1 augustus, woensdag. De hele dag aanhoudende regen. Wat een tegenslag voor het offensief van de bondgenoten! Zelden van mijn leven was ik zo spijtig om het slechte weer als nu. Bovendien is het weer zeer verkoeld. Wat moeten de Engelse soldaten afzien in hun nieuwe posities, zonder loopgraven en gedwongen te schuilen in obusputten halfvol water en onder de plassende regen. Zij zijn naar het gevecht getrokken in hun zomerkostuumpje, met korte broek en zonder kapotjas.

De hele dag horen wij heel weinig geschut. ’s Avonds om 22 uur 5 obussen op Poperinge. Het communiqué van deze avond meldt dat de Duitsers gisterenavond een hevige tegenaanval hebben gedaan en erin gelukt zijn Sint-Juliaan en Westhoek weer te overmeesteren.

2 augustus, donderdag. De hele nacht houdt de regen aan en hij duurt tot in de voormiddag. Ik hoor weinig geschut, maar zie voortdurend weerlichten. Waaruit ik besluit dat de artillerie voortdurend in werking is. De Engelse cavalerie keert, lelijk teleurgesteld, terug naar Westouter. Nogmaals bewonder ik het taaie geduld van de Engelsen, die niettegenstaande de tegenslag, noch neerslachtig noch misnoegd schijnen.

3 augustus, vrijdag. Eerste vrijdag van de maand. 11 communies. In de nacht, van 22.30 tot 2.30 uur, 14 grote obussen tussen de hoeven van Edmond Derycke en Henri Verhaeghe aan de kruising van de spoorwegen 5 minuten ten oosten van de kerk van Reningelst en ook bij de zagerij, Klijtekasseiweg. Nogmaals een ander soort Duits geschut. Men hoorde de obus niet afkomen, enkel een grote schok en dan gerommel. Daaruit besloten wij dat het een Engels kanon was, waarschijnlijk op een gepantserde trein, dat in onze nabijheid schoot en niemand was verontrust. Wat waren wij verwonderd ’s anderdaags in onze nabijheid die grote obusputten te zien. In het begin van de oorlog herkenden wij veel beter het geschut. Wij wisten toen heel goed of het een Engels of een Duits kanon was dat schoot, of het een obus of een schrapnel was en hoever hij wel van ons viel, of hij op ons afkwam of niet. Nu zijn er zoveel soorten geschut dat wij er niet meer wijs uit worden en dikwijls het een voor het ander nemen.

Deze nacht ook obussen op Poperinge. Deze nacht was het artilleriegevecht zeer geweldig. De katholieke aalmoezenier Father McCann van de 24ste divisie wordt licht gewond in Zillebeke en een andere katholieke aalmoezenier Father Knapp, van de Ierse wacht, wordt er dezelfde dag gedood. Beiden waren bekend om hun moed en zelfopoffering. Ook een protestantse aalmoezenier heeft in deze slag het leven gelaten.

Nogmaals regen de hele dag.

4 augustus, zaterdag. 3de verjaardag van de oorlogsverklaring aan België. Nog immer regen en zelfs in de namiddag grote stortvlagen. Welk een tegenslag voor het offensief! Hoe jammer ook voor de oogst, het is waarlijk ongehoord. Nu, God moet er zijn bedoeling mee hebben. Laat ons op Hem vertrouwen. In de namiddag meer geschut.

5 augustus, zondag. De regen is eindelijk over maar het blijft zwoel en bevangen. De oogst heeft reeds veel geleden. Alle vruchten liggen plat ter aarde en alle rogge en een deel van de haver is reeds ferm doorgeschoten. Wat zal ervan worden? Vooral in Dikkebus, waar er door de evacuatie zo’n grote schaarste is aan werkvolk. Doch in alle gemeenten is er gebrek aan werkvolk voor de oogst. De burgers die voor het leger werken, mogen hun werk niet in de steek laten en de Belgische soldaten krijgen geen werkverlof in de Engelse en de Franse sector. De militaire overheid wil Engelse soldaten geven om te helpen maar de boeren, die weten wat een Engelsman waard is voor het landbouwwerk, staan er niet op om ze te hebben.

De hele nacht en de ochtend is er veel kanongeschut. Het communiqué meldt dat de Engelsen weer meester zijn van Sint-Juliaan. Op de hoeve van Cyriel Lamerant is de Franse tolk-priester van de 24ste divisie E.H. Luneau gelogeerd, een moedige en verstandige priester van het bisdom Nantes die zich deze week zeer ingezet heeft. Alhoewel hij er niet toe verplicht was, heeft hij vrijwillig deze dagen in de strijdlinie van Zillebeke doorgebracht om er de gewonden en de stervenden bij te staan en hij werd er licht gewond aan de rug door 2 scherfjes van een obus. Hij heeft alle bijzondere verzorging geweigerd en blijft bij zijn regiment. Vandaag doet hij mijn hoogmis. Hij vertelt mij verschrikkelijke bijzonderheden over het gevecht. Het was zijn divisie die de ergste tegenstand ondervond langs de Menense kasseiweg en Zillebeke. Talrijke en onvindbare Duitse kanonnen beschoten hen vanop 100 meter. De Ieren en in het bijzonder de Leicesters vochten als leeuwen en duizenden zijn er gesneuveld. Van een heel bataljon zijn er slechts 54 weergekeerd. Doch het was vruchteloos. De Kantienebossen bleven in de handen van de vijand. Hij spreekt vooral met bewondering over de stoutmoedigheid van de Ierse kolonel Morphy van het Leicester Regiment, door zijn volk ‘de onkwetsbare’ genoemd. Voor de aanval en te midden van de gruwelijkste beschietingen stond hij met een sergeant- majoor boven op de borstwering een pijp rokend rustig zijn bevelen te schrijven, want in dat helse lawaai kon men niet spreken. Dan toog hij ten aanval en hij was de enige officier van zijn bataljon die terugkeerde. Een andere maal zat hij in observatie op een boom. Hij werd gezien door de Duitsers, die naar hem schoten met hun geweren, maar vruchteloos. Dan schoten zij naar hem met schrapnels. De boom werd geraakt en de tak waarop hij zat scheurde af en Morphy viel neer. Kalmpjes veegde hij met zijn hand de aarde van zijn kleren en vertrok op zijn gemak. Doch wat dubbel lastig en wreed was, dat waren de gevechten in water en modder. Op sommige plaatsen zonk men erin tot aan de lenden. Beklagenswaardig vooral was de toestand van de ongelukkige gewonden. Soms duurde het uren voor men gewonden 10 minuten ver kon dragen, en zo zijn er jongens die 2 dagen op het slagveld hebben moeten liggen voor ze in een eerstehulppost geraakten. Helaas, velen zijn gestorven vooraleer de nodige hulp te krijgen, velen ook verdronken in de obusputten. En zeggen dat al die reddingen gedaan moesten worden onder een voortdurende beschieting en mitrailleurgeschut. Nochtans waren de Engelse brancardiers bewonderenswaardig, maar zij waren met te weinigen. In die omstandigheden laten zij zich altijd helpen door de Duitse krijgsgevangenen en zo komt het dat men soms 2 dagen na een slag hier nog gevangenen ziet voorbijkomen. Het zijn mannen die gebruikt zijn voor het wegdragen van de gewonden. Wat de doden aangaat, onmogelijk ze te vervoeren. Men werpt ze in een obusput en begraaft ze ter plaatse. Enkel sommige hoge officieren of bijzondere mannen worden verderop begraven. Ook de artillerie heeft bij deze gevechten grote verliezen geleden. Een batterij waarvan het echelon op de hoeve is van Cyriel Lamerant, heeft al haar officieren verloren.

Na de hoogmis obussen aan Micmac Camp en later aan Rozenhil. Een buitengewoon grote obus ontploft vlak naast de hommelkeet van Hector Coene een kwartier nadat ik er gepasseerd ben.

In de namiddag is het geschut zeer geweldig en ’s avonds van 21 tot 23 uur de hevigste kanonnade die ik van de hele oorlog gehoord heb. Wij worden voortdurend heen en weer geschud en gegooid in ons bed. Het is waarlijk erger dan bij de aanval van Mesen en Wijtschate. Wij vernemen ’s anderdaags dat de Duitsers een tegenaanval gedaan hebben op Hollebeke, daar een paar uren meester waren, maar teruggeslagen werden. Een Belgische Canadees, afkomstig van Brussel, komt hier met verontwaardiging zijn beklag doen over zijn Engelse collega’s, die de klok van Voormezele meegevoerd hebben naar Abele en ze als souvenir naar Engeland willen overbrengen. ‘Neen,’ zegt de jongen, ‘dat zal niet gebeuren, al moet het mij 1000 dollars kosten.’

6 augustus, maandag. Het Engelse communiqué meldt kleine vooruitgang voorbij de Kortekeer. Vandaag mist en weinig zonneschijn, geen vliegtuigen. In de namiddag tamelijk veel geschut.

In de streek zijn veel Chinezen aangekomen, die de Engelsen gebruiken om te werken. Vanwaar en hoe die mannen hier komen, weet ik niet. Velen zien er nog zeer jong uit. Het zijn nieuwsgierige gasten, zeer kinderlijk van manieren, niet beter dan onze jongens van 10 tot 11 jaar oud. Hun liefste bezigheid is staan gapen voor de winkelramen, het liefst voor snoep- en fruitwinkels en als zij iets zien dat hun aanstaat, trekken zij met wel met 10 tegelijk naar binnen, vragen van alles de prijs en als zij iets willen kopen, zijn zij zeer achterdochtig dat men hen zal bedotten. Veel winkeliers zijn hun wijze van doen beu en daarom gebaren die zich weleens boos en dan vliegen zij naar buiten zoals de mussen. Zij zijn geel van kleur, met platte neus en scheve ogen en zij hebben bijna altijd een dwaze glimlach over zich en kijken bijna voortdurend rond, zodat het te verwonderen is dat er op onze belemmerde wegen nog geen verongelukt zijn. Zij dragen kleren van blauw lijnwaad, ook van een dikkere grijze stof, regenjas en kapotjas, een strooien hoed of een bruin kalotje met oorkleppen. Maar zij zijn uiterst verzot op burgerkleren en als zij aan een burgerpet of -hoed geraken, dan verlaat die hun hoofd niet meer. Hun gang is vrij lomp en men merkt duidelijk dat zij niet gewend zijn zulke zware schoenen te dragen. Ik geloof ook dat zij veel gezelschap hebben, want dikwijls ziet men hen bezig met een jachtpartij. Hun sergeanten hebben strepen, hun politiemannen een rode band, en men ziet dat die zich zeer bewust zijn van hun waardigheid. Bij iedere compagnie is er een Engelsman, die hun werken bestuurt. Ik zag ook een tolk in een van hun kampen. Hij zag eruit als een grote heer en droeg de lange Chinese rok.

Zij zijn gekantonneerd in kampen afgespannen met prikkeldraad en wonen in paraplutenten. Zij trekken in groepen naar hun werk. Zij worden meestal gebruikt om wegen te herstellen en grachten te graven en nog het meest langs de loskaaien. Zij zijn niet lui en werken op zijn minst even goed als onze burgers en Engelse soldaten. Doch wat een lawaai als die mannen in groep naast u passeren. Zij schreeuwen allen dooreen en allen om het luidst. Ik hoor hen liever een liedje zingen, hun gezang is niet kwalijk. Zij kennen allen enkele woorden Engels maar er zijn er bijna geen die Engels kunnen spreken. Zo gebeurde het dat ik kort voor de middag naast hen passeerde, en het was voortdurend van: ‘watch, watch?’ Hoe laat is het? Ik geloof dat hun meerlaan begon te piepen want toen ik hun toonde dat het maar 5 minuten meer was voor de middag, knikten ze vol genoegen omdat ze weldra hun buikje mochten vullen met hun geliefde rijst. Het is bij hen al rijst wat de klok slaat: ’s ochtends, ’s middags, ’s avonds, altijd rijst, die zij met hun stokjes naar binnen smullen. Deze dagen kwam ik een Chinees tegen die aan iedere arm een horlogetje droeg. Wat was hij trots toen hij zag dat ik naar zijn horloges keek.

In Reningelst zijn er verscheidene duizenden van die mannen aan het werk en in Poperinge nog meer. Het zijn grote kinderen en men moet ze ook behandelen als kinderen. Daarom moet men, om er orde in te houden, slaande argumenten gebruiken en zo hebben hun sergeanten een dunne ijzeren roede, die nu en dan eens op het vel van de mannen neervalt. Dat zet hun dan geen kwaad bloed, ze lachen eens en zijn weer braaf. Er zijn ook nog andere straffen en onlangs passeerde ik naast hun kamp en zag er een met een juk om de hals (een soort van vertrek-bril) en een ander met een blok aan een keten om de hals, en zo geringd moesten die mannen een gracht graven. In herbergen mogen zij niet binnengaan. Van de oorlog hebben zij voorzeker maar weinig begrip. Als zij een obus horen afkomen, dan staan zij te gapen, en als hij openbarst, dan klappen zij in de handen en lachen. In Poperinge werden er enigen doodgeslagen en dan waren de anderen dubbel versteld. In Reningelst hebben zij 2 grote kampen, 1 op de hoeve van de kinderen Verhaeghe en 1 naast de hoeve van Henri Verdonck.

Wat hun godsdienst aangaat, heb ik ondervonden dat er enige katholieken bij zijn. Hoewel bijna allen versteld naar mij staan te gapen en niet weten wat mijn kostuum betekent, ben ik er tegengekomen die naar mij wezen en vandaar naar de hemel. In de tent van Hector Dalle was er een die mij het kruisbeeld toonde en van daar naar mij wees (de Godsman), dan naar zichzelf, en dan een vinger omhoogstak naar de hemel (een God). De E.H. principaal van Poperinge heeft van verscheidene onder hen de biecht gehoord door middel van 2 prenten, een Chinese en een Franse, met de geboden erop en toen hij hun vroeg een akte van berouw te verwekken, begonnen de jongens te huilen. In Proven heb ik een Chinese priester ontmoet met zwarte slappe hoed en kapotjas, maar tot welke godsdienst hij behoort, weet ik niet.

In de Franse sector zijn er geen Chinezen, maar veel anamieten. Deze zijn gekleed in kakikostuum. Ze zijn minder geel en ook kleiner van gestalte dan de Chinezen, maar zij lijken goed op hen. Ook zien zij er zeer jong uit.

Vandaag lees ik in de XXe Siècle dat ik en de burgemeester van Dikkebus gedecoreerd zijn met het burgerkruis eerste klasse voor bewezen diensten in de beschieting. Nog enige priesters en voorname mannen aan het front zijn in dat geval. Enige dagen nadien zal ik het vanwege de minister en de gouverneur vernemen en een maand nadien zal mij op zekere dag een doosje gezonden worden met een wit kruis erin, en daarboven 1914–1915.

Vandaag krijg ik mijn geel vrijgeleide voor Dikkebus en ben verwonderd enkel toegang te hebben tot de hoeve van Cyriel Lamerant langs de wegen ten westen van de hoeve. Het overige van de parochie, waar mijn dienst ook even nodig kan zijn, wordt niet vermeld. Die mannen beelden zich in dat ons werk enkel bestaat uit mis lezen. Ik zal niet meer aandringen om een ruimer vrijgeleide te krijgen en stout en boud door de hele parochie gaan. Ik wens zelfs niets beter dan een proces te krijgen, omdat ik weet dat zij fout zijn.

7 augustus, dinsdag. Geen regen, maar mistig. Nog geen ballonnen en weinig vliegtuigen. In de voormiddag worden Ouderdom en Busseboom beschoten. Op Busseboom wordt herberg Het Wieltje door een obus ingeslagen. Geen ongelukken. Alhoewel wij voortdurend niet veel geschut horen, wordt er toch ferm gevochten. Dat moeten wij besluiten uit het grote aantal gewonden die in de hulpposten binnengebracht worden. Van langsom slechter nieuws van de Russen.

8 augustus, woensdag. Veel verandering van artillerie. In de avond geweldige donder en stortregen. Tamelijk veel geschut. Ik ga naar het gesticht van Loker en zie niet ver vandaar op een veld een plan in reliëf waar het hele Duitse front ten zuiden en ten oosten van Oosttaverne uitgetekend ligt. Langs de grintweg voor het gesticht ontmoet ik Portugese soldaten die daar aan de spoorweg werken. Zij zijn gekleed in het blauw zoals de Fransen, maar dragen een andere kepie.

9 augustus, donderdag. In de nacht 3 Duitse vliegtuigen boven Hazebrouck. Ze werpen er talrijke bommen en in de ochtend wordt diezelfde stad beschoten door de kanonnen. In de ochtend komen ook Duitse vliegtuigen boven Dikkebus en werpen er bommen in de velden tussen de Kapelstraat en de Kemmelstraat. Ze doden er veel paarden en ook verscheidene mannen. ’s Avonds bommen op Poperinge. De 47ste divisie gaat rusten rond Saint-Omer. Het weer is klaarder geworden. Ook zijn observatieballonnen weer tevoorschijn gekomen, en wij zien dat er verscheidene opgeschoven zijn.

10 augustus, vrijdag. Klaar weer en hevige wind. Ik tel 24 observatieballonnen. In de nacht horen wij Duitse vliegtuigen. Zij werpen bommen op Poperinge. In de namiddag passeren hier 4 Duitse krijgsgevangenen. De aalmoezeniers vertellen dat de Duitse soldaten tevreden zijn krijgsgevangenen te worden, de officieren niet, of tenminste, zij gebaren het anders. Het is waarlijk schandalig welke schade de Engelse troepen nu nutteloos aan de bebouwde velden van Dikkebus toebrengen. Jerome Decroos had een schone partij koren, gereed om afgepikt te worden en plotseling vallen de Engelsen erop met hun paarden en maken er een rijbaan, zodat zij in een paar dagen geheel vernield was. En zeggen dat daarrond allemaal onbebouwde velden liggen, maar neen, zij zullen bij voorkeur gaan waar zij het meest schade kunnen toebrengen. Bij Celeste Planckeel gaan de soldaten de schoven halen uit de stuiken om erop te slapen of aan hun paarden te geven. Protesteert de boer, dan lachen ze hem uit en zeggen dat hij maar niet op zijn hoeve moet blijven. Veel reclamaties zijn volstrekt onmogelijk. Het eerste wat men vraagt bij een onderzoek tot schadevergoeding is welke eenheid de schade toegebracht heeft. Kan de boer de eenheid niet aanduiden, dan zegt men dat hij geen bewijzen heeft. En informeert hij naar de eenheid, dan is hij een spion, want hij heeft het recht niet zich daarmee te bemoeien. Wil de boer geen problemen krijgen, dan zal hij maar het best zwijgen en laten gebeuren. De boeren verlangen niets liever dan vlug hun vruchten te kunnen afdoen en wegbergen. Maar helaas, waar het volk gevonden?

Eindelijk heeft het landbouwcomité de toelating gekregen van het Engelse leger om ook in de Engelse sector Belgische soldaten toe te laten voor het werk aan de oogst. Dadelijk worden de aanvragen naar de legercommandanten gezonden. Maar 14 dagen later zijn er nog geen Belgische soldaten te zien. Het is ergerlijk maar dat is ‘legerlijk’! Zo komt het dat de boeren die Engelse soldaten aanvaard hebben, er nog het best van af zijn. Het werk is weliswaar maar half gedaan, maar het is toch half gedaan.

11 augustus, zaterdag. In de avond is er veel geschut, en in de nacht komen er 3 maal Duitse vliegtuigen boven. Wat een akelig gegons in de stille nacht! Zij werpen bommen op verscheidene kampen. Op de hoeve van Isidoor Desmedt bij het Boerenhol worden 9 soldaten gedood en wel 30 paarden. Naast de hoeve van Jules Spenninck bij Millekruis: 20 soldaten gedood, 38 gewond en meer dan 40 paarden gedood. Ook 4 soldaten gedood op de hoeve van Arthur Deraedt.

Het is weer slecht weer en in de avond een geweldige dondervlaag. 64 krijgsgevangenen passeren door Reningelst. Het communiqué meldt een kleine vooruitgang langs Langemark. De 56ste divisie komt hier toe. Ik verneem dat de 30ste divisie maar flauwe vechters zijn. Vader McCann toont mij zijn H. Olievaatje, dat platgeslagen is door een schrapnelkogel. De trein van het Rode Kruis rijdt dagelijks tot aan de hulppost van Comyn om er gewonden op te halen.

12 augustus, zondag. Goed weer, maar ’s avonds weer een dondervlaag. Slechts 75 burgers in beide missen. Het communiqué meldt dat de Engelsen Westhoek en een deel van Glencorse Wood (aan Vandenpeerebooms kasteel, Menense kasseiweg) ingenomen hebben met 250 gevangenen. Ik zie veel Schotse troepen optrekken naar de vuurlijn. In Vlamertinge, boven de hoeve van Dambre, wordt een Engelse vastliggende ballon in brand geschoten. Langs Dikkebus zijn de Engelse ballonnen reeds merkbaar opgeschoven. Er is er een bij de hoeve van de burgemeester, bij Spillebeen, bij de grote overweg, en bij kasteel Hynderick. De tolk-priester meneer Luneau, die deze week weer enige dagen doorgebracht heeft in Zillebeke, vertelt mij hoe wreed het eraan toeging. Het is één modderpoel, maar het ergste is toch nog de verschrikkelijke beschieting. Soms, op een uitgestrektheid van 500 vierkante meter, vallen iedere seconde van 3 tot 5 obussen, en dat urenlang. Ook verliezen de Engelsen er veel volk. Maar hoe groot moeten de verliezen van de Duitsers niet zijn, als men er rekening mee houdt dat de Engelsen wel 10 maal meer schieten dan de Duitsers.

