft van depressies dan het oosten. De stad Bergen in het westen staat bekend om zijn vele regendagen. Gemiddeld valt er twee keer zoveel als in Nederland, zo’n 1400 mm. Maar niet ver daar vandaan, in het berggebied bij Jotunheimen, valt niet meer dan 300 mm per jaar. De tuinsproeiers draaien er ’s zomers op volle toeren. Daar moeten we zijn als we van droogte houden.

Toch valt het allemaal wel mee met die extremen van het Noorse klimaat. Toegegeven: de winters zijn er kouder dan wat wij gewend zijn, maar de zomers zijn ook regelmatig beter dan bij ons. En dat is voor velen nog een onbekend fenomeen. Aan de zuidkust of in het noorden landinwaarts kan het 30 °C worden. In de winter kunnen polaire winden zorgen voor dezelfde waarden, maar dan onder nul. Geen probleem zeggen de Noren: slecht weer bestaat niet, alleen slechte kleding. En dus maken de Noren perfecte outdoorkleding, zoals Helly Hansen. Kleding waarmee het bij −30 °C en harde wind op het dek van een schip toch nog behaaglijk kan zijn.

Een jaar lang in de sneeuw

Door de warme golfstroom is het in Noorwegen in de winter op de meeste plaatsen aanmerkelijk minder koud dan je zou verwachten in het hoge noorden. In de winter vriezen de havens langs de kust niet dicht, in tegenstelling tot andere plaatsen in Noord-Europa zoals in Zweden en Finland. De diverse skigebieden liggen landinwaarts. De belangrijkste zijn Hemsedal, Trysil, Geilo, Gol en Hafjell. Daarnaast kan de langlaufer op zeer veel plaatsen terecht. Loipes zijn er in het hele land. De zomerse wandelpaden in de bergen vormen in de winter een uitstekend netwerk voor de langlaufer en andersom.

Voordeel van Noorwegen voor de wintersportliefhebber zijn vooral de ruime pistes en loipes, de sneeuwzekerheid en het lange seizoen. Wie wil kan tot 1 mei in de wintersportgebieden terecht, daarna staan de zomerskigebieden open. Op diverse gletsjers ligt een dik pak sneeuw, met alle ruimte voor een uitgebreid vertier op de ski. Daardoor is het mogelijk om 365 dagen te skiën en te langlaufen. Wie in de zomer in de sneeuw gaat, doet er wel goed aan de zonnebrand niet te vergeten; de zon is krachtig en met de extra lange dagen is verbranding niet ondenkbaar.

Opstuwende bergen en dinosaurussen

Wie dacht dat Noorwegen synoniem is met koude en Siberische omstandigheden heeft het echt mis. Zelfs in de ontstaansgeschiedenis van het land was koude niet het meest bepalende element. Zo’n 450 miljoen jaar geleden lag het Noorse land er vrij vlak bij, met enkele flauwe bergruggen. Maar de aardkorst was flink in beweging. Het ging er heftig aan toe in die tijd van de vorming van het zogenoemde Caledonische bergketen. Het gebied van het zuidwesten tot in het noorden van wat we nu Noorwegen noemen veranderde flink. Grote gebieden die eerst onder de zeespiegel lagen vielen droog, met een dikke laag afzetting van sedimenten. Daarna begon het proces van voortdurende afbraak van het landschap, tot zo’n 200 miljoen jaar geleden. Vulkanen spuwden enorme massa’s lava uit. In die tijd liepen er dinosaurussen rond van wel 25 meter hoog. Maar de varenbossen waren nog hoger.

Zo’n 70 tot 2 miljoen jaar geleden kwam de aardkorst opnieuw in beweging en drukte het Noorse land omhoog. Vooral in het westen gebeurde dat. Daarna volgde opnieuw een afbraakproces. Het was een periode met een omvangrijk afslijtingsproces op vele fronten. Machtige rivieren zochten hun weg naar het westen en vormden de karakteristieke V-vormige dalen.

Resultaat van grof geweld

Het ontstaan van het landschap van Noorwegen berust vooral op veel geweld in de ondergrond. Het verhaal gaat zo’n 500 miljoen jaar terug in de tijd. Een deel van de aardkorst op de plek waar nu Noorwegen ligt schoof tegen dat wat nu Noord-Amerika is. De westkust van Noorwegen werd als gevolg van deze oerkrachten sterk samengedrukt en brokken rots werden op elkaar gestapeld. Mede door de hoge temperatuur onderging het gesteente ook veranderingen in samenstelling. Het gehele westen van Noorwegen onderging grote veranderingen.

Zo’n 200 miljoen jaar later moesten Zuid- en Oost-Noorwegen het ontgelden. Sommige delen daalden meer dan 100 m. Het grootste meer van Noorwegen, de Mjøsa, is er een overblijfsel van. Hete lava vanuit de aardbodem daalde neer op andere delen van het zuidoosten van het land. De vele veranderingsprocessen in de aardkorst leverden Noorwegen behalve een rijk geologisch verleden ook veel reserves aan mineralen op. Naast de diverse steensoorten zijn er onder andere voorraden ijzer, zilver, koper, lood en goud.

En toen kwam het ijs

De volgende tientallen eeuwen werd het gaandeweg kouder. De ijskap deed steeds weer opnieuw zijn werk en brak af, schuurde en polijstte de grondvesten van het Noorse land. Het laatste ijs – zo’n 10.000 jaar geleden – liet diepe geulen en kloven achter. Het ijs werkte als beitels, die al bestaande kloven nog verder openbraken. Al bestaande fjorden werden met grof geweld nog eens extra uitgediept. Nadat het ijs verdwenen was kregen de fjorden de karakteristieke vorm, zoals wij die nu kennen. De morenen, die door de vaart en de kracht van het ijs waren meegenomen, vormden op andere plaatsen nieuw land.

Doordat het land langzaam omhoog werd gestuwd, kwam veel gesteente op het land te liggen. Naast de vele bergen in Noorwegen zijn er ook van die typisch vlakke stukken, zoals de velden met eindmorenen in het achterland bij Stavanger. Dit gebied, Jæren genaamd, is het resultaat van de resterende krachten van het ijspakket, dat zijn laatste invloed op het land had. Door erosie en het spel van wind en regen werden de stenenvelden langzaam tot voor de mens bruikbaar land. Het werd een goede plek voor land- en tuinbouw. Er zijn wel heel wat stenen uit de grond gehaald, voordat de eerste ploeg de grond in ging. En nog steeds komen veel stenen boven.

Ruige fjorden, lieflijke hellingen

Het Noorse landschap is niet gemakkelijk in een korte schets te karakteriseren. De verschillen zijn erg groot, mede door de enorme uitgestrektheid en de grillige vormen van het land. Juist omdat het een langgerekt land is met een noord-zuidafstand van zo’n 2000 km, komen we allerlei landschappen tegen. Er zijn dalen waar de rotswanden zo steil en hoog zijn dat er geen zonlicht doordringt, immense gletsjers en velden met eeuwige sneeuw, maar ook uitgestrekte toendragebieden en zacht glooiende landschappen met beboste heuvels. En natuurlijk de fjorden. Met dit alles heeft Noorwegen de meest complete verzameling van landschappen binnen Noord-Europa.

Voor veel mensen hebben de Noordkaap, de middernachtzon en de poolcirkel een magische aantrekkingskracht. De reis ernaartoe vraagt een flink aantal dagen. Maar voor de meeste toeristen zijn de westelijke fjorden al een uitstekend einddoel, die met aanmerkelijk minder inspanningen te bereiken zijn. In een reis van twee tot drie weken is het mogelijk in Noorwegen de meest afwisselende landschappen te aanschouwen.

Een berg als barrière

Voordat de ontwikkeling van vervoermiddelen echt op gang kwam, bestond Noorwegen uit vele kleine rijkjes. Zoveel dalen, zoveel rijken. De natuurlijke begrenzing van de bergmassieven, rivieren, meren en fjordarmen zorgde voor een scheiding tussen de diverse bevolkingsgroepen in het land. Voor een deel is dit nog steeds te merken aan het grote aantal dialecten. De treinverbinding dwars door het land van Bergen naar Oslo zorgde in 1909 voor een doorbraak. De wereld van het westen mengde zich langzaam maar zeker met die van het oosten en andersom. Maar nog steeds zijn er markante verschillen. In vroeger tijden was vooral het vervoer te water een belangrijk middel om elkaar te ontmoeten. De kust zorgde voor snelle ontwikkelingen, die pas later doordrongen in het achterland.

