15
Om zes uur hoorde Ginny de sleutel in het slot van de voordeur. Ze rende naar de trap, met haar hoofd vol warmterollers, net op tijd om Piers binnen te zien komen, niet met de triomfantelijke zwier van de overwinnaar, maar stilletjes, bijna nederig. Haar hart begon rampzalig te bonken.
‘Nou?’ vroeg ze bijna schreeuwend. Piers keek naar haar op en schokschouderde veelzeggend. ‘Wat? Heb je het nog steeds niet gehoord?’
‘Ze bellen vanavond,’ zei Piers. ‘Dat hebben ze tenminste gezegd.’
Ginny zette grote ogen op. ‘Hoe bedoel je?’
‘Ik moet iets drinken,’ zei Piers. ‘Hebben we nog gin?’
‘In de keuken,’ zei Ginny. Ze keek op haar horloge. ‘Shit. Ik moet mijn haar nog doen.’
Desalniettemin liep ze gespannen achter Piers aan de keuken in, keek toe hoe hij zichzelf een grote gin-tonic inschonk en schudde haar hoofd toen hij de fles naar haar ophield. Hij gooide wat ijsblokjes in zijn glas en nam een grote teug. En nog een. Toen veegde hij zijn mond af.
‘Klootzakken,’ zei hij.
‘Hè?’ Ginny voelde een stekende paniek in haar borst. Ze keek naar Piers terwijl ze nerveus een aan de rollers ontsnapte lok haar om haar vingers wond. ‘Wat hebben ze gedaan?’
‘Ik was niet de enige die auditie kwam doen,’ zei Piers.
‘Wát?’
‘We waren met zijn drieën. We moesten een voor een naar binnen. Ze wilden ons goed kunnen vergelijken, zeiden ze.’ Piers’ stem drukte een honende minachting uit.
Ginny gaapte hem niet-begrijpend aan. ‘Ik dacht dat jij de enige was.’
‘Ik ook. En die andere twee ook.’
Ginny voelde het bonzen van haar hart. ‘En hoe waren die anderen?’ vroeg ze. Ze probeerde niet al te gespannen te klinken.
‘De ene leek een beetje op Ian Everitt. Hij heette Sean nog wat. De andere was een beetje een sul. Vers van de toneelschool, schat ik.’
‘Heb je hun auditie gezien?’
‘Nee, goddank. We hoefden tenminste niet naar elkaar te kijken.’
Maar dan had je in elk geval geweten hoe de anderen het deden, dacht Ginny ongeduldig. ‘En toen?’ vroeg ze.
‘Nou, het was een beetje raar. We hadden allemaal auditie gedaan, en we zaten weer in de wachtkamer.’ Piers dronk zijn glas leeg en schonk zichzelf nog eens in. Hij dacht terug aan die middag; de ondraaglijke spanning tussen hen drieën; de gekunstelde glimlachjes en de onbenullige roddelgesprekjes ter afleiding.
‘En toen,’ vervolgde hij, ‘kwam Alan Tinker binnen en vroeg Sean of hij terug wilde komen om nog een stukje te spelen. En hij zei tegen die andere gast en mij dat we naar huis konden.’ Een loodzwaar gewicht zakte naar de bodem van Ginny’s maag. ‘Vervolgens,’ ging Piers verder, ‘zei hij dat we er niets achter moesten zoeken, en dat hij ons vanavond allemaal zou laten horen wie het was geworden.’ Hij trok een grimas en nam een grote slok gin. Hij hoorde Alans stem weer in zijn hoofd: Niet schrikken, jullie twee. Niet denken dat jullie al zijn afgevallen. En hij had naar hen beiden geglimlacht. Had hij extra hartelijk naar Piers geglimlacht? Piers wist het niet.
‘O, mijn god.’ Ginny plofte op een stoel. ‘Ongelooflijk. Waarom wilden ze die ene nog een keer zien, denk je?’
‘Geen idee.’ Piers richtte zijn donkere, droevige ogen op haar. ‘Dat heb ik me de hele weg naar huis afgevraagd. Namen ze me gewoon in de maling? Hebben ze hem de rol al gegeven?’
‘Nou,’ zei Ginny verontwaardigd, ‘dan hadden ze je dat toch wel meteen kunnen vertellen?’