13 augustus, maandag. Deze nacht weer veel regen, ook veel geschut. Opdracht van Mgr. De Brouwer waarbij de imperata bevolen worden om mooi weer te verkrijgen. De lucht is verstikkend en betrokken, toch zien wij verscheidene kabelballonnen waarnaar de Duitsers schrapnels zenden. Het communiqué meldt dat de Engelsen eergisteren Glencorse Wood verloren hebben (aan het kasteel Vandenpeereboom, aan het Kantientje) maar vooruitgegaan zijn langs de spoorweg van Ieper naar Zonnebeke. Tijdens de dag is het geschut niet geweldig. Om 19 uur vallen verscheidene obussen op en rond het kerkhof in Poperinge. Het is daar de gevaarlijkste plaats van de hele stad (vanaf het college tot het Elisabeth-hospitaal). Men heeft er 2 kruisingen van wegen waarlangs alle vervoer naar het front passeert, en het is daarop dat de Duitsers het gemunt hebben.

14 augustus, dinsdag. In de ochtend Duitse tegenaanval die goed afgeslagen wordt. ’s Middags en ’s avonds weer een dondervlaag en de hele nacht weer veel regen. Tussen de vlagen is het mooi weer. Verscheidene Engelse observatieballonnen zitten uit. In de namiddag komt er plotseling een Duits vliegtuig vanachter de wolken gedoken en het schiet naar verscheidene ballonnen, maar niet een wordt getroffen. Toch springen de mannen uit voorzichtigheid dadelijk uit hun schuit en dalen neer met hun valscherm. Zo doen ook de mannen van de ballon die boven de vijver hangt. Ongelukkiglijk komen zij terecht in het water en verdrinken. Het is nog maar 2 dagen geleden dat wij over dat gevaar gesproken hebben en zie, het ongeluk gebeurt reeds.

15 augustus, woensdag, feestdag van O.L. Vrouw-Hemelvaart. 40 communies. In de nacht voortdurend bliksems, honderden per minuut, wat laat veronderstellen dat er verschrikkelijk geschoten wordt, alhoewel wij weinig lawaai horen, de wind zit verkeerd. Bijna de hele dag regen en donder. Zelden tijdens de voorbije winter heb ik zoveel water en modder gezien als nu. Nooit heeft iemand zulk weer gekend in de augustusmaand. De oogst staat te rotten op het land. Het slechte weer is een grote tegenslag voor de oogst en ook voor de gevechten. Nu, God heeft met alles zijn bedoeling en wat Hij doet is het beste. Veel mensen hebben hoop dat het weer zal verbeteren met O.L. Vrouwdag.

Tijdens de pozen van zonneschijn veel ballonnen en vliegtuigen. Zo tel ik voor de hoogmis 33 vliegtuigen tegelijk. Op Reningelst zijn veel kampen verlaten, maar het krioelt van soldaten vanaf Sint-Hubertushoek tot Ieper. In de vooravond obussen aan de Ouderdommolen.

16 augustus, donderdag. In de avond en ’s nachts veel geschut, vooral grof geschut. Van 1 tot 8.30 uur schieten alle kanonnen met volle geweld. Het is een ware razernij van kanonvuur, het ergst ten noorden van Ieper. Ik verneem dat de Engelsen een aanval doen met 5 divisies. De hele dag blijft het geschut tamelijk geweldig. O.L. Vrouw heeft betering gebracht in het weer en vandaag is er veel wind en zonneschijn.

17 augustus, vrijdag. Wij vernemen weinig nieuws over de uitslag van de gevechten van gisteren. Spreekt men erover met officieren, zij weten van niets of zij zeggen droogweg dat die goed waren, hetgeen ons doet veronderstellen dat ze niet goed zijn. Vandaag lezen wij in de kranten de vredesnota van de paus aan de oorlogvoerende landen. Rechtuit gezegd: de eerste lezing ervan viel op ons als een emmer koud water. Geen indemniteiten voor België: het scheen ons onverstaanbaar. Een 2de en 3de lezing toonde ons dat de indemniteiten voor België niet uitgesloten waren en enigszins gesuggereerd waren. Nadere toelichtingen uit pauselijke verklaringen sterkten ons nog in die gedachte. Daarbij deed een overweging over de onzekerheid van de volledige zegepraal en ook de verschrikkelijke offers die ze nog zou vragen aan mensenlevens en geld, ons dra van gedachte veranderen. En wij meenden: kan men de vijand ten volle verslaan en het hem onmogelijk maken om nog een nieuwe oorlog te beginnen en zo die mensenslachterij te herhalen, goed, dan zet men het best de oorlog verder tot de volledige zegepraal en vallen geen offers ons te zwaar. Maar kan men integendeel die uitslag niet bekomen (en veel redenen doen vermoeden dat men tot daar niet zal geraken: de lamlendigheid van het revolutionaire Rusland, te ver gezet om nog ernstige tegenstand te kunnen bieden; het verraad en de omkoperij in Frankrijk: Almeyda, Bolo, Caillaux, de vrienden van minister Malvy; het grote verlies aan schepen door de Duitse onderzeeërs; de lange tijd voor Amerika gereed zal zijn) dan zal men het best onderhandelen en zo mogelijk vrede maken en geen nieuwe miljoenen levens en miljarden geld aan de vernieling opofferen. Dat was de mening van de priesters van de streek half augustus. Dat was nog veel meer onze mening in het vervolg, en de latere gebeurtenissen hebben niets anders gedaan dan die mening te versterken. Wat is er in de Engelse protestantse kranten en in de Franse, ongodsdienstige en ook katholieke, daarover gezanikt! Ook onze schone XXe Siècle heeft lelijk zijn kin vuil gemaakt. De Stem uit België, Vrij België, De Belgische Standaard schreven anders, maar moesten ongelukkiglijk veel tussen de regels in het wit schrijven omwille van de grilligheid van Anastasie. Wij hoopten dat alle landen zouden antwoorden en ten minste elkaars adem ruiken maar het was een pijnlijke teleurstelling voor ons dat Frankrijk en Engeland stom bleven. God geve dat zij het zich niet beklagen! Zullen zij na veel maanden vechten en nieuwe ellende betere vredesvoorwaarden krijgen dan nu?

Vandaag weer zeer mooi weer maar snikheet. Ik tel 35 Engelse observatieballonnen vanaf de zee tot La Bassée. De Duitsers schieten er veel schrapnels naartoe.

’s Avonds om 21.30 uur komen 5 Duitse vliegtuigen boven Reningelst en ze blijven meer dan een half uur boven de plaats en omgeving. Vliegtuigkanonnen en mitrailleurs schieten geweldig naar de moordvogels, maar die schijnen daar weinig naar te luisteren. 5 verschrikkelijke kraken na elkaar en in onze nabijheid, en wij raden dat de vogels hier eieren gelegd hebben: Zevekote wordt aangevallen. Zij vallen in de tuintjes van de driewoonst rechts, slechts 3 of 4 meter van de huizen. 1 van de putten waar 3 granaten op dezelfde plaats ontploft waren, is verschrikkelijk groot. De achterkant van de huizen is lelijk geschonden, maar er zijn geen ongelukken van burgers. Het is erger in een soldatentent in de weide van Pieter Cambron: 2 soldaten worden er gedood en 3 gewond. Ook een protestantse dominee van de Y.M.C.A. daarnaast wordt gewond. Op zo’n 20 meter vanwaar de granaten ontploften, zijn de cinema, de toneel- en kantinezalen van de soldaten. Die zijn altijd zeer goed verlicht. Geen twijfel dat de vliegtuigen dat licht gezien hebben en ernaar gemikt hebben. Voor wat de lichten aangaat: de politie is altijd zeer streng voor de burgers maar zeer gemakkelijk voor de soldaten. Een uur na die gebeurtenissen zie ik dat in het huis van Durein de bovenste vensters waar de kamers van de officieren zijn, al verlicht zijn.

Een mooie grap gebeurde er eens in de pastorie van De Klijte. Op zekere avond zat de pastoor in zijn eetplaats met gesloten vensters. Plotseling klopt iemand aan. Het is een Belgische gendarm die aan de pastoor vraagt de lichten te verbergen. ‘Mijnheer,’ zegt de pastoor, ‘gij ziet het, hier zijn de vensterluiken dicht. Het is misschien anders in mijn salon, gij kunt eens gaan kijken.’ De pastoor klopt op de salondeur en duwt de gendarme naar binnen, en daar staat de man voor de neus van de generaal en zijn staf. De duts is als van de hand Gods geslagen, hij weet niet wat te zeggen, maakt zijnt excuses en is weg. Een uur nadien waren de vensterluiken van de salon nog niet dicht.

De vliegtuigen hebben ook gebombardeerd aan de Rodeberg, op Poperinge en aan het grote hospitaal van de Leene. Een viel op het Australische hospitaal, waar Duitse gewonden lagen, en 18 Duitsers en 2 verpleegsters werden er gedood.

18 augustus, zaterdag. ’s Nachts weinig geschut. Ik hoor toch enige schrapnels fluiten. Om 2 uur nogmaals vliegtuigen. Ik hoor enige granaten vallen maar tamelijk ver. Het communiqué spreekt over het offensief van eergisteren en zegt dat de Engelsen en de Fransen aangevallen hebben op een front van 18 kilometer. De Fransen gingen vooruit tot aan de Martjevaart en zijn meester van de 2 oevers aan Drie Grachten. De Engelsen namen Langemark in en zijn er reeds 800 meter voorbij, maar zijn deerlijk mislukt langs Zonnebeke. In het begin ging alles goed. Zij waren al voorbij het Polygoonbos en geraakten dicht bij Zonnebeke. Maar plotseling deden de Duitsers die grote troepen verzameld hadden in Zonnebeke, een geweldige tegenaanval. De Engelsen die reeds wat volk verloren hadden in hun offensief, waren er niet tegen bestand en moesten de gewonnen grond weer afstaan. In de herbergen en bij de wasvrouwen vertelden de soldaten verschrikkelijke dingen over de gevechten in Zonnebeke. Hoe onverwachts de tegenaanval was, hoe zij overrompeld werden, hoe zij zonder communicatie waren met hun artillerie en deze meer dan eens in eigen rangen schoot. Zij hebben er meer dan 6000 mannen verloren en moesten hun gewonden achterlaten in de handen van de vijand. In deze aanval namen de bondgenoten 400 krijgsgevangenen. Het communiqué meldt ook dat de Canadezen een aanval gedaan hebben ten oosten van Loos en 1800 krijgsgevangenen hebben genomen.

E.H. Van Houver van Westouter heeft van de paus de toelating bekomen om mis te lezen in zijn huis. Daartoe leen ik hem de altaarsteen, volledige miskleren en een ornament van iedere kleur. De andere kleren en ornamenten blijven bij madame Brigou.

Vandaag is het tamelijk kalm, maar om 22 uur horen wij weer vliegtuigen. In de verte horen wij granaten ontploffen.

19 augustus, zondag. Wanneer ik naar Dikkebus ga, zie ik dat de tanks weer vertrokken zijn langs hun gewone weg. Ik zie een tank staan bij de beek van Cyriel Lamerant. Hij is bedekt met takken. Ik kan hem rondom goed bekijken, maar langs de buitenkant is er maar weinig aan te zien. Het is al wiel en bepantsering. Er zijn verscheidene kleine openingetjes en ik zou graag eens het binnenwerk bekijken maar ik durf het niet te riskeren want als ik betrapt zou worden, zou ik voorzeker moeilijkheden hebben. Burgers die de ingewanden van dat monster gezien hebben, verklaren dat de mechaniek wonderlijk is.

Een Franse tolk-priester doet de hoogmis en zo doe ik na mijn mis een wandeling naar de dorpsplaats. Nu is Dikkebus over zijn gehele uitgestrektheid één soldatenkamp. Voor de pastorie in de weide van Thevelin is er ook een groot nieuw kamp, Lakeside Camp. Ik zie dat de spoorweg doorgelegd is van de hofstee van Dalle tot aan het Paradijs, en daar is nu een grote loskaai. Ik zie ook dat de schuur van Jules Goethals in de Kerkstraat en de tuinmuur van de pastorie afgebroken zijn. Al het fruit van de tuinen is reeds verhuisd naar de soldatenmagen. In de kerk zie ik dat een obus ontploft is in de muur achter het St.-Sebastiaansaltaar op 30 meter boven de grond en er een groot gat van 2 meter hoog en anderhalve meter breed heeft gemaakt. De brandkast die in de muur gemetseld zat, ligt gescheurd als ware zij van papier. Het koor is schoongemaakt en planken liggen op het altaar en op de altaartafel en daaruit besluit ik dat er soms mis gedaan wordt. En inderdaad, terwijl ik er nog ben, komt vader McCann naar binnen met een 125-tal Australische soldaten om er mis te doen. Ik ga naar de overblijvende school van het klooster en daar is ook een aalmoezenier bezig met zijn mis voor de Engelse soldaten.

Ik zie dat de driehoek gebruikt door Jules Philippe reeds vol begraven is met Engelse soldaten, en verneem dat er reeds een nieuw kerkhof aangelegd is op het land van Comyn, naast de grote hulppost. Aan de Razelput lees ik op een wegwijzer: ‘To Vierstraat, Brasserie, Kruisstraat, Confusion Corner.’

De 47ste divisie, die op weg was om 14 dagen uit te rusten in Frankrijk, wordt na 3 dagen teruggeroepen. Vader Bickford ligt nu nabij het kasteel Vandenpeereboom en morgen moet de divisie naar de Menense kasseiweg. Wij verwachten in de eerste dagen een nieuwe Engelse aanval.

Een Duits vliegtuig wordt vandaag in Dikkebus neergeschoten. ’s Avonds om 21.30 uur komt een hele escadrille Duitse vliegtuigen over. Wat akelig geronk, zwaar en dreigend, men hoort dat de moordvogels ferm geladen zijn met bommen en dat de motor zucht om verlichting. Zij vliegen boven de hele streek en gedurende meer dan een uur zweven zij boven de plaats van Reningelst. Wat angstige stonden voor ons! Kanonnen en mitrailleurs vuren om het meest naar de moordtuigen. Doch deze wachten niet lang om zich te ontlasten en werpen bommen te allen kant. Wat een gruwelijke slagen! Door mijn venster zie ik weldra dat de hele plaats verlicht is, en verneem dat er 2 lorries in brand geschoten werden aan het begin van de Abelestraat.

’s Anderdaags vernemen wij wat al dood en vernieling de vliegtuigen teweeggebracht hebben. 3 bommen zijn gevallen op de hoeve van Charles Deconinck op de dorpsplaats van Reningelst. Ze hebben er verscheidene soldatenpaarden en mannen gedood en gewond, en ook het paard van Charles is gewond. Andere bommen zijn op de hoeve van Elie Planckeel gevallen. Nog andere op een kamp aan Rozenhil en ook daar hebben ze paarden en mannen gedood. Op Dikkebus zijn kampen beschoten, naast Henri Breyne, Charles-Louis Charles en Henri Vermeulen en veel paarden en mannen gedood. Aan het Speelhof tussen Ouderdom en de Potente is een granaat gevallen op een munitiedepot. De munitie is begonnen te branden en te ontploffen en de ontploffing is zo geweldig dat op 10 minuten rondom alle ruiten uitvliegen.

20 augustus, maandag. ’s Nachts van 2.30 uur tot 7 uur zeer geweldig kanongeschut ten noorden van Ieper. Om 5.45 uur doe ik mis op de hoeve van Cyriel Lamerant en draag vervolgens de communie naar 5 zieke mensen. Ik merk dat er tijdens de nacht weer tanks naar het front getrokken zijn. De ene zijn naast de dorpsplaats Ieperwaarts getrokken, de andere langs Hallebast Hollebekewaarts. Om 9.30 uur zie ik een luchtgevecht tussen Engelse en Duitse vliegtuigen. Een Duitse vliegtuig valt pijlrecht neer en wordt verbrijzeld naast de hoeve van Amand Heugebaert.

’s Avonds van 21.15 tot 22.45 uur weer Duitse vliegtuigen boven de dorpsplaats. Wij horen verscheidene granaten vallen maar op geruime afstand vanhier. Wij zien ook Engelse vliegtuigen die verlicht zijn, het schijnen reizende sterren. Wij vernemen ’s anderdaags dat een vliegplein naast ’t Vogeltje ferm beschoten is.

21 augustus, dinsdag. Tijdens de dag zenden de Duitsers veel schrapnels naar de Engelse observatieballonnen. Er zijn weinig troepen in Reningelst, bijna alle zijn naar de vuurlijn. Morgen verwachten wij een aanval. In de avond geen vliegtuigen.

22 augustus, woensdag. ’s Morgens om 4.30 uur komen verscheidene Duitse vliegtuigen de kampen van Dikkebus bombarderen. Aan de Razelput doden zij 27 paarden en 3 mannen, aan de hoeve van Jules Spenninck 18 paarden en 4 mannen, aan de hoeve van Marcel Coene in het bos 33 paarden. Overal zijn er talrijke gewonde paarden en mannen. Om 5 uur beginnen de Engelsen hun aanval, en gedurende 5 uren is het kanongeschut allergeweldigst. Het is het hevigst langs Zonnebeke en de Menense kasseiweg. Rond de middag passeren enige krijgsgevangenen door Reningelst. Het communiqué van ’s anderdaags meldt dat de Engelsen aangevallen hebben op het front tussen de Menense kasseiweg en Langemark, en vooruitgegaan zijn op een diepte van 500 meter. De Duitsers bleven nog meester van de bossen aan het kasteel Vandenpeereboom. De bossen van het kasteel Godtschalck zijn gedeeltelijk Engels.

Vandaag ontploffen obussen aan de hoeve van Hector Dalle en aan de vijver. Op deze laatste plaats worden 2 mannen en 16 paarden gedood.

De communiqués melden dat de Italianen aangevallen hebben en 6700 krijgsgevangenen hebben gemaakt. Ook de Fransen hebben een aanval gedaan rond Verdun en melden 5000 krijgsgevangenen.

In de avond veel kanongeschut. Wij zien schrapnels openbarsten boven Elverdinge. Om 9.30 uur worden wij nogmaals bezocht door de nachtelijke moordvogels. Zij blijven een half uur boven ons en werpen verscheidene bommen rond de hoeven van Cyriel Steen, Dehouck, Lagache en enige minuten ten noorden van de kerk van Reningelst, waar zij 4 paarden doden. Op de hoeve van Theophiel Dauchy aan Rozenhil doden zij 6 mannen en 24 paarden. De Engelsen zenden voortdurend lichtstralen rond om de vliegtuigen te ontdekken.

23 augustus, donderdag. ’s Morgens om 4.30 uur gooit een Duits vliegtuig 2 bommen bij de hoeve van Hector Dalle en na mijn mis van 8 uur ontploft een obus naast de schuur van Benoit Decrock. Vandaag passeren 13 krijgsgevangenen door Reningelst.

Het is nu 8 dagen mooi weer en toch blijft er, bij gebrek aan werkvolk, nog veel oogstwerk te doen. Nog geen Belgische soldaten zijn afgekomen om te helpen. En intussen wordt de vernieling door de soldaten van langsom erger. De Australiërs zijn de slechtsten. Sommige boeren halen hun oogst binnen wanneer hij nog maar half droog is, om toch iets te redden. De reclamaties die men nog wil aanvaarden, worden verwezen als oorlogsfeiten, zelfs als het om diefstallen gaat. Zij zullen na de oorlog geschat en betaald worden. Hoe rijmt men dat tezamen? En intussen mogen de boeren immer met nieuw geld voortdoen. Op iemands bescherming moeten zij niet rekenen. Ik kan hoegenaamd niet verstaan waarom er hier een Mission Belge bestaat.

’s Avonds horen wij weer vliegtuigen, maar ze komen niet boven de dorpsplaats.

24 augustus, vrijdag. Hevige wind. De hele dag heb ik slechts een vliegtuig gezien. De Duitsers doen vandaag een tegenaanval langs de Menense kasseiweg en gaan wat vooruit. De Engelsen heroveren aanstonds.

25 augustus, zaterdag. Wat minder wind. De Duitsers zenden veel schrapnels naar de observatieballonnen. Om 16 uur werpen 5 Duitse vliegtuigen bommen op de kampen van het Hemelrijk en kasteel Vandenpeereboom, en doden paarden en mannen. Om 21.30 uur weer vliegtuigen die bommen werpen rond het kasteel van meneer Hynderick met hetzelfde gevolg.

26 augustus, zondag. In de nacht doen de Engelsen nogmaals een aanval langs de Menense kasseiweg, op Glencorse en Inverness Wood, zo noemen zij de bossen aan de kastelen Vandenpeereboom en Godtschalck. Zij bereiken hun doel, maar kunnen het er niet uithouden, daar zij zo verschrikkelijk beschoten worden. Ze moeten op hun vorige posities weerkeren. De Engelsen zeggen dat zij nog nooit zulke soort versterkingen zoals in de Kantienebossen tegengekomen zijn. Daar zijn er verscheidene ongewoon sterke bunkers in gewapend beton, waarin er niet alleen veel mitrailleurs staan, maar ook kleine kanonnen die soms tot op enkele meters vuren. Tot nu toe heeft de zware Engelse artillerie die ‘pillbox’, zoals men ze noemt, nog niet kunnen vernietigen. De beste Engelse divisies hebben er de stormloop tegen gedaan, maar vruchteloos en zo hebben zij zeer veel mannen verloren. Nu zoekt men een nieuwe tactiek om die versterkingen te veroveren. Het moreel van de Engelse troepen op dit front is sterk gedaald door de hevige tegenstand van de vijand. De beste soldaten hier zijn de Leinsters van Ierland. Het zijn ook de beste katholieken. Vader Hurley vertelt dat zijn brigade verleden week 300 mannen verloren heeft, alleen in de loopgraven en zonder aanval.

’s Ochtends om 8.30 uur zoeven obussen boven onze kapel en ontploffen op 5 minuten ten oosten van de kerk van Reningelst. Tussen mijn missen in breng ik een bezoek aan het nieuwe Engels kerkhof langs de Windeweg aan de hoeve van Emiel Comyn. De eerste begrafenissen werden gedaan op 1 augustus, en nu liggen er reeds 240 soldaten begraven. Het zijn allen mannen die gestorven zijn in de hulppost ernaast: Corps Main Ambulance.

