De matriarch

Een bruiloft is als een klein sterfgeval. In de familie van de bruid wordt de eerste dagen na de bruiloft getreurd als op een begrafenis. Men heeft een dochter verloren, verkocht of weggegeven. Vooral de moeders treuren. Die hebben altijd de volledige controle over hun dochters gehad, ze wisten waar ze heen waren, wie ze ontmoetten, wat ze aanhadden en wat ze gegeten hadden. Ze hebben vrijwel het hele afgelopen etmaal samen doorgebracht, zijn samen opgestaan, hebben samen het huis geveegd en samen het eten klaargemaakt. Na de bruiloft verdwijnt de dochter, ze gaat van de ene familie over naar de andere. Volledig. Ze kan niet zomaar haar oude huis bezoeken — alleen als haar man haar toestemming geeft. Haar familie kan ook niet zonder uitnodiging naar haar nieuwe huis komen.

In een flat in blok 37 van de wijk Mikrorayon zit een moeder te treuren om haar dochter, die nu een uur gaans verwijderd woont. Maar het maakt niet uit of Sjakila nu in het dorp Deh Khoedaidad vlak buiten Kaboel is, of dat ze in een vreemd land duizenden mijlen over zee zit. Zolang ze niet op de matras naast haar thee zit te drinken en suikeramandelen eet, is het even triest.

Bibi Goel kraakt nog een amandel. Ze heeft de amandelen onder haar matras verstopt, zodat Leila ze niet zal vinden. Die heeft tot taak erop te letten dat haar moeder zich niet dood eet. Als een verpleegster in een afslankingskliniek weigert Leila haar moeder suiker en vet te geven, en ze rukt haar het eten uit de handen als ze stiekem probeert iets te pakken wat ze niet mag hebben. Als Leila tijd heeft, kookt ze speciaal eten zonder vet voor haar moeder. Maar als Leila het niet ziet, giet Bibi Goel het vet van de borden van de anderen over haar eigen eten. Ze is dol op de smaak van spijsolie, warm schapenvet en gefrituurde pakora's, en vindt het heerlijk om aan het eind van de maaltijd het merg uit de botten te zuigen. Eten geeft haar een gevoel van geborgenheid. Als ze zich na het avondeten niet verzadigd voelt, staat ze 's nachts vaak op om kommen leeg te likken en pannen uit te schrapen. Ondanks de inspanningen van Leila valt Bibi Goel nooit een gram af. Integendeel, ze neemt elk jaar in omvang toe. Bovendien heeft ze overal haar kleine bergplaatsen, in oude kisten, onder een paar dekens, achter een doos, of in haar tas. Daarin bewaart ze haar roomkaramels — uit Pakistan afkomstige karamels met een vreemde kleur, melig en korrelig, van de goedkoopste soort, flauw van smaak, soms zelfs ranzig. Maar het zijn roomkaramels, er staat een foto van een koe op de verpakking, en niemand kan horen dat ze erop zuigt.

De amandelen moet ze daarentegen in stilte kraken. Bibi Goel heeft medelijden met zichzelf. Ze is alleen in de kamer. Ze zit op haar mat en schommelt heen en weer, terwijl ze de amandelen in haar hand verborgen houdt. Ze staart uitdrukkingsloos voor zich uit. In de keuken staan een paar pannen te rammelen. Binnenkort zijn alle dochters het huis uit. Sjakila is al weg, en Boelboela staat op het punt om te vertrekken. Ze weet niet wat ze moet doen als Leila ook nog verdwijnt. Niemand zal zich meer om haar bekommeren.

'Leila krijgen ze alleen over mijn lijk', zegt ze over haar negentienjarige dochter. Velen hebben al om haar hand gevraagd, maar Bibi Goel heeft altijd nee gezegd. Want niemand zal zich zo over haar ontfermen als Leila.