Als zeevarende natie, en met zee op veel plaatsen en fjorden die ver het land ingaan, is Noorwegen vooral bepaald door het omringende water. Met een 2600 km lange kustlijn speelden het water en het vervoer te water altijd een dominerende rol voor de inwoners. Veel meer nog dan bij de buurlanden Zweden en Denemarken was het leven aan de kust bepalend. Naast de zeevaart zorgde de visserij voor een belangrijke bron van bestaan. En als het niet de visserij zelf was, was het wel de verwerking van vis en de vishandel die Noorwegen groot maakten. Het water was gemakkelijker te bereizen dan het woeste achterland met de hoge bergen en de diepe dalen.

Rustig aan, het valt te leren

Voor de toerist die gewend is via de snelweg, de Autobahn of de autoroute zo snel mogelijk op zijn bestemming te komen, is het wel even wennen in Noorwegen. Alles en iedereen in Noorwegen is eigenlijk niet berekend op een gejaagd bestaan. De wegen zijn er niet naar, maar de mensen ook niet. En de verkeersregels zijn er ook niet op berekend. De maximumsnelheid van 90 (en vaak 80) km/u zorgt voor een ander rijtempo op de meeste plaatsen. Voor een voetganger die een oversteekplaats nadert, wordt netjes gestopt.

Het levenstempo ligt een stuk lager dan bij ons; het is allemaal meer relaxed. Voor wie dat niet gewoon is, kan het wel even wennen zijn. Om die reden is een overtocht per boot naar Noorwegen een goede manier om langzaam ingesteld te raken op dat andere levensritme. Op de Duitse Autobahn naar Kiel is het vaak nog wel mogelijk vaart te maken, maar op de smallere weg naar de boot bij Kiel begint het onthaasten. Wie daarna een strandstoel op het zonnedek weet te vinden op de luxe schepen naar Oslo of andere Scandinavische bestemmingen, bereidt zich gepast voor op het andere leven in Noorwegen. Naast deze lange overtochten zijn er diverse alternatieve routes met kortere vaartijden.

Levensgenieters

Wie al lang in Noorwegen komt weet nog dat de winkels andere sluitingstijden hadden dan bij ons. Zaterdagmiddag sloten veel winkels al om 2 uur. Een uur later waren de winkelstraten uitgestorven. De winkelier en zijn personeel wilden ook nog een beetje van het weekend genieten. Zij reisden af naar hun huisje in de bergen of maakten een zeiltocht met de boot. Menige buitenlandse toerist stootte zijn neus tegen een dichte winkeldeur. Maar de laatste jaren kwam er een forse omslag in de openingstijden, vooral door de komst van grote winkelcentra buiten de woonkernen.

Nog altijd echter zijn de meeste Noren levensgenieters, die vooral van het buitenleven houden. Noorwegen kent een echte thermosflescultuur. Op een bergtop zittend, kijkend naar de ondergaande zon met een thermosfles koffie, is het summum. Nog beter is een brandertje mee en een zak koffie die je in kokend water doet. Merkwaardig genoeg is het bij de bevolking in Lapland ook een oud gebruik om veel koffie te drinken. De Noren drinken hun koffie trouwens op een heel andere manier dan wij: veel kopjes achter elkaar en vooral veel koekjes. Wie na het gebruikelijke tweede kopje al bedankt is wel erg buitenlands.

Back to the roots

De hang naar het buitenleven is groot bij de Noren. Binnen de familie is er altijd wel iemand met een huisje in de bergen. En is er geen huisje, dan is er wel de oude boerderij die niet meer gebruikt wordt. Vakantie betekent vaak terug naar de roots. En dat brengt de Noren weer naar de bergen en de meren. Door de verschuiving van de werkgelegenheid van het platteland naar de stad, vestigden velen zich ooit in en rond de stad. De liefde voor de oorspronkelijke woonomgeving blijft echter. En dus zijn de weekenden en vrije dagen het moment om weer even terug naar vroeger te gaan. Een hytte (hut) zonder stroom en stromend water is zoals het eigenlijk hoort: terug naar die goede oude tijd. Maar de laatste jaren zijn door de technische mogelijkheden en het hoge inkomen veel van dit soort huisjes voorzien van de modernste voorzieningen. Door de lage vliegprijzen en de lage kosten voor eten en drinken brengen de Noren nu ook steeds meer vakanties buiten eigen land door. Voor de kortere perioden blijft het vaderland wel favoriet. Ook de wintersport beoefenen de Noren graag in eigen land. Wat wil je, met bijna een half jaar lang sneeuw om de hoek.

Eigenheid en openheid

Door de vele internationale contacten is de Noorse samenleving niet gesloten. Eigenlijk zit dat internationale contact de Noren in het bloed. Door de uitgebreide scheepvaart bereikten Noorse zeelieden al vroeg in de geschiedenis de verste uithoeken van de wereld. Daardoor ontstonden uitgebreide contacten tussen de Noren en diverse naties. De laatste jaren werd de Noorse scheepvaart op een andere manier internationaal, door de inschakeling van buitenlandse arbeidskrachten op de schepen. Ook de olie- en gaswinning leidden tot een sterke internationalisering. Maar naast al die internationale contacten hechten de Noren ook sterk aan hun lokale leven, compleet met veel tradities.

Honderd jaar jong

In 2005 vierde Noorwegen op grote schaal zijn honderdjarig bestaan. Na eeuwenlange afhankelijkheid – eerst van de Denen, later in de Unie met Zweden – werd Noorwegen in 1905 eindelijk onafhankelijk. Nadat het land zich had losgeweekt van Zweden werd de Deense prins Carl als koning voorgedragen. Ondanks het verzet van een sterke republikeinse beweging koos het Noorse volk hem in een referendum als koning van het zelfstandige Noorwegen. Hij kreeg de naam Haakon VII. Eindelijk had het Noorse volk weer een eigen koning. Sinds de dood van Olav IV Håkonsson in 1387 was dat niet meer het geval geweest. Bij de viering van het 100 jaar oude Noorwegen waren er vooral veel activiteiten in het grensland tussen Zweden en Noorwegen, in de provincie Østfold. In dit gebied hebben beide landen lang strijd gevoerd. Juist nu is er een toenemende samenwerking in het grensgebied waar te nemen.

Eindelijk de vlag uit

Noren zijn trots op hun land, en komen daar rond voor uit. Of er nu iets te vieren valt of niet, de Noorse vlag wappert regelmatig uitbundig op vele plaatsen. De eerste woorden van het Noorse volkslied maken het al duidelijk: ‘Ja vi elsker dette landet’ (Ja, wij houden van dit land). En zo gaan ze ook met hun land om. Zorgvuldig en vol warme gevoelens voor hun leefomgeving; niet alleen het milieu in de smalle betekenis van het woord maar vooral ook in de betekenis van leefklimaat. Behoud van oude waarden hoort daar ook bij. Natuurlijk is er regelmatig kritiek op het beleid van de regering, op de hoge belastingen en de hoge prijzen voor drank. Maar de Noren hebben ook een sterk ‘wij’-gevoel. In die zin vormt het land een hechte eenheid, ondanks de soms grote meningsverschillen. Dit gevoel is maximaal zichtbaar tijdens de viering van de nationale feestdag op 17 mei. Tussen de nuchterheid van alledag is het even één groot volksfeest, alsof de vrijheid net is verworven en de grondwet die dag is vastgelegd.

Woeste natuur, keurige parken

Een groot deel van Noorwegen is puur natuur, ruig en voor een deel ontoegankelijk. Niet meer dan 3 procent is geschikt als bouwland en een kwart van het land is bedekt met bos. Op sommige plaatsen is het alleen per helikopter (en in de winter met de sneeuwscooter) mogelijk door te dringen in de ongerepte wildernis. Maar naast deze ruigte houden de Noren ook van gecultiveerd groen in hun woonomgeving. De steden Oslo, Bergen en Trondheim zijn rijk aan parken. Bij de eerste mooie zonnige voorjaarsdag trekken veel stedelingen overbodige kledingstukken uit om de zonnewarmte zoveel mogelijk te voelen. Zij genieten met volle teugen – na de lange winter en soms extreem korte dagen, zoals in het uiterste noorden – van de zomerzon.