Het is reeds 3 weken geleden dat Poperinge door de kanonnen beschoten werd maar het werd wel gebombardeerd door de vliegtuigen.

Een record wat de kerkdiensten betreft! Vandaag werden in Reningelst de vespers, de plechtige kruisweg en het lof gedaan in 30 minuten. Voorzeker moeten de protestanten die nu en dan hun hoofd binnensteken in onze kerk een hoge dunk hebben van de katholieke diensten en de godsdienst. Als hier een protestant op de gedachte komt om zich te bekeren, dan zal het niet te danken zijn aan meneer pastoor van Reningelst. Zelden of nooit wordt er een kerkdienst enigszins in orde gedaan.

27 augustus, maandag. De hele nacht geweldige regen en zeer hevige wind. In de namiddag veel geschut.

28 augustus, dinsdag. Wind buitengewoon hevig. Langs de kasseiwegen waaien veel bomen om. ’s Voormiddags om 10 uur obussen aan de hoeve van Delporte en ’s namiddags om 15 uur obussen aan de hoeve van Goethals-Verraest. Het communiqué meldt dat de Italianen reeds 23.600 krijgsgevangenen maakten.

29 augustus, woensdag. Om middernacht obussen bij de hoeve van Goethals-Verraest.

30 augustus, donderdag. Het Engelse communiqué meldt een kleine vooruitgang naar Poelkapelle. De oogst is nu ongeveer binnen waar hij het binnenhalen waard is. Wat niet overal het geval is. De burgemeester heeft meer dan 1/3 van zijn vruchten niet moeten pikken, en een ander derde niet moeten binnenhalen. Arthur Cafmeyer had 5 gemeten oogst, maar heeft geen schoof moeten inhalen. Jules Goethals heeft voor 3000 fr. kunstmest gegooid op zijn oogst maar heeft geen schoof moeten pikken. Camiel Derycke had van geheel zijn hoeve 2 ladingen oogst. Nu bijna alle oogstwerk gedaan is, oordeelt de legeroverheid dat het moment gekomen is om aan de Belgische soldaten de arbeidersverloven toe te staan. Daarom worden de gendarmes rondgezonden naar de boeren die arbeiders gevraagd hebben, om te informeren wat er nog te doen is. En zo ziet men na enige dagen hier en daar een soldaat afkomen die komt werken. De ene boer krijgt er, de andere niet.

31 augustus, vrijdag. ’s Namiddags beter weer dan de voorgaande dagen en wij zien weer ballonnen en vliegtuigen. 6 Duitse vogels zweven geruime tijd boven Dikkebus en werpen verscheidene bommen aan de vijver en Hallebast. Aan de vijver worden verscheidene paarden en mannen gedood. Op Hallebast valt een grote bom juist voor de voordeur van Arthur Desmarets aan de Kruiskassei en doodt er de Engelse schildwacht die naast de Belgische gendarme op wacht staat. Een andere bom daarnaast doodt 40 paarden. ’s Avonds passeren hier verscheidene autobussen met Engelse mariniers die de gevechtslijn komen bekijken. Propere mannen in blauw uniform, met witte pet en brede witte overliggende kraag, allen opgeruimd en beleefd.

1 september, zaterdag. Vollemaan. ’s Nachts horen wij verscheidene malen vliegtuigen en wij horen bommen ontploffen, maar de vliegtuigen komen niet boven het dorp. Enige bommen worden op Proven gegooid. Tegenwoordig heeft men maar weinig hoop meer op het slagen van het offensief in Vlaanderen. Onze mening is nu dat zij nog een paar kilometer zullen vooruitgaan en dan stilstaan.

In de namiddag ga ik naar Abele en keer weer langs Poperinge. Zelden heb ik zoveel soldaten ontmoet, divisies die naar het front komen en andere die vertrekken. Langs de weg van Abele naar Poperinge ben ik ten minste 500 autowagens tegengekomen.

Ik merk dat in Poperinge veel hommelvelden door de hevige wind van verleden week omgewaaid zijn. Op verscheidene van die velden is men reeds aan het plukken. De hommel is in het algemeen zeer slecht gelukt, weinig geladen en van slechte kwaliteit. Laattijdig werd de hommel door de roetdauw aangetast en langs de wegen is de bloei ervan door het stof gehinderd. Men biedt 150 fr. voor de eerste kwaliteit, 140 voor middelste en 120 voor de mindere. De prijs is naar gewone omstandigheden hoog, maar in de tegenwoordige omstandigheden kunnen de boeren er niet van bestaan. De daglonen zijn 3 maal hoger dan in vredestijd, en cokes en zwavel zijn buitengewoon duur en veel boeren kunnen er geen vinden. Daarom zijn er veel boeren die, ziende dat hun moeite en onkosten niet betaald zullen worden, aan het plukken verzaken en hun hommel laten rotten op het veld. Ik schat dat er op de gemeente Reningelst nog een tiental hommelvelden zijn, en daarvan ken ik er maar 3 die geplukt werden.

Ik ga een vluchteling-landbouwer van Dikkebus bezoeken die nu voerman speelt. Hij vertelt mij dat hij van Poperinge naar Dunkerque gereden is om 4000 kilo mout te halen. Voor die 4000 kilo betaalde de brouwer 7600 frank, voor het vervoer betaalde hij 125 fr. Die vluchteling moest daartoe het paard van zijn buurman lenen. Daarvoor moest hij 40 fr. betalen voor 2 dagen en het op de reis de kost geven.

Het is verschrikkelijk zoals de soldaten in de aardappelvelden tekeergaan. Camiel Derycke van Dikkebus heeft 900 lands aardappels staan, en alles is gestolen. Bij Cyriel Verpoort, zijn buurman, hetzelfde liedje. Arthur Desmarets betrapt een soldaat die zijn aardappelen uitdoet. De soldaat zegt hem dat hij gezonden is door de officier. Hij gaat naar de officier. Deze bekent het en antwoordt eenvoudig: ‘To pay after the war’. Alle Dikkebusse boeren die dit jaar iets gezaaid of geplant hebben, beklagen het zich bitter.

2 september, zondag. ’s Middags obussen nabij de hoeve van Celeste Planckeel en ’s namiddags tussen de hoeven van Benoit Decrock en Cyriel Lamerant. ’s Avonds om 10.30 uur komen de Duitse moordvogels weer aangevlogen. Zwanger van moordgoed steunen en klagen zij meer dan anderhalf uur boven de angstige bevolking van onze dorpsplaats. Mitrailleurs, kanonschoten en bomontploffingen door elkaar en bijna voortdurend. Wat ijselijke stonden! Verscheidene granaten vallen op en rond de dorpsplaats. In de weide van meneer Six, achter de onderpastorie, worden 20 mannen gewond en 6 paarden gedood en 18 gewond. Op 300 meter ten oosten van de kerk van Reningelst valt een brandgranaat op een munitietrein en doodt op slag verscheidene soldaten. In enige ogenblikken hebben verscheidene wagons vuur gevat. Met gevaar van hun leven maken de soldaten de 3 meest brandende wagons los en met het overige van de trein, waaronder 2 brandende wagons, rijden zij Westouterwaarts. Aan de beek gekomen beginnen zij water te gieten op de brand en slagen erin de brand te blussen. Intussen is de brand aan de 3 achtergebleven wagons nog toegenomen en 10 minuten nadien vliegen ze alle 3 de lucht in. Wat een schromelijke ontploffing! Geen huis van de hele dorpsplaats waar geen ruiten uitvliegen. In de onderpastorie zijn er 15 nieuwe luchtgaten. Ook uit de kerkvensters zijn er te allen kant ruiten uitgesprongen, zelfs de gebrandschilderde vensters hebben jammerlijk geleden. Het huis van Henri Vieren, vluchteling van Dikkebus, dat op slechts 30 meter van de rampplaats staat, is zozeer uit zijn haken geschud, dat er bijna geen pannen meer opblijven en er zijn scheuren en gaten te allen kant. Gelukkig lag er aan weerskanten van de ontploffingsplaats een grote aarden berm door het uitgraven van de spoorweg en zo was de slag wat gebroken. Anders was het hele huis ingestort.

In Loker valt een granaat op een huis dat zo’n 40 meter van het gesticht staat. Geheel het gebouw wordt ingeslagen, en een meisje wordt gedood. Een ander meisje en de vader worden gewond. Ook veel granaten op Bailleul en veel burgers en soldaten worden gedood. Een Duits vliegtuig wordt neergeschoten.

3 september, maandag. In de voormiddag obussen bij het Boerenhol in Reningelst. In de namiddag ga ik naar de Rodeberg en neem van daaruit de gevechtslijn in ogenschouw. Ik zie dat er reeds gras groeit op de beschoten grond van Wijtschate. 2 wegen tekenen zich goed af naar dit vernielde dorp. Ik zie ook nog 2 of 3 plekken die de eentonigheid breken van dat lichtgroene tapijt, voorzeker de afgronden teweeggebracht door het springen van de mijnen. Verderop langs de hele gevechtslijn zie ik niets dan naakte en doorwoelde grond. Een Dikkebusse soldaat van de ruiterij die nu in Frankrijk ligt langs Bourbourg, zegt dat de Fransen zo streng zijn voor de Belgische soldaten. Zij mogen zelfs geen nagel in de gebouwen slaan, en alle schade die zij aanrichten, wordt van hun soldij afgehouden. Jammer dat de Franse soldaten dat niet indachtig zijn wanneer zij in België komen. De Belgische soldaten die langs die kanten zijn, klagen dat alles er zo buitengewoon duur is, meer dan het dubbele van in België. Ook worden zij er beledigd door de bevolking, en meer dan eens is er gevochten.

’s Avonds en nagenoeg de hele nacht Duitse vliegtuigen. Zij gooien bommen bij de hoeve van Charles-Louis Kestelyn op De Klijte, waar paarden en mannen gedood worden. Ook aan herberg De Ondank in Westouter. Ook een bom vlak voor de hoeve van Cyriel Lamerant. En intussen spuwen de kanonnen op de hoeve van Delporte in Ouderdom.

4 september, dinsdag. Ongeveer de hele voormiddag Duitse vliegtuigen boven ons. Om 10 uur ben ik op het Engels kerkhof als een gemiste vliegschrapnel valt en op 10 meter van mij vandaan ontploft. De 58ste en de 33ste divisie zijn hier nu aangekomen. In de onderpastorie krijgen wij het bezoek van vader Claeys, aalmoezenier van de artillerie van de 33ste divisie. Vader Claeys is een Kortrijkzaan en hij verbleef in 1895 gedurende een jaar in het seminarie van Brugge. Nu is hij professor in het seminarie van Glasgow. Vier maanden geleden werden al zijn Engelse en Schotse seminaristen, die meestal nog niet opgeroepen waren, gemobiliseerd. Daardoor moest het seminarie gesloten worden. Vader Claeys met nog een andere professor, hebben zich, om hun naam van goede vaderlander te behouden, aangeboden als aalmoezenier. 2 maanden geleden kwamen zij aan in De Panne, sector van Nieuwpoort. Zijn collega werd gedood in het hospitaal en nu is vader Claeys met zijn divisie in Reningelst aangekomen. In het seminarie waren ook veel Ierse seminaristen, maar weinigen van hen zijn in het leger gegaan. Daardoor zal men in Engeland geen achting meer voor hen hebben.

Vandaag ontvangen wij in de onderpastorie het bezoek van enige vrienden en wij kaarten met 2 tafels. Het is lang geleden dat zoiets gebeurd is. Dikkebus is deze laatste dagen zwaar beschoten, vooral rond de hoeve van de burgemeester.

5 september, woensdag. Weer een gruwelijke nacht. De hele duur bleven de doodsvogels boven. Vooral 2 bombardementen waren verschrikkelijk. Verscheidene bommen vallen aan de Kasteelmolen, andere langs de grintweg van de Hemelstraat naar de Neergraaf. Ook verscheidene aan het Québec Camp langs de Klijtekasseiweg. De tent waarin vader McCann sliep, wordt in stukken geslagen en zijn kleren zijn vol gaten. Ook vallen er 4 bommen op de hoeve van Cyriel Lamerant en het mag een wonder heten dat er geen ongelukken gebeurd zijn. De bommen die er vielen, waren van de kleinste maar tezelfdertijd van de stoutste soort. Zij ontploffen zodra zij de grond raken en springen in duizend en meer stukjes. Zo maken zij maar een klein putje (soms worden er zelfs geen 3 emmers aarde uitgegooid) maar de duizenden stukjes maaien de grond en spetteren 30, 40 meter rondom. Gewone muren kunnen eraan weerstaan, maar alle barakken, ijzeren zowel als houten, worden doorboord en dan hebben de ijzerstukjes nog kracht genoeg om door paarden en mannen heen te gaan. Ze zijn dus weinig te vrezen als men achter een muur schuilt, zo niet zijn zij de gevaarlijkste. 1 viel op een voet van de paardenstal, voor de koppen van de paarden, en gelukkig raakten de stukjes niet door de muur. Een 2de viel op een soldatentent, die helemaal ingeslagen werd, een 3de op de spoorweg en een 4de aan de voorste slagboom. Verscheidene soldatententen waren langs alle kanten doorboord. Gelukkig waren de soldaten die er gekantonneerd hadden dezelfde ochtend vertrokken, en nu waren de tenten leeg. In de tent die ingeslagen was, hadden de voorgaande nacht een kolonel en verscheidene officieren geslapen. Een wreed bombardement en alles was ten beste afgelopen. God bescherme verder die brave familie Lamerant, die Hem in de droeve tijden zo gaarne hun schuur als Zijn tempel afstaan.

De vliegtuigen werpen naast deze soort bommen nog andere: het zijn zeer grote, soms meer dan 1 meter hoog op meer dan 30 centimeter diameter. Ze bestaan ook uit een tamelijk dunne enveloppe, maar zijn geheel en helemaal opgevuld met kruit. Daardoor zijn ze, in evenredigheid met hun omvang, maar licht: 80 tot 90 kilo. Hun werking echter is helemaal anders. Zij brengen een grote ontploffing teweeg. Vallen zij op een huis, dan slaan zij ongetwijfeld het hele gebouw stuk. Vallen zij op de blote grond, dan maken zij een overgrote put. Maar het kan gebeuren, wanneer zij op 5, 6 meter van u vallen, dat gij ongehinderd blijft, terwijl gij op die afstand door de kleine zoudt doornaaid zijn. De vliegtuigen gebruiken de grote bommen voor het bombarderen van gebouwen, spoorwegen en munitie, en de kleine voor het bombarderen van de kampen.

Veel mensen van het dorp zijn deze nacht niet gaan slapen en hebben de hele nacht in het zekerste hoekje van hun huis of kelder angstig de zuivering van de lucht afgewacht. Andere maken zich een bed in keuken of kelder en trachten nu en dan wat te sluimeren. Ook wij zijn hier in de onderpastorie niet op ons gemak, maar wij oordelen dat wij in om het even welke plaats van het huis geen halve veiligheid vinden. Daarom vinden wij het verschil niet de moeite en de last van het verhuizen waard en blijven wij in ons bed boven op onze slaapkamer, ons overgevend aan de goede zorgen van onze engelbewaarder.

Droevig nieuws dat Riga door de Duitsers ingenomen is.

6 september, donderdag. Om 22 uur en om middernacht ontploffen verscheidene obussen tussen Ouderdom en de dorpsplaats rond de hoeven van Verhaeghe, Steen en Cossey. Daarna beschieting door vliegtuigen en kanonnen op het Boerenhol en de Drie Goên. Op deze laatste plaats worden 30 muilezels gedood. ’s Ochtends om 4 uur dondervlaag en tegelijk zeer hevig kanongeschut, het ergst in het noorden van Ieper. Onweersdonder en kanondonder door elkaar en al om het geweldigst. Ik zet mij bij mijn venster de bliksem te bekijken en het is wonderlijk. Om 6 uur wordt het kanongedonder wat kalmer, maar om 7 uur herbegint het nog geweldiger en het duurt de hele voormiddag. In de namiddag is het wat stiller, maar om 19 uur, met een verse dondervlaag, weer een razernij van geschut. Men zou waarlijk zeggen dat mensen en natuur als om prijs donderen en bliksemen.

Ik merk veel minder soldaten dan gewoonlijk op de noordwestkant van Dikkebus.

7 september, vrijdag. Duistere nacht. Geen vliegtuigen en ook maar weinig geschut. Veel mensen hebben sedert lang niet meer zo goed geslapen. In de voormiddag passeren enige krijgsgevangenen door Reningelst. In de namiddag veel Duitse vliegtuigen. Zij werpen verscheidene bommen. Om 13.30 uur worden nabij het kasteel van meneer Behaeghel in Loker 3 burgers gedood, die werkten aan het herstellen van de wegen. Het zijn 2 vluchtelingen van Wijtschate en 1 van Mesen. Aan de hofstee van Jules Desmytere in Vlamertinge worden ook verscheidene soldaten gedood. In de namiddag passeren 16 tanks naast de hoeve van Cyriel Lamerant. Zij keren weer van het front en trekken naar hun berging in Ouderdom. Veel geschut in de avond. De soldaten vertellen weinig over de gevechten van gisteren, die nochtans zeer hevig waren. Het communiqué meldt een kleine vooruitgang ten noorden van Frezenberg.

8 september, zaterdag, feest van O.L. Vrouw-Geboorte. Om 23 uur horen wij vliegtuigen, maar zij komen niet boven Reningelst. Wij vernemen dat zij granaten geworpen hebben op Dikkebus rond de Torreelbossen. Nog verscheidene tanks trekken naar hun hangars. Soldaten, gezonden door de Intelligence van Poperinge, komen rond naar de burgers om fotokaarten te zoeken van een 30-tal dorpen, meestal uit de streek van Roeselare, Tielt en Kortrijk. Ik kan er hun enkele bezorgen van Pittem. Zo zijn er reeds veel mensen van die dorpen bij de Intelligence ontboden geweest om inlichtingen over die dorpen te geven.

In Rusland is de toestand van langsom slechter. In de avond veel geschut.

9 september, zondag. Kalme nacht maar om 4 uur veel geschut. Rond de middag komen Duitse vliegtuigen boven Dikkebus en werpen veel granaten. Aan het Zweerd worden wel 80 muilezels gedood. De velden lijken er een slachtplein. Op de hoeve van Celeste Planckeel worden ook paarden en mannen gedood. In de grote hulppost naast de hoeve van Comyn worden ook mannen gedood. Ik schat dat er deze zomer op Dikkebus reeds 800 tot 1000 paarden en muilezels gedood zijn. De tankmannen, die kantonneren op de velden naast het huis van Benjamin Haelewyn, kramen op en trekken met hun machines naar Frankrijk.

Ik doop het kind van Oscar Ghesquiere in de kapel van De Klijte. Ik lees in De Belgische Standaard dat het station van Pittem deze laatste dagen beschoten werd.

10 september, maandag. Kalme nacht en tijdens de dag niet veel geschut. Obussen op Ouderdom. Veel Australische artillerie komt aan. Vader Gill S.J., die in de zomer van 1915 in Dikkebus was met de 3de divisie, is hier weer. Hij is nu majoor van de 25ste divisie. Vandaag leest hij mis voor een groot aantal soldaten in de schuur van Cyriel Lamerant. Hij herinnerde zich dat hij 2 jaar geleden ook mis gedaan had op dezelfde plaats. ’s Avonds om 21.30 uur Duitse vliegtuigen boven Reningelst. Wij horen granaten ontploffen, maar niet dicht bij de dorpsplaats.

11 september, dinsdag. De hele nacht veel geweld. In de voormiddag obussen op Hallebast en de Razelput. Ongeveer de hele dag Duitse vliegtuigen boven. In de tuin van het gesticht van Loker ligt het graf van majoor Redmond, gesneuveld in de slag van Wijtschate. Veel hoge bezoekers komen het graf bezoeken en zetten hun handtekening op het bezoekersboek dat de zusters te zijner eer gemaakt hebben. Naast het graf van majoor Redmond is een ander graf voorbereid voor aalmoezenier Father Doyle, een zeer voorbeeldig priester en moedig man, die 14 dagen geleden gesneuveld is tussen Frezenberg en Zonnebeke, en wiens lijk nog onbegraven in de eerste vijandelijke lijn ligt.

Van 21 tot 23 uur hangen nagenoeg voortdurend vliegtuigen boven ons. Het zijn vooral Engelse. Ze zijn verlicht, en zwaarbeladen met vernielingsgoed trekken zij naar de vijand. Elke dag spreekt het Engelse communiqué over de talrijke vijandelijke stellingen, stations, vliegpleinen, kampen, dorpen en steden die hun vliegtuigen beschoten hebben. Helaas vernemen wij ook dat er veel van onze burgers door die beschietingen gedood zijn.

12 september, woensdag. De hele nacht veel geschut en zeer geweldig van 2 tot 7 uur. Wij voelen verscheidene hevige schokken. Wij horen deze laatste dagen het kanon veel beter dan gewoonlijk, en het schijnt ons alsof de vijand genaderd is. Bijna de hele dag komen Australiërs aan. Op de hoeve van Cyriel Lamerant is er nu Australische artillerie, ook in de onderpastorie in Reningelst. Veel grote kanonnen trekken op naar het front. Wij vernemen dat de Engelsen verzaken aan hun offensief langs Nieuwpoort, wat hun toelaat hier hun macht nog veel te vergroten. Daarom verwachten wij binnen enige dagen nieuwe en nog heviger gevechten. Wij ontvangen het bezoek van soldaat Adiel Algoet, Pittemnaar, die een werkersverlof gekregen heeft bij Victor Verkest, ook Pittemnaar, landbouwer op De Klijte. Nu zien wij reeds verscheidene Belgische soldaten in werkersverlof komen.

Het werkvolk werkt nu bijna allemaal voor de Engelsman, aan spoor- en steenwegen, in zagerijen en op loskaaien. En het is waarlijk schandalig zoals zij de luiaard scheren. Zij krijgen 4 tot 5 fr. per dag, hoewel velen geen halve frank verdienen. Ik vraag mij af wat ons te wachten staat. Zullen die mensen na de oorlog nog kunnen of willen werken voor een veel lager loon? De jonge gasten, vooral zij die te jong zijn om soldaat te worden en nog van geen ander werk weten dan van oorlogswerk, zullen erg verwend zijn. Men treft er gasten aan van 13, 14 jaar. Ook vindt men hier en daar een verstandige huisvader die zijn zonen niet voor het leger wil laten werken.