‘God mag het weten. Die klootzakken. O, godver!’ Hij zette zijn glas met een klap op tafel. ‘Die rottige auditie heeft me maanden boven het hoofd gehangen. Ik wil het weten, verdomme!’
Ginny keek op haar horloge. ‘Hebben ze gezegd hoe laat ze zouden bellen?’
Piers schudde zijn hoofd. ‘Natuurlijk niet,’ zei hij wrang.
Ginny keek naar zijn strakke gezicht. ‘Wat denk je echt?’ vroeg ze behoedzaam. Ze vond het vreselijk om het te vragen. ‘Denk je dat ze die ander de rol hebben gegeven?’
Piers haalde zijn schouders op. Hij wilde er niet aan denken. ‘Ik weet het niet,’ zei hij. ‘Ik weet het werkelijk niet.’ Hij keek naar Ginny en glimlachte geforceerd naar haar. ‘Je ziet er fantastisch uit,’ zei hij. ‘Ik ga me maar eens klaarmaken voor het feest, denk ik.’
Ginny glimlachte terug en pakte zijn hand. Innerlijk werd ze heen en weer geslingerd tussen een zwaar pessimisme en een snijdende, radeloze hoop. Het was ondraaglijk. Ze voelde zich leeg, niet in staat de buitenwereld tegemoet te treden. Wat heeft dat stomme feest nog voor zin? dacht ze. Het heeft allemaal toch geen zin meer?
Liz had die middag tegen Alice gezegd dat ze haar haar en make-up wel voor haar wilde doen, als ze dat fijn vond, en Alice, die Ginny niet goed meer onder ogen durfde te komen na het incident met de koffie, had het aanbod uiteindelijk aangenomen. Nu zat ze op het bed van haar moeder, voelde de zachte kwasten en potloodjes aan haar gezicht kietelen en troostte zichzelf met de gedachte dat als het echt afgrijselijk was, ze altijd nog dikke zwarte strepen om haar ogen kon trekken. Haar moeder leek in een opperbeste stemming te zijn. Ze had een fles wijn opengetrokken waar ze allebei van dronken terwijl ze zich optutten, en ze neuriede en zei telkens tegen Alice dat ze er straks adembenemend uit zou zien.
Toen ze ten slotte tegen Alice zei dat ze in de spiegel mocht kijken, was Alice aangenaam verrast. Ze kon niet precies zeggen wat haar moeder had gedaan, maar haar gezicht zag er fleuriger uit dan anders. Zelfs haar haar glansde.
‘Ga je jurk maar aantrekken,’ zei Liz stralend. ‘Je bent straks de koningin van het bal.’
Alice keek haar moeder verwonderd aan. Meestal zei ze tegen Alice dat ze te jong was voor al die make-up, maar nu leek ze Alice echt opgemaakt te willen zien. Trouwens, dacht Alice toen ze haar moeder nog eens goed bekeek, ze was zelf ook veel zwaarder opgemaakt dan anders.
‘Je ziet er goed uit,’ zei ze vriendelijk. ‘Je make-up.’
‘Ik heb het bij Sedgwick’s laten doen,’ zei Liz luchtig. ‘Bij een van de toonbanken.’
Alice keek haar moeder verbluft aan. ‘Ben je op zo’n stoeltje gaan zitten? Zodat iedereen je kon zien?’
‘Ja,’ zei haar moeder. ‘Waarom niet? Het kost niets en ik heb geen geld om al die dure spullen zelf te kopen.’ Nog niet, tenminste, voegde ze er in gedachten aan toe.
Toen Alice naar haar eigen kamer was gegaan, pakte Liz haar nieuwe feestkleding uit de kast. Ze kleedde zich met zorg aan, borstelde haar haar tot het glansde en nam zichzelf toen kritisch op in de spiegel. Verbeeldde ze het zich, of had ze al een beetje de uitstraling van een bemiddelde vrouw? Nam ze Marcus’ zelfverzekerde houding over, de vanzelfsprekende manier waarop hij met luxe omging? Ze liep een paar keer op en neer langs de spiegel en keek bewonderend naar de elegante manier waarop haar nieuwe zijden blouse over haar broek viel. Al haar vetrollen leken op wonderbaarlijke wijze te zijn verdwenen.
