16
Toen ze Marcus met Jonathan en Anthea op het feest zag verschijnen, vertrok Liz geen spier. Ze praatte gewoon door met de tamelijk saaie bouwtechnisch tekenaar die had aangeboden een drankje voor haar te halen en wachtte tot Marcus uit zichzelf naar haar toe kwam. Ze wist dat hij naar haar toe zou komen. Het was onontkoombaar; het hoorde bij de macht die ze over hem had. Ze bleef dus ontspannen op haar stoel zitten – het was letterlijk haar stoel, bedacht ze opeens, want ze had hem zelf gekocht – en dronk gretig haar glas wijn leeg, lachte hard om de grapjes van de jongere man en wachtte.
En toen Marcus haar blik ving over de knikkende, deinende hoofden van Ginny’s kennissen heen, en onopvallend in de richting van de achtertuin knikte, glimlachte ze in zichzelf omdat ze gelijk had gekregen. Ze wachtte nog drie volle minuten voordat ze de monoloog van haar gesprekspartner over verzakkende huizen onderbrak. Op weg naar de achterdeur meed ze Jonathans blik. Ze wilde niet met hem praten, hem voorstellen aan anderen en de rol van echtgenote spelen. Dat had ze allemaal ver achter zich gelaten.
Ze verwachtte dat Marcus haar zodra ze buitenkwam hartstochtelijk zou omhelzen. Ze hadden elkaar tenslotte weken niet ontmoet. In plaats daarvan fluisterde hij: ‘Hoe ging het bij de bank?’
‘De bank?’ Liz keek hem niet-begrijpend aan.
‘Een paar weken terug. Je had een afspraak bij de bank. Wat zeiden ze?’
‘O, dat.’ Liz haalde het zich met moeite weer voor de geest. ‘Ze zeiden dat we het huis moesten verkopen. We hebben niet genoeg in de school geïnvesteerd.’
‘En anders?’
Liz schokschouderde. De vraag irriteerde haar. ‘Weet ik niet. Gedwongen verkoop, denk ik.’ Ze giechelde.
Marcus pakte haar pols. ‘Dat is niet om te lachen!’
Liz keek hem verbaasd aan. ‘Wat moet dit voorstellen? Wat doet het ertoe?’
‘Het is je bron van inkomsten,’ zei Marcus fel. ‘Natuurlijk doet het ertoe. Je bedrijf verdient het een succes te worden.’ Hij zweeg even. Toen hij weer iets zei, klonk hij anders. ‘Daniel heeft zijn beurs gekregen,’ zei hij. Zijn mond trok een paar keer nerveus. ‘Hij is als beste geslaagd voor het toelatingsexamen van Bourne.’ Nu kon hij zijn blije glimlach niet meer bedwingen.
‘O, mooi,’ zei Liz. ‘Hé,’ vervolgde ze, ‘wanneer zien we elkaar weer echt?’
Marcus keek haar verbijsterd aan. ‘Is dat alles wat je te zeggen hebt?’ riep hij uit.
Liz haalde haar schouders op. ‘Wat had je…’ Ze brak haar zin af. De achterdeur ging open en Duncans stem klonk onmiskenbaar door de tuin. ‘Naar de garage,’ fluisterde ze geagiteerd. Ze joeg Marcus erheen, deed de deur dicht en bleef tegenover hem staan, zwaar hijgend in het donker. ‘Als we het licht niet aandoen, ziet niemand ons,’ zei ze zacht, en ze hief haar gezicht om zich te laten kussen, maar Marcus duwde geërgerd haar kin naar beneden.
‘Geef je dan niets om je eigen bedrijf?’ zei hij zacht. ‘Je man verricht wonderen, hoor.’
‘Vast wel,’ zei Liz. ‘Hij doet zijn best maar.’
‘Wat wil je daarmee zeggen?’
‘Nou ja, je weet wel,’ zei Liz. Ze voelde een dronken opwinding in zich opwellen. Nu gaat het allemaal gebeuren, dacht ze. Marcus ging haar vragen of ze nog van Jonathan hield. Ze zou nee zeggen. En dan zou hij haar ten huwelijk vragen.
