Misdaad en straf

Van alle kanten suisden de stenen op de paal af. De meeste waren raak. De vrouw schreeuwde niet, maar er steeg algauw een gejuich op uit de menigte. Een krachtig gebouwde man had een bijzonder mooie steen gevonden, groot en hoekig, die hij uit alle macht naar de vrouw gooide, na zorgvuldig op haar lichaam gemikt te hebben. De steen trof haar recht in haar buik - zo keihard dat het eerste bloed van die middag door de boerka heen kwam. Dat was de aanleiding tot het gejuich van de menigte. Een andere steen van dezelfde grootte trof de vrouw op haar schouder. Dat bracht nieuw bloed en nieuw gejuich.

James A. Michener, Caravans

In Pesjawar is Sjarifa, de afgedankte echtgenote, vol onrust. Ze weet dat Soeltan een dezer dagen zal komen, maar hij neemt nooit de moeite om nauwkeurig aan te geven wanneer hij uit Kaboel vertrekt, dus Sjarifa zit dagenlang, uur na uur, op zijn komst te wachten.

Elke maaltijd wordt klaargemaakt alsof het zeker is dat haar man thuiskomt. Een extra vette kip, de spinazie waar hij zo van houdt, de groene, zelfgemaakte chilisaus. Schone, pas gestreken kleren liggen klaar op zijn bed. Zijn post ligt sierlijk gerangschikt in een doos.

De uren gaan voorbij. De kip wordt weer ingepakt, de spinazie kan worden opgewarmd en de chilisaus kan weer in de kast worden gezet. Sjarifa doet de vloer, wast de gordijnen, veegt het eeuwige stof af. Ze gaat zitten, zucht, snikt even. Het is niet zozeer dat ze Soeltan mist. Ze mist het leventje dat ze ooit leidde, als de gesoigneerde vrouw van een ondernemende boekhandelaar, gerespecteerd als de moeder van zijn zoons en dochters. Als de uitverkorene.

Soms haat ze hem omdat hij haar leven heeft kapotgemaakt, omdat hij haar haar kind heeft ontnomen, omdat hij haar te schande heeft gemaakt.

Het is achttien jaar geleden dat Soeltan met Sjarifa trouwde en twee jaar geleden dat hij een tweede vrouw nam. Sjarifa leeft als een gescheiden vrouw, maar zonder de vrijheid die zo'n vrouw heeft. Nog steeds is het Soeltan die over haar beslist. Hij heeft beslist dat zij in Pakistan moet wonen, zodat ze daar op zijn huis kan passen, waar hij zijn kostbaarste werken bewaart. Hier heeft hij een computer, hier heeft hij telefoon, van hier kan hij boekenpakketten naar zijn klanten sturen en hier kan hij e-mail ontvangen, kortom alles doen wat onmogelijk is in Kaboel, waar noch de post noch de telefoon of het elektronisch verkeer functioneert. Zij woont hier omdat dat handig is voor Soeltan.

Scheiden is nooit een alternatief voor Sjarifa geweest. Als een vrouw scheiding aanvraagt, heeft ze nauwelijks rechten. De kinderen gaan naar de man, die haar zelfs kan verbieden om ze nog te zien. Sjarifa zou bij een van haar broers moeten intrekken.

Tijdens de burgeroorlog aan het begin van de jaren negentig en de eerste jaren van het Taliban-bewind woonde de hele familie Khan in Pesjawar, in de wijk Hayatabad, waar een op de tien inwoners Afghaan is. Maar een voor een zijn ze terugverhuisd naar Kaboel: Soeltans broers en zussen, Soeltan zelf, Sonja, zijn zoons. Eerst Mansoer van zestien, toen Aimal van twaalf, en ten slotte Ekbal van veertien. Alleen Sjarifa en de jongste dochter, Sjabnam, zijn achtergebleven. Ze hopen dat Soeltan ze mee terug zal nemen naar Kaboel, naar hun familie en vrienden. Soeltan belooft het steeds, maar er komt altijd iets tussen. Het vervallen huis in Pesjawar, dat tijdelijk bescherming moest bieden tegen de kogels en granaten in Afghanistan, is Sjarifa's gevangenis geworden. Ze kan hier niet vandaan vluchten zonder toestemming van haar man.