Toen Jonathan op de deur klopte, keek ze ongehaast op en zei met een minzaam vragende stem: ‘Ja?’
‘Ik wilde je niet storen,’ zei Jonathan, die naar zijn nachtkastje liep en een boek pakte. Hij draaide zich om en nam Liz bewonderend op.
‘Je ziet er schitterend uit,’ zei hij. Alsof jij er iets van weet, dacht Liz minachtend. ‘Ik heb de moeder van Daniel Witherstone net gesproken,’ vervolgde hij. ‘Ik heb Geoffrey nog niet te pakken kunnen krijgen.’
‘O, vanwege die beurs?’ Liz zweeg even. ‘Hoe laat wil je de… de ouders bellen?’ vroeg ze omzichtig.
‘Niet. Ze komen hierheen. Ze gaan toevallig ook naar het feest.’ Jonathan glimlachte naar Liz. ‘Wat is de wereld toch klein, hè? Mevrouw Witherstone zei dat ze ons wel een lift konden geven. Maar ze willen wel heel graag eerst de uitslag horen.’
‘Goh,’ zei Liz. Haar hart sloeg over. Ze wilde Marcus nog niet zien. Niet hier. Niet met zijn vrouw erbij.
‘Weet je,’ zei ze snel, ‘het lijkt me handiger als Alice en ik apart gaan.’ Ze kreeg een geniale inval. ‘We hebben de auto tenslotte nodig om weer thuis te komen.’
‘Dat is waar,’ zei Jonathan peinzend. ‘En nu ik erover nadenk, ik heb niets over Alice gezegd. Misschien is er niet genoeg ruimte voor ons allemaal.’
‘Dat lijkt me geen probleem,’ zei Liz kortaf. ‘Ik bedoel,’ voegde ze eraan toe, ‘die jongen van Witherstone wordt altijd in een grote slee opgehaald. Volgens mij hebben ze geld zat.’ Ze legde het aan Jonathan voor als een uitdaging.
Jonathan haalde zijn schouders op. ‘Het zal wel.’
Liz keek hem kwaad aan. Voelde hij dan geen greintje jaloezie? ‘Ik zou zelfs niet weten waarom ze een beurs zouden aan vragen,’ zei ze.
‘Het gaat niet alleen om het geld,’ zei Jonathan vergoelijkend. ‘Een beurs voor Bourne staat in hoog aanzien in academische kringen. Dat is deels de reden waarom ik hier blijf om op te bellen. Ik ben heel benieuwd hoe Daniel het ervan af heeft gebracht. Weet je…’ – hij keek Liz aan – ‘… als hij slaagt, zou dat heel gunstig voor ons kunnen zijn. Voor de school. In Silchester gaat zulk nieuws als een lopend vuurtje rond.’
Liz luisterde echter al niet meer. Opeens wilde ze zo snel mogelijk weg, voordat Marcus en Anthea kwamen aanzetten in hun chique auto, met hun chique kleren en chique uitstraling van saamhorigheid.
‘Goed dan,’ zei ze. ‘Kom jij maar later.’ Ze pakte haar jas en liep de kamer uit. ‘Alice,’ riep ze, ‘ben je zover?’
Jonathan zuchtte. Hij keek naar Liz’ kleren, die in achteloze haast door de kamer waren gesmeten, pakte een gekreukte blouse op en keek ernaar. Hij haalde zijn schouders op, liet hem weer op de vloer vallen, liep achter Liz aan en bleef toen perplex staan. Alice kwam haar kamer uit en ze leek net een bakvis uit de jaren twintig in haar korte, verleidelijke jurk en met haar zwartomrande, glanzende ogen.
‘Wat zie je er mooi uit!’ zei Jonathan uit de grond van zijn hart. ‘Oogverblindend.’ Toen viel zijn blik op haar Doc Martens. ‘Ik neem aan dat de kistjes bij het ensemble horen?’ voegde hij er fijntjes aan toe.
‘Ja,’ mompelde Alice. Ze keek naar haar vader in zijn sjofele grijze broek en verschoten overhemd. ‘Wil je zo gaan?’ zei ze geschrokken.