Om 21 uur weer Duitse vliegtuigen. Wij horen ze in de verte bommen werpen. Verlichte Engelse machines trekken op naar de vijand.

13 september, donderdag. Veel Australische artillerie vertrekt. De 24ste divisie met vader Clinton en de tolk-priester meneer Luneau vertrekt. Vader Clinton erkent dat de Engelsen zoveel gewassen nutteloos vernielen en zegt dat dit in Frankrijk het geval niet is. Hier blijven nog de 39ste, 33ste en 21ste Engelse divisie.

Veel tanks worden op de trein geladen en verlaten de streek.

14 september, vrijdag. Nacht en dag tamelijk kalm. Nog veel Australiërs en ook Chinese werkers komen toe. Achter Schaapstal ligt de streek van Zonnebeke uitgetekend. De Engelsen moeten die veroveren.

In Rusland twist tussen voorzitter Kerensky en generalissimo Korniloff. Meer en meer beklagen wij ons dat men de vredesnota van de paus in de wind slaat.

15 september, zaterdag. Kalme nacht. ’s Middags komt een escadrille van 15 Duitse vliegtuigen boven Dikkebus om verkenningen te doen. Wij vernemen dat op het Belgische front kampen en stations ook ferm gebombardeerd worden. ’s Avonds worden wij reeds gewaar dat de Australiërs h ier aangekomen zijn. Veel meer geweld in de straten. ‘Het zijn goeie’, zeggen de herbergiers.

Op alle hoeken van de gemeente hangen plakbrieven nopens de opeisingen. Daarop staat er welke vruchten de boeren mogen houden en welke zij moeten inleveren.

Als voedsel mogen zij behouden: 200 kilo tarwe per persoon en 1/4 kilo aardappelen per persoon en per dag;

Om te zaaien en te planten mogen zij behouden, per hectare: 175 kilo tarwe, 200 kilo witte bonen, 180 kilo gerst, 1600 kilo aardappelen en 200 kilo erwten.

Al het overige wordt door het comité of leger opgeëist, per 100 kilo: tarwe tegen 45 frank, rogge tegen 40 fr., haver tegen 40 fr., gerst tegen 42 fr., cichorei tegen 8,50 fr., struikbonen tegen 75 fr., erwten tegen 70 fr.

De boeren worden ook gewaarschuwd voor de nieuwe oogst: 3/8 van de gebruikte landen moet bezaaid worden met tarwe, 1/8 met aardappels, 3/8 met voederplanten en 1/8 met nijverheidsvruchten. De landbouwer mag slechts 100 kilo ineens laten malen en hij moet een speciale toelating hebben iedere maal dat hij graan naar de molen brengt.

Vele schikkingen worden zeer bekritiseerd. Zo onder andere: ‘De brouwers betalen 200 fr. voor de mout en de boer krijgt 40 fr. voor zijn gerst, waar gaat het verschil naartoe?’

In de handel betaalt men nu de cichoreien 3,30 fr. per kilo en aan de boer wordt 8,50 fr. beloofd per 100 kilo voor de nieuwe. Een eigenaardige zaak gaat over de opgeëiste cichoreien van deze winter. Rond nieuwjaar gingen de bonen 115 fr. per 100 kilo (omdat er veel naar Frankrijk gesmokkeld werd). Plotseling worden alle bonen die er nog overblijven tegen 35 fr. aangeslagen. De verkopers gingen in beroep tegen die prijs en intussen blijven de bonen onaangeroerd in Watou liggen, terwijl voortdurend vreemde cichoreien tegen zeer hoge prijzen moeten worden aangekocht.

Op de plakbrieven staat nog een nota nopens de betalingen: wat men koopt aan de bevoorradingscomités mag betaald worden met Belgisch geld. Het comité behoudt zich anderzijds ook het recht voor om in Belgisch geld te betalen. Dat is een goede maatregel want veel bakkers, gemeentebesturen enz. wilden enkel Frans geld aanvaarden. Vervolgens gingen ze dat Franse geld uitwisselen voor Belgisch geld, soms met 5 of 6% winst en deden zelf hun betalingen in Belgisch geld. Iedere burger moet melden bij welke bakker hij zijn brood haalt. Daar er in Dikkebus geen bakker meer is, wordt bakker Pattou van Reningelst aangesteld om er het brood te leveren. Hij krijgt bloem in evenredigheid. Jules Bailleul haalt het brood en verkoopt het bij hem thuis. Tegenwoordig zijn de paarden buitengewoon duur. Een gewoon driejaars paard kost 2000 fr.

Nochtans gaan de burgers in hun onderlinge handel dikwijls ver boven de taxatieprijs. Zo wordt er haver verkocht tegen 60, 65 fr. Maar de landbouwer moet ervoor zorgen dat hij de hem opgelegde hoeveelheid graan kan leveren, anders krijgt hij een proces en een boete. In Frankrijk is de taxatieprijs hoger dan in België en daar wordt er nog meer bedrog gepleegd.

16 september, zondag. Om 5 uur gedurende een uur, en om 9.30 ook gedurende een uur zeer geweldig kanongeschut langs Wijtschate. Na de hoogmis komt een escadrille van 17 Duitse vliegtuigen tot boven Reningelst. Zij doen alleen verkenningen en werpen geen bommen. Zij vliegen niet hoog en ik merk dat er 3 buitengewoon grote bij zijn. Men zegt dat het Gotha’s zijn, die meestal gebruikt worden voor bombardementen, omdat zij veel moordgoed kunnen meedragen.

Verscheidene Engelse en Australische soldaten komen in mijn kapel te biecht en te communie. Tussen mijn missen in ga ik naar de dorpsplaats. Ik merk dat er een dubbele spoorweg ligt van Oudewal tot aan de dorpsplaats. Ook een spoorlijn van de hoeve van Dalle tot aan het magazijn van Thevelin en die staat vol wagons. Ik zie dat de rest van het klooster weg is, ook het huis van Theophiel Debaene is verdwenen. Engelse soldaten zijn bezig met de daken van de beste huizen te herstellen. Zij nemen daartoe de pannen van de slechtste. Zo geraakt mijn huis ook weer in het droge. In de kerk vind ik de katholieke aalmoezenier MacClement en Agius van het eiland Malta. De een begint om 9 uur de mis voor Engelse soldaten terwijl de ander biecht hoort. Gisteren en vandaag obussen op Poperinge, op enige minuten ten noordoosten van de stad.

Vandaag verlaat de 47ste Engelse divisie voorgoed het Ieperse front na hier gedurende 11 maanden bijna aanhoudend verbleven te hebben. De Engelse aalmoezeniers worden onderscheiden in 2 groepen: C of E (Church of England] en No C of E. In iedere groep van de divisie is er een majoor; de andere zijn kapiteins. In de No C of E zijn de katholieken, presbyterianen, evangelisten enz. en een van hen is majoor, soms een katholiek soms een ander.

17 september, maandag. Kalme nacht. ’s Morgens vroeg geweldig geschut in de verte. Wij gaan naar Loker naar de begrafenis van E.H. Plaetevoet, priester in het gesticht van Loker, aldaar woensdag laatstleden overleden. Mgr. De Brouwer en 17 priesters zijn aanwezig. E.H. Plettinck, pastoor van Kemmel, wordt in zijn plaats benoemd en wordt bestuurder. Hij zal die dienst vervullen voor de hele tijd dat zij kan samengaan met zijn dienst van pastoor van Kemmel. Hij gaat het huis van meneer Plaetevoet bewonen en doet ’s zondags een mis in het gesticht en een op een hoeve in Kemmel. Daar zijn nu geen 70 inwoners meer.

Wij keren naar huis terug en zien vanop de Scherpenberg dat er veel kanonnen vuren, en merken heel duidelijk de toren van Wervik. Meer en meer verwachten wij een aanstaande Engelse aanval.

18 september, dinsdag. Niets bijzonders. De 5de divisie Australiërs komt hier ook aan. Veel volk trekt naar de loopgraven. In de avond zien wij zonder ophouden de bliksems flikkeren, waaruit wij besluiten dat er veel geschoten wordt. Toch horen wij maar weinig. De wind zit verkeerd.

19 september, woensdag. Nogmaals, alhoewel er veel geschoten wordt, horen wij weinig lawaai. In de avond nochtans kunnen wij er ons van overtuigen door de aanhoudende bliksems. ’s Namiddags vernemen wij dat morgen om 5 uur de Engelse aanval plaats zal hebben.

20 september, donderdag. Tijdens de nacht grote regenvlaag. Om 5 uur hoor ik niet meer geschut dan gewoonlijk en ik denk dat er hoegenaamd geen aanval plaatsheeft. Doch in Dikkebus gekomen hoor ik veel meer geschut en verneem dat de aanval inderdaad om 5 uur begonnen is. Om 8 uur meer kanongeschut. Ik ga met een Franse tolk-priester naar het Hemelrijk. Aan de hoeve van Lemahieu ontmoet ik een hele trein lichtgewonden die naar de hulppost rijdt. De gepantserde trein die aan de molen van Bailleul staat, schiet geweldig. Een groot kanon achter het Vijverhuis en een ander aan de hoeve van Petrus Storme schieten ook bijna voortdurend. Plotseling zie ik een grote rook opgaan in stralen over Zillebeke. Het lijkt een reusachtige fontein van rook. De tolk zegt mij dat de Engelsen gas smijten op een punt dat weerstand blijft bieden om het op die manier te kunnen veroveren.

Op het Hemelrijk staat er geen enkel huis meer. Daarnaast nog het Vijverhuis, de brouwerij van Peirsegaele en herberg De Hovenier en nog een paar huizen van Krommenelst. Ik breng een bezoek aan onze burgemeester. De arme man is deerlijk gesteld. Hij mag slechts een man hebben voor zijn hele hoeve en hij en zijn vrouw zijn bijna doodgezwoegd en -geslaafd. Daarbij wordt hij voortdurend langs alle kanten bestolen. In zijn huis zijn er Belgische gendarmes. Zij bevitten hem als hij enige kilo’s aardappelen verkoopt aan de soldaten, maar wanneer die zonder te kopen op het veld de aardappelen roven, gebaren zij nergens van en laten het maar gebeuren. Langs beide kanten van de dreef van de burgemeester zijn mooie tenten opgeslagen en 5 generaals zijn er gekantonneerd. Ik merk ook dat de huizen van Alfons Heugebaert en Henri Vandamme en ook de Lelie afgebroken zijn. Van de huizenrij van bakker Coene blijft enkel het huis van Frederik Raeke overeind.

Op de dorpsplaats kom ik 60 krijgsgevangenen tegen. Ik zie er 40 in een kamp in de Bonemeersen tussen Hallebast en de Razelput. Ik kom er nog 40 tegen op Hallebast en merk dat wel 1/4 ervan een Rode Kruisband dragen. Dat vind ik zonderling en ik vraag mij af of het soms een Duitse truc is om beter behandeld te worden. ’s Namiddags passeren er door Reningelst 200 gevangenen die van Vlamertinge komen. Ik verneem dat er tegen de avond reeds 200 gevangenen uit de kampen van de Bonemeersen en langs De Klijte vertrokken zijn. Dus veel gevangenen, maar ongelukkiglijk zien wij ook veel Engelse gewonden en moeten wij bekennen dat de Engelsen hun vangst duur hebben moeten betalen. Ik merk dat de bestuurbare ballonnen opgeschoven zijn. Ik zie er een boven de Pannestraat, een boven de campagne van Ségard en een boven de Spanbroekmolen.

Vandaag obussen op Poperinge.

21 september, vrijdag. ’s Avonds merk ik verscheidene Engelse vliegtuigen, verlicht door 2 lichten, een groot aan de kop en een klein aan de staart. De Engelsen veranderen dikwijls hun lichten om niet meer bedrogen te worden door de Duitsers, die hen nabootsten zoals het reeds gebeurd is. In Poperinge immers kwam onlangs een vliegtuig verlicht op zijn Engels naar het vliegplein van ’t Vogeltje gevlogen. De Engelsen hadden geen argwaan, toen het plotseling, in plaats van neer te dalen, verscheidene bommen wierp.

Deze nacht hoor ik ook verscheidene Duitse vliegtuigen. Ze zijn niet verlicht maar ze zijn braaf. Erger is het met de kanonnen: zij schieten bijna de hele nacht op verscheidene plaatsen tussen Dikkebus en Reningelst. Het ergst is het aan de Hoge Dreve en nabij het huis van Jules Ooghe, dan verder aan de Canada en Micmac Camp, ook aan het station van Delporte, vervolgens aan de zagerij van Rozenhil en ervoorbij tot op ’t Stukje, op 4 minuten van de kerk van Reningelst. Op verscheidene plaatsen worden paarden en mannen gedood. De ordonnans van vader MacDonald was helaas ook onder de slachtoffers van Micmac Camp, een brave jongen van halfweg de veertig om wie men om zijn eenvoud op de hoeve van Lamerant soms wat plezier had. Hij verklaarde dat hij nooit goesting had gehad om te trouwen: ‘I never kissed a woman.’ Gisterenochtend heb ik nog met hem gesproken toen hij naar de schuur kwam om de mis te dienen van de Franse tolk-priester. De arme jongen was helemaal aan flarden geslagen.

’s Namiddags ga ik op stap langs het Torreel, Zorgfried, Petrus Storme enz. Ik zie een tank staan in Ouderdom en 2 op de hoeve van Cyriel Claeys. Van aan de Zorgfried tot zover men zien kan naar Ieper is het één soldatenkamp. Waarlijk, als de Duitsers smijten, dan kunnen zij niet missen. Het is prachtig weer en ik zie veel ballonnen en vliegtuigen. Ik merk een groep van 7 Duitse machines die naar een Engelse ballon komen gevlogen. Zij willen hem aanvallen maar mislukken daar zij te veel beschoten worden door de vliegtuigkanonnen. Bij Petrus Storme vind ik 4 boeren aan tafel: Storme, Lietaert, Camiel Derycke, Verpoort. Het zijn de enige bewoners van de streek, alle 4 mannen die er enkel blijven om als landbouwer hun uitstel te behouden. Want op andere voordelen hoeven zij niet meer te rekenen. Bijna al wat zij hadden is vernield of gestolen. Een van de vier, Petrus Storme, heeft wel nog wat aardappelen kunnen uitdoen, nagenoeg 800 kilo. Camiel Derycke heeft van 2 gemeten geen enkele plant meer. Lietaert ontving voor zijn 2 gemeten 500 fr. schadevergoeding. Daar zij geen werkvolk kunnen krijgen, zijn zij verplicht elkaar te helpen. Nu zijn zij samen aan het dorsen bij Storme. Het is er al op zijn oorlogs. Zij zijn aan hun laatste snee brood toe en dan iedere maaltijd vlees met aardappelen tot zij nog eens aan een brood geraken. Toch zijn die mensen vol goede moed en zij maken samen veel plezier in al hun miserie. Daar vallen nu niet veel obussen meer, behalve nu en dan een grote schrapnel die naar de ballon wordt geschoten.

Ik kom veel Australische troepen tegen die naar de loopgraven optrekken. Het is ongelooflijk hoe kalm zij eruitzien, men zou zeggen dat zij naar een doodgewoon vreedzaam werk gaan, toch zullen velen van hen niet meer terugkeren.

De dichtste kanonnen staan nu aan de Ieper-Kruisstraat, tenzij hier en daar een zeer groot dat wat meer achteruitstaat. Ik zie op mijn weg dat er veel tanks gepasseerd zijn. Om 19 uur zeer veel geschut. Wat later zie ik een ballon in brand schieten boven de Pannenstraat. ’s Avonds komen 3 Duitse vliegtuigen boven. Zij werpen bommen op Millekruis. Een bom valt op een voorbijrijdende lorrie geladen met obussen. Ze schieten in brand en springen weldra in de lucht. De chauffeurs vliegen mee in de lucht en de vluchteling Oreel van Kemmel, die rechtover woont, wordt in zijn huis gewond. Hij wordt naar het hospitaal van Couthove gebracht. Verscheidene huizen zijn zwaar beschadigd.

22 september, zaterdag. Het Engelse communiqué spreekt over de aanval van donderdag. Hij begon om 5.40 uur en had plaats op een front van 14 kilometer, van Hollebeke tot Langemark. Het meldt dat de Engelsen de Kantienebossen innamen, ook de westkant van het Polygoonbos tot op een diepte van 600 meter. Meer noordwaarts gingen zij vooruit tot op een diepte van 1200 tot 1500 meter. Zij bezetten het gehucht Zevekote op kleine afstand van Zonnebeke.

Men is een houten weg aan het aanleggen recht van Zevekote naar de Abelestraat door de weide van Cambron. Die weg is zeer nodig om de kasseiweg te ontlasten, die waarlijk het vervoer en de troepenpassage niet meer kan slikken.

Kalme dag.

23 september, zondag. ’s Morgens om 4 uur gooit een Duits vliegtuig bommen rond Micmac Camp, en om 6.30 uur rond Millekruis. Van 5 tot 6.30 uur geweldig kanongeschut. Men zegt dat de Duitsers een tegenaanval doen en erin slagen enige punten te heroveren. Na de hoogmis komen Duitse vliegtuigen boven en 3 verdwaalde schrapnels vallen op de hoeve van Cyriel Lamerant. De 23ste divisie gaat van hier weg. Ik verneem van ooggetuigen van de gevechten van donderdag dat de lijken zeer dik lagen op het slagveld.

Wij lezen in de kranten het antwoord van Duitsland aan de vredesnota van de paus. Het stinkt van valsheid en leugentaal. Ik lees liever de brieven van mijn broers soldaten. Remi meldt dat hij gisteren vertrokken is op verlof naar Lourdes en Jozef vertrekt woensdag.

24 september, maandag. De hele nacht en vooral tegen de ochtend zeer veel geschut. Men spreekt van een Duitse tegenaanval. Van 8 tot 14 uur obussen op Poperinge, ongeveer elk kwartier een. ’s Namiddags ben ik in Poperinge en verneem dat een moeder en 2 kinderen gedood werden en een ander kind gewond.

25 september, dinsdag. Weer de hele nacht veel geschut. Dezer dagen bijna voortdurend hevig artilleriegevecht. De artillerie lijdt grote verliezen.

26 september, woensdag. De hele nacht maar vooral in de ochtend zeer veel geschut. De Engelsen doen een aanval langs Zonnebeke, gaan 1100 meter vooruit en slagen erin dit dorp te overmeesteren. In de avond passeren veel krijgsgevangenen door Dikkebus. Reeds de hele zomer is er hier een grote passage van lorries die munitie vervoeren, maar vandaag is het buitengewoon. Ik geloof dat er voor de onderpastorie niet minder dan 1000 gepasseerd zijn. Het verkeer is ongelooflijk groot en neemt nog voortdurend toe. Men zou waarlijk zeggen dat, hoe meer spoorwegen en bijwegen er zijn, hoe meer ook de gewone wegen overbelast worden.

De 41ste divisie heeft verleden week in de aanval ten zuiden van de Menense kasseiweg zeer grote verliezen geleden en moet zich gaan hervormen. De mannen zijn misnoegd omdat zij hier zo lang op het Iepers front moesten vechten, het is nu bijna een jaar.

De schuur van Camiel Derycke van het Hemelrijk brandt af door de onvoorzichtigheid van de soldaten.

27 september, donderdag. ’s Nachts veel vliegtuigen, Engelse en Duitse. Om middernacht worden bommen gegooid op Millekruis, en verscheidene paarden gedood en gewond. Na mijn mis doop ik de kleine Jeanne Lamerant, die gisteren geboren is, in haar vaders schuur. Wij eten een goede koekenboterham en drinken een lekkere kop chocolade op de gezondheid van moeder en kind. God bescherme kind en familie.

Wij lezen in de kranten een verklaring van kardinaal Gasparri over de vredesnota van de paus aangaande België. Hij zegt ons dat de paus schadevergoeding aanvaardt voor België. Wij beklagen het ons van langsom meer dat de bondgenoten niet naar hem luisteren. Nu vooral, daar het van langsom slechter gaat met Rusland.

De Duitsers zeggen in hun kranten dat de St.-Pieterskerk van Oostende verleden week tijdens de vroegmis door de Engelsen beschoten werd en er 17 burgers in gedood werden. De Engelse kranten loochenen het en beweren dat de vliegtuigen niet het minste spoor van beschieting gemerkt hebben. Ik zal na de oorlog trachten te weten te komen wie de waarheid gezegd heeft.

28 september, vrijdag. In de avond veel Engelse vliegtuigen boven met lichten. Om 23 uur ook Duitse. Wij horen verscheidene bommen vallen. Een grote bom valt vlak voor de deur van St.-Hubrecht, nog verscheidene errond, en ook verscheidene bij het Zweerd. In het tweede deel van de nacht en vooral tegen de ochtend geweldig geschut. Het Engelse communiqué meldt dat de Engelsen in hun aanval van eergisteren het Polygoonbos ingenomen hebben, alsook het station en de eerste huizen van Zonnebeke. Zij ondervonden hevige tegenstand langs de Menense kasseiweg.

Veel krijgsgevangenen trekken door Westouter.

Tijdens het eerste deel van de nacht komen verscheidene Duitse vliegtuigen over. Wij zien een machine die de Engelsen in hun zoeklichten houden en er ondertussen ferm op schieten. Het is wonderlijk om te zien, het lijkt een ware goudvogel. Wij horen verscheidene granaten ontploffen. Aan de hoeve van Petrus De Knudt worden 6 soldaten gedood.

29 september, zaterdag. In de 2de helft van de nacht zeer veel geschut, vooral tegen de ochtend. Om 4 uur komen weer vliegtuigen over. Zij werpen bommen op Reningelst nabij de hoeve van Hilaire Deconinck. 1 officier en 30 soldaten worden gedood en 11 officieren en veel soldaten gewond. De hele dag zijn veel Duitse vliegtuigen boven.