‘Nee, dat weet ik niet.’
‘Wij,’ zei Liz bedeesd, en ze legde haar hand teder op Marcus’ wang. Hij keek haar vol afgrijzen aan en duwde haar hand weg.
‘Wij?’ riep hij uit. ‘Er is geen wij!’
‘Natuurlijk wel,’ zei Liz strijdlustig.
‘Niet meer,’ zei Marcus. ‘Het is afgelopen. Uit!’ Zijn stem vulde de garage met een schrikwekkende felheid.
Liz zette een stapje achteruit. ‘Hoe bedoel je?’ vroeg ze fluisterend.
‘Je hebt hem gehoord,’ klonk een beverig stemmetje vanuit de hoek.
Liz en Marcus draaiden zich allebei tegelijk om en keken ongelovig naar het opspringende vlammetje van een aansteker. Alice, die in elkaar gedoken in de hoek zat, een en al franje en lange benen, keek met grote ogen van het ene sprakeloze gezicht naar het andere en stak toen langzaam, met schokkerige bewegingen, haar sigaret op. Ze nam een paar halen om de brand er goed in te krijgen en stond toen bedaard op, nog steeds van Liz naar Marcus kijkend. Ze liep naar hen toe, haar weg zoekend tussen de stapels dozen en rommel door, en bleef tegenover Liz staan. Even leek het of ze iets wilde zeggen. Haar lippen beefden en ze nam nog een paar halen van haar sigaret. Toen leek ze zich te bedenken. Ze drong zich ruw tussen hen door, liep de garage uit en sloeg de deur achter zich dicht. Liz bleef een paar minuten als door de bliksem getroffen staan.
‘Jezus,’ zei ze toen. ‘O, jezus!’ Haar stem zwol aan tot een jammerklacht.
‘Kolere,’ zei Marcus ingehouden. Hij keek zonder enige genegenheid naar Liz. ‘Laten we maar gauw gaan zien of we de schade kunnen beperken,’ zei hij droog. ‘Ik raad je aan eerst met dat geloei op te houden.’
Toen het gerinkel van de telefoon de muziek aanhoudend overstemde, verstijfde Ginny. Ze keek panisch om zich heen, maar zag Piers nergens. En Duncan was met een groepje mensen naar de tuin gegaan. Zij was de enige die kon opnemen. Ze keek naar de telefoon en zag er tot haar schrik een hand boven zweven.
‘Afblijven!’ riep ze. ‘Ik bedoel, laat mij maar.’ De bezitter van de hand, een kleine pr-man wiens naam Ginny glad vergeten was, glimlachte verontschuldigend naar haar.
‘Ik dacht dat het iemand zou kunnen zijn die de weg wilde vragen,’ zei hij.
Ginny reikte al langs hem heen naar de hoorn, maar Piers bleek het toestel boven al te hebben opgenomen.
‘Hallo,’ zei hij met de zorgvuldig gemoduleerde stem die hij altijd gebruikte om indruk te maken.
‘Piers? Met Alan Tinker.’
Ginny legde op en keek angstig om zich heen om te zien of iemand de naam had opgevangen, maar de paar blikken die ze ving, kwamen niet van nieuwsgierige acteurs. Geen mens vermoedde iets.
Ze bleef een paar seconden staan, licht deinend op haar voeten, en bedacht roezig dat hun hele lot met dit ene telefoontje werd bezegeld. Het maakte haar bijna aan het lachen. Toen begon ze zich onopvallend een weg naar de deur te banen door de volle kamer, zich verbazend over het gemak waarmee ze vriendelijk naar mensen glimlachte, kushandjes wierp en zelfs een onnozel actricetje complimenteerde met haar jasje. Toen ze de gang eindelijk had bereikt, begon ze aan de klim naar bo ven, in zichzelf de traptreden tellend. Bij de zestiende wachtte Piers met de uitslag.
Net toen zij de bovenste tree nam, dook hij in de deuropening van hun slaapkamer op. Eén blik op zijn gezicht volstond. Hij had hem niet. Hij had de rol niet gekregen.
