Van 4 oktober 1914 tot 23 april 1918 noteerde Achiel Van Walleghem, onderpastoor van Dikkebus, consequent dag na dag de troepenbewegingen, beschietingen, oorlogservaringen van zijn parochianen en in mindere mate ook zijn eigen oorlogservaringen in ‘Dickebusch en omstreken’. Op 23 april 1918 vluchtte hij noodgedwongen, samen met de laaatste inwoners van Dikkebus, naar Frankrijk (Rouen, Caen, Lisieux), waar hij aalmoezenier van de Vlaamse vluchtelingen werd. Hij schreef zijn belevensissen en die van de vluchtelingen uit zijn streek neer en berichtte ook over zijn verblijf en zijn bezoeken aan Vlaamse families in de diverse dorpjes van de Calvados. Hij beschreef ook zijn terugreis, meteen na de oorlog, naar zijn ouders in Pittem en vervolgens zijn tocht door de frontstreek naar zijn dorp Dikkebus. Na zijn terugkeer werd hij dienstdoend pastoor van Dikkebus en schreef hij ook over de heropbouw van Dikkebus tot 1928, het jaar dat hij tot pastoor werd benoemd in Wulveringem. Dit alles schreef hij neer in dertien cahiers die de titel kregen De oorlog te Dickebusch en omstreken 1914 -1918.
Deze hertaalde uitgave van het oorlogsdagboek van Achiel Van Walleghem, die verschijnt onder de titel Oorlogsdagboeken 1914-1918, omvat het volledige dagboek, gebaseerd op de oorspronkelijke handgeschreven dertien cahiers.
De schrijver noteert de gebeutenissen gevat, direct, helder en zakelijk, zonder literaire of plastische uitweidingen. Hij schrijft een heel behoorlijk, vrij zuiver Nederlands maar met eigenaardigheden die te maken hebben met de tijd (Franstalig onderwijs) en de plaats (dialect).
Achiel Van Walleghem (°1879) deed zijn studies, college en seminarie, omstreeks de eeuwwisseling uiteraard in het Frans. Daardoor gebruikt hij nogal wat Franse woorden. Ook de zinsconstructies zijn vaak Frans. Hij plaatst onder andere het werkwoord vaak meteen na het onderwerp, bijvoorbeeld: ‘Gelijk te voorzien was, veel vals nieuws wierd verspreid.’ Dit wordt dan: ‘Zoals te voorzien was, werd er veel vals nieuws verspreid.’ Ook dienden woordgroepen regelmatig en de hulpwerkwoorden vrijwel altijd verplaatst te worden, bijvoorbeeld: ‘nieuwe klassen zullen binnengeroepen worden’ wordt ‘nieuwe klassen zullen worden binnengeroepen.’
Zijn voertaal was, zoals in die tijd vanzelfsprekend was, het West-Vlaamse dialect, niet alleen dat van Dikkebus (Iepers-Poperings), het dorp waar hij onderpastoor was, maar ook dat van Pittem (Tielts), zijn geboortedorp. Dat komt tot uiting in nogal wat dialectische woorden en uitdrukkingen.
Bij het hertalen van de handgeschreven tekst diende uiteraard allereerst de spelling te worden aangepast. Ook grammaticale en andere tekorten en eigenaardigheden dienden gecorrigeerd. Wel werd de klankkleur van het origineel in de mate van het mogelijke gerespecteerd.
De talrijke West-Vlaamse dialectwoorden en ook de vele ‘Vlaamse’ (Zuid-Nederlandse) woorden werden in de regel vernederlandst, met het oog op een onmiddellijk leesbare en begrijpelijke tekst.