Ook dit gebeurde op zaterdagavond. Het was nog geen 20 uur toen de Duitse moordvogels weer talrijk kwamen aangevlogen en ditmaal wilden zij Poperinge waarlijk trakteren op zijn Duits. Men hoorde weldra de gruwelijke ontploffingen te allen kant in de stad. Een van de eerste slachtoffers was de dekenij. 2 of 3 grote granaten vielen tezelfdertijd op de rechterkant van het gebouw. Geheel die kant werd ingeslagen en viel in de gewelfde kelder. De andere kant bleef rechtop maar werd helemaal uit de haak geschokt. Het huis ernaast stortte ook gedeeltelijk in, en van de 2 huizen er rechtover stortte de voorgevel in, zo geweldig was de luchtverplaatsing. Meneer de deken mag van geluk spreken. Weinige ogenblikken voordien was hij met de 2 kloosterzusters die bij hem woonden op de keldertrap gaan schuilen, en daar stond hij toen het gebouw voor zijn voeten stortte. Een stap verder, en hij was een lijk geweest. Toch kon hij zichzelf niet uit het puin helpen, soldaten uit de buurt hebben hem verlost. Witter dan een mulder komt hij met de zusters gevlucht bij onderpastoor meneer Hellyn, in wiens halfbeschoten huis zij voortaan samen zullen wonen.

Bij de aannemer Lecomte viel een bom die een officier zijn been afsloeg, maar niet ontplofte. Het was een verschrikkelijk tuig van 1 meter lengte en 0,25 diameter. Dit was de gruwelijkste nacht die Poperinge tot nu toe beleefd heeft. Niet minder dan 180 granaten zijn in de stad gevallen.

30 september, zondag. Weer een verschrikkelijke nacht vanwege de Duitse vliegtuigen. Van 20 tot 1 uur zweven zij voortdurend boven Reningelst en, naar wij vernemen, boven de hele streek. Geen kwartier zonder dat wij bommen horen vallen. Ook de hele nacht maar vooral tegen de ochtend zeer hevig kanongeschut. Granaten te allen kant. Een valt in het huis van landbouwer Raymond Rouseré in Reningelst. Gelukkig ontploft ze niet. Ook een in de keuken van August Hennin, Dikkebusnaar in Poperinge, ze ontploft ook niet. Op Zevekote worden verscheidene soldaten gedood. Langs de Lokerse kasseiweg wordt de dochter Delva van Roeselare in hun kotje getroffen door de huls van een vliegschrapnel en erg gewond aan het been. Waarlijk een geweldige nacht, zoveel te meer daar wij het geschut beter horen dan gewoonlijk omdat de wind uit de oosten komt.

Tussen mijn missen in breng ik een bezoek aan de dorpsplaats. Ik zie dat de Engelse soldaten bezig zijn met het wethuis af te breken. Aan de loskaai van het Paradijs naar de hoeve van Dalle wordt er zeer veel bevoorrading afgeladen. De schuur van de gezusters Cannaert is ingericht als cinema. Daar heeft vandaag ook de katholieke mis plaats. Bijna de hele dag veel geschut. Om 20 uur weer vliegtuigen en bijna de hele nacht blijven er boven. Zij werpen 15 bommen op Ouderdom.

1 oktober, maandag. In het 2de deel van de nacht zeer veel geschut, en van 5 tot 7 uur buitengewoon geweldig. Vervolgens wat kalmer en van 9 tot 14 uur weer zeer geweldig. Wij vernemen dat het een Duitse tegenaanval is en dat de vijand in de eerste lijn van de Engelsen geraakt. Gisteren en vandaag worden veel Australiërs per lorrie naar het front gevoerd. Soms passeren er wel 80 op rij. De Engelsen zeggen dat zij deze week een hevige aanval zullen doen.

Wij vernemen dat de beste Franse vliegenier Guynemer in Poelkapelle neergeschoten is.

2 oktober, dinsdag. In het eerste deel van de nacht weer veel vliegtuigen. In Poperinge worden 2 burgers gedood. In Westouter vallen 6 granaten nabij Nieuw Dikkebus. Ook verscheidene rond Rozenhil. In de ochtend heroveren de Australiërs de verloren grond en gaan zelfs nog wat verder. Nu zijn zij meester van het station en de kerk van Zonnebeke.

In Dikkebus vallen obussen rond de Razelput en de hoeve van Lemahieu.

3 oktober, woensdag. Om 22.30 uur worden wij weer gewekt door ontploffingen en kanongeschut en horen aanstonds het akelig gegons van de doodsvogels boven ons hoofd, waar kanonnen en mitrailleurs om het meest naar vuren. Plotseling en schier tezelfdertijd 3 verschrikkelijke slagen en een klingeling van gebroken ruiten: 5 in mijn slaapkamer en 17 in de rest van het huis. Wat mag er gebeurd zijn? Ik wacht 3, 4 minuten totdat het vliegtuig zich wat verwijderd heeft en ga kijken. Ik zie dat op de spoorweg naast de hommelkeet van landbouwer Verdonck 3 granaten bijna op dezelfde plaats gevallen zijn en er een diepe kuil gemaakt hebben. Het is al kruit wat ik ruik en er is nog niemand in de buurt. Ik hoor weer vliegtuigen afkomen en haast mij naar binnen. Deze bommen zijn gevallen op 60 meter van de onderpastorie en 30 meter van de kerk. Wij vernemen ’s anderdaags dat een officier van de wasserij, die in een barak sliep op 30 meter van daar door de granaatscherven helemaal aan flarden is geslagen. Ook zijn er granaten gevallen in de weide van Six, achter de onderpastorie, maar zonder ongelukken te veroorzaken. Ook in Dikkebus vielen verscheidene granaten rond de hoeven van Benoit Decrock, Cyriel Lamerant en Henri Breyne.

Vandaag ga ik met een koets enige Dikkebusse vluchtelingen bezoeken langs Krombeke, Roesbrugge, Proven. Voor Krombeke heb ik een bijzonder vrijgeleide nodig, omdat het daar de Franse sector is. Langs de kasseiweg van Poperinge naar Krombeke zie ik een groot vliegplein met grote hangars. Het bestaat 3 maanden. In die tijd zijn reeds 14 vliegtuigen achtergebleven. Ik vind er die hele streek doorkruist met spoorwegen. In Roesbrugge en Krombeke merk ik Fransen van alle soorten, het meest mannen uit het Noorden, waaronder velen die Vlaams spreken maar ook chasseurs alpins en turco’s. Ook anamieten, die zeer goed lijken op de Chinezen, maar deftiger gekleed zijn en gebruikt worden voor de werken.

Onmogelijk te zeggen hoe de laatst geëvacueerde personen van Dikkebus verlangen om terug te keren. Velen zijn teruggekeerd maar blijven verborgen in hun eigen huis. Voor het ogenblik gebaren de gendarmes niet dat zij het weten.

4 oktober, donderdag. Deze nacht geen vliegtuigen, maar obussen op Poperinge. In de ochtend doen de Engelsen een grote aanval, toch horen wij weinig geschut, ook blijft de wind verkeerd. Wij vernemen weldra dat zij tevreden zijn over hun uitslag en rond de middag zien wij hier 150 krijgsgevangenen voorbijtrekken. Het schijnen mij de sterkste en de knapste Duitsers die ik ooit gezien heb, allen mannen van in de 20. Zij behoren tot verscheidene regimenten, waaronder Pruisische wachten. Waarschijnlijk hebben de Duitsers hier hun beste mannen gestoken.

’s Namiddags slecht weer.

De Belgische gendarmes die vroeger in de Hert woonden en vandaar wegens het grote gevaar verhuisden naar de hoeve van Henri Vandecasteele, zijn nu teruggekeerd naar de Hert. Er is nog een nieuwe gendarmeriepost gekomen in het huis van Lucie Cordonnier. De eerste groep is verhuisd van het huis van Charles Van Eecke naar herberg Canada. Voeg daarbij nog een gendarmeriepost op de hoeve van de burgemeester. Dat maakt reeds 4 groepen. Weldra zullen er op Dikkebus evenveel gendarmes als burgers zijn. En God alleen weet waarvoor al die mannen hier nodig zijn. Die mannen worden goed betaald en ze krijgen veel geschenken van de burgers, die er alle belang bij hebben om goed met hen te staan.

Op Hallebast kwam onlangs een Engels officier die zei dat hij 2 maanden geleden nog in een gemeente van Oost-Vlaanderen verbleef, waar hij 9 maanden doorgebracht heeft.

5 oktober, vrijdag. Eerste van de maand. In de nacht voelen wij 2 buitengewoon hevige schokken. Wij denken dat het de gepantserde trein is die schiet, ergens in Ouderdom, en slapen gerust voort. Hoe verwonderd zijn wij als wij halverwege de voormiddag vernemen dat het obussen waren en dat er zelfs een gevallen is op 60 meter van ons in de weide van Six, achter de onderpastorie. Hij sloeg 3 soldaten in stukken en maakte een zo grote kuil dat men er gemakkelijk 5 paarden in kan begraven. Gelukkig hadden de soldaten 2 dagen geleden die tenten verlaten en zo waren er geen ongelukken te betreuren. Deze nacht zijn ook obussen gevallen op Poperinge. De hele dag slecht weer.

Het Engelse communiqué geeft ons de uitslag van de aanval van gisteren. Deze had plaats op het front tussen Hamlet Tower, op 5 minuten zuidoost van het Kantientje, en de spoorweg van Langemark naar Staden. De Engelsen bemachtigden een deel van Poelkapelle, ’s Graventafel, Broodseinde, Molenaarelst, Reutelhoek en Polderhoek. De Duitsers stonden op het punt zelf een grote aanval te doen en hadden daartoe hun loopgraven voorzien van verse mannen. Voor hen was de aanval dus geheel onverwachts. Zij waren helemaal uit hun lood geslagen en hebben zich gemakkelijk overgegeven. Het communiqué meldt 3000 gevangenen. De Engelsen beweren dat zij weinig verliezen hebben en ditmaal geef ik er geloof aan. Vandaag passeren nog 900 krijgsgevangenen door Westouter. De hele dag daveren onze ruiten en daaruit moeten wij besluiten dat er voort veel gevochten wordt.

6 oktober, zaterdag. In de nacht zijn Engelse en Duitse vliegtuigen boven ons en wij horen granaten vallen. In de voormiddag granaten op Poperinge. Nog enige krijgsgevangenen trekken hier voorbij. In de namiddag zeer geweldig geschut, het ergst langs het Franse front. Het weer blijft slecht. De 14de divisie, die hier 2 jaar geleden was, is hier teruggekeerd. Vader Booker is er nog bij. In Westouter en Reningelst zijn nog voortdurend veel troepen, alhoewel deze reeds kantonneren tot voorbij Ieper. De artillerie van de 33ste divisie heeft reeds meer dan de helft van haar mannen verloren. In veel divisies heeft de artillerie meer geleden dan het voetvolk. En het is ook niet te verwonderen, daar de artillerie in die verwoeste, blote grond onmogelijk haar kanonnen kan verbergen. Wel spannen zij er een met groen doorvlochten net over maar toch worden zij gauw door de vliegtuigen ontdekt. Een Engels aalmoezenier zegt mij dat de kanonnen op het Engelse front zo dicht opeenstaan, dat zij onmogelijk op de hele lijn naast elkaar geplaatst zouden kunnen worden. De Australische aalmoezeniers zijn altijd vooraan bij hun mannen, zo komt het dat wij hen in Reningelst maar zelden zien.

Van langsom meer zijn wij hier in de overtuiging dat het Engelse volk geen verstandig volk is. Tot nu toe hebben wij weinig of niets van hen kunnen leren. Integendeel, nog dagelijks zien wij nieuwe stommiteiten. Langs de Abelekasseiweg en naar Dikkebus toe, zijn de Chinezen nu bezig met de grachten op te vullen. Wat zullen zij deze winter met het water doen als weldra alle buizen en duikers verstopt zijn? En het mooiste van al, terwijl zij langs de kasseiweg van Ouderdom bezig zijn de grachten te vullen, zijn zij 300 meter verder bezig ze te reinigen, in afwachting dat zij ze misschien morgen of overmorgen ook zullen vullen. Hoe er met het geld geknoeid wordt! Nog een staaltje. Een landbouwer deed een reclamatie omdat de cavalerie de manege op zijn cichoreiveld hadden laten plaatshebben en zo de cichoreien hadden vernield. En de officier antwoordde hem: ‘Ge moet die dingen maar niet in de grond steken!’

7 oktober, zondag. ’s Nachts weer Duitse vliegtuigen op gang. Wij horen granaten vallen. De hele nacht en ook in de ochtend horen wij grote obussen vallen op Poperinge. Waarschijnlijk wordt die stad vanuit het Vrijbos beschoten. Weer zeer slecht weer. Het Engelse communiqué meldt nu 4500 gevangenen.

Om middernacht wordt de horloge één uur achteruitgezet en wij krijgen weer het oude uur.

Wij ontvangen het bezoek van vader MacGeanes, een moedig en luimig man die met ons en vader O’Connor verleden jaar St.-Patrick vierde. Niettegenstaande de lange duur van de oorlog en het verdrietig leven blijft hij even blijmoedig. Hij is nu in de 49ste divisie. Vader Bull, die hier verleden winter thuis was, behoort ook tot zijn divisie. Hij verblijft nu in Wieltje en vertelt dat soldaten en paarden kantonneren tot voorbij Sint-Jan.

8 oktober, maandag. In de nacht weer verscheidene verschrikkelijke slagen. Niettegenstaande de hevige westenwind horen wij veel geschut en in die geweldige wind zien wij toch vliegtuigen optrekken. De vliegkunst moet beslist grote vooruitgang gemaakt hebben om in zulk een weer te kunnen uitzetten. Het geschut is ’s ochtends zeer geweldig langs het Franse front.

In de voormiddag vallen 15 obussen op en rond de hulppost van de hoeve Vandermarliere, langs de kasseiweg van Reningelst, op 20 minuten van Poperinge. Verscheidene soldaten worden er gedood en gewond. Die obussen worden gezonden vanop een afstand van ten minste 20 kilometer. ’s Namiddags veel regen.

9 oktober, dinsdag. Waarlijk een hondenweer de hele nacht en de soldaten doen eraan mee, want voortdurend bliksemen de kanonnen om het meest. Toch zie ik in de ochtend weer vliegtuigen.

Vandaag heeft hier in Reningelst een huwelijksfeest plaats tussen een Engels soldaat en een meisje van de parochie. Veel toeschouwers, burgers en soldaten. Deze laatsten schenen veel plezier te hebben om hun kameraad, die er gegeneerd uitzag en zich haastte naar de auto. De soldaten hadden erop geschreven: ‘We are married today in Reningelst’. En zo vertrok het koppel naar Poperinge. Enige dagen nadien scheepte het jonge vrouwtje in naar Engeland om te voldoen aan de Engelse legerwet die de soldatenvrouwen in Engeland wil hebben.

10 oktober, woensdag. ’s Nachts weer verscheidene verschrikkelijke slagen. Weer regen. Zelden heb ik zulk een regentijd gekend als nu deze laatste dagen. De communiqués spreken over de Frans-Engelse aanval van gisteren. De Fransen gingen vooruit ten zuidwesten van het Vrijbos en de Engelsen ten zuidoosten. Deze laatsten gingen ook vooruit voorbij Poelkapelle en Broodseinde in de richting van Passendale. De Engelsen namen 1000 krijgsgevangenen en de Fransen 300. Vandaag passeren hier 100 krijgsgevangenen door Reningelst. De Engelsen vertellen dat het spervuur van de Duitsers veel minder te vrezen is dan verleden jaar en dat zij er niet meer bang voor zijn.

In de onderpastorie geven wij logies aan de tolk Herman, Frans luitenant van de artillerie. Hij is nu 3 jaar bij de Engelsen en vertelt ons over zijn ondervinding. Hij zegt dat het Engelse leger in elk opzicht veel vooruitgang gemaakt heeft, maar dat er helaas nog het een en het ander te verbeteren valt. Een Engelsman wil niets leren van een ander, en leert maar door eigen ondervinding. Zo zijn er veel duizenden levens en schatten geld nutteloos verspild en is er helaas veel kostbare tijd verloren. In het begin van de oorlog had iedere man zijn eigen werk. Een vechtman zou geen schop in zijn handen nemen om de loopgraaf te verbeteren. Een kanonnier zou zelf geen schuilkelder maken, dat was voor de genie. Daarbij was het leger vol van nalopers. Een gewone luitenant kreeg 2 ordonnansen, en een mess van 10 mannen had op zijn minst evenveel koks. De diensten van bevoorrading en telegraaf waren overbezet. Ik moet bekennen dat dit waar is: in 1915 zat ik met de 11 koks van de staf in mijn keuken en gaf logies aan de 7 ordonnansen van de generaal. Zo konden zij maar weinig troepen gebruiken voor de gevechten. Nu is het totaal anders en er zijn nog weinig nalopers te veel en de mannen kunnen nu net als in de andere legers allerlei werk doen.

In het begin van de oorlog hadden de Engelsen niet het minste begrip van de oorlogskunst, zij misprezen ze zelfs. De beste soldaat voor hen was hij die met de grootste stoutmoedigheid zijn leven blootstelde. Zich verbergen in de loopgraaf scheen hun belachelijk en laf en daarom moesten zij nu en dan eens hun hoofd tonen aan de Duitsers, die er zo velen te koelen gelegd hebben. Gingen zij ten aanval, dan was het recht als een kaars, zich verbergen en langs de grond kruipen was niet ridderlijk, niet manhaftig genoeg en zo waren zij meestal reeds neergemaaid voor zij bij de vijand geraakten. Doch nu hebben zij geleerd en beginnen zij te weten dat de oorlogskunst er niet in bestaat hun leven nutteloos te slachtofferen maar de vijand zoveel mogelijk verliezen toe te brengen zonder zelf getroffen te worden.

Het hele eerste jaar van de oorlog was de artillerie buitengewoon slecht. Het merendeel van de officieren was totaal onwetend, velen hadden er niet de minste opleiding voor gehad, en zo was het niet vreemd dat zij dikwijls hun eigen volk beschoten, en hun obussen goed kome het uit naar de vijand zonden. Alhoewel dit nog te wensen laat, is het toch veel verbeterd. Door de ondervinding hebben zij geleerd, en als men rekening houdt met het onzeglijk aantal kanonnen en munitie waarover zij beschikken, moet men toch bekennen dat hun geschut vreselijk is alhoewel zij zeer veel obussen verloren schieten. Hetzelfde heb ik gehoord van een Belgisch officier die onlangs een bezoek bracht aan het Franse en het Engelse front. Op het Franse front, daar waar de soldaten de grond heroverd hadden, waren de loopgraven en versterkingen helemaal in stukken geschoten, maar daartussen waren er weinig obusputten. Op het Engelse front integendeel was het overal de ene obusput naast de andere, zowel tussen als op de loopgraven. Wat bewijst dat de Engelsen veel kruit verloren schieten.

De tolk verzekert ons dat er nog steeds weinig Engelse artillerieofficieren evenveel kennis hebben als een gewone Franse kanonnier. Hij kent 4 kolonels van de artillerie die slechts 21 jaar oud zijn, en 1 van 20. De Engelse commandant-generaal van de artillerie was voor de oorlog een gewone chauffeur. Hij heeft hem gekend in Marseille. Hij is in het begin van de oorlog binnengegaan als simpel soldaat, werd commandant in maart 1915 en een jaar nadien generaal-commandant. In het Engelse leger bevorderen de officieren altijd in hun eenheid. Zo kan een onderluitenant in korte tijd, als er veel officieren vallen, kolonel worden. Na 30 dagen voorlopig de dienst van een hoger officier gedaan te hebben, wordt hij het voorgoed. In het Frans leger gaat dat helemaal anders.

11 oktober, donderdag. Heel het 2de deel van de nacht zeer veel geschut, vooral van 4 tot 7 uur. Op de Engelse sector zijn hier 200 nieuwe Belgische tolken gearriveerd. Waarvoor al dat volk moet dienen, de Heer is het wijs. Er liepen er voordien reeds te veel. De Franse vooral zijn hier geheel en al onnuttig. Men beweert dat het is om in de nieuw veroverde dorpen als bemiddelaar te dienen tussen het volk en het leger. In alle geval heeft men er nu genoeg om alle gemeenten van West-Vlaanderen te voorzien. De tolken zijn meestal de kieskeurigsten in de huizen waar zij ingekwartierd zijn, waarschijnlijk omdat zij de meeste verdiensten hebben. Wij ondervinden het ook in de onderpastorie, waar 2 van die nieuwe klanten logeren. In een huis waar er nu na 3 jaar oorlog en voortdurende inkwartiering nog nooit iemand, officier noch generaal, het minste beklag gedaan heeft, begint een manneke van 20 jaar op te spelen dat dit en dat niet goed is, en dat het moet veranderen. Als allesverslaand argument voegde hij erbij: ‘Vous savez, je suis le baron de Woelmont.’ Waarop wij antwoordden: ‘Très bien, monsieur l’interprête.’ ’s Anderdaags kon hij reeds beleefd zijn. Hij vertelde nu ook dat hij wat Vlaams kende maar enkel om met de knechten te spreken. Hij was immers een Limburger.