Een verzengende pijn sneed door haar maag, en ze glimlachte stralend naar hem.
‘Nou ja, geeft niks,’ zei ze. Er welden tranen in haar ogen op. ‘Je wilde die rotklus toch niet.’
‘Nee,’ zei Piers. ‘Zo is het maar net.’ Hij keek haar even uitdrukkingsloos aan. Toen vertrok zijn gezicht opeens, zijn schouders schokten en er ontsnapte hem een luide snik. Ginny staarde hem ontzet aan. ‘Ik wilde die rol wel,’ huilde hij. ‘Godver, ik hoopte nog harder op die rol dan jij. Het maakte me gewoon bang hoe graag ik hem wilde.’ Hij zakte op de vloer. ‘Sean heeft hem gekregen. Die jongen die ze terug lieten komen. Ik wist het, verdomme.’ Hij sloeg met zijn vuisten op de vloer. ‘Waarom hebben ze ons laten wachten?’
Ginny ging naast hem zitten en nam hem in haar armen. Er biggelden weer twee tranen over haar wangen. Ze wist niet wat ze moest zeggen, wat ze moest denken. De afgelopen drie maanden had ze al haar hoop op Summer Street gevestigd. O, god. Nee. Dit kon niet waar zijn. Ze voelde weer een steek in haar maag en klapte dubbel.
‘Ginny?’
Ze keek met een ruk op en zag Alice op de trap staan, met een bezorgd gezicht en nerveus rokend. Ze zag lijkbleek en haar handen beefden. ‘Ginny, er is net iets heel ergs gebeurd.’
Ginny keek naar haar op. Die hopeloze Alice ook. Als het niet zo triest was, zou ze erom kunnen lachen.
‘Ik was in de garage…’ zei Alice.
‘Alice?’ onderbrak Ginny haar met opgewekte stem. ‘Ik hoef het niet te horen, oké?’ Ze schoof naar de trap en keek Alice van vlakbij aan. ‘Ik wil het verdomme niet weten, oké?’ gilde ze. ‘Wat mij betreft kun je verrekken!’
Alice maakte letterlijk een sprongetje van schrik. ‘Wat…’ begon ze beverig.
‘Als jij vanochtend niet zo verdomd onhandig was geweest,’ schreeuwde Ginny, ‘als jij hier niet was komen aanzetten, als je verdomme niet verliefd op Piers was geweest, had je zijn auditie misschien niet verpest! Donder nou maar op! Weg!’ En toen barstte ze eindelijk in een hartverscheurend snikken uit.
Alice aarzelde geen moment. Met wild bonzend hart en grote ogen van schrik haastte ze zich zo goed en zo kwaad als het ging de trap af, de voordeur uit en het donker in.
‘Wat is er?’ zei Clarissa, die de voordeur had gehoord en verbaasd om de hoek van de kamerdeur keek. ‘Is er iets met dat meisje? Moeten we haar ouders waarschuwen?’
Liz wankelde angstig het huis in, probeerde te kijken alsof er niets aan de hand was en ging naar Jonathan.
‘Ik maak me een beetje zorgen om Alice,’ zei ze beverig. ‘Heb jij haar gezien?’
‘Nee. Heeft ze te veel gedronken?’ Jonathan keek Liz gespannen aan. ‘Wat is het ook een dom kind!’
‘Nee, dat is het niet,’ stamelde Liz. Ze keek nerveus om zich heen. ‘Heb je haar echt niet gezien?’
‘Pardon!’ Een levendig, blond, tamelijk zwanger meisje met een popperig gezichtje tikte Liz op haar schouder. ‘Bent u de moeder van dat meisje met die franjejurk? Ik wilde even zeggen dat ze net het huis uit is gerend. Ze leek me een beetje van streek.’
‘Ik ga wel,’ mompelde Liz, en ze wilde zich langs Jonathan heen wringen, maar hij stak zijn arm uit om haar tegen te houden.