Zelf voert Bibi Goel geen klap meer uit. Ze zit in haar hoekje thee te drinken en na te denken. Haar arbeidzame leven is voorbij. Als de dochters van een vrouw volwassen zijn, is ze een soort leidster van het huis geworden, die raad geeft, huwelijken arrangeert en de moraal van de familie bewaakt, dat wil zeggen allereerst de moraal van haar dochters. Ze let erop dat ze niet alleen uitgaan, dat ze zich fatsoenlijk bedekken, dat ze geen mannen van buiten de familie ontmoeten, dat ze gehoorzaam en beleefd zijn. Beleefdheid is volgens Bibi Goel de grootste deugd. Na Soeltan is zij degene met de meeste macht in de familie.

Opnieuw gaan haar gedachten uit naar Sjakila, die zich nu achter hoge lemen muren bevindt. Vreemde muren. Ze ziet haar voor zich — bezig zware emmers omhoog te trekken uit de put op de binnenplaats, met kippen en tien moederloze kinderen om zich heen. Bibi vreest dat ze een fout heeft gemaakt. Stel dat hij onaardig is. En de flat is zo leeg zonder Sjakila...

Het flatje is eigenlijk nauwelijks leger geworden zonder Sjakila. In plaats van twaalf wonen er nu elf mensen in de vier kamers. In een van de kamers slapen Soeltan, Sonja en hun eenjarige dochtertje. In de tweede kamer slapen Soeltans broer Joenoes en de oudste zoon Mansoer, en in de derde de rest: Bibi Goel, haar twee ongetrouwde dochters Boelboela en Leila, Soeltans twee jongste zoons Ekbal en Aimal, en hun neef— haar kleinkind — Fazil, de zoon van Mariam.

De vierde kamer is een bergplaats voor boeken en ansichtkaarten, rijst en brood en voor winterkleren in de zomer en voor zomerkleren in de winter. De kleren zitten in grote dozen, want in geen enkele kamer staan kasten. Elke dag gaat er veel tijd heen met zoeken. Staand of zittend op dozen taxeren de vrouwen van de familie kledingstukken, schoenen, een scheve tas, een kapot kistje, een strik, een schaar of een doek. Het bestudeerde voorwerp wordt ofwel waardig bevonden om te worden gebruikt, of het wordt alleen maar bekeken en weer weggelegd. Slechts zelden wordt er iets weggegooid, zodat er steeds meer dozen bijkomen. Elke dag wordt de boel in de berging een beetje verplaatst: alles moet van zijn plaats als iemand zoekt naar iets wat helemaal onderaan staat.

Behalve de zware dozen met kleren en oude troep staat er voor ieder familielid ook nog een eigen kist met een slot. De vrouwen dragen de sleutel altijd bij zich, verborgen in hun jurk. De kist is hun enige privé-bezit, en elke dag kun je ze over hun kist gebogen zien zitten, terwijl ze er een sieraad uithalen, het bekijken, het misschien even aandoen, zich insmeren met een crème waarvan ze vergeten waren dat ze die hadden, of aan een parfum ruiken die iemand ze ooit gegeven heeft. Misschien naar een foto van een neef kijken en wegdromen, of, zoals Bibi Goel, een paar roomkaramels of een weggestopt koekje pakken.

Soeltan heeft een boekenkast met een slot. De kast heeft glazen deuren, zodat je de banden kunt zien. Er staan dichtbundels van Hafez en Roemi in, eeuwenoude reisbeschrijvingen en gerafelde atlassen. Op geheime plekken tussen de bladzijden verbergt hij ook zijn geld. Er is geen betrouwbaar bankwezen in Afghanistan. In deze kast bewaart Soeltan zijn dierbaarste werken, boeken met handgeschreven opdrachten, boeken die hij ooit nog hoopt te kunnen lezen. Maar meestal is Soeltan de hele dag in de boekhandel te vinden. Hij gaat vóór achten van huis en komt om acht uur 's avonds weer terug. Dan is er alleen nog wat tijd over om met Latifa te spelen, te eten en nog wat knopen door te hakken als er in zijn afwezigheid iets in de familie gebeurd is. Maar dat is zelden het geval, want de vrouwen in huis leiden een rustig leven, en Soeltan vindt het beneden zijn waardigheid om hun onderlinge geschillen op te lossen.