Het eerste jaar na de tweede bruiloft van Soeltan woonde Sjarifa met hem en zijn nieuwe vrouw samen. Sjarifa vond Sonja dom en lui. Misschien was ze niet lui, maar Soeltan liet haar nooit een vinger uitsteken. Sjarifa maakte het eten klaar, diende op, deed de was, maakte de bedden op. De eerste tijd hield Soeltan soms dagen achtereen de deur van de slaapkamer op slot. Daar sloot hij zich op met Sonja, en hij kwam slechts af en toe even naar buiten om thee of water te bestellen. Vanuit de kamer hoorde Sjarifa gefluister en gelach en soms had ze het gevoel of haar hart brak.

Ze verbeet haar jaloezie en gedroeg zich als een voorbeeldige vrouw. Haar verwanten en vriendinnen zeiden tegen haar dat ze de prijs voor de eerste vrouw verdiende. Nooit hoorde je haar klagen dat ze terzijde was geschoven, nooit hoorde je haar ruziemaken met Sonja of kwaadspreken over haar rivale.

Nadat de heetste wittebroodsweken voorbij waren en Soeltan de slaapkamer verlaten had om zich aan zijn zaken te wijden, draaiden de twee vrouwen om elkaar heen. Sonja poederde zich en paste al haar nieuwe jurken, terwijl Sjarifa probeerde te kakelen als een liefhebbende moederkloek. Zij nam de zwaarste taken op zich en leerde Sonja gaandeweg hoe ze Soeltans lievelingsgerechten moest maken, hoe hij zijn kleren wilde, wat de juiste temperatuur van zijn waswater was en andere zaken die een huisvrouw over haar man moet weten.

Maar de schande, de schande. Ook al was het niet ongewoon dat een man een tweede of zelfs een derde vrouw nam, het was toch vernederend. De terzijde geschoven echtgenote krijgt hoe dan ook het stempel dat ze niet voldoet. Sjarifa voelde dat vooral zo omdat haar man zo duidelijk de voorkeur gaf aan de jongste.

Ze moest een verklaring kunnen geven waarom haar man een nieuwe vrouw genomen had. Ze moest iets bedenken waardoor het leek alsof het niet aan haarzelf lag dat zij niet voldeed, maar aan uiterlijke omstandigheden waar zij niets aan kon doen.

Aan iedereen die het maar horen wilde, vertelde ze dat ze een poliep in haar baarmoeder had gekregen, waaraan ze geopereerd was, en dat de arts tegen haar had gezegd dat ze, als ze al zou blijven leven, in elk geval geen lichamelijke omgang meer met haar man mocht hebben. Ze zei dat ze zelf Soeltan had aanbevolen om een nieuwe vrouw te zoeken en dat zij Sonja voor hem had uitgezocht. Hij is nu eenmaal een man, verklaarde ze.

In Sjarifa's ogen was deze verzonnen ziekte veel minder schandelijk dan dat zij, de moeder van zijn kinderen, niet langer goed genoeg was. Het kwam er bijna op neer dat hij op doktersadvies opnieuw getrouwd was.

Als Sjarifa het er echt dik op wilde leggen, vertelde ze met een schittering in haar ogen dat ze Sonja liefhad als haar eigen zus, en Latifa, Sonja's kind, als haar eigen dochter.