Aan de zon komt geen einde

Aan een wolkeloze hemel in de zomer komt in het noorden van het land geen einde. Hoe hoger je komt, des te langer de periode dat de zon niet ondergaat. Op Spitsbergen duurt die periode van 19 april tot 23 augustus, rond de poolcirkel bij de stad Bodø is dat van eind mei tot half juli. Maar ook in het zuiden gaat de zon in die periode nauwelijks onder. Al in het fjordengebied zijn de dagen aanmerkelijk langer dan bij ons. Tegenover deze lange dagen in de zomer staan de kortere dagen in de winter. Vooral de maand december kent korte dagen. In de winter zijn de straten extra feestelijk verlicht om het gemis aan licht te compenseren. In Noord-Noorwegen leidt dat gebrek aan licht in de winter bij sommigen tot depressies; lichttherapie is de laatste jaren zeer populair geworden. Dit middel blijkt heel goed te werken. De laatste jaren is ook het reizen naar warmere bestemming behoorlijk populair. Met name Thailand is zeer in trek.

Natuurbeschermers en walvisjagers

Noren zijn van oorsprong jagers en vissers. Om in leven te blijven waren ze op zichzelf aangewezen. Zoals wij een volkstuin hebben voor eigen groenten en aardappels, zo zorgen de Noren voor het hoofdgerecht. Vissen en jagen is totaal anders dan bij ons. Dat wij hengelsport bedrijven waarbij we de gevangen vis weer teruggooien, werkt bij Noren op de lachspieren. De internationale discussie over de walvisvangst leidt soms tot heftige meningsverschillen: ‘Jullie ageren tegen onze vangst en stoppen je vee op enkele vierkante meters in een stal zonder daglicht!’ Wat is wijsheid in deze?

Noren zijn van oudsher vertrouwd met de jacht en de visserij; het zit hun nog steeds in het bloed. Aan de andere kant zijn de Noren natuurbeschermers bij uitstek. In brede lagen van de bevolking en bij de overheden is er grote aandacht voor het milieu en de natuur. De overheid zorgt voor steeds meer natuurreservaten en nationale parken. En de burger houdt zijn omgeving schoon: wie de bergen in gaat, neemt een plastic zak mee voor het afval; zelfs de verteerbare schillen en het klokhuis van de appel gaan mee terug.

Respect voor het verleden

In de hang naar behoud van het goede van Moeder Aarde past ook de zorgzaamheid voor alles wat door mensenhanden is gemaakt, of door mensen is bedacht. Gebouwen, oude paden, gebruiksvoorwerpen, maar ook oude werkzaamheden en tradities worden beschermd tegen verval of tegen de hedendaagse neiging tot efficiëntie. Waar nodig bouwen de Noren liever een tunnel onder een oude woonwijk dan dat de slopershamer eraan te pas moet komen. En toch schuwen ze niet om de meest moderne vindingen te introduceren, wegcomplexen aan te leggen of een landingsbaan voor vliegtuigen in een fjord aan te leggen. Liefst worden oude waarden en nieuwe ontwikkelingen geïntegreerd. Het uitgebreide aantal openluchtmusea in het gehele land laat zien dat Noorwegen trots is op zijn verleden en dat graag wil doorgeven aan het nageslacht.

Nors of Noors?

Naast alle vooroordelen over Noorwegen – dat als vakantiebestemming ver, duur, koud en donker zou zijn – leeft bij sommigen ook het idee dat Noren stug en ontoegankelijk zijn. Ook dat is een misvatting. Noren hebben veel gemeen met Nederlanders en Vlamingen. In het verleden was er een intensief contact tussen Nederlandse en Noorse zeelui. Er werd intensief samengewerkt op het gebied van handel en transport over het water. In Amsterdam en Antwerpen kwamen Noorse vrouwen aan werk en in Noorwegen waren gastarbeiders uit de Lage Landen actief. Beide bevolkingsgroepen hebben steeds een levendig contact met elkaar gehad.

De natuur dubbel beschermd

Doordat Noorwegen een groot en dunbevolkt land is, is de menselijke invloed klein. Zowel landelijke als plaatselijke overheden en planologen tonen veel respect voor de natuur en het milieu. Bij de aanleg van wegen en grootschalige projecten als een nieuwe luchthaven of voorzieningen voor de Olympische Winterspelen, gaat men zorgvuldig te werk om het milieu te sparen. Overigens zijn er maar weinig wegen die het land versnipperen en daardoor het natuurlijke leven beïnvloeden. In veel gebieden kan de mens zelfs nauwelijks doordringen, laat staan invloed uitoefenen.

Toch heeft de Noorse overheid besloten een groot aantal specifieke landschappen extra te beschermen, door ze de status van nationaal park te geven. In totaal zijn er in Noorwegen 25 nationale parken. De kleinste, Ormtjernkampen, is niet meer dan 9 km2; de grootste, de Hardangervidda, telt maar liefst 3422 km2. In 1962 werd het eerste nationale park, Rondane, officieel aangewezen. In 2004 kwamen er weer drie nieuwe nationale parken bij, met meer dan 1500 km2. Ook het gebied rondom de Folgefonna-gletsjer in de provincie Hordaland, in het westen van het land, is nu beschermd gebied. Totaal beslaan de nationale parken meer dan 12 procent van het totale oppervlak. Nog steeds komen er nieuwe nationale parken bij, of worden de grenzen van al beschermde gebieden opgerekt om ze groter te maken.

Land van zalm en olie

Van oorsprong was Noorwegen een tamelijk arm land. Een land met boeren en vissers. Zij moesten hard en lang werken om in hun levensonderhoud te voorzien. Een bloeiende ijzerertswinning en -verwerking, zoals in buurland Zweden, was er niet. Slechts een paar koperen zilvermijnen zorgden voor wat opbloei van de regionale economie; voor het nationale inkomen had het echter nauwelijks betekenis. Noorwegen stond daardoor altijd in de schaduw van zijn Scandinavische buurlanden. Vooral Zweden, met zijn rijke mijn-, ijzer- en staalindustrie, ontwikkelde op basis daarvan een sterke auto- en luchtvaartindustrie.

Bewaard voor altijd

Diverse bijzondere plekken in Noorwegen zijn geplaatst op de Werelderfgoedlijst van Unesco, de VN-organisatie voor Onderwijs en Cultuur. De lijst omvat bijzondere plaatsen in de hele wereld, die met internationale steun behouden dienen te worden voor het nageslacht. In de Verenigde Staten zijn dat bijvoorbeeld het Yellowstone Park en Grand Canyon Nationaal Park, in Egypte de piramides. In Noorwegen gaat het om de volgende plekken:

De Vega-archipel

Vlak onder de poolcirkel ligt in de Noorse Zee het eiland Vega, met diverse kleinere eilandjes er omheen. Op dit eiland voorzien kleine vissers en boeren al meer dan 1500 jaar in hun eigen onderhoud. Zowel de behuizing als de omgeving is zeer authentiek, er is hier maar weinig veranderd in de loop van de tijd.

Geiranger- en Nærøyfjord

Tussen de Geirangerfjord en de Nærøyfjord ligt de Jostedalsbre, de grootste gletsjer van het Europese vasteland. Doordat beide fjorden op de Unesco-lijst staan, is ook de bescherming van een groot gebied rondom de fjorden gewaarborgd. Opvallend zijn vooral de hoge rotswanden en de nauwe waterstroom tussen de 1800 m hoge bergen. Op enkele plekken liggen nog boerderijen die alleen over het water te benaderen zijn.

De staafkerk van Urnes

De staafkerk van Urnes staat als een statig monument uit het verleden in de omgeving van Sogn og Fjordane. De kerk is, net als veel soortgelijke kerken, gebouwd in de 12de en 13de eeuw. In de architectuur van deze kerk komen Keltische en romaanse elementen voor.

Bryggen te Bergen

Tussen 1300 en 1500 bestond er een levendige handel bij Bryggen, de oude werf in Bergen. De Hanze maakte gebruik van deze houten huizen nabij de haven, waarvan nu zo’n vijftig voor de toekomst zijn bewaard. Diverse kunstenaars hebben er hun onderkomen.

De kopermijn van Røros

Op het moment van de sluiting in 1977 was de kopermijn van Røros meer dan 330 jaar in gebruik. Na de verwoesting door Zweedse troepen werd de mijn weer opgebouwd in 1679. Het gebied rondom de mijn omvat ook tachtig houten huisjes. Het gehele mijnstadje ademt een bijzondere sfeer.

De rotstekeningen van Alta

Aan de Altafjord zijn rotstekeningen gevonden die stammen uit 4200 tot 500 v.Chr. De grote verzameling rotstekeningen geeft inzage in de manier van leven in de prehistorie in het hoge noorden.