In het onderste gedeelte van de kast bewaart Sonja haar spullen. Een paar mooie sjaals, sieraden, wat geld, het speelgoed dat Latifa heeft gekregen maar dat zij als piepjonge vrouw uit een eenvoudiger milieu te mooi vindt om ermee te spelen. De na-maakbarbiepop die Latifa op haar eerste verjaardag heeft gekregen, is boven op de kast geplaatst, nog steeds in het gekreukte plastic.

De boekenkast is het enige meubelstuk in de flat; de familie heeft radio noch tv. De enige aankleding van de kale kamers bestaat uit wat dunne matrassen langs de muren, met grote, harde kussens. De matrassen worden 's nachts gebruikt om op te slapen en overdag om op te zitten. Op de kussens rust 's nachts hun hoofd en overdag dienen ze als ruggensteun. Voor het eten wordt er een zeil op de grond gelegd. Daar zitten ze in kleermakerszit omheen, terwijl ze met hun vingers eten. Na de maaltijd wordt het zeil schoongemaakt en weer opgerold.

De kamers hebben koude stenen vloeren, die bedekt zijn met grote tapijten. De muren zitten vol scheuren. De deuren hangen scheef, er zijn er veel die niet dicht kunnen en daarom maar openstaan. Tussen sommige kamers hangt alleen maar een laken. De gaten in de ramen zijn dichtgepropt met oude handdoeken.

In de keuken is een aanrecht, en op de grond staan een primus en een kookplaat. In de vensterbanken liggen diverse groenten en de restjes van de vorige dag. Voor de planken hangt een doek, om het servies tegen het vuil van de primus te beschermen. Maar hoe ze ook proberen om de boel schoon te houden, altijd ligt er op het aanrecht en op alle planken en vensterbanken een vettig laagje, dat bedekt is met het eeuwige zandstof van Kaboel.

De badkamer en het toilet vormen een kleine ruimte die door een muur van de keuken is gescheiden. Het zijn in feite niet meer dan een gat in de cementen vloer en een kraan. In een hoek staat een houtoven, waarop het waswater warm gemaakt kan worden. Er staat ook een grote watertank, die gevuld wordt als er water in de leiding is. Boven de tank is een klein rek bevestigd, waarin een fles shampoo ligt, een stuk zeep dat altijd zwart is, een paar tandenborstels en een tube Chinese tandpasta - een korrelige massa met een ondefinieerbare, chemisch aandoende smaak.

'Ooit was dit een mooie flat', herinnert Soeltan zich.'We hadden water, stroom, platen aan de muur, alles.'

Maar tijdens de burgeroorlog werd de flat geplunderd en brandde hij uit. Toen de familie terugkwam, was het één grote puinhoop, en ze moesten de gebreken zo goed en zo kwaad als dat ging verhelpen. Het oudste deel van Mikrorayon, waar de familie Khan woont, lag in de frontlijn tussen de strijdkrachten van de moedjahedienheld Massoed en die van de gehate Goelboeddin Hekmatyar. Massoed had grote delen van Kaboel in handen, terwijl Hekmatyar met zijn mannen op een heuvel buiten de stad stond. Ze schoten op elkaar met raketten, waarvan er vele in Mikrorayon landden. Op een andere heuvel bevond zich de Oezbeek Abdoel Rasjid Dostoem, en op een derde hoogte de fundamentalist Abdoel Rasoel Sayyaf. De raketten van hun troepen kwamen in andere wijken terecht. De fronten bewogen zich van straat tot straat. De krijgsheren vochten vier jaar, totdat de Taliban ten slotte Kaboel binnenreden en de krijgsheren op de vlucht sloegen voor de religieuze studenten.

