Ma wijst weer naar haar, mijn, kettinkje.
Ik draag een overhemd, het gouden kruis is zichtbaar.
‘Mooi, hè?’ zeg ik. Ik ben nieuwsgierig of ze weer gaat zeggen dat ik ’m haar heb afgenomen.
‘Erg mooi,’ zegt ma.
‘Je hebt een goeie smaak, moedertje. Was van jou, hè, deze. Heb je van pa gekregen toen jullie vakantie vierden op Kreta, heel lang geleden.’
Ze knikt. Geen idee of ze de aankoop nog voor zich ziet.
‘Heb je me gegeven toen ik vijftig werd. Omdat ik ’m zo mooi vond.’
Ze knikt. Ze gelooft het wel.