(…): ontbrekend woord

Het is nu reeds enige weken dat wij met de Australiërs leven en wij ondervinden reeds hun gaven en hun fouten. Zij zijn een mooi, levendig volk, kloeker en grover gebouwd dan de Engelsen. Bij hen geen enkele sukkelaar. Zij zijn niet vuiler dan de Engelsen maar gaan zich niet hele dagen wassen en scheren. Het zijn moedige vechters, en vrees kennen zij niet. Dat is een van de redenen waarom zij gewoonlijk in de slechtste sector gestoken worden, waarop zij nog trots zijn ook. En toch, wanneer zij wat door de neus zijn en ruzie maken met de Engelsen, verwijten zij het die dikwijls, dat zij altijd in het gat moeten en de Engelsen de beste kant kiezen. Doch zij zijn wat wild. Hun grootste (… ) is de dronkenschap en de grote oorzaak ligt hierin dat zij zoveel geld verdienen: een Australiër krijgt 6 shilling per dag, een Nieuw-Zeelander 5, een Canadees 4 en een Engelsman 1. En daarom, wanneer zij in ons dorp komen uitrusten, soms na een paar weken in een streek geleefd te hebben waar huis noch herberg staat, en zo hun zakken vol geld hebben, zijn zij erop gevierd om te schenken en te drinken. En zo gaan zij hun gang met bier en wijn en champagne. Herbergiers en wijnverkopers verdienen veel geld, maar zij moeten ook verdragen wat ervan komt. Niet zelden slaan de soldaten in hun dronkenschap een herberg kort en klein. En wanneer het politieuur komt, is het dikwijls onmogelijk om de dronken mannen, die altijd maar naar nieuwe drank vragen, buiten te krijgen. Enkel de vrouwen mogen zich daarmee moeien en met schoon te spreken lukt het meestal. De mannen moeten zich dan aan de kant houden, anders geraken zij vlug in het gevecht. En vooral de Belgische gendarmes mogen zich dan niet tonen; hetgeen zij gemakkelijk laten. Nu zijn zij zelfs al redelijk genoeg om de herbergiers niet te beboeten als zij na 20 uur niet alle mannen buitengekregen hebben. Na 20 uur hoort men in de straten overal een wild dronkemansgeschreeuw en in dat opzicht zijn zij niet beter dan onze beschonken Vlamingen. Jammer! Toch zijn al die dronkaards daarom niet wild of zot. Honderdmaal is het gebeurd dat er naar mij riepen: ‘Father, me catholic, Rosary!’ en hun paternoster toonden. In het algemeen zijn de Australiërs nog grotere vernielers dan de Engelsen en onze boeren doen ferm hun beklag. Evenals in het Canadese leger vindt men onder de Australiërs ook veel dieven. Reeds van verscheidene burgers werden hun kippen of fruit ‘ontleend’. In dat opzicht zijn zij slechter dan de Engelsen.

12 oktober, vrijdag. In de ochtend vallen de Engelsen aan op een front van 10 kilometer tussen Reutelhoek en Vrijbos. Zij worden nogmaals gestopt door de regen, maar slagen er toch in enige stellingen te veroveren, evenals 500 krijgsgevangenen.

De soldaten zeggen dat het onmogelijk is zich een voorstelling te vormen van de sterkte van sommige Duitse bunkers. Men vindt er muren in gewapend beton van anderhalve meter dik die zelfs het grof geschut niet kan vernietigen.

Ik word met nog enige andere personen ontboden naar de hoeve van de burgemeester van Dikkebus. Volgens het bericht dat ik ontving, zal de Engelse paymaster mij daar betalen voor de verbrande kerkvoorwerpen in de schuur van Henri Lamerant. Hij zal komen van 10 tot 11.30 uur. Wij blijven er tot na de middag en nog zijn wij geen betaalmeester gewaar. Dat is toch met de mensen de aap houden! Ze 7 kilometer ver door het slijk laten lopen en daar een voormiddag laten ronddraaien, zonder iets te laten weten. Wij zijn maar Belgische burgers. Nooit heeft die schone meneer enige reden daartoe opgegeven.

Op de hoeve van de burgemeester zijn nu 9 generaals, 1 in huis en 8 in de tenten. Wij zien dat de kabelballonnen nogmaals opgeschoven zijn, nu 1 aan brouwerij Bartier, 1 aan de Kalfvaart, 1 aan de vaart van Boezinge.

13 oktober, zaterdag. De hele dag en nacht slecht weer. Wij vernemen het droeve bericht van de dood van vader Bergin, Ierse jezuïet, aalmoezenier van de 13de Australische brigade. Hij studeerde in Jeruzalem, met de oorlog werd hij vandaar verjaagd naar Egypte. Daar leerde hij een katholieke Australische divisiegeneraal kennen, die hem hoogachtte en hem vroeg met het leger mee te gaan. Daar men in het Australische leger alle graden moet passeren vooraleer officier te worden, engageert hij zich als ziekenoppasser. En zo werd hij weldra kapitein-aalmoezenier, en intussen was hij majoor. Wij hebben hem leren kennen in september 1916 en hem bewonderd als een zeer werkzaam, verstandig en nederig priester. Naar wij vernomen hebben, was zijn moed niet geringer dan zijn andere deugden. Enige weken geleden was hij hier teruggekeerd op het Ieperse front en gisterenavond viel hij als slachtoffer van zijn plicht. Hij werd door een obus gedood op enkele minuten van de dorpsplaats van Zonnebeke. Zijn lijk wordt hier deze namiddag gebracht om morgen begraven te worden.

Deze week wordt Bailleul verscheidene malen gebombardeerd.

14 oktober, zondag. Schoon weer. Ook veel ballonnen en veel vliegtuigen. Rond de middag zien wij 6 Duitse krijgsgevangenen. Na de Engelse mis van 11 uur heeft de begrafenis plaats van vader Bergin. Wij doen ze zo plechtig mogelijk, met 8 priesters: 3 aalmoezeniers en de 5 priesters die in Reningelst verblijven. Veel soldaten vergezellen het lijk en geven de militaire eerbewijzen. Zijn stoffelijk overschot rust buiten de kerkhofhaag, juist voor de brouwerij.

Vader Claeys vertrekt als aalmoezenier naar een hospitaal nabij Villers. Zijn opvolger is vader Mimi, die niet bepaald het puik is van de aalmoezeniers. Hij logeert ook op de hoeve van Cyriel Lamerant. Van de brigade van vader MacDonald, van de 23ste divisie, blijven er maar 1000 mannen meer over. Het aantal doden is niet zo groot, maar er zijn veel gewonden en veel zieken door het gas. In Dikkebus, waar reeds veel geëvacueerde vrouwen weer thuis zijn, komt er nogmaals een bevel dat allen dadelijk weg moeten en nogmaals is het de droevige uittocht. Op het hele gebied van het 2de leger mag niemand weerkeren. Hatelijk en nog altijd onverstaanbaar! ’s Avonds om 22 uur weer vliegtuigen. Ik hoor veel geschut maar geen granaten.

15 oktober, maandag. Rond de middag komt een Duits vliegtuig boven Reningelst, en werpt 2 bommen bij de Kasteelmolen. Een 12-jarige jongen, Crombez genaamd en vluchteling van Roeselare, kwam van de school en werd getroffen en op slag gedood. Een soldaat naast hem werd gewond. Vandaag wordt de vrouw van Jan Plak, die zonder permissie weergekeerd was, op het aardappelveld van Florent Dauchy aangehouden door 2 gendarmen, die haar triomfantelijk naar Reningelst overbrengen. Odiel Lamerant en Gouwy van de klas van ’18, die eerst wegens ziekelijkheid 3 maanden uitstel verkregen hadden, worden voor de dienst goedgekeurd en vertrekken naar het leger. Maurits Spenninck krijgt om dezelfde reden nogmaals 3 maanden uitstel.

In de avond veel Duitse vliegtuigen op toer. Zij werpen bommen tussen Millekruis en Kemmel. Reeds verscheidene burgers hebben een proces gekregen omdat er ’s avonds in hun huizen licht gezien werd. Maar op de kamers van de officieren is het voort volle gas.

16 oktober, dinsdag. Men vertelt dat het op de gevechtslijn verschrikkelijk nat is en bijna onmogelijk om nog verder te werken. Wij vernemen dat de Engelsen grote verliezen leden bij Broodseinde en Poelkapelle, waar er verschrikkelijk gevochten wordt aan de brouwerij van meneer Nevejan.

17 oktober, woensdag. Betrokken nacht. Geen vliegtuigen. In de voormiddag wordt een Duitse vliegtuig zijn vleugel afgeschoten boven de hoeve van Cyriel Lamerant. Die valt een paar kilometer verderop nabij de hoeve van Omer Verraest. Het duurde bijna een kwartier voor de vleugel beneden was. Het Duitse vliegtuig was er een met 3 motoren, een Gotha, een van de grootste die wij tot hiertoe gezien hadden. Er zaten 3 mannen in. 1 was uitgesprongen en trachtte met zijn valscherm neer te dalen, maar mislukte. De andere 2 lagen verpletterd onder hun machine. De 2 Engelse vliegtuigen die het de kerel gegeven hadden, daalden ook onmiddellijk neer om de prooi te zien van hun overwinning.

18 oktober, donderdag. Het Engelse communiqué meldt dat de Duitsers ten zuiden van Passendale 1000 meter achteruitgetrokken zijn. In de avond vliegtuigen boven Reningelst. Zij werpen 7 bommen op ’t Stukje.

19 oktober, vrijdag. Veel grote kanonnen trekken naar het front. Wij verwachten weldra een nieuwe Engelse aanval. In de namiddag zeer geweldig kanongeschut, dat 20 uren lang duurt en tot de zaterdagvoormiddag aanhoudt.

20 oktober, zaterdag. Mooi weer, maar mistig. Een Duits vliegtuig komt in de voormiddag zeer laag boven Reningelst gevlogen. Men schiet er langs alle kanten naar met de mitrailleurs. Toch lukt het erin te ontsnappen. De Duitsers maken zich meester van het Russische eiland Oesel. In de avond Duitse vliegtuigen, maar ze werpen geen bommen.

21 oktober, zondag. Mooi weer. Om 5 uur Duitse vliegtuigen boven Reningelst. Zij werpen veel granaten rond het Boerenhol en de Drie Goên. Aan de Drie Goên worden paarden gedood. Ook wordt een hoek afgeslagen van het huis van Leon Blanckaert.

In de ochtend ook obussen op Poperinge, de kant van het station. In Dikkebus zijn er nu 3 hulpposten, in de jongensschool, in de Melkerij en de grote post nabij de hoeve van Comyn. Op het kerkhof naast deze laatste hoeve zijn sedert 1 augustus reeds 860 soldaten begraven.

Om 17.30 uur komen weer Duitse vliegtuigen boven. Zij werpen bommen rond het grote station halfweg de Poperingse kasseiweg. Ook 2 bommen langs dezelfde kasseiweg op 5 minuten van de kerk van Reningelst.

22 oktober, maandag. In de ochtend veel geschut ten noorden van Ieper. ’s Avonds de eerste maneschijn. Iedereen gruwt en vraagt zich angstig af wat al nieuwe rampen het nieuwe maanlicht ons brengen zal. Om 8.30 uur zijn de Duitse moordvogels reeds boven ons hoofd, en kanonnen en klakkebussen vuren om het meest. Verscheidene verschrikkelijke slagen, sommige heel dichtbij, kondigen ons aan dat Fritz reeds zijn lading lost. Wij horen ook de glasscherven en stukken dakpan vallen. Wij horen ook verscheidene granaten vallen die niet ontploffen. Zij veroorzaken een ijzingwekkende schok, het is net of een zak zout van 100 kilo zou vallen van verscheidene meters hoogte op 3 stappen van ons vandaan. ’s Anderdaags vinden wij verscheidene brokken steen op de zolder van de onderpastorie. Zij werden ons gezonden door een granaat die viel op een stenen weg in de weide van Charles Deconinck, op ruim 250 meter hiervandaan.

23 oktober, dinsdag. De hele dag zeer slecht weer. Ook weinig vliegtuigen. Het schijnt dat een grote Engelse aanval deze morgen plaats moest hebben, maar gedeeltelijk verhinderd is door het slechte weer. De Engelse kardinaal Bourne bezoekt de katholieke soldaten van het front. Vandaag is hij in Loker, waar alle Engelse aalmoezeniers van de streek, indien zij enigszins weg kunnen, hem komen groeten.

24 oktober, woensdag. In de namiddag veel geschut. 2 katholieke aalmoezeniers van de 5de divisie werden dezer dagen erg gewond.

25 oktober, donderdag. Het communiqué meldt dat de Fransen een aanval gedaan hebben in de Aisne. Ze namen er La Malmaison en 3 andere dorpen in, namen 160 officieren, waaronder 3 kolonels en 7500 soldaten gevangen, en overmeesterden 25 kanonnen. Het communiqué meldt ook dat de Fransen en de Engelsen eergisteren aangevallen hebben en een lichte vooruitgang hadden in het Vrijbos.

Ik ga naar Westouter naar de Engelse veldkassier, en ontvang 400 fr. voor de doopvont en kerkkleren die verbrand zijn op de hoeve van Henri Lamerant. Ik had 480 fr. gevraagd. Sinds enige dagen waren er weinig soldaten op de dorpsplaats van Reningelst. Vandaag komen er weer veel Australiërs aan. Mannen die uit het gevecht komen en hier enige dagen komen rusten. Het is erg met hen gesteld. Zij zijn ziek en hees door het gas, en hoesten verschrikkelijk.

De Engelse wasserij hier op de plaats is veel kleiner geworden. Meer dan de helft van het personeel is overgegaan naar de zagerij van Rozenhil, waar de vrouwen aan het werk gezet zijn om plankjes te passen voor de trapwegels. Het volk wordt ’s ochtends en ’s avonds vervoerd op lorries die naar de naburige dorpen trekken. Mannen en vrouwen zitten door elkaar en de doening is verre van serieus. Het zijn meestal de serieuste vrouwen en meisjes die in de wasserij gebleven zijn.

Het is nog maar avond en reeds zijn de luchtmoordenaars op gang, en in het eerste deel van de nacht komen zij wel 10 maal boven, en telkens voor geruime tijd. Wij horen te allen kant bommen vallen. Langs de grintweg voor de Kasteelmolen valt een bom, voor een burgertent die bewoond is door de familie Dequirez van Kemmel. Het huisje wordt in stoofhout geslagen, een Engelse soldaat gedood, en een jongen en een meisje worden gewond. Wat heeft dat huisgezin veel meegemaakt tijdens de oorlog! Een zoon-soldaat werd gedood in de gevechten rond Antwerpen. Vier maanden later werd een dochter in haar bed doodgeschoten door een Duitse kogel in het huisje dat zij bewoonden in Kemmel aan de hoge Basseye, op 20 minuten van de vijand. In september laatstleden werd een andere zoon-soldaat op een trein van verlofgangers door een Duitse granaat gedood in het station van Rosendaël. En nu zijn nog 2 kinderen gewond en zijn hun tent en hun meubels stuk.

De vliegtuigen hebben ook 3 bommen gegooid aan de overweg naast de hoeve van Henri Lamerant.

26 oktober, vrijdag. De hele dag zeer slecht weer. Vloed in de Westoutermeersen. In de ochtend veel geschut. Wij zien ook veel rode lichten opgaan.

27 oktober, zaterdag. ’s Nachts om 1 uur vliegtuigen boven ons. Om 6 uur ontploft een vliegschrapnel vlak voor de deur van de onderpastorie. In de ochtend veel geschut, wij vernemen dat er een aanval plaatsheeft. ’s Middags passeren 187 gevangenen door Reningelst. Vandaag is het mooi weer. Obussen vallen rond de Potente en het Torreel.

28 oktober, zondag. Heldere nacht. Veel Engelse vliegtuigen zweven boven ons. De Duitse komen niet boven Reningelst. Om 4 uur begint een zeer geweldig kanongeschut. Het duurt de hele dag en tot ’s nachts 2 uur zonder ophouden en zonder verminderen. Dit is waarlijk een van de geweldigste dagen van de oorlog. Wij weten niet wat er gaande mag zijn, nochtans merken wij niet de minste gejaagdheid onder de soldaten. Het communiqué meldt dat de Engelsen en Fransen vrijdag aangevallen hebben en vooruitgegaan zijn tot aan Draaibank en tot tegen Passendale.

Nieuws dat de Oostenrijkers aangevallen hebben op het Italiaanse front, en dat de Italianen moeten wijken op de Juliaanse Alpen.

29 oktober, maandag. Vollemaan. 2 maal komt een Duits vliegtuig boven, maar werpt geen granaten.

Het Franse communiqué meldt dat de Fransen zaterdag aangevallen hebben en Merkem, Kippe en Verbrande Smis veroverd hebben.

De Oostenrijkers kondigen aan dat zij 60.000 Italiaanse krijgsgevangenen maakten.

30 oktober, dinsdag. In de nacht komen de Duitse vliegtuigen verscheidene malen boven. Ze werpen bommen in Reningelst aan Rozenhil en ook aan de hoeven van Dehouck en Steen, tegen de dorpsplaats. Bij Steen worden verscheidene soldatenpaarden gedood. In Dikkebus granaten rond het Kapelletje. Ook veel granaten op Poperinge, meestal torpedo’s.

Het communiqué meldt dat de Belgen eergisteren aangevallen hebben, dat zij de Ieperlee en de overstroomde weiden in schuiten overtrokken, verscheidene Duitse stellingen innamen, tot aan de Blankaart gingen en zich samen met de Fransen meester maakten van Luigem. Niet te verwonderen dus dat er zo geschoten werd! Het Oostenrijkse communiqué meldt slechter nieuws: 100.000 Italianen gevangen en 700 kanonnen. Bailleul wordt de hele dag beschoten.

31 oktober, woensdag. Het was gisteren de hele dag slecht weer en wij hopen dat het ook zo vannacht zal zijn, zodat we gerust mogen slapen. Doch het is juist het tegenovergestelde. De luchtmoordenaars mogen op het gemak hun wandeling doen. De hele nacht storen zij onze slaap door hun akelig geronk en door hun geweldige slagen. Wij horen granaten vallen ver en nabij, maar vooral van 3.30 tot 5 uur is hun geweld verschrikkelijk. Doch de kanonnen willen ook hun deel hebben in de beschieting en de hele nacht horen wij de obussen huilen boven ons hoofd en het ongelukkige Poperinge nog wat meer vernielen. Granaten vallen op Poperinge, op Reningelst nabij de hoeve van Dehouck, ook op de hoeve van Delforche, Klijtekasseiweg, waar de dochter Pyck van Dikkebus gewond wordt. Op de hoeve van Charles-Louis Kestelyn worden vele paarden gedood. ’s Namiddags weer obussen op Poperinge. Mijn zuster is naar Bailleul geweest en vertelt dat de stad zeer lelijk beschoten is, vooral rond het station en de markt.

1 november, hoogdag van Allerheiligen. 40 communies. Het is een zeer klare nacht. Veel moordvogels op gang. Van 21 tot 22 uur horen wij ze voortdurend boven ons hoofd, en om 3 uur weer. Wij horen ook veel granaten vallen. Wij vernemen ’s ochtends dat er bommen gegooid zijn op de hoeve van Edward Huys nabij Schaapstal, waar 1 soldaat gedood is en 16 gewond. Er zijn ook veel paarden gedood. In Poperinge bommen te allen kant. In Dikkebus is het bombardement verschrikkelijk. De vliegtuigen hangen de hele nacht boven ons: veel bommen worden gegooid in de kampen nabij Van Eeckes molen en in de weide van weduwe Adriaen en rond de vijver. Veel mannen en meer dan 100 paarden zijn deze nacht in Dikkebus gedood.

Tijdens de vespers passeren door Reningelst 100 Duitse krijgsgevangenen. Het communiqué meldt dat de Belgen verscheidene raids gedaan hebben en op Merkem 67 krijgsgevangenen maakten. Het Engelse communiqué zegt dat de Engelsen dinsdag een aanval gedaan hebben tussen Passendale en het Vrijbos en wat vooruit zijn gegaan. Daarentegen wordt het nieuws over Italië van langsom slechter. Al wisten de Engelse officieren gisteren te melden dat er telegrammen binnengekomen waren, dat de Italianen al hun verloren grond weer ingenomen hadden en ook 40.000 krijgsgevangenen hadden gemaakt. Het bleek jammer genoeg maar al te gauw dat zij zich leugens hadden laten wijsmaken.

In Dikkebus verblijven nu nog 237 burgers. Enige geëvacueerde vrouwen zijn ook nog thuis maar zij blijven verborgen in hun huis.

Sedert 3 zondagen zie ik een gendarme in de hoogmis: het is de chef van de Hert, een vermakelijke man uit Wevelgem. Tot nu toe had ik nog nooit een Belgische gendarme in mijn mis op de hoeve van Lamerant aanwezig gezien. Het schijnt dat er soms naar De Klijte naar de mis gaan. Toch zijn zij die mis horen heel zeldzaam, alhoewel hun bezigheden het niet beletten. ’s Namiddags veel geschut.

2 november, vrijdag, allerzielendag. 18 Communies. Kalme dag, wat mistig.

3 november, zaterdag. Mistig en geen vliegtuigen. Van 3.30 tot 8 uur veel geschut. Het Oostenrijkse communiqué meldt 60.000 nieuwe Italiaanse krijgsgevangenen en 700 kanonnen op woensdag laatstleden. Dat maakt nu tezamen 200.000 gevangenen en 1700 kanonnen. De soldaten hier zijn fel onder de indruk van die tegenslag en zeggen dat het onmogelijk is de vijand te verslaan. Meer en meer verlangt men naar vrede.

Twist tussen de XXe Siècle en De Stem uit België. De XXe Siècle beschuldigt pater Callewaert van boloïsme, vanwege zijn verdediging van de pauselijke vredesnota. Deze week wordt De stem uit België aan het front verboden. Van langsom meer schijnt de XXe Siècle ons een hatelijk dagblad om zijn snode propaganda tegen de Vlaamsgezindheid en tegen al wat niet overeenstemt met zijn militaristische gedachten. Toch zien wij ons verplicht dat smerige blad dagelijks te lezen omdat het ons altijd het laatste nieuws geeft, want het wordt door bijzonder voorrecht van de overheid rapper naar het front gezonden dan alle andere kranten.

Frankrijk staat nu in rep en roer omwille van de beschuldiging van Daudet aan het adres van minister Malvy, de vermoedelijke landverrader. Voorzeker heeft de Echo de Paris van vandaag enige harde waarheden gezegd want de Belgische gendarmerie krijgt opdracht om alle nummers van dat dagblad die hier toegekomen zijn, aan te slaan.

