‘Meneer, ik wil eruit. Kunt u mij helpen?’
Dit verzoek bereikt de bezoeker vaak in het Verpleeghuis. Ik doe alsof ik de bewoonster niet hoor. Ik voer mijn tempo op en weet niet hoe snel ik de code moet intikken om de gesloten inrichting te verlaten.
In het begin voelde ik me een zak als ik een bewoner afschudde. Ik heb er inmiddels minder moeite mee.
De verzoeken worden ook non-verbaal gedaan. Meestal in de buurt van de lift. Bewoners klampen zich ondanks hun mistige ogen aan je vast, ze kijken smachtend naar de uitgang en dan weer naar jou. Ze denken buiten beter af te zijn. Het tegenovergestelde is waar, maar niet meer uit te leggen.
Voor sommigen is het een drift, de deur een doel op zich. Dat zijn de ontsnappers. Ze zijn boos over hun niet-vrijwillige opsluiting. Zij hebben de volharding van de geallieerde krijgsgevangenen in de serie Colditz die ik in de jaren zeventig trouw met ma keek.
Niemand van de patiënten mag het Verpleeghuis uit, maar de wens bestaat wel. Hoeveel van de bewoners weg willen, ik heb geen idee. Ma is in elk geval niet vluchtgevaarlijk. Als ze al eens langs de buitendeur gaat, op weg naar een zang- of een dansmiddag in de grote zaal, is ze zich niet eens bewust van de mogelijkheid weg te kunnen. Typisch ma. Ze is heel haar leven verknocht geweest aan haar huis. Ook hier is ze honkvast. Ik geloof niet dat ma zich nog echt realiseert dat er een wereld buiten het Verpleeghuis bestaat.
Dat is bij die ene bewoner anders. Ze noemen hem de vrachtwagenchauffeur. Dat riep hij altijd, dat hij als vrachtwagenchauffeur ‘heel de godgloeiende kankerwereld’ had gezien en dat ze ’m nu toch zeker niet gingen tegenhouden? Hij trapte tegen de deur. En nog eens. ‘Ik mot er uit, godverdomme. En nu gauw!’
Hij kan schelden als een hooligan. Ik schat ’m amper zeventig. Je zou niet meteen zeggen dat hij wat mankeert. Elk schurfterig, stinkend of verboden woord dat ik ken, heb ik ’m horen gebruiken.
Het zijn fascinerende momenten. Denk niet dat ik een ramptoerist ben hoor. Maar op zo’n moment kan niemand de deur uit. Anders gaat hij met je mee. Je moet blijven staan. Als het echt lang duurt gaat de achteruitgang los. Dan zijn ze hem te slim af.
Ik heb begrepen dat de vrachtwagenchauffeur thuis niet meer te hanteren was. Hij weigerde mee te werken aan een vertrek. De rechter moest eraan te pas komen. Uiteindelijk is hij zelfs in de boeien geslagen en naar het Verpleeghuis gebracht in een politiewagen.
Ik heb hem een keer of vijf woedend gezien. Gelukkig had ik ma niet aan mijn arm. Zij is altijd als de dood geweest voor schreeuwende mensen.
Het is Verpleeghuisbeleid om een gefrustreerde potentiële vluchter in zo’n bui uit te lazen razen. Er kwam een keer een psychologe bij staan en zij zorgde dat er een dialoog op gang kwam die de-escalerend werkte. Ik heb er niet voor doorgeleerd, maar haar kalme aanpak werkte.
De laatste keer dat ik de vrachtwagenchauffeur zag, was hij kalm. Ik had niet de indruk dat hij nog wilde ontsnappen.