In tegenstelling tot Soeltan houden veel mannen met meer vrouwen zich aan een streng evenwicht in de omgang met hun echtgenotes: één nacht bij de ene vrouw en één nacht bij de andere, en dat tientallen jaren achtereen. De vrouwen krijgen meestal kinderen van dezelfde leeftijd, die als echte broers en zussen opgroeien. De moeders zien er scherp op toe dat hun eigen kind exact dezelfde aandacht krijgt als dat van de ander en dat ze zelf evenveel kleren en geschenken krijgen als de andere vrouw. Veel van deze dubbele vrouwen haten elkaar zo intens dat ze niet eens met elkaar spreken. Anderen schikken zich erin dat het hebben van meerdere vrouwen het recht van de man is, en worden zelfs goede vriendinnen. De rivale heeft immers meestal haar leven als tweede vrouw door haar ouders opgedrongen gekregen. Er zijn maar weinig jonge meisjes die ervan dromen om vrouw nummer twee van een oudere man te worden. Terwijl zijn eerste vrouw zijn jeugd meemaakte, beleeft zij zijn ouderdom. In sommige gevallen heeft geen van beide vrouwen de man eigenlijk ooit gewild, en zijn ze blij met elke nacht dat hij niet bij haar ligt.

De mooie bruine ogen van Sjarifa kijken doelloos rond - de ogen die Soeltan eens de mooiste van Kaboel vond. Nu hebben ze hun glans verloren en zijn ze omkranst door zware oogleden en zachte rimpels. De lichte huid heeft pigmentvlekken gekregen, die ze discreet met make-up bedekt. Ze heeft haar korte benen altijd gecompenseerd met haar blanke huid. Lengte en een bleke huid zijn de belangrijkste statussymbolen van de Afghanen. Er jong blijven uitzien is altijd een gevecht voor Sjarifa geweest; ze houdt verborgen dat ze eigenlijk een paar jaar ouder is dan haar man. Haar grijze haren houdt ze met kleurspoelingen onder controle, maar ze slaagt er niet in om de droeve trek op haar gezicht te verdoezelen.

Met zware tred loopt ze over de vloer. Sinds haar man haar drie zoons met zich mee heeft genomen naar Kaboel is er weinig te doen. De tapijten zijn geborsteld, het eten staat klaar. Ze doet de tv aan en kijkt naar een Amerikaanse actiefilm, een fantasieverhaal waarin sterke en knappe helden strijd leveren met draken, monsters en skeletten, en deze kwade schepsels uiteindelijk verslaan. Sjarifa volgt de gebeurtenissen met volle aandacht, ook al wordt er Engels gesproken, een taal die ze niet verstaat. Als de film afgelopen is, voert ze een telefoongesprek met haar schoonzus. Daarna staat ze op en loopt naar het raam. Hier, op de tweede etage, heeft ze een volledig overzicht over alles wat er gebeurt op de binnenplaatsjes onder haar, die allemaal zijn omringd door bakstenen muurtjes waar je net overheen kunt kijken. Net als op het plaatsje van Sjarifa hangen er overal kleren te drogen.

Maar in Hayatabad hoef je niets te zien om het toch te weten. Met je ogen dicht in je eigen woonkamer weet je dat de buurman keiharde Pakistaanse popmuziek heeft opstaan, dat sommige kinderen jengelen en andere aan het spelen zijn, dat een moeder staat te kijven, dat een vrouw een kleed uitklopt, dat een ander de afwas doet in de zon, dat de buurman zijn eten laat verbranden en dat een ander knoflook fijnhakt.

Wat de geluiden en de geuren niet vertellen, voegt de roddel eraan toe. Die gaat als een lopend vuurtje door deze wijk, waar iedereen op de moraal van de anderen let.

Sjarifa deelt het oude, vervallen stenen huis en het piepkleine betonnen plaatsje met drie families. Als Soeltan toch niet lijkt te komen, wipt ze bij de buren binnen. Beneden zitten alle vrouwen van het huis en een paar uitverkorenen van de aangrenzende binnenplaatsjes. ledere donderdagmiddag komen ze bijeen voor de nazar, een religieuze viering. Om te kletsen en te bidden.

