‘Ik vind het eng,’ zegt ma in haar stoel voor de tv.
Het is zondagavond. Na Langs de Lijn ben ik nog even naar de Robert Kochplaats in Rotterdam-Ommoord gereden voor een kop koffie. Dat vindt ze fijn, want haar avonden zijn lang en leeg.
We kijken samen naar Miljoenenjacht. Een deelnemer moet kiezen: als hij stopt, verdient hij anderhalve ton, maar als hij doorspeelt, kan hij vijf miljoen verdienen – of helemaal niks, dat kan natuurlijk ook.
‘Ik vind het eng,’ herhaalt mijn moeder.
Er is veel dat haar tegenwoordig angst inboezemt.
Onweer.
Takken die zwiepen in de wind.
Zal Tijger niet van het balkon vallen?
Als de telefoon gaat, of de deurbel, schrikt ma.
En de stekkers in de stopcontacten, die zijn ook eng, die trekt ze eruit, het liefst allemaal.
‘Niet die van de telefoon, ma, anders kunnen we elkaar niet meer bellen.’