Wet van de remmende voorsprong

Na de Tweede Wereldoorlog maakte Noorwegen echter een sterke ontwikkeling door. Met name de aluminiumindustrie in het noorden van het land en de fabricage van kunstmest zorgden voor een belangrijke industriële ontwikkeling. De meststoffen van Norsk Hydro gingen over de gehele wereld. Voor een echte doorbraak zorgde de winning van gas en olie in de Noordzee, vanaf 1968. Stavanger werd van een kleine kustplaats ineens tot een internationale oliestad van betekenis, het Koeweit van het Noorden. Later werd op diverse plaatsen gas aangeboord. Het kon niet op. Met de komst van deze energiebronnen heeft Noorwegen zijn achterstand op buurland Zweden ruimschoots weten in te halen. En de ontwikkeling van nieuwe olie- en gasvelden gaat door. Maar op meer fronten had dat weinig betekenende land in het Noorden plotseling de wind mee. Zo verwierven de Noren door de aanwijzing van Lillehammer voor de Olympische Winterspelen van 1994 een enorme internationale bekendheid. De Zweden hadden vol vertrouwen Östersund voorgedragen, maar verloren de strijd met hun buurland. Een klap in het gezicht. En zo blijft er steeds sprake van een merkbare rivaliteit tussen beide landen.

Beschermd voor de toekomst

Dit zijn de belangrijkste nationale parken in Noorwegen, met enkele specifieke kenmerken:

Børgefjell (1447 km2), Nord-Trøndelag/Nordland: groot aantal verschillende vogelsoorten en roofdieren.

Dovre (294 km2), Oppland/Hedmark: laatste stam oorspronkelijke wilde rendieren in Europa.

Dovrefjell-Sunndalsfjella (1693 km2), Møre og Romsdal/Oppland/Sør-Trøndelag: zeer rijk gevarieerde en speciale bergflora.

Femundsmarka (573 km2), Hedmark/Sør Trøndelag: vele moerassen en dennenbossen.

Folgefonna (545 km2), Hordaland: gebied vanaf zeespiegel tot aan het hooggebergte met gletsjer.

Gressåmoen (182 km2), Nord-Trøndelag: oorspronkelijke sparrenbossen.

Gutulia (19 km2), Hedmark: oerbos met honderden jaren oude bomen.

Hardangervidda (3422 km2), Buskerud/Hordaland/Telemark: veel arctische planten en dieren.

Jostedalsbreen (1310 km2), Sogn og Fjordane: gletsjer en gletsjerrivieren en morenevelden.

Jotunheimen (1151 km2), Oppland/Sogn og Fjordane: hoogste bergen van het land met rijke bergflora.

Ormtjernkampen (9 km2), Oppland: oerbos van spar en berk.

Reisa (803 km2), Troms: Noord-Noorwegens rijkste planten- en vogelleven.

Rondane (966 km2), Oppland/Hedmark: een van de laatste wilde rendierstammen.

Saltfjellet/Svartisen (1850 km2), Nordland: rijke flora met veel zeldzame soorten en Samische cultuurschatten.

Stabbursdalen (747 km2), Finnmark: noordelijkste dennenbos ter wereld.

Øvre Anárjohka (1390 km2), Finmark: berkenbossen, dennen in dwergvorm, grote moerassen.

Øvre Dividal (750 km2), Troms: rijke flora en fauna; Samische offerplaatsen van het voorchristelijke tijdperk.

Øvre Pasvik (119 km2), Finnmark: dennenbos als onderdeel van de Siberische taiga.

Ånderdalen (69 km2), Troms: typisch kustgebergte, met 500 jaar oude dennen.

Vis, vangst en verwerking

Vis heeft altijd een grote rol gespeeld in de ontwikkeling van Noorwegen. In het hele land kan gevist worden, langs de duizenden kilometers lange kust maar ook in de vele rivieren en meren. Dit gebeurt professioneel, maar ook als liefhebberij. De Noren hebben hun bestaan feitelijk te danken aan de visserij. Zonder vis geen leven. Van kale rotsen en wat bos kun je niet leven. Ook de eerste vestiging van mensen in Noorwegen was gebaseerd op visvangst.

Maar ook tegenwoordig spelen de visserij en visverwerking nog een grote rol. De grootste bekendheid kreeg de Noorse visserij door de export van zalm en kabeljauw. In het bijzonder de gerookte zalm is bekend tot in de verste uithoeken van de wereld. Later werd de visvangst uitgebreid naar visteelt. Zalm wordt nu voor een groot deel gekweekt in kweekvijvers. Deze productie maakte de laatste jaren een grote ontwikkeling door. De kweek van andere vissoorten is in ontwikkeling; de groeiende kennis over het optimale leven van de vissen brengt deze vorm van visserij op een steeds hoger plan. Vanuit diverse delen van de wereld is er belangstelling voor de producten van de Noorse visserij. Japan is daarbij een van de groeimarkten.

Een keuken met tradities

De Noorse keuken wordt voor een deel beheerst door wat het meest voorhanden is: vis en wild (rendier- en elandenvlees). Dat eten is voor een deel traditioneel Noors, voor een deel beïnvloed door de eetcultuur uit andere landen. Globaal zijn de Noorse eetgelegenheden in drie categorieën in te delen: de wegrestaurants in diverse variëteiten, de gewone eetgelegenheden in de steden met maaltijden uit alle windstreken en de wat chiquere restaurants. Vooral deze laatste categorie is redelijk prijzig. De wegrestaurants die vaak met plate service werken, bieden voor de toerist diverse mogelijkheden die aansluiten bij onze eetgewoonten. Deze wegrestaurants zijn er in het hele land. Doorrijden omdat de volgende misschien iets gezelliger of goedkoper zou kunnen zijn, is gezien de grote afstanden niet altijd verstandig. De prijzen van de maaltijden zijn vergelijkbaar met die van ons. Ook het aanbod is vergelijkbaar, zij het dat de Noren nog wel eens aardappelpuree en worst in het assortiment hebben. Overigens is dat een gewild tussendoortje. Zoals wij uit de hand een bakje patat al of niet met kroket verorberen, is in Noorwegen een broodje met worst, tomatenketchup en mosterd (pølse med brød) zeer in trek. Deze snelle snack is vaak verkrijgbaar bij de gatekjøkken, een soort snackbar, die we op veel plekken aantreffen. Ook verkopen kiosken soms deze versnapering tussen de kranten en tijdschriften.

In de Noorse hotels is het eten over het algemeen van een hoge standaard. Het ontbijt is vaak zeer uitgebreid. Naast de voor de hand liggende gerechten treffen we nog diverse extra’s aan, zoals haring in tomatensaus of in andere vorm, knekkebrød in diverse varianten, het ultradunne flatbrød, Noorse (bruine) geitenkaas (brunost) en soms nog diverse baksels. Soms staat er zelfs een wafelijzer om je eigen wafels te bakken, compleet met het traditionele beleg van zware room (rømme) en een flinke schep jam (syltetøy). Kijk maar hoe de Noren het doen. De lunch wordt meestal vroeg gebruikt; datzelfde geldt voor het avondeten (hier middag genoemd). Alleen in de duurdere restaurants of in een hotel is laat eten gebruikelijk, maar een restaurant binnengaan tussen vijf en zes uur is heel normaal.

Zalmen houden van Noorwegen

In de Noorse wateren voelt de zalm zich thuis. De Noorse wateren hebben bij de vissen die van de oceaan komen een duidelijke voorkeur. Vroeger kwamen de zalmen ook veel voor in andere Europese rivieren, maar dat is nu niet meer het geval. De Noorse wateren daarentegen zijn nog rijk aan zalm. Op veel plaatsen is de Noorse zalm te zien; bij watervallen of zalmtrappen springen de vissen uit het water.

Om te voorkomen dat de zalm door de visserij te veel zou uitsterven is de laatste jaren bewust gewerkt aan de teelt van de vis in speciale kweekomgevingen. Deze gekweekte zalm is het product van de hoogontwikkelde kennis van de Noren op het gebied van de visserij. Jarenlange studies van het leven van de zalm leverde veel kennis op hoe deze dieren het beste gedijen. Deze kennis is uitgebreid toegepast op de huidige productie van zalm voor de consumptie. Noorse zalm is over de hele wereld een begrip.

Eten wat de pot schaft

De traditionele Noorse kost is vaak stevig. Die was bedoeld voor harde werkers: boeren, bosbouwers en zeebonken. Rømmegrøt bijvoorbeeld, een stevige pap van dikke room met meel. Alsof het nog niet zwaar genoeg is, gaat er nog wat kaneel en suiker overheen en een klontje boter. Je krijgt deze maaltijd nog wel in berghutten; maar ook elders staat hij nog wel eens op het dagmenu. Je kunt er uren op teren. Een ander typisch Noors recept is lapskaus, een wonderlijke mengeling van aardappels, vlees, kool en bieten. Een ander traditioneel recept is fårikål, lamsvlees en kool. Als we het bij vlees houden zijn er natuurlijk de wildsoorten, zoals elandenvlees (elgkjøtt), rendiervlees (ren- of reinkjøtt) en hertenbiefstuk (dyrebiff).