Ze binden hun sjaal strakker om hun hoofd, leggen allen hun gebedsmat in de richting van Mekka en buigen, richten zich op, bidden en buigen zich opnieuw, in totaal vier keer. Ze roepen Allah aan zonder geluid te maken, alleen hun lippen bewegen. Terwijl sommigen opstaan van de gebedsmat, gaan anderen nog door.

In de naam van Allah, de Barmhartige Erbarmer,
lof aan Allah, de Heer der wereldwezens,
de Barmhartige Erbarmer,
de Heerser op de Dag des Oordeels.
U dienen wij en U vragen wij om bijstand.
Leid ons langs het rechtgebaande pad.
Het pad van degenen aan wie Gij Uw weldaden schenkt,
over wie geen toorn is en die niet dwalen.

Het fluisterend gebed wordt zachtjes aan afgelost door druk gebabbel. De vrouwen gaan op kussens langs de muur zitten. Het zeildoek op de grond is gedekt met theeservies. Er wordt vers gezette thee met kardemom klaargezet, met een droge cake van koekkruimels en suiker. Alle aanwezigen houden de handen voor hun gezicht en bidden nogmaals, in een fluisterend koor rond de kruimelcake: la ilaha illa llah wa Moehammad rasoeloe llah.

Als het gebed afgelopen is, strijken ze met hun handen over hun gezicht. Vanaf de neus omhoog naar het voorhoofd, naar opzij en langs de wangen naar beneden, naar de kin, om vlak voor de lippen te eindigen. Van moeder op dochter hebben ze geleerd dat wat je tijdens het nazar-gebed vraagt, in vervulling gaat, als je het verdient. Deze gebeden gaan rechtstreeks naar Allah, die bepaalt of hij ze wil verhoren of niet.

Sjarifa bidt dat Soeltan haar en Sjabnam mee zal nemen naar Kaboel, zodat ze al haar kinderen weer om zich heen heeft.

Als alle vrouwen tot Allah gebeden hebben dat Hij hun dromen waarmaakt, kan het eigenlijke donderdagse ritueel beginnen: cake eten, kardemomthee drinken en de laatste nieuwtjes uitwisselen. Sjarifa laat in het gesprek vallen dat ze Soeltan elk uur thuis verwacht, maar niemand luistert naar haar. Het is lang geleden dat haar driehoeksdrama hot news was in straat 103 in Hayatabad. Nu is de zestienjarige Salika het middelpunt van de roddel. Zelf zit ze opgesloten in de achterkamer, na een onvergeeflijk misdrijf twee dagen eerder. Ze ligt zwaar toegetakeld op haar mat, met bloeduitstortingen op haar gezicht en rode, gezwollen strepen op haar rug.

De vrouwen die nog niet alle ingrediënten van het verhaal kennen, staren met wijdopen ogen naar degenen die wel op de hoogte zijn.

Salika's misdrijf is een halfjaar geleden begonnen. Op een middag kreeg ze bezoek van Sjarifa's dochter Sjabnam, die haar heimelijk een briefje kwam brengen.

'Ik heb beloofd niet te zeggen van wie het is, maar het is van een jongen', zei ze trappelend van enthousiasme en opwinding over de belangrijke opdracht. 'Hij durft zich niet te laten zien. Maar ik weet wie het is.'

Sjabnam kwam voortdurend met nieuwe briefjes van de jongen: briefjes vol hartjes met een pijl erdoor, briefjes met I love you, in een stuntelig jongenshandschrift, briefjes waarin stond hoe mooi ze was. Salika zag in elke jongen die ze tegenkwam de geheime briefschrijver. Ze lette er goed op wat ze aanhad en zorgde dat haar haar altijd glansde, en ze vervloekte haar oom omdat ze buiten haar lange sluier moest dragen.