Voorbeelden: aalput beerput, alaam gereedschap, al met eens plots, bachten achter, begraving begrafenis, berd plank, bijzonderste voornaamste, binst tijdens of terwijl, burgerij burgerbevolking, dam stoep, de eerste de gereedste de eerste de beste, dijk gracht, fraai braaf, gedurig voortdurend, gelijk zoals, gans geheel of helemaal, gekwetst(en) gewond(en), gravier grintweg, hof hofste(d)e of hoeve, hoveke tuintje, ijzerbrokken stukken of scherven ijzer, ijzerweg spoorweg, in haar eigen bij zichzelf, kalsijde kasseiweg, kiekens kippen, knechtenschool jongensschool, meerder groter, meest meestal of het meest, nievers nergens, noen middag, nuchtend ochtend, oogst augustus, ruttelen rammelen ook protesteren, schikken te zich voornemen te, slunsen vodden, smoren roken, snel mooi of hups, spellewerken kantklossen, spuigen spuwen, statie station, stekkerdraad prikkeldraad, subiet dadelijk of direct, terten stappen of treden, (ver)mooschen en vermoorden vernielen, verschieten schrikken, versmoren verdrinken, vlieger vliegtuig, zindelijk kieskeurig, zwijnen varkens, enzovoort.
Bepaalde West-Vlaamse woorden en uitdrukkingen zijn zo typisch, tekenend of ‘mooi’, dat van vernederlandsing werd afgezien en ervoor gekozen werd hun klankkleur te behouden. Waar hun betekenis voldoende vanzelf spreekt (uit de tekst of de context) werden ze niet verder verduidelijkt. Elders werden ze met * aangeduid en verklaard.
Franse woorden of hun dialectische varianten werden vertaald in het Nederlands.
Voorbeelden: abri schuilplaats of schuilkelder, ambulance hulppost, état-major staf, fusée vuurpijl, garde veldwachter, garde-civique burgerwacht, gouvernement regering, grosse caisse grote trom, interprête tolk, laisser-passer vrijgeleide, marchands kooplui, permis de séjour verblijfsvergunning, sentinelle wacht of schildwacht, ravitaillement bevoorrading, tranchée loopgraaf, travailleurs arbeiders of werklieden, travers overweg, vélo fiets, voiture koets, enzovoort.
Termen die thuishoren in een Franstalige of Franse militaire context werden behouden.
De namen van steden en gemeenten werden gecorrigeerd en als hedendaagse plaatsnamen opgenomen. Plaatsnamen in Frans-Vlaanderen werden dus verfranst, terwijl de namen van Belgische steden en gemeenten in de moderne spelling staan.
Voorbeelden: Rijsel Lille, Armentiers Armentières, Belle Bailleul, Haezebrouck Hazebrouck; en Meessen Mesen, Wytschaete Wijtschate, Langemarcq Langemark, Gheluvelt Geluveld, enzovoort.
De schrijver gebruikt, ook waar het kanonnen betreft, meestal bombarderen, bombardement, bommen (soms afgewisseld met obussen en schrapnels). Deze termen worden enkel behouden als er vliegtuigen aan te pas kwamen, bij kanonnen wordt het consequent (be)schieten, beschieting, granaat. Of schrapnel of obus waar dit woord in de tekst voorkomt.
Om verwarring te voorkomen is de uurindeling consequent gemaakt: van 1 tot 12 uur en van 13 tot 24 uur. De aanduidingen ’s nuchtends of ’s voornoens, ook ’s achternoens, ’s avonds, ’s nachts zijn dan ook overbodig en werden weggelaten. Waar die tijdsbepalingen niet louter dienen om het juiste uur te onderscheiden, werden ze wel behouden.
De schrijver had een manie voor getallen die hij heel vaak in cijfers neerschreef. Dit is het hele dagboek door zo behouden.
De tijden, tegenwoordige en verleden tijd, gebruikt de schrijver vaak door elkaar. Deze tijden werden behouden omdat het ondoenbaar was daar enig systeem in te zoeken.
Voorzetsels dienden vaak gecorrigeerd. Het consequent gebruikte te (bijvoorbeeld ‘te Dikkebus’) werd even consequent vervangen door in. Bijwoorden en voegwoorden werden gecorrigeerd als ze onjuist en weggelaten als ze overbodig bleken.
Hoewel Engeland en Engels verwijst naar Groot-Brittannië en Brits, werden die voortdurend gebruikte termen niet vervangen.
De tekst in het Frans van 6 mei 1917 is in het Nederlands vertaald.
In het manuscript van ‘Mijn verblijf in de Calvados’ en ‘Dikkebus de eerste jaren na de oorlog 1918–1928’ noteerde Van Walleghem tussentitels en trefwoorden in de kantlijn van zijn doorlopende tekst. In deze uitgave werden die weggelaten.