Dan zijn er nog een paar voor ons minder bekende soepen, zoals bloemkool-, broccoli- en spinaziesoep. En niet te vergeten de ertesuppe; deze erwtensoep is gemaakt van gele erwten en andere ingredienten, waardoor de smaak totaal anders is dan je zou verwachten. Natuurlijk zijn er ook vissoepen in dit visrijke land, in vele variaties.

Noren zijn echte zoetekauwen: ze bakken veel zoete broodjes en taarten. Er zijn zelfs zoete soepen, zoals de fruktsuppe, een soep van gedroogde vruchten. Wat de desserts betreft is er een echt typisch Noors gerecht: multebærkrem. Deze mix van room en de arctische bergbraam is zeer exclusief.

Drank met een verhaal

Cafés zijn in Noorwegen niet dik gezaaid. Alleen in de grotere steden zijn diverse pubs of bars. De schaarste van dit soort gelegenheden heeft alles te maken met de prijs van de drank, en de wijze waarop Noren daarmee omgaan. Om het simpel te zeggen: de accijnzen zijn zo hoog dat drank een luxeartikel is geworden. Een gewone slijter naast de supermarkt zoals wij die kennen, is er niet. Noorwegen heeft hiervoor de speciale, door de staat gecontroleerde, vestigingen van Vinmonopolet. Aan de balie bestelt men de gewenste flessen, die dan uit het magazijn worden aangeleverd. De prijzen zijn aanzienlijk hoger dan bij ons, al is door de komst van de euro het verschil kleiner geworden. Sterke drank, wijn en de zwaardere bieren kopen de Noren alleen in deze winkels. De laatste jaren is de supermarkt wel de plek voor de aankoop van lichtere biersoorten.

Het gebruik van drank is mede door de buitenlandse reizen van de Noren meer binnengedrongen in het dagelijkse leven. Het blijft echter een dure aangelegenheid. Om die reden is het voor sommige Noren, met name op het platteland, nog steeds aantrekkelijk zelf te stoken. De controle op deze hjemmebrent is echter behoorlijk groot. Overigens is het gebruik van eigen alcoholische brouwsels de laatste 25 jaar gehalveerd. In de supermarkten staan flesjes die maar gedeeltelijk gevuld zijn; dit zijn essences waarbij de alcohol nog toegevoegd moet worden.

Een religie uit het zuiden

De vroegere bewoners van Noorwegen, de Vikingen, hadden hun eigen geloof. Ze eerden de grote goden. Voor elk doel in het leven was er wel een god; ze vereerden deze goden al sinds mensenheugenis. Er was een god van de zee, Ægir, een god van het licht, Balder en een god van de donder, Thor. Deze god raasde met onweer door de lucht met zijn wagen. Het was een goede hulp tegen de boze machten op aarde en daarbuiten. Voor de regen en de zon was Frej de god die veel aandacht kreeg. Deze god eren beloofde het weer op te leveren dat nodig was voor rijke oogsten, of hulp in zwaar weer. De zus van deze God, Freya, was goed voor de liefde en vruchtbaarheid. Deze vruchtbaarheid betrof niet alleen de mens, maar ook de dierenwereld. De Vikingen hadden uiteraard ook een god voor de strijd. Als de Vikingen ten strijde trokken, riepen zij de hulp van Odin in. Vooral bij de leiders van de krijgsmachten stond deze god in hoog aanzien.

Odin, Thor en Freya speelden de belangrijkste rol in het leven van de Vikingen. Als deze goden goed gestemd waren, ging het de Vikingen goed. Regelmatig werden hun offers gebracht. Op diverse plaatsen in het land zijn nog van die offerplekken te vinden, als herinnering aan deze periode in de Noorse mythologie. Overigens herinnert de benaming van de dagen van de week nog aan de sterke relatie van het Noorse volk met hun goden: onsdag, de dag van Odin, torsdag, de dag van Tor en fredag, de dag van Frey en Freya. De komst van het christendom uit het zuiden van Europa maakte een einde aan het veelgodendom met de heidense gebruiken.

Door de geschiedenis heen spraken bepaalde natuurwezens zoals trollen, dwergen en ondergrondse wezens op een andere manier tot de verbeelding. In de volksvertelkunst speelden zij een belangrijke rol.

Van vijand tot nationaal symbool

Al lang spreken ze tot de verbeelding en zijn ze niet meer weg te denken uit de Noorse volkscultuur: trollen. Al in de Edda, de oudste literatuur die bekend is van de Noren, wordt rond 1200 gesproken over deze wezens, die de vijanden van de goden en de mensen waren. In de gesproken en geschreven teksten van de volkscultuur komen deze zeer grote, sterke, kwade en gevaarlijke wezens veelvuldig voor. Dat is niet vreemd, want in elke samenleving geven mensen bovennatuurlijke krachten die zij niet begrijpen een vorm. Na de invoering van het christendom was er echter geen ruimte meer voor aandacht voor de geheimzinnige wezens.

In de volkssprookjes van Asbjørnsen en Moe rond 1840 krijgen de trollen een ander gezicht. Het was de tekenaar en schilder Theodor Kittelsen die de volkssprookjes van beide schrijvers illustreerde en daarmee een schildering gaf van deze bijzondere wezens, met wie de Noren een ambivalente verhouding hebben. Steeds meer werd de trol in de verhalen te vriend gehouden om hem positief te stemmen. Inmiddels is de trol een belangrijk nationaal symbool geworden. In tekeningen en in souvenirs neemt hij een dominante plek in. Overigens komt de term ‘trol’ (in het Noors troll) in veel geografische namen voor, zoals Trollheimen, Trollstigen, Trollveggen, Trollfjord, Trolldalen en Trollvatnet. Woeste bergen, diepe fjorden en donkere bossen geven voeding aan de beelden van ‘het geheimzinnige’.

Duitse en Engelse monniken

De Duitse monnik Ansgar (801–865) was een van de grondleggers van het christendom in Scandinavië. Maar dat verliep niet zonder slag of stoot. De Vikingen hadden liever hun eigen goden en verjoegen de Duitse brenger van het christendom. Pas rond 1000 slaagde koning Harald van Denemarken erin het christelijke geloof het land binnen te brengen. Uiteindelijk lukte het Engelse monniken het christendom in Noorwegen vaste voet aan de grond te doen krijgen. Zij brachten behalve het geloof ook nieuwe gewoonten mee. De fruitteelt langs de fjorden in het westen is daar een voorbeeld van. De Engelse monniken namen jonge boompjes mee naar het missieland en vermeerderden deze ter plekke. De introductie van het christendom hield gelijke tred met de ontwikkeling van diverse andere waarden en gebruiken. Eerst aan de kust, later meer landinwaarts.

Koning Olav Tryggvason, regerend van 995 tot 1000, was de eerste koning die het christendom officieel wilde invoeren. Als dat niet vrijwillig ging, werd desnoods dwang gebruikt. Onder Olav Haraldsson werd de kerstening officieel; het zorgde voor een stabiele Noorse koningsmacht met vertakkingen door de hele maatschappij. Dat gebeurde tussen 1030 en 1130. Het is ook de periode dat de Kerk zich organiseerde en de eerste kerken en kloosters ontstonden. Veel mensen lieten zich dopen, andere kwamen in opstand en vormden een tegenmacht. Uiteindelijk sneuvelde Olav Haraldsson in deze strijd. Later kreeg hij de bijnaam Olav den Hellige. Al deze gebeurtenissen vonden plaats in Trondheim, een strategische plek aan de kust. Olav kreeg er later zijn graf en Trondheim werd de zetel van het aartsbisdom. Daarmee kreeg deze stad een centrale rol voor het hele Scandinavische schiereiland.