Op een dag stond er in het briefje dat hij om vier uur 's middags vlak voorbij haar huis tegen een paal zou staan, en dat hij een rode trui zou dragen. Salika beefde van spanning toen ze het huis uitging. Ze had zich extra mooi gemaakt, met een lichtblauwe fluwelen jurk en met de sieraden waar ze het meest van hield, goudkleurige armbanden en zware kettingen. Ze liep naast haar vriendin en durfde nauwelijks langs de lange, slanke jongen met de rode trui te lopen. Hij stond met zijn gezicht van hen afgekeerd en draaide zich niet om.

Hierna was zij degene die het initiatief nam met het schrijven van briefjes.'Morgen moet je je omdraaien', schreef ze en ze gaf het briefje tersluiks aan Sjabnam, die haar koerierstaak ijverig en plichtsgetrouw vervulde. Maar ook deze keer draaide hij zich niet om. De derde dag echter keerde hij zich kort naar haar toe. Salika voelde haar hart in haar maag zakken. Mechanisch liep ze verder. De spanning was overgegaan in een bezeten verliefdheid. Niet omdat hij zo bijzonder knap was, maar omdat hij het was — de briefschrijver. Maandenlang schreven ze elkaar epistels en wisselden ze steelse blikken.

Snel volgden er nieuwe misdrijven op dit eerste — dat ze überhaupt briefjes van een jongen had aangenomen en, o hemel, geantwoord had. De volgende misstap was dat ze verliefd geworden was op iemand die haar ouders niet hadden uitgekozen. Ze wist dat ze hem zouden afkeuren. Hij had geen opleiding, geen geld, en hij kwam uit een onbeduidende familie. In Hayatabad geldt de wil van de ouders. Toen Salika's zus trouwde, gebeurde dat na een vijf jaar lang gevecht met haar vader. Ze was verliefd geworden op een ander dan haar ouders hadden uitgekozen en weigerde hem op te geven. De strijd eindigde ermee dat de beide geliefden een flesje pillen leegden en halsoverkop naar het ziekenhuis werden gebracht, waar hun maag leeggepompt werd. Pas toen gaven de ouders zich gewonnen.

Op een dag bracht een samenloop van omstandigheden Salika en Nadim bij elkaar. Salika's moeder zou het weekend bij familie in Islamabad doorbrengen en haar oom was de hele dag weg. Alleen zijn vrouw was thuis. Salika vertelde haar dat ze een vriendin ging bezoeken.

'Heb je daar toestemming voor?' vroeg de vrouw van haar oom. De oom was het hoofd van de familie zolang haar vader in een asielzoekerscentrum in België woonde. Die wachtte daar op een verblijfsvergunning, zodat hij kon gaan werken en geld naar huis kon sturen of, nog beter, zijn hele gezin kon laten overkomen.

'Mamma zei dat ik mocht gaan als ik klaar was met mijn huiswerk', loog Salika.

Ze ging niet naar haar vriendin, maar naar Nadim, voor een gesprek onder vier ogen.

'Hier kunnen we niet praten', zei ze snel toen ze elkaar quasi-toevallig op een straathoek tegenkwamen. Hij hield een taxi aan en duwde haar naar binnen. Salika had nog nooit in een taxi gezeten en voelde haar hart in haar keel kloppen. Ze stopten bij een park, een van de parken in Pesjawar waar mannen en vrouwen elkaar konden ontmoeten.

Een klein halfuur zaten ze op een bankje in het park te praten. Nadim vertelde over zijn grote plannen voor de toekomst — hij ging een winkel kopen of een loopbaan als tapijtenverkoper beginnen. Salika was vooral doodsbenauwd dat iemand hen zou zien. Nog geen uur nadat ze van huis was weggegaan, was ze weer terug. Maar daar was al grote heibel ontstaan. Sjabnam had namelijk gezien dat Nadim haar in een taxi meenam en had dat gerapporteerd aan Sjarifa, die op haar beurt de vrouw van Salika's oom had ingelicht.