Zes jaar nadat de strijd verstomd is, lijkt Mikrorayon nog steeds op een slagveld. De gebouwen zitten vol gaten van kogels en granaten. Veel huizen hebben plastic ramen in plaats van ramen van glas. In de daken van de flats zitten scheuren en de bovenste etages zijn vaak gapende gaten doordat er raketten op terecht zijn gekomen, die brand hebben veroorzaakt. Een paar van de felste gevechten tijdens de burgeroorlog vonden in Mikrorayon plaats, en de meeste inwoners sloegen op de vlucht. Op de Maranjanheuvel bij Mikrorayon, waar de strijdkrachten van Hekmatyar zich bevonden, is sinds de burgeroorlog nog niets opgeruimd. Raketplatforms, gebombardeerde voertuigen en tanks liggen over het terrein verspreid, op een kwartiertje lopen vanaf het huis van de familie Khan. Dit was ooit een geliefde picknickplaats. Hier bevindt zich de graftombe van Nadir Sjah, de vader van Zahir Sjah, die in 1933 bij een aanslag vermoord werd. Nu is van het grafmonument alleen nog een ruïne over, de koepel zit vol gaten, de zuilen zijn gebroken. Het bescheidener monument van zijn vrouw, de koningin, ligt er vlak naast en is er nog erger aan toe. Op een plateau steekt het als een skelet boven de stad uit. De grafsteen ligt geheel in stukken. Sommigen hebben geprobeerd de fragmenten bijeen te leggen, zodat men kan raden welk Korancitaat er gestaan heeft.

De hele heuvelrug ligt bezaaid met mijnen, maar tussen de kapotte rakethulzen en het schroot is nog iets te vinden dat aan vreedzamer tijden herinnert. Binnen een rij ronde stenen groeien oranje goudsbloemen, het enige op de Maranjanheuvel dat de burgeroorlog, de droogte en de Taliban heeft overleefd.

Vanaf de heuvel, op een flinke afstand, ziet Mikrorayon eruit als een willekeurige plek in de voormalige Sovjet-Unie. De gebouwen zijn dan ook een geschenk van de Russen. In de jaren vijftig en zestig werden er sovjetingenieurs naar Afghanistan gestuurd om de zogenaamde Chroesjtsjov-blokken neer te zetten waarmee de Sovjet-Unie werd volgebouwd en die op precies dezelfde manier in Kaboel verrezen als in Kaliningrad en Kiev. Blokken van vijf verdiepingen, verdeeld in kleine flats van twee, drie of vier kamers.

Als je dichterbij komt, zie je dat de sjofele indruk niet het resultaat is van gewoon sovjetverval, maar van kogels en oorlogsschade. Zelfs de betonnen banken voor de hoofdingangen zijn kapot en liggen als wrakken langs de aarden wegen, die ooit geasfalteerd waren maar nu vol gaten zitten.

In Rusland zitten de baboesjka's op deze banken, oude vrouwtjes met hun stok, behaarde bovenlip en hoofddoekje, die alles en iedereen rondom de huizenblokken in de gaten houden. In Mikrorayon zijn het alleen de oude mannen die voor de flats zitten te praten, terwijl ze de gebedsketens door hun handen laten glijden. Ze zitten onder de weinige bomen die overeind zijn gebleven en die een schamele schaduw geven. De vrouwen haasten zich voorbij, met hun boodschappentassen onder hun boerka. Het komt zelden voor dat je een vrouw stil ziet staan om een praatje met de buren te maken. In Mikrorayon gaan vrouwen bij elkaar op bezoek wanneer ze willen praten, en ze letten er goed op dat geen man van buiten de familie hen ziet.