Leve Luther

Aan Noorwegen ging de reformatie niet ongemerkt voorbij. De leer van Luther verspreidde zich snel in de Scandinavische landen. Koning Christiaan III, die de leiding had over Denemarken en Noorwegen, voerde in 1536 de Lutherse Kerk officieel in. Daarbij werden de kloosters gesloten en werden katholieke leiders en andere geestelijken verjaagd tot buiten de landsgrenzen. In Noorwegen is de Lutherse Kerk nog steeds de officiële staatskerk. Daarnaast kent Noorwegen vele andere geloofsgroeperingen. Sinds 1955 is er volledige vrijheid van godsdienst.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam onder andere vanuit Nederland katholiek missiewerk op gang. Diverse kloosterordes kwamen naar Noorwegen om zowel het geloof te brengen als diverse vormen van dienstverlening uit te voeren. Ziekenhuizen en kleuterscholen met een katholieke inslag werden op diverse plekken opgezet. Later werden deze voorzieningen weer overgenomen door Noorse medewerkers. De rooms-katholieke Kerk is nog steeds aanwezig, maar vormt een duidelijke minderheid. Het aantal Noorse katholieken ontwikkelt zich niet veel verder; er zijn er nu zo’n 46.000. Veelal zijn het buitenlanders die in Noorwegen de katholieke kerken bezoeken. In 1989 bracht de paus voor het eerst in de geschiedenis een bezoek aan Noorwegen.

Over het geheel gezien is het kerkbezoek in Noorwegen niet sterk te noemen. Toch heeft de Kerk, doordat deze als staatskerk in de samenleving verweven is, een zekere rol in het maatschappelijke leven. Kinderdoop en de latere belijdenis hebben in veel gevallen nog een belangrijk aandeel in het gezinsleven. Opvallend is dat veel sekten ook de ruimte wordt gegeven. Ze krijgen vaak flink wat gehoor bij hun optredens op straat.

De georganiseerde maatschappij

Het koninkrijk Noorwegen zoals wij dat kennen bestaat pas sinds 1905. Het is een constitutionele monarchie met een gekozen parlement, het Storting. Dit parlement bestaat uit 165 leden, die om de vier jaar gekozen worden. Het Storting wordt per provincie gekozen op basis van evenredige vertegenwoordiging. Elke provincie krijgt een aantal vertegenwoordigers toegewezen, op basis van het inwonertal van die provincie. Voorzitter van het Storting is een presidium van zes leden. Voor de wetgevende taak is het Storting ingedeeld in het Odelsting (3/4) en het Lagting (1/4). De bevoegdheden van beide delen zijn nagenoeg gelijk. Regeringsvoorstellen komen eerst bij het Odelsting en vervolgens bij het Lagting. Andere onderwerpen, zoals begrotingen van de staat en wijzigingen in de grondwet, worden in het Storting behandeld. Noorwegen is verdeeld in 18 provincies (fylker) en een aantal eilandengroepen zoals Svalbard en Jan Mayen. Daarnaast bezit Noorwegen nog enkele gebieden in de arctische regio.

Het koningshuis is in Noorwegen vrij populair. Een van de redenen daarvan is het openbare optreden van de leden van het Koninklijk Huis. De vorige koning, Olav, was een verwoed zeiler en langlaufer. Ook de huidige koning Harald V en zijn vrouw zijn sportieve mensen, die zich regelmatig te midden van het volk bewegen (overigens was Harald de eerste prins in 567 jaar die op Noorse bodem werd geboren). De betrokkenheid van het Koninklijk Huis bij hoogte- en dieptepunten van het gehele volk is groot; ook bij sportevenementen zijn de leden van het Koninklijk Huis opmerkelijk nabij aanwezig.

common www.kongehuset.no.

Herkenbare politiek

De Noorse politiek vertoont op diverse punten grote overeenkomst met die in onze regionen. Veel vraagstukken die de afgelopen 25 jaar speelden komen overeen. In sommige gevallen zijn meer ingrijpende beslissingen genomen dan bij ons. Een markant voorbeeld is de verplaatsing van de nationale luchthaven nabij de stad Oslo naar het noordelijker gelegen Gardermoen, een oud vliegveld van de luchtmacht dat alleen voor chartervliegtuigen werd gebruikt. Het heeft geresulteerd in een moderne luchthaven met een goede infrastructuur rondom. Over dit besluit werd heel lang gedebatteerd, in brede lagen van de bevolking.

Een ander heet hangijzer is het energievraagstuk. In Noorwegen gaat het vooral over de milieueffecten van de olie- en gasboringen. Milieuactivisten en politici staan regelmatig tegenover elkaar. Soms valt de politiek de activisten bij. Ook over het vreemdelingenbeleid wordt veel getwist. Aan de ene kant is Noorwegen een open land met veel ruimte voor niet-Noorse inwoners. Er wordt ook veel aan inburgering gedaan. Maar op dit beleid kwam ook een duidelijke reactie vanuit het rechtse blok.

Een politieke wig

De Noorse Arbeiderspartij (Arbeiderparti) was traditioneel een van de grootste partijen, maar deze partij leed veel verlies de laatste jaren. De Conservatieven kregen daarentegen flink meer invloed. Maar in de jaren zeventig kwam een nieuwe politieke stroming op gang: een partij die vooral de ruimte kreeg door onvrede met het regeringsbeleid. In 1973 bracht de 69-jarige Anders Lange, onder het motto ‘we zijn het zat’, in het keurige Noorwegen een nieuwe beweging op gang. Wat waren ze zat? Met name de hoge belastingverplichting en de dwingende wetgeving. Al snel nam de invloed van deze beweging toe; de initiatiefnemers kozen voor de naam Fremskrittsparti (Partij van de Vooruitgang).

Carl I Hagen werd de grote man van deze partij, die een duidelijke wig dreef tussen de traditionele stromingen binnen de – op consensus gerichte – Noorse politiek. Tegenstanders deden er alles aan de sterk groeiende beweging te stoppen, maar er was geen houden meer aan. Noorwegen was niet meer het land waar socialisten en christendemocraten het alleen voor het zeggen hadden. Bij de verkiezingen van 2005 werd de Fremskrittsparti de tweede partij van Noorwegen, na de linkse Arbeiderparti. Daarmee blijven ze de rechtse Høyre, de Sosialistiske Venstreparti (socialistisch links) en de Kristelige Folkeparti (christelijke partij) voor. Ook zijn ze veel groter dan de Senterparti (centrumpartij). Deze middenpartij wil vooral vanuit de samenleving werken aan verandering. Aanvankelijk heette deze partij de Bondeparti (Boerenpartij). Speerpunten zijn onder andere: minder bureaucratie en geen sluipende inlijving bij de EU. Velen zien dat laatste nog steeds als een sluimerend gevaar; voor anderen is het een weg die toch ooit ingeslagen zal moeten worden.

Vrede als exportartikel

Het Noorse parlement vormt een afspiegeling van de Noorse samenleving. Vrouwen zijn daarbij goed vertegenwoordigd. In 1981 was Gro Harlem Brundtland (Arbeiderparti) de eerste vrouwelijke premier. Zij was diverse ambtsperiodes aan de macht en genoot een groot aanzien bij de bevolking. Ook internationaal was Brundtland een alom gewaardeerde politica. Ze heeft zich vooral ingezet op het gebied van mondiale milieuzorg. In de internationale politiek speelde Noorwegen vooral een rol in de bemiddeling van conflicten in het Midden-Oosten. Er is veel energie gestoken in het vredesproces. Jens Stoltenberg was een van de initiatiefnemers en hij was zelf ook actief betrokken bij het onderhandelingsproces. Vrede is voor de Noorse buitenlandse politiek een belangrijk item. Logisch in een land waar jaarlijks de Nobelprijs voor de vrede wordt uitgereikt.

Nee tegen Europa

Noorwegen liet in tegenstelling tot de andere landen in Noord-Europa een duidelijk ‘nee’ horen tegen het lidmaatschap van de EU. In een referendum in 1994 viel de beslissing. Niet dat de tegenstanders in aantal veel groter waren dan de voorstanders, want tot vlak voor de definitieve telling was er sprake van een redelijk evenwicht. Uiteindelijk werd het 52,2 procent tegen en 47,8 procent voor toetreding tot de EU.

De nee-beweging was diep geworteld. In de jaren zestig, toen al eerder sprake was van participatie in de EEG, was er al een krachtig nee-geluid te horen, compleet met actiegroepen, affiches en openbaar optreden op diverse plaatsen in het land. Het ‘nee’ van 1994 kwam met name van het platteland, de steden langs de kust die betrokken zijn bij de visserij en uit het noorden. De noordelijke provincie Finnmark had met 74 procent de meeste EU-tegenstanders. Ook de noordelijke provincies Troms en Nordland lagen met 71,5 en 71,4 procent tegen ruim boven het landelijke gemiddelde. Regelmatig worden nieuwe peilingen gehouden, die een wisselend beeld te zien geven, met een overwegend nee. Ondertussen is Noorwegen wel lid van diverse andere internationale organisaties en verbanden zoals EFTA, ESA, OECD en de NATO.

