Ma slaapt diep. Geluidloos haalt ze adem. De stilte is een vacuüm. Ik heb besloten te wachten tot ze wakker wordt.
Op de vensterbank staat het portret van mijn vader. Ik denk terug aan het verhaal over hun eerste ontmoeting in 1944. Ma heeft me er vaak over verteld. Een flirt in de tram. Een paar weken later vinden ze elkaar terug bij een telefooncel in de Paradijslaan in Rotterdam-Crooswijk, de buurt waar ze allebei woonden. Als ma – ze heeft met haar zus Gré gebeld – de telefooncel verlaat, wisselen mijn toekomstige ouders hun eerste woorden uit. Ma is veertien, pa vijftien.
In de Hongerwinter loopt pa met Betsie, een Rotterdamse kennis, naar de Achterhoek. Daar is wel eten. Maar bij de IJssel aangekomen, laat hij zijn reisgenoot het pontje bij Dieren overgaan. Als zij veilig is, keert hij om. Hij gaat helemaal terug naar Rotterdam om mijn moeder op te halen. Hij zal toestemming moeten vragen aan haar vader. Vier dagen later in Rotterdam verklaart zij hem voor gek. Haar strenge vader, die zal hem van de trap smijten. Pa verzamelt al zijn moed, belt aan en vraagt haar vader of zijn dochter mee mag naar Aalten. Hier in Rotterdam heeft ze niks te eten. Bijkomend voordeel – ik hoor het mijn ouweheer al zeggen: dan kan de rest van de familie Huijsdens ma’s distributiebonnen gebruiken.
De strenge man vraagt of zijn ouders ervan weten. Pa jokt van ja.
En zo vertrekken ze naar Aalten. Dat is minstens vijf dagen lopen. Stel je eens voor. Daar gaan ze: hij zestien, zij vijftien. Ze zullen maanden in de Achterhoek blijven, tot na de bevrijding van Nederland.
Die liefde is nooit meer overgegaan. Ze zijn vijfenzestig jaar samen geweest. Ik herinner me ma’s allerlaatste kus op zijn lauwe voorhoofd. Pa is dood.
‘Dag lieverd,’ zegt ze. Een paar uur later, als ik haar naar bed breng, zegt mijn moeder dat ze zich gehalveerd voelt. Vertwijfeld, op de grens van wanhoop of misschien er wel ver overheen zegt ze: ‘Wat moet ik toch zonder die man?’
Dat is ze blijven zeggen. Ze doet het nu al bijna zeven jaar zonder hem. Omdat haar geheugen hapert, vraag ik me af of je nog wel van ‘gehalveerd’ kunt spreken. Hoeveel procent is er op vijfentachtigjarige leeftijd nog van de originele ma over?