Ook al zijn de huizen gebouwd volgens het Russische gelijkheidsideaal, toch heeft dat geen gelijkheid gebracht, binnen noch buiten de huismuren. Hoewel de huizenblokken werden gebouwd vanuit de gedachte dat daarmee klasseloze flats in een klasseloze maatschappij geschapen werden, werd Mikrorayon beschouwd als een woonwijk voor de middenklasse. Toen de woningen gebouwd werden, verschafte het een gezin een bepaalde status als het van de lemen huizen in de dorpen rond Kaboel verhuisde naar een flat met stromend water. Er kwamen ingenieurs en leraren wonen, en winkeliers en vrachtwagenchauffeurs. Maar het woord middenklasse betekent niet veel in een land waar de meesten alles verloren hebben en waar bijna alles is verslechterd. Het ooit zo benijdenswaardige stromende water is de laatste jaren een farce. Op de begane grond is er elke ochtend een paar uur lang water in de leidingen. Op de eerste verdieping komt er soms water, maar op de bovenste verdiepingen nooit - de druk is te laag. Buiten zijn putten gegraven, en elke dag loopt een stroom kinderen de trappen op en af met emmers, flessen en ketels.

Ook de elektriciteit, ooit de trots van deze huizenblokken, is grotendeels uitgeschakeld. Vanwege de droogte is de stroom sterk gerantsoeneerd. Om de andere dag hebben de flats vier uur stroom, tussen zes en tien uur 's avonds. Als de ene wijk stroom heeft, zit een andere wijk zonder. Soms heeft niemand stroom. Dan is het een kwestie van olielampen tevoorschijn halen en in het halfduister zitten, terwijl de zurige walm pijn doet aan je ogen en je tranen doet lopen.

In een van de oudste huizenblokken, bij de uitgedroogde Kaboelrivier, woont de familie Khan. Hier zit Bibi Goel, opgesloten tussen gescheurde muren, te somberen over het leven, ver verwijderd van het dorp waar ze is opgegroeid. Bibi Goel is niet meer gelukkig geweest sinds de dood van haar man. Volgens zijn nakomelingen was hij een hardwerkende man, diep religieus, streng maar rechtvaardig.

Na de dood van zijn vader nam Soeltan de troon over. Nu is zijn woord wet. Wie hem niet gehoorzaamt, wordt gestraft, eerst met een mondelinge afstraffing, dan met een lichamelijke. Hij heerst niet alleen over zijn huisgenoten, maar hij probeert ook de zeggenschap te handhaven over zijn broers en zussen die het huis verlaten hebben. Zijn twee jaar jongere broer kust zijn hand als ze elkaar ontmoeten, en wee zijn gebeente als hij Soeltan durft te weerspreken, of erger nog, als hij eerder dan Soeltan een sigaret opsteekt. De oudste moet in alle opzichten gerespecteerd worden.

Als iemand zich niets aantrekt van een terechtwijzing of een lijfstraf, volgt een andere straf: de afwijzing. Met een van zijn jongere broers, Farid, spreekt Soeltan niet meer, en hij zwijgt hem dood. Sinds Farid heeft geweigerd om in Soeltans boekhandel te werken, en zijn eigen boekhandel en boekbinderij is begonnen, heeft Soeltan geen woord met hem gewisseld, en de andere familieleden mogen dat al evenmin. Farids naam mag niet worden genoemd. Hij is Soeltans broer niet meer.

Farid woont ook in een van de gebombardeerde flats van Mikrorayon, een paar minuten lopen verwijderd. Vaak als Soeltan in zijn winkel is, bezoekt Bibi Goel Farid en zijn familie, zonder dat Soeltan het weet. En zijn broers en zussen doen precies zo. Ondanks het verbod nam Sjakila een uitnodiging van haar broer aan om hem vóór haar bruiloft te bezoeken. Ze bracht een hele avond bij hem door nadat ze tegen Soeltan had gezegd dat ze naar een tante ging. Voordat een meisje trouwt, moeten alle verwanten haar uitnodigen voor een afscheidsmaaltijd. Voor familiefeesten wordt Soeltan uitgenodigd, zijn broer niet. Geen van de neven en nichten en ooms en tantes wil ruzie met Soeltan, want dat is onaangenaam en nadelig. Maar Farid vinden ze veel aardiger.