Tweetalig

In Noorwegen zijn twee talen officieel erkend, het Bokmål en het Nynorsk (eerder ook wel Landsmål genoemd). Op de scholen worden beide talen onderwezen. Het Bokmål is eigenlijk het oude Deens dat eeuwenlang werd gebruikt in officiële stukken. Door de Deense overheersing was dit dé voertaal. Dit vernoorste Deens wordt nu nog het meest toegepast. Je hoort het op de Noorse radio en televisie het meest. Ook in de kranten en bladen is deze taal het meest algemeen.

Het Nynorsk, het nieuwe Noors, is ooit geïntroduceerd als echt Noors, los van de Deense invloeden. De taalgeleerde en letterkundige Andreas Aasen (1813–1896) deed in opdracht onderzoek naar dialecten in zijn land. Drie jaar lang reisde hij rond in vooral het westen van Noorwegen om kenmerken en woorden van de dialecten samen te brengen. Het resultaat was een bonte verzameling, waaruit hij een nieuwe taal creëerde die dicht bij het authentieke middeleeuwse Noors zou staan. Na de introductie van het Nynorsk ontstond een ware taalstrijd. Logisch, want de belangen waren zeer verschillend. Bokmål was de taal van de geletterden en de stedelingen, Nynorsk was voor de boeren en de mensen in de buitengebieden.

Uiteindelijk werden beide talen in 1892 officieel erkend. Niet iedereen is blij met deze tweetaligheid, want naast markante verschillen tussen beide talen zijn er soms minimale verschillen die correct spellen er niet gemakkelijker op maken. Globaal gezien wordt het Nynorsk meer in het westen gesproken en het Bokmål meer in het oosten. De laatste jaren is de strijd tussen beide taalgroepen wat naar de achtergrond verschoven. In feite komt het er op neer dat het Bokmål steeds meer terrein terugwint.

Het oudste Noors is het Norrønt. Dit oer-Noors, dat alleen in geschreven vorm is bewaard, dateert uit 1100 tot 1300. Het is daarmee een dode taal, vergelijkbaar met het Latijn. Volgens het oudste gevonden runenschrift bestond er in het noorden van Europa een gemeenschappelijke taal: het oer-Noords. Rond 700 splitste dit zich op in het west-Noords in Noorwegen en oost-Noords in Zweden en Denemarken. Binnen Noorwegen waren ook weer vele dialecten te ontdekken.

Noren gaan verder dan de Z

Het Noors is op zich een vrij gemakkelijk te leren taal. De grammatica is niet uitgesproken lastig zoals met het Duits met zijn naamvallen of het Frans met de vele vervoegingen. Daarentegen komen in het Noors net zo veel onlogische regels voor als in het Nederlands. In die zin is het een herkenbare taal. Naast de overeenkomsten met zelfs letterlijke woorden (of klanken) uit onze taal zijn er ook verschillen die tot misverstanden kunnen leiden. Een aantal praktische wetenswaardigheden zetten we hier op een rij. We beperken ons daarbij tot de meest gebruikte (geschreven) taal, het Bokmål.

Een paar letters erbij

Het Noorse alfabet kent een paar extra letters; ze staan achter in het alfabet, dus na de Z:

Letter

uitspraak

voorbeeld

betekenis

Å å

oo of o

blå

blauw

Æ æ

ē

bær

bessen

Ø ø

eu

bjørn

beer

Het Nederlandse woord chauffeur schrijven de Noren als sjåfør en spreken het dan weer hetzelfde uit als wij: sjofeur.

Het lijkt op Nederlands, maar…

Ze zien er uit als Nederlandse woorden, maar hebben een andere betekenis

Noors

uitspraak

Nederlands

dam

dam

vijver

gift

jieft

getrouwd

straks

straks

meteen, onmiddellijk

bil

biel

auto

bom

boem

tol

Noors naast de andere Scandinavische talen

Tussen Noors, Zweeds en Deens zijn diverse overeenkomsten te vinden, maar soms ook grote verschillen. De verschillen in uitspraak leiden bij mondelinge communicatie soms tot onduidelijkheden. Schriftelijk is er meestal een redelijk wederzijds begrip van elkaars talen. Deens lijkt in geschreven vorm het meest op het Noors, wat natuurlijk voortvloeit uit de jarenlange bestuurlijke overheersing vanuit Denemarken.

Voorbeelden

Noors

Deens

Zweeds

Nederlands

trikk

sporvogn

spårvagn

tram

venterom

ventesal

väntrum

wachtruimte

t-bane

undergrundsbane

tunnelbana

metro

oppbevaringsboks

oppbevaringsboks

förvaringsbox

bagagekluis

koffert

kuffert

resväska

koffer

flyplass

flyveplads

flygplats

luchthaven

Beschrijvende woorden in geografie

Veel van deze uitdrukkingen komen we tegen in geografische namen en aanduidingen.

Noorse woord

uitspraak

betekenis

fjell

fjel

berg

sund

suun

zee-engte

øy

ui

eiland

halvøy

halwui

schiereiland

nes

nes

landtong

kyst

sjuust

kust

hav/sjø

haaw/sjeu

zee

innsjø

insjeu

meer

elv

elw

rivier

foss

fos

waterval

bakke

bakke

heuvel

vatn

watten

meer, water

Vergeten groep heeft nu eigen parlement

Sami, vroeger ook wel Lappen genoemd, hadden veelal geen vaste woon- of verblijfplaats. Deze bijzondere groep mensen leefde veelal in het noorden van Europa in Rusland, Finland, Zweden en Noorwegen. Aangenomen wordt dat er momenteel zo’n 60.000 tot 100.000 Sami zijn, waarvan de meeste in Noorwegen wonen. De Noorse Sami trokken met hun rendieren of vissersboten naar de plekken waar het goed toeven was. Ze leefden van het land en het water. In tegenstelling tot de vaste bewoners van Noorwegen, die de grond bewerkten, trokken zij met hun rendieren van plek naar plek. De laatste decennia is daar veel in veranderd, maar de Sami voelen zich nog steeds nauw verbonden met de wisselende elementen, de aarde en het klimaat. Veel Sami in Noorwegen leven in Finnmark, Nordland, Troms, maar ook in de meer zuidelijke provincies Nord-Trøndelag en Sør Trøndelag. Enkelen hebben ook rendierkuddes in de gemeente Engerdal, in de provincie Hedmark. Alta en de nabijgelegen Finnmarksvidda vormen de basis voor een grote groep. Alta aan de Altaelv is van oudsher een oude handelsplaats voor de Sami. Duizenden jaren komen ze hier al samen.

Toen eind jaren zeventig, begin jaren tachtig de Noorse regering besloot tot de bouw van een waterkrachtcentrale in de Alta-rivier, raakte dat de Sami niet alleen diep in hun bestaan, maar ook in hun hart. Onder het motto ‘Laat de rivier leven’ poogden tienduizend actievoerders bij Stilla in Tverelvdalen de rivier te behouden zoals hij was. Het werd een heftige strijd, met een breed gedragen protest. Sami lieten zich vastketenen aan een brug. De centrale kwam er, zij het in afgeslankte vorm. Uiteindelijk hadden deze roerige tijden voor de Sami wel een gunstig effect: ze kregen als bevolkingsgroep eindelijk aandacht en erkenning, met als resultaat onder meer een eigen parlement. Daardoor is de aandacht voor de Samische cultuur nu groter dan ooit tevoren.

De eens zo gesloten cultuur is nu ook meer naar buiten gekeerd, de houding is nu meer uitnodigend. Onderling is er ook meer band, mede door de nieuwe communicatiemiddelen. Een groot deel van het nomadenbestaan is veranderd in een geciviliseerd bestaan. Sneeuwscooter, televisie en mobiele telefoon hebben het leven drastisch veranderd. Ook vestigden veel Sami zich in de geciviliseerde omgeving van de steden. De jonge Sami die nog wel in de oude gebieden wonen, doen er vaak veel aan hun Samische achtergrond in ere te houden. Ze komen nog steeds bijeen op speciale plekken. Op diverse plaatsen is het mogelijk met de oude en huidige Samische cultuur kennis te maken. Alta, Kautokeino, Varanger en Karasjok zijn de grootste centra. Hieronder een nog wat uitgebreider overzicht.