De tante sloeg Salika hard op haar mond toen ze thuiskwam, ze sloot haar op in de kamer en belde haar moeder in Islamabad op. Toen de oom thuiskwam, drong de hele familie de kamer binnen en eiste dat ze zou vertellen wat ze gedaan had. De oom trilde van woede toen hij over de taxi, het park en het bankje hoorde. Hij pakte de pijp van een gesprongen leiding en sloeg erop los, terwijl haar tante haar vasthield. Hij sloeg haar op haar rug en daarna recht in het gezicht, totdat ze uit haar neus en haar mond bloedde.

'Wat hebben jullie gedaan? Wat hebben jullie gedaan? Jij smerige hoer!' riep hij. 'Je bent een schande voor de familie. Een schandvlek. Een zieke tak!'

De stem van de oom schalde door het hele huis en drong door de open ramen van de buren naar binnen. Het duurde niet lang of iedereen wist van Salika's misdrijf. Het misdrijf dat ertoe leidde dat Salika nu opgesloten is en tot Allah bidt dat Nadim om haar hand komt vragen, dat haar ouders haar toestemming geven om te trouwen, dat Nadim een baan krijgt in een tapijtenwinkel en dat ze ergens op zichzelf kunnen gaan wonen.

'Als ze met een jongen in een taxi gaat zitten, doet ze vast nog veel meer', zegt Nasrin, een vriendin van de tante, terwijl ze hooghartig naar Salika's moeder kijkt. Nasrin eet met grote happen van de cake, terwijl ze afwacht wat voor reacties haar opmerking uitlokt.

'Ze was alleen maar in het park, daar hoeft hij haar toch niet verrot voor te slaan', zegt Sjirin, die arts is.

'Als we hem niet gestopt hadden, hadden we haar naar het ziekenhuis moeten brengen', zegt Sjarifa.'De hele nacht lag ze daar op de binnenplaats te bidden', gaat ze verder. In haar slapeloosheid had ze naar buiten gekeken en het ongelukkige kind in het oog gekregen. 'Ze bleef maar liggen, tot de schemering aanbrak en de gebedsoproep klonk.'

De vrouwen zuchten. Een van hen fluistert een gebed. Ze zijn het er allemaal over eens dat Salika er verkeerd aan heeft gedaan om Nadim in het park te ontmoeten, maar ze verschillen van mening of het een kwestie van ongehoorzaamheid is of een groot misdrijf.

'Wat een schande, wat een schande', klaagt de moeder van Salika.'Hoe kom ik aan zo'n dochter?'

De vrouwen bediscussiëren wat er moet gebeuren. Als hij om haar hand vraagt, kan de schande vergeten worden. Maar Salika's moeder wil Nadim niet als schoonzoon. Hij komt uit een arme familie, hij heeft nooit gestudeerd en hij hangt eigenlijk maar wat rond op straat. De enige baan die hij ooit heeft gehad was in een tapijtfabriek, maar die is hij kwijtgeraakt. Als Salika met hem trouwt, zal ze bij zijn ouders moeten intrekken. Ze zullen het zich nooit kunnen veroorloven om op zichzelf te gaan wonen.

'Zijn moeder is een slechte huisvrouw', beweert een van de vrouwen. 'Hun huis is smerig en armoedig. Ze is lui en doet maar wat ze wil.'

Een oudere vrouw herinnert zich ook de grootmoeder van Nadim. 'Toen ze in Kaboel woonden, ontvingen ze iedereen thuis', vertelt ze, en op geheimzinnige toon voegt ze eraan toe: 'Er waren zelfs mannen die naar haar flat kwamen als ze alleen was. En dat waren geen familieleden.'

'Met alle respect voor jou', zegt een van de vrouwen tegen Salika's moeder, 'moet ik je toch zeggen dat ik Salika altijd een behaagziek type heb gevonden, altijd opgemaakt, altijd opgedoft. Je had aan haar moeten zien dat ze onreine gedachten had.'