4 november, zondag. Mistige nacht en geen vliegtuigen. Van 3 tot 7 uur zeer geweldig geschut. Men zegt dat de Duitsers gas gooien en inderdaad, de wind zit voordelig daarvoor.

Vader Mimi, aalmoezenier van de artillerie van de 33ste divisie, die geruime tijd gelogeerd was op de hoeve van Cyriel Lamerant, vertrekt deze morgen zonder hond of beest te zeggen. Bibax et pigerrimus (op drank belust en superlui… ).

Wij vernemen dat Arsène Coene van Dikkebus, de zoon van de bakker Henri, op 3 november ’s nachts om 2.30 uur met 5 van zijn makkers in Oostkerke gewond werd. Zijn toestand is zeer gevaarlijk. Hij wordt verzorgd in hospitaal L’ Océan in Vinkem. Het zijn de mannen van de batterij die vroeger op de hoeve van Cyriel Lamerant verbleef.

5 november, maandag. Een bevel is uitgekomen voor de Chinezen waarbij het hun verboden wordt nog in de winkels te gaan. De burgers mogen hun niets meer verkopen. Niemand weet de reden daarvan. Sommigen zeggen dat er in de koffiehuizen Chinezen dronken gemaakt werden door Australische soldaten die rum in hun koffie gegoten hebben. Anderen zeggen dat zij te veel weggeven aan de vrouwen en kinderen. Na enige tijd wordt dat verbod voor hen verzacht. De Chinezen zijn kinderachtig maar niet dom. Zij kennen goed de hoedanigheid van de waren en men zal ze niet gauw bedriegen. Zij zoeken altijd het beste en het mooiste en bocht zullen zij niet gauw kopen. Zij betalen goed maar dingen graag af op de prijs. De prachtigste winkels zijn voor hen het aantrekkelijkst en het is daar ook dat zij meestal hun aankopen doen. Wat zij verdienen weet ik niet, maar sommigen hebben veel geld bij zich. Zij kopen veel zakhorloges en ringen. Om ze naar hun winkels te lokken, zijn er winkeliers die wat Chinees leren en ondervinden dat dit een goed middel is.

Naar de gemeente Dikkebus wordt er voor iedere boer een staat gezonden waarop vermeld staat wat hij moet leveren aan het bevoorradingscomité. Men rekent het maximum van de opbrengst van al wat bezaaid of beplant werd, alsof er niets vernield zou zijn en alles ten beste gelukt. Helaas, wat een verschil tussen dit bestek en de werkelijkheid: meer dan de helft van de oogst werd platgetrappeld en het overige ook min of meer vernield of niet verzorgd. Men rekent 1500 kilo graan per gemet terwijl de beste velden er slechts 500 kilo voortbrachten. Cyriel Lamerant alleen moet 4500 kilo koren leveren. Dat is evenveel als de hele gemeente kan leveren. Natuurlijk protesteert de gemeente daar aanstonds tegen. Het comité belooft dat protest welwillend te onderzoeken. Veel waren worden ons verschaft door het comité. Men mag een zekere hoeveelheid petroleum halen tegen 75 centimes per stoop. Ook 1 kilo cichorei tegen 1,85 fr. Iedere persoon heeft recht op 125 kilo aardappelen voor het hele jaar. Kolen komen aan door de gemeente en worden verdeeld tussen de verscheidene huisgezinnen: 150, 200, 250 of 300 kilo per huisgezin iedere maand. In de onderpastorie krijgen wij er 200 kilo. Veel mensen vinden het eigenaardig dat de cichorei tegen 1,85 fr. per kilo verkocht wordt, terwijl de boeren voor hun cichoreiwortels slechts 8,50 fr. per 100 kilo krijgen. Een cichoreidroger rekent uit dat het comité het cichoreipoeder moet kunnen leveren tegen 85 centimes, dus 1 frank minder. Wij vernemen dat het geschil om de gerequisitioneerde cichoreibonen van vorig jaar vereffend is en de droger van 0,75 tot 1 fr. betaald is. In Reningelst betaalt men nu het brood bij de bakker 1 frank per 1,50 kilo. Het koren wordt aangekocht voor 45 centimes per kilo. De aardappelen worden door het leger aangekocht voor 12 fr. per 100 kilo, maar iedere maand zullen zij een halve frank duurder worden. Het bevoorradingscomité wordt door velen zeer bekritiseerd.

Herberg De Ster op ’t Heet, waar een Engels soldaat doodgestoken werd, wordt gesloten voor de hele duur van de oorlog. Vandaag ga ik naar Loker en merk veel nieuwe kampen.

6 november, dinsdag. Ik doe in mijn oorlogskerk het jaargetijde voor de overleden priesters en weldoeners van het bisdom. Om 6 uur, als ik gekomen ben nabij Ouderdom, zie ik plotseling een grote klaarte voorbij Ieper, en enkele seconden nadien een vuurwerk van honderden en honderden bliksems die door elkaar flikkeren, en daartussen voortdurend uitbarstingen van schrapnels en talrijke vuurpijlen, rode en witte. Ik heb daar een open uitzicht op het hele Ieperse, en dat vuurwerk in het halfduister op het hele front van Wijtschate tot aan het Vrijbos is waarlijk prachtig. Verscheidene duizenden kanonnen spuwen er hun moordend schroot in die strijdende massa. Toch is het lawaai gering omdat de wind verkeerd zit en had ik dat hels vuur niet moeten zien, ik had moeilijk in een aanval kunnen geloven. Het is verscheidene maanden geleden dat ik zo openlijk een artillerieaanval te zien kreeg. Ik heb er gezien van veel dichterbij en in het volle gedonder, maar nog nooit heb ik er een gezien op zo’n breed front door zo talrijke vuurmonsters. Wie mag het zijn die de aanval doet? Ik moet bekennen dat ik ditmaal van geen aanstaande aanval heb horen spreken. Pas na een half uur zie ik de eerste vliegtuigen. Na een uur begint het geschut te verminderen. Vandaag is er geen mist meer. Bailleul wordt nogmaals gebombardeerd. In de avond en de nacht verscheidene Engelse vliegtuigen niettegenstaande de duisternis.

7 november, woensdag. Geen mist meer en weer talrijke observatieballonnen.

Het Engelse communiqué zegt dat de Canadezen gisteren de aanval deden op Passendale en zich van dat belangrijke oorlogspunt meester maakten en ook van de Mosselmarkt en de Goudberg. Zij namen 471 gevangenen. Het Duitse communiqué zegt dat de Engelsen ook aangevallen hebben op Geluveld, maar met grote verliezen teruggeslagen werden. Rond 4 uur passeren hier 256 krijgsgevangenen. Ronduit gezegd, het zijn van de flinkste Duitsers die ik ooit gezien heb, en allen in de 20. Een bewijs dat de Duitsers hier hun beste troepen hebben. Een katholiek aalmoezenier wordt gedood aan ’s Graventafel.

8 november, donderdag. ’s Ochtends van 3 tot 5 uur Duitse vliegtuigen boven ons. Zij werpen verscheidene bommen rond de hoeven van Achiel Lamerant en de kinderen Verhaeghe, nabij het kamp van de Chinezen, en nabij de vliegtuigkanonnen op het land van Maeyaert. 1 grote bom valt voor herberg In de Wandeling. In Westouter bommen op de hoeve Rouseré nabij het oudemannentehuis. In Dikkebus 4 grote bommen op de tuin van Jules Spenninck.

’s Voormiddags om 11 uur wordt een Duits vliegtuig neergeschoten. Op het Belgische front nabij De Nieuwe Herberg heeft een granaatontploffing plaats in een barak en 36 mannen van het 3de linie worden gedood. In Poperinge wordt de pater kapucijn De Coster door een auto overreden.

9 november, vrijdag. Enige schrapnels ontploffen rond de ballonnen. In de avond veel Engelse vliegtuigen, het is immers sterrenhemel. Verscheidene Engelse divisies van het Ieperse vertrekken naar Italië. Zij gaan er graag naartoe. Men zegt dat men hier nu de aanvallen zal staken.

De Fransen schieten de kerk van Vladslo in brand. In Rusland is het volop anarchie. Kerensky is afgegooid. Lenin maakt zich meester. De Oostenrijkers melden reeds 250.000 Italiaanse krijgsgevangenen en 2300 kanonnen. De zaken zijn veel verslechterd voor de bondgenoten.

10 november, zaterdag. Slecht weer de hele dag en toch veel geschut, vooral grof geschut. Deze morgen doen de Canadezen nogmaals een aanval op Passendale, en gaan nog wat vooruit langs de kasseiweg van Westrozebeke. In Reningelst worden de scholen gesloten omwille van de mazelen.

11 november, zondag. De hele nacht geweldige regen en nog geweldiger geschut op het hele front, doch het ergst langs Geluveld. Dit geschut blijft de hele dag even geweldig aanhouden en duurt tot middernacht. Dat is meer dan 30 uren aan een stuk. En ondanks het slechte weer zijn er voortdurend vliegtuigen boven ons, zowel Duitse als Engelse. Wij weten niet wat er mag haperen. Een aalmoezenier zegt ons dat het een artilleriegevecht is, uiterst geweldig van beide kanten, hoewel er op de natte grond veel obussen niet ontploffen. Wij zijn verwonderd dat het communiqué van ’s anderdaags geen woord zegt over dat geschut.

Door de geweldige regens zijn veel wegen overstroomd en daar de buizen verstopt zijn en de grachten langs de kasseiweg gevuld, kan het water niet weg en op de dorpsplaats komen bijna alle kelders onder water.

12 november, maandag. In de nacht horen wij verscheidene Duitse vliegtuigen, maar niet boven ons. Wij horen ook granaten ontploffen. Mooi weer. In de voormiddag begint het geschut weer, en het duurt de hele dag. In de voormiddag vallen obussen rond de hoeve van Marcel Coene. Een divisie Australiërs gaat hier weg en in haar plaats komt de 66ste Engelse divisie met kapelaan majoor Stuart. Zij komt van Loker.

13 november, dinsdag. Het geschut duurt de hele nacht, wordt uiterst geweldig in de ochtend, vermindert een weinig tijdens de dag, maar wordt weer razend met de avond. Om 23.30 uur passeren hier 70 krijgsgevangenen helemaal beslijkt. Waarlijk, wij begrijpen dat verschrikkelijke geschut niet. In de straten en bij de officieren merkt men niets buitengewoons. Toch kan ik niet geloven dat men nu een aanval van belang zou doen. De grond is zo slecht dat men onmogelijk vooruit zou geraken. Wij denken dat dit geschut misschien wel in verband staat met de gevechten in Italië, en dat men elkaar wil beletten hulp te gaan bieden. Sedert verleden week is de 4de Belgische divisie weer op het front gekomen, waarbij mijn broer Remi, om op de sector van Merkem de Fransen af te lossen. Op de sector van Nieuwpoort worden de Engelsen weer vervangen door Fransen. De Engelsen hebben daar veel volk verloren om er niets bij te winnen. Lloyd George zegt: ‘Het is 3 jaar dat wij oorlog voeren en 3 jaar dat wij stommiteiten uithalen bij gemis aan eenheid van werking.’ Dat is wat de boeren van Dikkebus reeds van het begin af gezegd hebben en nu voegen zij erbij: ‘Volgend jaar zal men zeggen: 4 jaar stommiteiten.’

14 november, woensdag. Het geweldige geschut duurt tot middernacht, herbegint met de ochtend, vermindert wat, en wordt weer razend met de middag. ’s Nachts obussen op de hoeve van Celeste Planckeel. Het geschut duurt de hele dag. Het communiqué meldt een Duitse aanval op Passendale, maar die is goed afgeslagen door de Canadezen.

In de ochtend wordt hier aan de muur van het klooster een Engels soldaat gefusilleerd die weigerde naar de loopgraven te gaan. Het zijn de eigen kameraden die daarvoor aangesteld worden. Veel soldaten hebben reeds verklaard hoe pijnlijk hun dat valt. Er zijn er die huilen van spijt.

De soldaat Arsène Coene van Dikkebus, die zaterdagnacht overleden is in het krijgshospitaal van Vinkem, wordt vandaag plechtig begraven in Westouter. De Belgische jonge mannen van 30 tot 35 jaar, gemobiliseerd in februari, zijn sedert enige dagen op het front aangekomen.

15 november, donderdag. ’s Nachts tamelijk veel geschut. Aan de Poeper vallen obussen in een Chinees kamp en verscheidene gele mannen worden er gedood. In de namiddag weer veel geschut en in de avond nog erger. Wij horen veel obussen fluiten.

Op de dorpsplaats van Reningelst is nu een brigade Nieuw-Zeelanders gekampeerd. Hun hoed, met een rood of zwart of blauw lint errond, is ronder dan die van de Australiërs.

De laatst geëvacueerde burgers van Dikkebus mogen een aanvraag doen om naar huis te komen. Reeds aan verscheidene werd het toegestaan en zij mogen zich weer in Dikkebus vertonen.

Wij moeten oprecht bekennen dat sommige Engelse officieren ver van gentlemen zijn. Zelfs zijn er die menen dat hun kamer niet alleen dient voor de kleine maar ook voor de grote boodschap, niet alleen bij nacht maar ook bij dag. Zo proper was een protestantse majoor-kapelaan in de onderpastorie van Westouter.

De Chinezen mogen weer naar de winkels gaan, maar geen koffie vragen.

16 november, vrijdag. De hele nacht veel geschut maar vanaf 3 uur buitengewoon geweldig en zo duurt het de hele dag. In de avond een weinig stiller. Bij dag vallen obussen tussen de hoeven van Henri Desmarets en Celeste Planckeel. Met de avond begint men weer te schieten. De eerste granaten vallen rond de hoeve van Cafmeyer, dan rond Baes en dan de hele nacht tot ’s anderdaags om 10 uur. Ongeveer elke 5 minuten een obus tussen Ouderdom, Micmac Camp en Rozenhil. Het is de langst durende beschieting die ik ooit geweten heb, 18 uur lang. Verscheidene granaten vallen op de spoorweg en de zagerij, en verscheidene mannen en paarden worden gedood. Aan de hoeve van Lemahieu schiet weer een gepantserde trein.

17 november, zaterdag. Dichte mist. Ik verneem dat de Engelsen van plan waren vandaag hier een aanval te doen, maar door de mist belet zijn. De inspecteur de Sûreté van Dikkebus-Reningelst wordt verplaatst en vervangen door die van Ploegsteert. Velen van die bedienden hebben geen al te beste naam.

In Frankrijk wordt het ministerie-Clemenceau aangesteld. Door zuster Marie Vromman vernemen wij vanuit Nederland dat het met onze familie in Pittem goed gaat.

Vandaag is het geschut minder geweldig dan de voorgaande dagen. Veel mensen hebben hier de opmerking gemaakt dat het kanongeschut deze week het geweldigste was van de hele oorlog. Toch melden de communiqués niets bijzonders.

18 november, zondag. Nacht tamelijk kalm en niettegenstaande de mist veel vliegtuigen. Een Engelse ballon wordt in brand geschoten boven het kasteel Ségard. In de schuur 2 soldatenmissen, er zijn wel 200 Nieuw-Zeelanders aanwezig. Het communiqué meldt dat de Duitsers in Merkem de 4de Belgische divisie aangevallen hebben. Zij wierpen gasgranaten, eerst een gas dat weinig reuk gaf, waardoor de mannen een ontstelde maag kregen en moesten braken, wat hun belette hun masker aan te doen. Daarna werd gifgas geworpen dat erg was voor ogen en longen. Zo slaagden de Duitsers erin 3 Belgische posten te veroveren. Maar door een tegenaanval namen de Belgen er 2 terug met 10 gevangenen. Veel Belgen sneuvelden of werden krijgsgevangen genomen en velen werden blind naar het hospitaal gevoerd. Het zijn het 8ste en het 19de linieregiment die het meest hebben geleden.

Het Duitse communiqué meldt dat de Duitsers gisteren in Passendale 63 Engelsen gevangennamen. De katholieke aalmoezenier Father Looby van de 50ste divisie sneuvelde deze week in Passendale. Men heeft zijn lijk nog niet kunnen weghalen.

Langs de Ieperse kasseiweg staat er nu voorbij herberg America maar een huis meer. Het is de brouwerij van Peirsegaele met de boerderij ernaast. Landbouwer Alouis Van Cayseele, van Vierstraat, mocht deze dagen zijn hoeve gaan bekijken en vond er nog zijn jumelle en zijn rol.

Jumelle: ploeg met twee scharen

’s Namiddags veel geschut.

19 november, maandag. Mistige en kalme nacht. Het Engelse communiqué meldt een kleine vooruitgang ten noorden van Passendale. Wij vernemen dat een jongen van Dikkebus, Marcel Timperman, door een wagen verongelukt is in Bourboujon, Cher et Loire, Frankrijk.

20 november, dinsdag. Verscheidene momenten van geweldig geschut, vooral in de namiddag. Bailleul weer beschoten: zo gebeurt het bijna iedere marktdag. Verscheidene van de laatst geëvacueerde Dikkebusnaren krijgen de toelating om terug te keren. De tabakboeren verkopen nu hun waar voor 5 fr. per kilo. Bij de kooplieden betaalt men 7 fr. voor gesneden tabak.

In Poperinge wordt August Hennin van Dikkebus, 74 jaar oud, door een Engelse auto doodgereden. Het brave ventje werd waarlijk reeds enige tijd door de dood beloerd. In juli, toen hij nog in Dikkebus was, werden verscheidene soldaten door een obus gedood voor zijn deur. De scherven ijzer vlogen in huis maar de familie was ongedeerd. In september, toen hij in Poperinge gevlucht was, vloog nogmaals een obus vlak voor zijn deur. 14 dagen geleden viel een vliegtuigbom in zijn keuken, waar zij aan tafel zaten, maar zij ontplofte niet. Dezelfde week nog was hij van plan te verhuizen in Poperinge, maar daags voor hij van woonst zou veranderen, werd zijn nieuw gehuurd huis door een obus ingeslagen. Helaas, de dood heeft eindelijk zijn prooi bereikt. Een eigenaardigheid van die familie was, dat zij altijd wilde vluchten bij de buren, waar het soms gevaarlijker was dan in hun eigen huis.

21 november, woensdag. ’s Nachts tamelijk geschut. Slecht weer. De Belgen worden verder verschrikkelijk beschoten in Merkem. In Italië geweldige gevechten aan de Piave.

In Poperinge is er opstand in een Chinees kamp. Een Engelse officier wordt door de Chinezen mishandeld. De Engelsen schieten in de groep en 3 Chinezen worden gedood. Zo wordt er hier verteld.

In de zagerij van De Klijte wordt een jongen in de riem gedraaid en helemaal vermorzeld.

22 november, donderdag. Kalme dag.

23 november, vrijdag. Weer klaar weer en veel vliegtuigen en ballonnen. Ook ’s nachts weer maneschijn en de mensen zijn weer ongerust.

Voortdurend is er veel verandering van troepen en wij merken dat het aantal soldaten hier in de streek sterk verminderd is. Bijna alle Australiërs zijn weg, maar hier rond de dorpsplaats ligt nog een brigade Nieuw-Zeelanders. Wij vernemen dat de Engelsen een grote overwinning behaald hebben rond Cambrai. Zij maakten 8000 krijgsgevangenen. Het was deze keer een aanval zonder voorafgaande beschieting, waarin de tanks en de cavalerie de grootste rol speelden. Nu begrijpen wij waarom de tanks een paar weken geleden hier weg zijn gegaan. Toch kan het nieuws van de overwinning het moreel van de troepen niet herstellen.

24 november, zaterdag. Tamelijk veel geschut. ’s Nachts horen wij veel Engelse vliegtuigen. In Rusland een van langsom grotere warboel zodat het grootste land, in het begin onze grootste hoop, helemaal niet meer meetelt. Lenin, met de maximalisten aan het hoofd, stelt een wapenstilstand voor.

25 november, zondag. Hevige wind. In de schuur soldatenmis voor 200 Nieuw-Zeelanders. In de burgersmis merk ik reeds 20 mensen meer.

’s Namiddags veel geschut. Het communiqué meldt lichte vooruitgang naar Zandvoorde.

26 november, maandag. ’s Nachts nogal veel geschut, maar tijdens de dag tamelijk kalm.

27 november, dinsdag. ’s Nachts veel regen. Tamelijk veel geschut. In de avond zeer geweldig geschut, meestal ten noorden van Ieper, ook zeer veel vliegtuigen.

Sedert 14 dagen zijn hier een 15-tal Belgische soldaten aangekomen voor de opeising van aardappelen en stro. Het schijnt dat men dit jaar verstandiger te werk zal gaan dan verleden jaar toen men het stro liet leveren tijdens de grote regens en de aardappelen tijdens de felle vorst. Sedert enige tijd zijn de paarden wat afgeprijsd om reden van de grote duurte van de haver. Burgers verkopen die onder elkaar tegen 90 fr. per 100 kilo.

28 november, woensdag. Vollemaan. Wij horen veel vliegtuigen maar horen geen bommen vallen. In de voormiddag veel geschut. Het communiqué meldt dat de Duitsers Passendale geweldig beschieten. Misschien zullen zij langs daar een aanval wagen.

Wij ontvangen het bezoek van vader Delaney S.J. van de 50ste divisie, die hier 2 jaar geleden was. Vader Evans is er nog bij. Wolferston is ziek en sedert enige dagen weg.

29 november, donderdag. ’s Nachts veel Engelse vliegtuigen en om 4 uur zeer geweldig geschut. Om 16 uur begint men te schieten rond de hoeve van Delporte en de hele avond horen wij obussen fluiten en ontploffen tussen Micmac Camp, Ouderdom en Rozenhil en tezelfdertijd ook in Poperinge.

Langs de spoorweg tussen het munitiedepot van de hoeve Verhaeghe en Schaapstal is er een kamp van zwarten, West-Indiërs. Zeer velen van hen zijn katholiek, en sommigen doen ook dienst in de artillerie. Wij merken dat zij veel sigaren roken, terwijl de andere soldaten meer sigaretten roken.