• Altamuseum, Altaveien 19, Alta. www.alta.museum.no

• Kautokeino bygdetun, Boaronjārga 23, Kautokeino. www.kautokeino.kommune.no

• De samiske samlinger, Museumsgt. 17, Karasjok. www.desamiskesamlinger.no

• Sør-Varanger museum en Saviomuseet, Kirkenes. www.desamiskesamlinger.no

• Tromsø museum, Lars Thøringsvei 10, Tromsø. www.tmu.uit.no

• Varanger samiske museum, Varangerbotn. www.varjjat.org

Eigen plek voor de Sami

Noorwegen heeft een aparte plek ingeruimd voor de inwoners van Lapland. De meesten hebben tegenwoordig een vaste verblijfplaats. De Sami, ook wel ten onrechte Lappen genoemd, leven vooral in de noordelijke delen van Noorwegen. In vroeger tijden was deze groep te verdelen in zee-, rivier-, meer- en berg-Sami. Jacht, vangst en rendierhouderij waren de belangrijkste vormen van levensonderhoud. Tegenwoordig is de Samische bevolking even gedifferentieerd als de andere bevolkingsgroepen. Door de communicatiemiddelen en moderne vormen van transport is het leven van de Sami ingrijpend veranderd.

De omstreden bouw van een waterkrachtcentrale in het gebied van de Sami leidde enige decennia geleden tot een waar oproer. Niet alleen werd het zalmenbestand aangetast door de verlegging van de rivier, het was vooral ook een aanslag op de Samische cultuur. Maar het positieve van de strijd was dat er meer belangstelling ontstond voor de Samische cultuur. Dit leidde tot een beter besef van het leven van de Samibevolking.

De Sami maken deels deel uit van de reguliere Noorse samenleving. Na de Tweede Wereldoorlog leverde deze bevolkingsgroep veel inspanningen om hun cultuur te beschermen en verder te ontwikkelen met behoud van hun economische en sociale rechten. Het Samisch is inmiddels een officiële taal. De Sami hebben ook een eigen parlement en regering, het Sameting met het administratieve centrum in Karasjok. Dit was een traditionele ontmoetingsplek voor de Samische bevolking in de tijd dat ze nog een voornamelijk trekkend bestaan had. In 1986 kregen de Sami een eigen vlag. Met deze erkenning van de eigenheid van de Sami begon een nieuw tijdperk.

In Tromsø is de Samisk høgskole gevestigd, een centrum voor Samische studie aan de Universiteit van Tromsø en het Nordisk Samisk Institutt. Dit instituut houdt zich bezig met de rechten van deze bijzondere bevolkingsgroep.

common NORDISK SAMISK INSTITUTT, www.nsi.no

Noorwegen in cijfers

Oppervlakte

385.000 km
(ruim 9x Nederland,
12,5x België)

Inwoneraantal

4,5 miljoen, waarvan meer
dan 20% in de grote
steden woont

Oslo

529.846

Bergen

239.209

Trondheim

154.351

Stavanger

114.401

Bevolkingsdichtheid

14 per km2
(België en Nederland
circa 400 per km2)

Bouwland

3%

Bosoppervlak

27%

Noordelijkste plek

71° 11’ 8’’NB (Magerøy)

Zuidelijkste plek

57° 58’ 43’’NB (Lindesnes)

Lengte van zuid naar noord

1752 km

Lengte kustlijn

2600 km

Grootste gletsjer

815 km2(Jostedalsbre)

Grootste meer

366 km2(Mjøsa)

Langste rivier

587 km (Glomma)

Langste fjord

205 km (Sognefjord)

Hoogste berg

2469 m (Galdhøpiggen)

Hoogste waterval

297 m vrije val
(Mardalsfossen)

Meest
bezochte toeristenattractie

Holmenkollen skischans, Oslo

Leven van het land

Landbouw maakte vanaf de eerste vestiging van mensen in het noorden een langduriger verblijf mogelijk op plaatsen die zich hiervoor leenden. Met name de vlakke stukken land in de provincie Rogaland bij Stavanger en de provincies Vestfold en Østfold leverden de meeste mogelijkheden op voor landbouw. Omdat op veel plekken bergen en woeste grond domineren is veel werk verzet om de weinige beschikbare grond goed te ontginnen; in sommige gevallen zijn maar kleine lapjes grond te midden van de ruige natuur geschikt om van te leven.

Ook de Vikingen speelden een belangrijke rol in de ontwikkeling van de landbouw. Ze deden hun kennis en ervaring waarschijnlijk ook op tijdens hun buitenlandse tochten, waaronder naar onze streken. De Noren hebben in de loop van de eeuwen veel gedaan om het land zoveel mogelijk zelfvoorzienend te maken. Alleen graan werd op grote schaal ingekocht in ruil voor vis. Zelfs warmteminnende gewassen worden met succes in kassen geteeld.

Tot voor kort werd de eigen productie door importbeperkende maatregelen beschermd. Het Noorse product kreeg bij de inkoop voorrang. Daaraan is inmiddels een einde gekomen. Mede daardoor kwamen veel land- en tuinbouwbedrijven in problemen. Per jaar ruimen zo’n drieduizend agrarische bedrijven het veld. Boerderijen worden vakantiehuisjes voor de eigenaren, die veelal in de steden werk zoeken. Maar ook in het verleden was het vaak nodig het agrarische beroep te combineren met andere vormen van inkomsten om aan een redelijk gezinsinkomen te komen. Veel landbouwbedrijven zijn nog kleinschalig met een combinatie van werk in bosbouw en toerisme.

Leesgraag volkje

Noren zijn echte lezers. Ze lezen graag en veel. Het gebeurt niet zelden dat iemand een paar verschillende kranten tegelijk koopt. Noorwegen kent een aantal landelijke kranten. De meest degelijke krant is Aftenposten. In deze krant, met de hoofdredactie in Oslo, lezen we alles over wat de inwoner van Noorwegen maar enigszins raakt; van wereldpolitiek tot het verkeersongeluk om de hoek. De krant, die alle dagen van de week uitkomt, brengt naast nieuws veel beschouwingen. Ook is er veel aandacht voor gezondheid en welzijn, evenals sport en cultuur.

Andere landelijke kranten zijn onder andere Dagbladet, Dagsavisen en de religieus getinte Vårt Land (Ons land). In schrille tegenstelling tot deze degelijke kranten staat de sensatiekrant Verdens Gang. Deze in klein formaat uitgegeven krant heeft meestal een voorpagina met slechts enkele vette koppen en een foto. De redactie kent weinig grenzen in berichtgeving, zowel in woord als in beeld. De krant is een echt impulsartikel aan de kassa van elke supermarkt.

Naast de vluchtige lectuur leest de gemiddelde Noor redelijk veel boeken. Het aantal boekwinkels is groot, en dat geldt ook voor het aantal boeken dat per jaar op de markt komt. Alle internationale titels zijn net zo snel in Noorwegen op de markt als binnen het Nederlandse taalgebied.

Noorwegen-Nederland: oude band

Al sinds de tijd van de Vikingen drijven Noorwegen en Nederland handel met elkaar. Uit Noorwegen kwamen vooral hout en vis, in die tijd de belangrijkste exportartikelen, waarvan grote hoeveelheden beschikbaar waren. Amsterdam en Hoorn waren in de 16de en 17de eeuw belangrijke handelshavens voor de Noorse producten. Het eikenhout kwam vooral uit het zuiden van het land. Dit hout werd voornamelijk gebruikt in de scheepsbouw. De krom gegroeide eiken langs de kust werden gebruikt voor spanten in de boten. De landen leerden veel van elkaars technieken. Later is ook veel grenen- en vurenhout geïmporteerd in Nederland. Dit hout werd veel gebruikt in de bouw van huizen en paleizen, zoals het Paleis op de Dam in Amsterdam. Tegenover deze producten uit Noorwegen stonden onze haring, kaas, graan, wijn, sterke drank, zout en textiel.

Nog steeds komt veel vis (vooral zalm) en hout uit Noorwegen. De Europese landen zijn nog altijd de belangrijkste handelspartners van Noorwegen. Bijna 80 procent van de totale Noorse export gaat naar deze landen.

De scheepvaart speelde altijd een belangrijke rol in de handel tussen de beide landen. Rotterdam en Amsterdam zijn belangrijke havens voor de Noorse handelsvloot. Vooral in de Rotterdamse haven komen nog steeds veel Noorse schepen of schepen met Noorse bemanning. De Noorse zeelui hebben er zelfs hun eigen kerk, de sjømannskirke. In deze kerk komen niet alleen zeelui; het is een vaste ontmoetingsplek voor veel Noren die in Nederland wonen of mensen die andere banden hebben met Noorwegen.

common VERENIGING NEDERLAND–NOORWEGEN,
www.nederland-noorwegen.nl