‘Nee, ik ga wel,’ zei hij gedecideerd. ‘Blijf jij maar hier. Geniet van het feest en praat wat met Anthea. Jullie hebben nog niet echt kennisgemaakt, hè?’ Liz staarde perplex naar Anthea, die hartelijk naar haar glimlachte. ‘Dank je,’ vervolgde Jonathan tegen Clarissa, die vrolijk haar glas naar hem hief. ‘Ik kom zo terug,’ zei hij nog, en toen was hij opeens weg.
Liz keek naar Anthea. Ze had haar niets te zeggen, maar Anthea borrelde over.
‘Je man is een genie,’ begon ze. ‘Ik kan je niet zeggen hoe fantastisch hij is. Ik heb nog nooit zoiets gezien. Zijn geduld, zijn gevoel voor humor… en hij kan zo goed op zo’n manier uitleggen dat kinderen het begrijpen!’ Ze zweeg even. ‘Je hebt het zeker al gehoord, van de beurs van onze zoon?’
‘Ja,’ prevelde Liz, die strak naar de vloer keek. ‘Geweldig.’
‘Ja, hè? We zijn in de wolken. Nietwaar, schat?’
Liz keek verbaasd op en zag door een waas van afschuw dat Anthea naar iemand keek. En die iemand was Marcus. En hij sloeg liefdevol zijn arm om Anthea’s schouders, bracht zijn gezicht naar het hare en kuste haar alsof hij nog van haar hield.
Een zwarte haat nestelde zich in Liz’ hart en ze had het gevoel dat ze elk moment een verschrikkelijke huilbui kon krijgen. Ik blijf nog heel even, nam ze zich voor, en dan ga ik weg. Maar waarheen? Naar Jonathan? Naar Alice?
‘Ik heb iedereen over jullie school verteld,’ praatte Anthea door. ‘En veel mensen hebben hun kinderen opgegeven. Ze zijn allemaal heel enthousiast. Als ik dit over Daniel vertel…’ Ze liet een veelzeggende stilte vallen en vroeg toen: ‘Doet u ook examenbegeleiding, mevrouw Chambers?’
‘Nee,’ zei Liz botweg. Ze keek recht in Marcus’ ogen, maar hij wendde zijn blik niet af. ‘Ik weet niet meer zo goed wat ik doe.’
Alice rende over straat, hijgend, steunend en snikkend, met zwarte vegen make-up op haar gezicht en een spoor van sigarettenpeuken achter zich. Toen Jonathan haar zag, probeerde ze net weer een sigaret op te steken. Ze knipte haar aansteker verwoed aan, vloekend en tierend naar het vlammetje dat telkens weer door de wind werd uitgeblazen.
‘Alice!’ riep hij toen hij vlak bij haar was. ‘Alice! Wacht op mij!’
Alice keek om, zag het gezicht van haar vader en barstte weer in snikken uit.
‘Kom op,’ zei Jonathan. Hij sloeg een arm om haar heen en toen ze haar pas inhield, ook zijn andere arm. ‘Het komt wel goed,’ zei hij. ‘Echt, het komt allemaal goed.’ Alice beefde zwijgend tegen zijn overhemd. Toen keek ze naar hem op en slaakte een gekwelde kreet.
‘O, pap! Ik vind het zo erg!’ Haar stem ging over in gejammer.
‘Je hoeft het helemaal niet erg te vinden,’ zei Jonathan bedaard. ‘Het was toch een saai feest.’ Hij grinnikte naar Alice.
‘Maar je snapt het niet,’ begon ze. Ze keek om zich heen in de donkere, stille straat. ‘O, god! Het is zo verschrikkelijk!’ Een nieuwe tranenvloed stroomde uit haar ogen.
‘Wat ík verschrikkelijk vind,’ zei Jonathan, kijkend naar het smalle witte spoor van sigaretten achter hen, ‘is dat je al zo lang rookt en niets tegen ons hebt gezegd.’
Alice snakte naar adem. ‘Hoe bedoel je?’ zei ze met een opstandige ondertoon in haar beverige stem.
‘Ik dacht dat je misschien zou stoppen als Genevieve weg was, maar kennelijk is dat niet het geval.’
Alice gaapte hem verbaasd aan. ‘Wist je het? Al die tijd al?’
‘Raffinement, Alice,’ merkte Jonathan op, ‘is niet je sterkste punt. De peuken in de garage waren wel een signaal.’