Een tijdlang zegt niemand wat, alsof ze het hiermee weliswaar eens zijn maar het tegelijkertijd niet willen laten blijken, uit medeleven met de moeder van Salika. Een vrouw droogt haar mond af, het wordt tijd om aan het avondeten te denken. De anderen staan op, een voor een. Sjarifa loopt de trap op naar haar driekamerflat. Ze loopt langs de achterkamer waarin Salika opgesloten zit. Daar moet ze blijven tot de familie heeft besloten wat voor straf ze krijgt.

Sjarifa zucht. Ze denkt aan de straf die haar schoonzus Jamila kreeg. Jamila kwam uit de beste kringen, ze was rijk, van onberispelijk gedrag, zonder een schrammetje en mooi als een bloem. Sjarifa's broer had wat geld gespaard in Canada en kon zich daarmee de achttienjarige schoonheid veroorloven. Het was een bruiloft zonder weerga, met vijfhonderd gasten, overdadige gerechten en een stralend schone bruid. Jamila ontmoette de broer van Sjarifa pas op de huwelijksdag. Alles werd door haar ouders gearrangeerd. De bruidegom, een lange en dunne man van even in de veertig, kwam speciaal uit Canada om op Afghaanse wijze te trouwen. De wittebroodsweken van hem en Jamila duurden veertien dagen; toen reisde hij terug om een visum te regelen, zodat zij hem achterna kon reizen. Ondertussen woonde Jamila bij de twee broers van Sjarifa en hun vrouwen. Maar de visumprocedure duurde langer dan verwacht.

Na drie maanden werd ze opgepakt. Het was de politie die de familie op de hoogte bracht. Ze hadden een man haar venster zien binnenkruipen.

De man kregen ze nooit te pakken, maar Sjarifa's broers vonden zijn mobiele telefoon op de kamer van Jamila en dat was bewijs genoeg voor de relatie. Sjarifa's familie ontbond het huwelijk met onmiddellijke ingang en zond haar terug naar haar eigen familie. Daar werd ze in een kamer opgesloten, terwijl de familie twee dagen beraadslaagde.

Na drie dagen kwam Jamila's broer bij Sjarifa thuis en vertelde haar dat zijn zus verongelukt was door kortsluiting in een ventilator.

De volgende dag was de begrafenis. Er waren massa's bloemen, massa's ernstige gezichten. Jamila's moeder en zussen waren ontroostbaar. Iedereen rouwde over het korte leven dat haar vergund was geweest.

'Net als de bruiloft', zeiden de mensen.'Een stralende begrafenis.'

De eer van de familie was gered.

Sjarifa had een video-opname van de bruiloft gekregen, maar Jamila's broer kwam die lenen. Ze kreeg hem nooit meer terug, niets mocht eraan herinneren dat er ooit een bruiloft had plaatsgevonden. Maar Sjarifa bewaart de paar foto's die ze nog heeft. Het bruidspaar kijkt stijfjes en ernstig bij het aansnijden van de taart. Jamila laat geen gevoel blijken en ziet er schattig uit in haar maagdelijk witte jurk en sluier, met haar zwarte haar en rode mond.

Sjarifa zucht. Jamila had een grote misstap begaan, meer uit domheid dan uit kwaadaardigheid.

'Ze verdiende het niet te sterven. Maar Allah beschikt', mompelt ze en ze fluistert een gebed.

Toch begrijpt ze één ding niet. Dat is dat Jamila's moeder er tijdens het familieberaad, dat twee dagen duurde, mee akkoord ging dat haar dochter zou worden gedood. Zij, de moeder, was uiteindelijk degene die haar drie zoons naar boven stuurde om haar dochter te vermoorden. De broers kwamen samen de kamer van hun zus binnen. Samen legden ze een kussen op haar gezicht en drukten hard, harder, totdat haar lichaam uitdoofde.

Daarna gingen ze terug naar hun moeder.