In Reningelst wordt soldaat Leon Roelens van Ten Brielen begraven, 20 jaar oud, gesneuveld terwijl hij patrouilleerde. Ik zegen in Reningelst het huwelijk in van Maurits Cuvelier en Madeleine Vercruysse, die beiden in Dikkebus verblijven.

30 november, vrijdag. De beschieting op Poperinge duurt de hele nacht en rond de hoeve van Delporte, tussen Ouderdom, Micmac Camp en Rozenhil, duurt het tot in de voormiddag. In de weide van de weduwe Beernaert worden 20 paarden gedood. Op een trein in Ouderdom worden 5 soldaten gedood en 8 gewond. Op de hofstee van Hector Coene en de aanpalende weide zijn niet minder dan 25 grote granaatputten. Op Dikkebus vielen 3 grote granaten. Zij ontploften op enige meters van het huis van Benoit Decrock.

Wij vernemen dat het Franse hospitaal van Roesbrugge ook deze nacht gebombardeerd werd door Duitse vliegtuigen. 6 dokters en 15 soldaten werden gedood. Elverdinge en Woesten werden deze week ook ferm beschoten.

’s Avonds is het voorbij Ieper een dooreengeflikker van honderden bliksems, en wij horen veel kanongeroffel.

1 december, zaterdag. Kalme nacht, vollemaan maar mistig, ’s Avonds zie ik veel weerlichten, maar hoor de kanonnen niet.

2 december, zondag. Wanneer ik naar Dikkebus ga, zie ik dat het dooreenflikkeren van de kanonnenbliksems voorbij Ieper buitengewoon geweldig was. Beslist een aanval. En inderdaad, het communiqué meldt ’s anderdaags dat de Engelsen aangevallen hebben ten noorden van Passendale en enige hofsteden en versterkingen hebben ingenomen.

3 december, maandag. ’s Nachts horen wij vliegtuigen maar geen granaten. De hele dag nogal veel geschut. Elke dag meldt het Belgische communiqué Duitse beschietingen en raids op Merkem, waar mijn broer Remi nu zit. De Duitsers doen een tegenaanval rond Cambrai en heroveren verscheidene dorpen.

De Chinezen beginnen in sommige kampen lelijk op hun poot te spelen. Gisteren hebben zij een Engelse kapitein neergestoken. Vandaag waren er 30 in Busseboom die niet wilden werken en ze legden zich op de grond om geslagen te worden. Liever de stokslagen dan hun kop te breken. Ik passeer langs het kamp van Verhaeghe en zie er drie die met hun armen open aan de draad gebonden zijn. Een staat er met een been opgebonden. Het moet er niet aangenaam zijn in zulk weer, want vandaag heeft het tamelijk hard gevroren.

Zuster Gabrielle van De Klijte keert weer vanuit Frankrijk.

4 december, dinsdag. ’s Nachts rond 1 uur Duitse vliegtuigen. Wij horen geschut en het ontploffen van granaten. Vandaag weer veel geschut.

De Russen publiceren verschillende artikelen over de overeenkomst tussen de bondgenoten, en daarin komt een artikel voor dat voor alle katholieken zeer pijnlijk valt en waarvan het openbaar maken troef is in de kaart van de Duitsers. Het is namelijk een overeenkomst tussen Italië, Frankrijk, Rusland en Engeland om geen gehoor te geven aan de paus wanneer hij zou willen tussenkomen voor de vrede of voor om het even welke bemiddeling. Nu is de vraag opgelost waarom er geen antwoord kwam op de vredesnota van de paus. Zo verliezen onze regeringen meer en meer het vertrouwen van het volk. En wij vragen ons af: waar leidt men ons naartoe? God betere het!

Nu Rusland geen vriend meer is, wordt ook de zwarte kant van Ruslands vroegere handelwijze kenbaar gemaakt, namelijk hoe het de katholieken van het bezette Galicië vervolgd heeft. Wandaden die door onze kranten doodgezwegen werden, uitgenomen door De Stem uit België, waarvoor zij op haar kap kreeg vanwege de XXe Siècle.

5 december, woensdag. ’s Middags om 13 uur 4 obussen langs de kasseiweg van Poperinge naar Abele. Herberg Het Rood Kruis wordt ingeslagen en soldaten en een meisje worden gedood en burgers gewond.

In de namiddag ga ik naar Abele, en keer in de avond terug. Er zijn Duitse vliegtuigen boven mij. Vanuit wel 10 verscheidene plaatsen tezelfdertijd zendt men zoeklichten rond om de vogels te vinden, maar vruchteloos. Ik hoor ze maar ik zie ze niet. Een van die doodsmijters is ongezien boven Poperinge geraakt. In het huis van de onderpastoor meneer Hellyn, waar meneer de deken nu meewoont, zaten beide priesters hun officie te lezen toen een bom op de hoek van het huis naast de sacristie van St.-Bertinus viel. De ontploffing was verschrikkelijk. In de onderpastorie werden vensters en deuren en een deel van de muren ingeslagen. Meneer Hellyn en de 2 kloosterzusters waren ongedeerd. Op meneer de deken werd een deur gegooid en hij werd ook licht gewond aan de schouder door een ijzerscherf. Het stukje werd uitgehaald in het hospitaal van Couthove. De sacristie en het koor van de St.-Bertinuskerk werden ook lelijk beschadigd. Sedertdien worden de kerk en de onderpastorie niet meer gebruikt. Z.E.H. deken en meneer Hellyn wonen in het gasthuis en doen er de parochiediensten in de kapel. Meneer de deken slaapt in ’t Vogeltje.

Ik lees een Duitse krant door de vliegtuigen uitgegooid, het is La Gazette des Ardennes. Ik lees er de namen van de slachtoffers van een Engelse beschieting op Oostende op 5 september en vind er 6 gedode burgers en 36 gewonden.

Veel boeren verlaten hun hoeven en vertrekken naar Frankrijk. Hun hofsteden worden gemakkelijk en grotendeels tegen hoge prijzen door andere gevluchte boeren of nieuwe rijken overgenomen. De boeren die nog willen vertrekken, moeten daartoe een bijzondere autorisatie krijgen. En men geeft ze niet graag meer. Ons landsbestuur zou liever de boeren in België houden. Ja maar, dan moet men onze frontboeren behoorlijk behandelen.

6 december, donderdag. Het heeft verder gevroren. Om 2 uur zeer veel geschut. Om 7 uur obussen op het station van Abele. Het is de eerste maal dat Abele door de kanonnen beschoten wordt. Om 17.30 uur vliegtuigen en bommen op Vlamertinge. Een machine wordt in brand geschoten.

7 december, vrijdag. Ik ga naar de dorpsplaats van Dikkebus. Ik vind er maar weinig troepen. Op het kerkhof naast de hoeve van Comyn zijn reeds 1030 soldaten begraven. Kalme dag. Bezoek van vader Bull, die hier verleden winter logeerde. Toen was hij van de 47ste divisie, nu van de 49ste.

8 december, zaterdag. Kalme nacht en dag. Bij Cambrai worden de Engelsen nog meer achteruitgedreven en de Duitsers melden 9000 gevangenen en 148 buitgemaakte kanonnen. Het schijnt dat verscheidene Engelse generaals fout zijn, daar zij geen voorzorgen genoeg genomen hadden voor de tegenaanval. Tegenwoordig hebben wij weinig vertrouwen in het verloop van de oorlog en, als wij onze mening vlakaf zouden durven zeggen, wij zouden moeten bekennen dat wij zeer bang zijn dat wij hier nog plaats zullen moeten maken. Nieuws van de wapenstilstand tussen Rusland en Duitsland.

9 december, zondag. Ook wapenstilstand tussen Rusland en Roemenië. Kalme dag.

10 december, maandag. ’s Middags gooien Duitse vliegtuigen kranten uit. Het is nogmaals de Gazette des Ardennes van 8 december. Ik merk er vooral 2 artikels: ‘Qui contre Hindenburg’. De Duitsers verwijten de bondgenoten dat zij geen eenheid van legerbevel hebben, allen trekken aan een verschillende koord. De Duitsers hebben één man die allen gebiedt, aan wie zij hun volle vertrouwen schenken. Het andere artikel is een weeklacht over de ontruiming van Komen zo goed uitgevoerd door die menslievende Duitsers nadat de Engelse beulen meer dan 100 burgers gedood en 300 gewond hadden!

Grote ontploffing in Halifax, Canada.

Een aalmoezenier vertelt hier dat zijn paard verzonken is in Zillebeke en dat men het ter plaats heeft moeten doden. Hij vertelt ook dat Geluveld reeds 2 maal ingenomen werd, maar dat de Engelsen het telkens door de tegenaanvallen moesten laten schieten.

’s Middags obussen rond de hoeven van Planckeel en Paul Nollet. ’s Namiddags en ’s avonds werpen Duitse vliegtuigen granaten op Dikkebus en Vlamertinge.

11 december, dinsdag. ’s Namiddags weer veel geschut en het duurt de hele volgende nacht. Het meest ten zuiden van Ieper.

12 december, woensdag. ’s Nachts weer veel geschut. Ook verscheidene Duitse vogels, waarnaar veel geschoten wordt. ’s Namiddags is het geschut zeer geweldig. Wij vernemen het blijde nieuws van de inname van Jeruzalem door de Engelsen. Wij vernemen ook dat de Duitsers gisteren een raid deden op Mesen.

13 december, donderdag. Nacht en dag weer veel geschut. Vandaag wordt de stad Hazebrouck beschoten door de kanonnen. Ditmaal is de beschieting verschrikkelijk en niet minder dan 70 burgers worden gedood en 250 gewond. Onder de slachtoffers bevinden zich Z.E.H. deken, de pastoor van Caëstre en een onderpastoor van Armentières, allen gedood in een kelder naast de dekenij. Men zou waarlijk zeggen dat de Duitsers het op de dekens gemunt hebben. Het communiqué spreekt niet over de beschieting van Hazebrouck.

14 december, vrijdag. Nacht en dag kalm. In de onderpastorie logeert de jezu-iet vader Woodlock, aalmoezenier van de 30ste divisie. Het is een jezu-iet die geen Frans kent. Dat is een grote uitzondering, daar bijna allen in Leuven gestudeerd hebben.

De kerk van Kemmel is de enige kerk van de dekenij van Ieper die nog kan worden hersteld.

Mijn broer Remi komt hier aan in verlof. Wat heeft hij afgezien in zijn sector van Merkem, waar hij op loer lag tussen Kippe en Ashoop. Nog nergens loopgraven, enkel granatenputten meer dan halfvol water. Met St.-Elooisdag trokken zij ernaartoe voor 6 dagen, verbleven eerst 3 dagen in een nauwe en flauwe schuilkelder waar de mannen bijna op elkaar zaten, zonder mogelijkheid voor de minste rust. Dan werden zij geladen met 6 kilo granaten, 100 kogels, 2 broden, 2 vleesdozen, 2 veldflessen koffie, geweer en ransel, en trokken op tot op enige meters van de vijand. Nergens houten trapwegels, goed kome het uit in de donkere nacht door water en modder! Met 8 of 10 mannen zich vasthoudend aan dezelfde koord om niet te verzinken of te verdrinken. En of het nodig was! Het is daar immers de ene granaatput naast en in de andere, sommige wel 5, 6 meter diep en zodanig veel slijk dat de zwaargeladen soldaten er telkens inzonken tot over de knieën. De koord kwam hun van pas. Zij hebben al hun krachten moeten gebruiken om er een van hun maten uit te trekken. Het duurde uren eer zij zo een half uur ver geraakten, en zij kwamen doornat van het zweet op hun post aan om er een paar uren nadien te bibberen van de koude. En toch niemand die er ziek van werd. Drie dagen hebben zij daar verbleven in de obusput op enige meters van de vijand. Nu en dan eens veranderend van positie om niet te verzinken. Na enige uren begon het te vriezen, dan kregen zij vaste grond, maar de koude aan hun voeten was onverdraaglijk. ’s Nachts gingen zij liggen boven de grond. Hun koffie was vervroren, het eten smaakte niet. En eindelijk na 3 dagen mochten zij hun post verlaten en kwamen zij na een halve nacht wroeten in de modder onder hun zwaar pak in Oostvleteren aan. 6 dagen lang hadden zijn niet geslapen en 3 dagen niets warms gedronken. Nog nooit van hun hele leven waren zij zo ten einde krachten geweest. Of de warme koffie en de bundel stro hun deugd deden! Van in hun post hoorden zij de Duitsers en zagen er ook soms. Toch werden geen geweer- of mitrailleurschoten gelost. Zij ook moeten in het aflossen door de Duitsers gezien en gehoord zijn. Het was om zo te zeggen een zwijgend akkoord om in dat geval hun geweren en mitrailleurs niet te gebruiken. Hadden zij geschoten, de verliezen van weerskanten zouden zo verschrikkelijk geweest zijn dat er bijna niemand aan de kogels ontsnapt zou zijn. Toch schoten zij van weerskanten met de kanonnen, en daar was dat het grootste gevaar. Rond hen zagen zij verscheidene lijken liggen van Belgische en Franse soldaten, maar iedere nacht werden er weggenomen en begraven.

15 december, zaterdag. Kalme dag, de grond is wat droger geworden. De algemene toelating komt binnen waarbij alle Dikkebusnaren die deze zomer geëvacueerd werden, mogen terugkeren. ’s Nachts veel grof geschut.

Een mooie verandering: de vrijgeleiden moeten niet meer ondertekend worden door de inspecteur de Sûreté.

16 december, zondag. Het communiqué meldt dat de Duitsers wat grond heroverd hebben aan het Polderhoekkasteel in Geluveld. Een omhaling in mijn oorlogskerk ten voordele van het kerstgeschenk aan de Belgische soldaten bracht 112,75 fr. op. Ik geef 50 fr. aan het werk van E.H. Delbaere S.K. V.H (Secretariaat der Katholieke Vlaamse Hoogstudenten), en 90 fr. aan het werk van De Belgische Standaard. Doop in de schuur van het kind van Florent Dauchy.

17 december, maandag. ’s Avonds vliegtuigen.

18 december, dinsdag. Ik draag de H. Communie naar 6 zieke mensen en ga dan met mijn broer Remi naar de dorpsplaats. Het is gevroren. Goed doorstappen! Mijn huis is ingericht tot woning en magazijn. De vensters zijn toe met planken en doek en de zolder ligt dicht met ijzeren platen.

In mijn tuin is een Y.M.C.A.-tent dienstig voor vergaderingen en kerkdiensten. Ook het huis van Justin Thevelin is aan de voorgevel hersteld. Henri Brutsaert is deze week weergekeerd naar zijn hofstee.

19 december, woensdag. Ik zing de guldenmis, waarin 20 mensen aanwezig zijn. Mijn broer Remi vertrekt naar zijn regiment.

20 december, donderdag. Verder gevroren en zeer koud. Wij gaan meneer pastoor van Kemmel bezoeken in zijn directeurshuis in Loker. De brave man heeft zich veel verbeterd.

Overal ziet men weinig troepen. De kranten schrijven nochtans dat de Duitsers Vlaanderen zullen volstoppen. De levensmiddelen voor mensen en dieren worden van langsom duurder. Een varken werd hier onlangs verkocht voor 925 fr. Een landbouwer werd 1200 fr. geboden om 1000 kilo paardenbonen te leveren wanneer het hem beliefde en 130 fr. voor 100 kilo meteen te leveren.

21 december, vrijdag. Niets bijzonders.

22 december, zaterdag. ’s Namiddags veel geschut.

23 december, zondag. ’s Nachts en ’s ochtends veel geschut. Nog een nieuw bevel: 1) Ook de koffiehuizen mogen enkel open zijn voor de soldaten van 12 tot 14 uur en van 18 tot 20 uur, juist zoals de herbergen; 2) de herbergen zijn ook gesloten voor de burgers buiten de soldatenuren. Nog eens het tegendeel van de redelijkheid: men is ertegen dat burgers veel spreken met soldaten en men geeft hun enkel de mogelijkheid om op staminee te gaan als de soldaten er zijn.

De Engelsen kopen veel varkens voor Christmas. Zij betalen de boeren 3 fr. per kilo, levend gewogen.

24 december, maandag. Het Engelse communiqué meldt dat de Duitsers een Engelse voorlinie veroverd hebben langs de spoorweg Langemark-Staden op een front van 700 meter. Het is de uitleg voor het geschut van gisterenochtend.

Vandaag weinig geschut. Dooi. In de avond veel gezang van soldaten die reeds Christmas vieren.

25 december, dinsdag, Kerstdag. In onze schuur vieren wij een prachtige Kerstdag. De kerstmis om 6.30 uur. 53 burgers gaan te communie en het kerstlied wordt prachtig gezongen door de jonge meisjes. 2de mis om 8 uur en om 9.30 uur de hoogmis, waarin wel 80 Nieuw-Zeelanders aanwezig zijn. Ik hoor van een 20 soldaten de biecht voor de mis en geef de algemeen absolutie aan de andere soldaten. 40 van die soldaten gaan te communie.

Het is waarlijk pikdonker om naar Dikkebus te gaan, maar de soldaten hebben de goede gedachte om langs mijn weg een van hun tenten in brand te steken en zorgen zo voor mijn verlichting. In de voormiddag een grote sneeuwvlaag, hetgeen de bijgelovige Engelsen doet opspringen van vreugde: een witte Kerstdag is een teken van geluk. Er is er veel bijgeloof onder de Engelse soldaten. Zo zijn zij waarlijk woedend als zij een paar schoenen op tafel zien staan: teken van ongeluk. Ook zijn de ordonnansen hier uiterst verwonderd als zij ons op zondagavond met de kaarten zien spelen. Dat is voor die farizeeërs een soort van heiligschennis.

Het is dit jaar waarlijk een luidruchtige Christmas. Vooral de Nieuw-Zeelanders drinken en schenken en zwieren en roepen en tieren en twisten en zoeken ruzie met de Chinezen. Deze laatsten worden verbitterd, spannen samen en in de namiddag en ’s avonds wordt er op verscheidene plaatsen gevochten. Wat een wilde gasten! Wij vernemen dat zij deze nacht op verscheidene plaatsen gestolen hebben: bij Henri Lamerant werden 15 kippen gestolen, bij weduwe Jules Delanotte werden de dieven betrapt terwijl zij bezig waren kippen te stelen.

Bij Jules Maerten in het Kapelletje wordt om 21.30 uur een Nieuw-Zeelandse sergeant betrapt in het varkenskot terwijl hij bezig is met een dikke stok de varkens dood te slaan. Men sluit de deur, hij wil ontvluchten door het dak, maar valt eraf. Zijn zij sterk in het drinken, zij zijn het ook in het stelen. Deze ochtend veel geschut.

26 december, woensdag. Weer sneeuw. ’s Nachts nog veel geschut. Het herneemt in de namiddag en duurt de hele avond. Wij vernemen dat er in Passendale een Duitse aanval afgeslagen werd.

De hele nacht horen wij veel dronkaards. Op Zevekote stelen zij de geit van Charles Delanghe en snijden haar oren af. ’s Anderdaags wordt zij zo gevonden in een verlaten kamp. Veel soldaten hebben grote nadorst. Deze ochtend ga ik in een huis waar 2 soldaten enige flessen bier komen halen, die zij meenemen naar hun kamp. Zij betalen 9 fr. als kopermunt. Zij vertellen dat zij al hun zakken uitgeschud hebben en zo nog aan 9 fr. geraakt waren.

Wij vernemen dat verscheidene Chinezen die gisteren tegen de Nieuw-Zeelanders gevochten hebben, deze morgen op de Zwarteberg gefusilleerd werden. Is het waar? Het schijnt van wel.

27 december, donderdag. Sneeuw en vorst en tamelijk veel geschut.

28 december, vrijdag. Ik dien een reclamatie in voor 4 schoolbanken van de jongensschool die op de hoeve van Henri Lamerant door de soldaten verbrand zijn. 2 voor 40 fr. en 2 voor 25 fr. Samen 130fr.

29 december, zaterdag. Mist, vorst en weinig geschut. Vandaag lezen wij Duitslands vredesvoorstel en voorwaarden. Lastig.

Mijn broer Jozef komt in werkverlof, zogezegd bij Cyriel Maeyaert. Hij zal gaan zweten.

30 december, zondag. Dooi. Bij de secretaris Achiel Camerlynck worden deze ochtend 2 soldaten dood gevonden en 3 andere zijn erg ziek. Zij zijn gestikt door een stoof die zij op hun kamer geplaatst hadden.

Vandaag zie ik een Chinees zich gloeiend kwaad maken op een schooljongen. Ik verneem dat die jongen zijn kleine vinger opgestoken had, iets wat hen woedend maakt. Steekt men integendeel de duim op, dan zijn zij uiterst welgezind.

31 december, maandag. Bij dag kalm. ’s Avonds om 17 uur komen Duitse vliegtuigen over rond Busseboom en Rozenhille. Om 21.30 uur weer Duitse vliegtuigen. Wij voelen de huiveringwekkende schok van een grote granaat die niet ver van ons valt en niet ontploft. In Elverdinge valt een granaat op de tent van de dienstdoende burgemeester dokter Louf. Zijn meid wordt erg gewond en sterft enige tijd nadien aan de gevolgen. De dokter wordt licht gewond. Toch wil de moedige man zijn gemeente niet verlaten en hij gaat bij E.H. onderpastoor wonen.

Vandaag brandt het kasteel van Kemmel af door de onvoorzichtigheid van de soldaten.

En zo loopt het oorlogsjaar 1917 ten einde. Tijdens dit jaar doopte ik 7 kinderen. Op Dikkebus stierven 11 burgers, waaronder 2 vluchtelingen en 3 minderjarige kinderen. 16 Dikkebusnaren zijn elders gestorven, waarvan 4 in Reningelst, 2 in Poperinge, 2 in Watou, 2 in het hospitaal van De Panne, 3 in dat van Montreuil, 2 in dat van Couthove en 1 in het soldatenhospitaal van Vinkem. Op Dikkebus wonen tegenwoordig 87 families bestaande uit 298 personen. Na de evacuatie van juli waren er maar 67 families meer met 237 personen.