‘Maar je hebt er nooit iets van gezegd!’
Het bleef lang stil.
‘Dat je iets weet,’ zei Jonathan uiteindelijk nadrukkelijk, ‘wil niet zeggen dat je het aan iedereen moet vertellen. Of zelfs maar aan één iemand.’ Hij keek haar aan. ‘Steek jij altijd je hand op in de klas als je denkt dat je het antwoord weet?’ Alice schudde sprakeloos haar hoofd.
‘Precies. Soms laat je het aan iemand anders over. Soms ben je niet helemaal zeker van je zaak. Soms besluit je dat je beter kunt wachten, luisteren en leren.’
Alice keek hem aan. De gedachten gonsden door haar hoofd. ‘Pap…’ begon ze, en ze zweeg weer.
‘Ja?’ Hij keek haar gespannen aan. Het bleef stil. Alice haalde een hand door haar haar en glimlachte beverig naar hem.
‘Heb je een sigaret voor me?’
Duncan ging naar boven om Ginny en Piers te zoeken. Hij hoorde een gedempt snikken uit hun slaapkamer komen en begreep meteen wat er aan de hand was. O, jezus, dacht hij. Zijn gezicht betrok en opeens voelde hij zich loodzwaar worden. Hij had het nooit hardop gezegd, maar hij had net zo hard gehoopt als zijn vrienden. Hij bleef even bij de deur staan met het dwaze verlangen naar binnen te gaan, de teleurstelling te delen en zijn medeleven te betuigen. Die twee hadden elkaar tenminste nog.
Toen schrok hij van een geluid beneden. Het feest. Geen mens op het feest mocht erachter komen. Hij draaide zich op zijn hakken om, haastte zich geluidloos de trap af en pakte twee geopende flessen wijn van het gangtafeltje.
‘Iemand nog iets drinken?’ riep hij. ‘Zet de muziek eens iets harder!’
‘Duncan?’ Ginny’s vriendin Clarissa trok zacht aan zijn mouw. ‘Weet jij waar Ginny is? We willen even gedag zeggen.’
Duncan aarzelde geen moment. ‘Nou, onder ons gezegd en gezwegen,’ zei hij met een ondeugende glimlach, ‘ik denk dat Ginny en Piers nu even niet gestoord willen worden.’ Hij knipoogde naar Clarissa, die verrukt lachte.
‘O, goed dan,’ zei ze. ‘Wil jij zeggen dat we weg zijn gegaan?’
Liz bleef op het feest tot Duncan met koppen thee rondging. Toen drong het tot haar door hoe laat het was en zocht ze met tegenzin haar jas, sjaal en handschoenen bij elkaar en liep de vrieskou in. Haar wrok ten opzichte van Marcus, de angst om Jonathan onder ogen te komen en haar ongerustheid om wat Alice eruit zou kunnen hebben geflapt waren allemaal weg. Ze liep snel naar huis, in een gelijkmatig tempo, en bedacht dat ze thuis een kop thee zou maken, er veel suiker in zou doen en haar handen aan de mok zou warmen terwijl ze met kleine slokjes dronk. Verder kon ze niet denken.
Toen ze de keuken in sloop, snakte ze geschrokken naar adem. Leunend tegen het aanrecht, drinkend uit de mok die zij voor zich had gezien, stond Jonathan.
‘Was de rest van het feest nog leuk?’ zei hij met een zachte, vriendelijke stem. ‘Je bent Alice net misgelopen. Ze was een beetje moe, denk ik.’
Liz keek hem sprakeloos aan. Was hij opeens oerstom geworden? Speelde hij een spelletje met haar?
‘Ik neem aan dat Alice je alles heeft verteld,’ zei ze schor van bezorgdheid.
Jonathan omklemde zijn mok iets steviger, maar zijn gezichtsuitdrukking veranderde niet. ‘Alice heeft me niets verteld,’ zei hij effen. ‘Ik geloof niet dat er iets te vertellen was.’ Hij glimlachte. ‘Ga zitten, dan maak ik een lekker kopje thee voor je. Met suiker.’