Niemand weet nog wat er precies gebeurd is tussen Soeltan en Farid, behalve dat Farid kwaad bij zijn broer is weggelopen, terwijl Soeltan hem achternariep dat de banden tussen hen voor eeuwig verbroken waren. Bibi Goel smeekt ze allebei om zich te verzoenen, maar de twee broers halen alleen hun schouders op. Soeltan omdat het altijd aan de jongste is om zijn excuses aan te bieden, en Farid omdat hij vindt dat de fout bij Soeltan ligt.

Bibi Goel heeft dertien kinderen gebaard. Toen ze veertien was, kreeg ze haar eerste dochter, Feroza. Eindelijk kreeg haar leven zin. Ze had zich door de eerste jaren als kindbruid heen gehuild, maar nu werd het leven beter. Er was nooit sprake van geweest dat Feroza als oudste dochter naar school zou gaan. De familie was arm, en Feroza droeg water, maakte schoon en paste op haar kleine broertjes en zusjes. Als vijftienjarige werd ze uitgehuwelijkt aan een man van veertig. Hij was rijk en Bibi Goel dacht dat rijkdom geluk zou brengen. Feroza was een mooi meisje, en ze kregen maar liefst twintigduizend afghani voor haar.

De twee volgende kinderen stierven toen ze heel jong waren. Een kwart van de kinderen in Afghanistan sterft voor het vijfde levensjaar. Het land kent de hoogste kindersterfte ter wereld. De kinderen sterven aan mazelen, de bof, verkoudheid, maar vooral aan diarree. Veel ouders geloven dat ze hun kind niets moeten geven als het diarree heeft, omdat het er toch weer uit komt. Ze denken dat ze de ziekte kunnen uitdrogen, een misverstand dat duizenden kinderlevens heeft gekost. Bibi Goel kan zich niet meer herinneren waaraan de twee gestorven zijn. 'Ze gingen gewoon dood', zegt ze.

Toen kwam Soeltan, haar geliefde Soeltan, de geachte Soeltan. Toen Bibi Goel eindelijk een zoon kreeg die opgroeide, verbeterde dat haar positie binnen haar schoonfamilie aanzienlijk. De waarde van een bruid ligt in haar maagdelijkheid, de waarde van een echtgenote in het aantal zonen dat ze baart.

Als oudste zoon kreeg Soeltan altijd het beste, ook al was de familie nog steeds arm. Het geld dat ze voor Feroza kregen, kwam goed van pas voor Soeltans schoolopleiding. Vanaf zijn vroegste jeugd kreeg hij een toonaangevende rol in de familie en vertrouwde zijn vader hem verantwoordelijke taken toe. Reeds als zevenjarige had hij een volledige baan naast zijn school.

Een paar jaar na Soeltan kwam Farid, een wildebras die altijd in vechtpartijen verwikkeld raakte en met gescheurde kleren en een bloedneus thuiskwam. Hij dronk en rookte, natuurlijk zonder dat zijn ouders het zagen, maar was de vriendelijkheid zelve als hij niet kwaad was. Bibi Goel vond een vrouw voor hem en nu is hij getrouwd en heeft hij twee dochters en een zoon. Maar hij is dus verbannen uit de flat in blok 37 van Mikrorayon. Bibi Goel zucht. Haar hart breekt bijna van de ruzies tussen haar twee oudste zoons. Ze begrijpt niet dat ze maar niet tot rede kunnen komen.

Na Farid kwam Sjakila. De vrolijke, aardige, sterke Sjakila. Bibi Goel plengt een traan. Ze ziet haar dochter voor zich, slepend met zware emmers water.

