Bijna alle personages in mijn boek zijn - net zoals in Jan Rap 'samenstellingen' geworden van de velen die mij hun verhaal hebben verteld. Zij lijken op bestaande mensen, maar zij zijn het niet. Want ik ben schrijfster en ik heb ze een eigen ziel gegeven.

Bijna alle gebeurtenissen in mijn boek berusten op waarheid, maar toch is mijn boek geen waar verslag geworden. Want ik ben schrijfster en ik verpak de waarheid in mijn eigen kleur en mijn eigen vorm.

Len en Gerrie zijn de enigen wier namen ik - met hun toe- stemming - gehandhaafd heb. Len heeft zichzelf in mijn verhaal herkend, vele gebeurtenissen die zij als personage beleeft, zijn voor haar realiteit geweest. Van Gerrie - in werkelijkheid ook moeder van een verslaafde zoon - heb ik de kracht en het wezen 'geleend' om die vervolgens te koppelen aan de realiteit van een ander, zodat uiteindelijk de personage Gerrie is ontstaan. Alle anderen hebben willekeurige namen gekregen.

Mijn boek heb ik geschreven voor alle ouders van drugsverslaafden, in de hoop dat het hen kan helpen hun leven weer op te pakken en tot een 'nieuwe' relatie met hun kind te komen. Maar ik heb het ook geschreven voor allen die op de een of andere manier met jongeren te maken hebben en die zich tolerant opstellen ten opzichte van de soft drugs. Want mét Tom zou ik hen willen toeroepen: 'Er is nog nooit iemand aan de heroïne gestorven, die niet met hasj-roken begonnen is!'

Y.K.