Toen kwam Nesar Ahmad. Als Bibi Goel aan hem denkt, beginnen de tranen nog harder te stromen. Nesar Ahmad was rustig, vriendelijk en goed op school. Hij ging naar het gymnasium in Kaboel en wilde ingenieur worden, net als Soeltan. Maar op een dag kwam hij niet thuis. Zijn klasgenoten vertelden dat de militaire politie de sterkste jongens uit de klas had meegenomen als gedwongen rekruten voor het leger. Dat was tijdens de bezetting door de sovjets, toen de Afghaanse regeringsstrijdkrachten als steuntroepen van het sovjetleger fungeerden. Ze werden in de voorhoede tegen de moedjahedien ingezet. De moedjahedien hadden betere soldaten, ze kenden het terrein en verschansten zich in de bergen. Daar wachtten ze op het moment dat de Russen en hun Afghaanse handlangers de bergpassen zouden binnenrijden. In een van die bergpassen verdween Nesar Ahmad. Bibi Goel denkt dat hij nog in leven is. Misschien is hij gevangengenomen. Misschien heeft hij zijn geheugen verloren, misschien heeft hij ergens een goed bestaan gevonden. Elke dag bidt ze tot Allah dat hij terugkomt.

Na Nesar Ahmad kwam Boelboela, die ziek werd van verdriet toen haar vader gevangen werd gezet, en die zo'n beetje de hele dag thuiszit, wezenloos voor zich uitstarend.

Meer pit zat er in Mariam, die een paar jaar later werd geboren. Het was een flink kind, ijverig en een kei op school. Ze groeide op tot een mooi meisje en kreeg algauw een massa vrijers achter zich aan. Op haar achttiende werd ze uitgehuwelijkt aan een jongen uit hetzelfde dorp. Die had een winkel, en hij leek Bibi Goel een goede partij. Mariam trok in zijn huis, waar ook zijn broer en moeder woonden. Er was veel te doen omdat de moeder haar handen niet meer kon gebruiken. Die had ze verbrand in een bakkersoven. Een paar vingers waren helemaal verdwenen en andere waren samengesmolten. Ze heeft nog twee halve duimen, zodat ze zelf kan eten en eenvoudig werk kan doen zoals op de kinderen passen en voorwerpen dragen als ze die tegen haar lichaam aanhoudt.

Mariam was gelukkig in haar nieuwe huis. Totdat de burgeroorlog kwam. Toen een van haar nichten zou gaan trouwen in Jalalabad, nam de familie de gelegenheid te baat om daarheen te gaan, ondanks het gevaar op de weg. Haar man, Karimoellah, zou in Kaboel achterblijven om op de winkel te passen. Maar toen hij die op een ochtend wilde opendoen, belandde hij in een kruisvuur. Een kogel trof hem recht in zijn hart en hij was op slag dood.

Mariam huilde drie jaar lang. Uiteindelijk besloten Bibi Goel en de moeder van Karimoellah dat ze uitgehuwelijkt zou worden aan de broer van haar omgekomen man, Hazim. Ze kreeg de zorg voor een nieuw gezin en ze vermande zich omwille van haar man en de twee kinderen. Nu is ze zwanger van haar vijfde kind. De oudste zoon uit haar huwelijk met Karimoellah, Fazil van tien, werkt al. Hij sleept met dozen en verkoopt boeken in een van Soeltans boekwinkels, en woont bij hem, om Mariam te ontlasten.

Na Mariam kwam Joenoes, Bibi Goels lievelingszoon. Hij vertroetelt haar, koopt kleinigheden voor haar, vraagt of ze iets nodig heeft, en hij legt vaak zijn hoofd in haar schoot, na het avondeten thuis, als iedereen wat ligt te soezen op de matras. Joenoes is de enige van wie zijn moeder precies de geboortedatum weet, want hij werd geboren op de dag dat Zahir Sjah ten val werd gebracht bij de staatsgreep van 17 juli 1973.

De andere kinderen hebben geen geboortedatum of geboortejaar. In Soeltans documenten varieert zijn geboortejaar van 1947 tot 1955. Als Soeltan zijn kinderjaren, schooljaren, studiejaren, de eerste oorlog, de tweede oorlog en de derde oorlog bij elkaar optelt, komt hij op een getal ergens voor in de vijftig. Op die manier rekent iedereen zijn of haar leeftijd uit. En omdat niemand het helemaal zeker weet, kun je de leeftijd aannemen die je wilt. Zo kan Sjakila zeggen dat ze dertig is, terwijl ze best vijf of zes jaar ouder kan zijn.

Na Joenoes kwam Basir. Die woont in Canada. Zijn moeder had een huwelijk voor hem gearrangeerd met een familielid daar. Ze heeft hem niet meer gezien of gesproken sinds hij twee jaar geleden trouwde en verhuisde. Bibi Goel plengt opnieuw een traan. Ver van je kinderen verwijderd zijn is voor haar het ergste dat er is. Haar kinderen zijn het enige wat ze heeft, afgezien van de geglaceerde amandelen op de bodem van haar kist.

De laatstgeboren zoon is de oorzaak van Bibi Goels vraatzucht. Een paar dagen na zijn geboorte moest ze hem afstaan aan een kinderloos familielid. Haar melk sijpelde door haar kleren en ze huilde. Een vrouw heeft pas waarde als ze moeder is, het liefst van zoons. Krijg je geen kinderen, dan word je niet naar waarde geschat. Toen het familielid van Bibi Goel vijftien jaar kinderloos was, tot Allah gebeden had, wanhopig geworden was, alle mogelijke medicijnen had geprobeerd en allerlei adviezen had opgevolgd, en Bibi Goel haar tiende kind verwachtte, vroeg zij haar of zij het mocht hebben.

Bibi Goel weigerde.'Ik kan mijn kind niet weggeven.'

Haar familielid bleef smeken, jammeren en dreigen.'Heb medelijden met mij, jij hebt al een hele rij kinderen, en ik heb er niet een. Geef deze aan mij. Ik kan niet leven zonder kind', snikte ze.

Ten slotte beloofde Bibi Goel het kind aan haar. Toen haar zoon werd geboren, hield ze hem twintig dagen bij zich. Ze gaf hem de borst, vertroetelde hem en huilde omdat ze hem moest afstaan. Bibi Goel was een belangrijke vrouw geworden vanwege haar kinderen en wilde er het liefst zo veel mogelijk hebben. Behalve haar kinderen had ze niets. Na de afgesproken twintig dagen gaf ze hem aan haar verwante, en hoewel de melk bleef stromen, mocht ze hem niet meer de borst geven. Hij moest geen band krijgen met zijn moeder, die van nu af aan niet meer dan een ver familielid zou zijn. Ze weet dat het goed met hem gaat, maar ze treurt nog steeds over het verlies van haar zoon. Als ze hem tegenkomt, moet ze doen alsof hij haar zoon niet is. Dat heeft ze beloofd toen ze hem afstond.

Bibi Goels jongste dochter is Leila. Flinke, ijverige Leila, die het grootste deel van de huishouding doet. Als de hekkensluiter van negentien jaar staat zij helemaal onder aan de ladder. Ze is de jongste, ongetrouwd, en een meisje.

Toen Bibi Goel zo oud was als zij nu, had ze al vier kinderen gebaard, van wie er twee stierven en twee bleven leven. Maar daar denkt ze nu niet aan. Nu denkt ze eraan dat de thee koud geworden is en zijzelf ook. Ze verstopt de amandelen onder haar matras en ze wil dat iemand haar wollen sjaal haalt.

'Leila!!' roept ze. Leila, die bij haar pannen zit, komt overeind.