‘Nee,’ zei Jonathan geduldig. ‘Ik moet me nog omkleden. Wees maar niet bang, Alice,’ voegde hij er luchtig aan toe, ‘ik zal je niet voor schut zetten waar je vrienden bij zijn. Ik zal niet als eend gaan.’ Hij probeerde haar blik te vangen, maar Alice bloosde en wendde haar gezicht af. Liz, die een laatste laagje lippenstift had opgebracht en niet had geluisterd, keek op.
‘Goed, kom mee, Alice,’ zei ze. ‘Ik zie je daar, Jonathan.’ En ze haastte zich met de lichte tred van een schoolmeisje de trap af. Alice slofte er traag achteraan. Ze had bijna zin om met een scheve glimlach ‘ik zie je daar’ tegen haar vader te zeggen, maar ze hoopte ook half dat hij op het laatste moment zou besluiten thuis te blijven. Onder aan de trap draaide ze zich om en keek omhoog met het idee dat vriendelijk ‘dag’ zeggen een goed compromis was, maar hij was weg.
Toen Alice en Liz bij het huis aankwamen, zagen ze overal licht en hoorden ze muziek door de muren dreunen.
Liz aarzelde even. ‘Is dit wel mijn soort feest?’ zei ze meer tegen zichzelf dan tegen Alice.
‘Natuurlijk wel! Kom op!’ Alice wierp een boze blik op haar moeder. Ze was zelf ook een beetje zenuwachtig en haar moeder hoefde het niet nog erger te maken.
Toen Duncan de deur opendeed, leek alles opeens goed te zijn. Hij had een rode zijden blouse aan, net als Liz, waar zijn rozige wangen goed bij afstaken. De muziek stroomde met hem mee naar buiten als een verwarmende golf, en hij zoende hen beiden uitgebreid voordat ze naar binnen mochten.
‘Welkom, welkom,’ riep hij uit. ‘Een paar brave burgers van Silchester!’ Hij vervolgde theatraal fluisterend: ‘Jullie zijn tot nu toe de enigen uit het dorp.’
‘Wie zijn al die andere mensen dan?’ vroeg Alice giechelend.
‘Verschrikkelijke lieden uit Londen,’ antwoordde Duncan op vertrouwelijke toon. ‘Totaal niet ons soort mensen, maar ze wilden per se komen, dus wat moet je dan?’ Terwijl hij hun voorging naar de volle woonkamer, keek Liz naar Alice en lachte.
‘Wat een portret!’ zei ze met stemverheffing om boven de muziek uit te komen.
‘Ik weet het,’ beaamde Alice, die zich opeens superieur voelde. Dit waren háár vrienden. Ze keek zoekend om zich heen. Hoewel er genoeg mannen waren die een beetje op Piers leken, was hijzelf nergens te bekennen.
‘Hallo daar!’ Ginny kwam met schitterende ogen op hen af. ‘Neem iets te drinken! Drink zoveel als je wilt!’
Alice keek haar verlegen aan. ‘Nog mijn excuses voor vanochtend…’ begon ze.
‘O, dat!’ Ginny wuifde het incident bijna manisch weg. ‘Geen punt! Geen punt!’ Ze grinnikte overdreven naar Alice.
‘Hoe is het gegaan? De audi… het gesprek?’
‘Ze zijn nog in overleg,’ zei Ginny luchtig. Ze stak Alice de fles toe die ze in haar hand hield. ‘Hier, ga je gang. Ik moet mijn compagnon begroeten.’ Ze haastte zich weg, en Alice keek hulpeloos naar Liz.
‘Nee, maar!’ zei Liz. ‘Wat is er met haar aan de hand? Heeft ze iets gebruikt?’
‘Ik dacht het niet,’ zei Alice verwonderd. ‘Ik weet niet wat er met haar is. Zo doet ze anders nooit.’
Ginny voelde zich alsof ze elk moment kon instorten. Ze stortte zich op Clarissa, die er zelfs zwanger glamoureus uitzag, bejubelde haar dikker wordende buik overdreven opgetogen en gaf haar de obligate drie zoenen. Ondertussen zochten haar ogen koortsachtig de kamer af. Ze kon het wel uitgillen. Die ellendige Duncan leek iedereen te hebben uitgenodigd die ze kenden, of het nu vrienden of vijanden waren. Ze waren allemaal in een stoet auto’s uit Londen gekomen, en alle mensen uit de vastgoedwereld kakelden over de huizenprijzen in de provincie, en alle acteurs vroegen of Piers echt een rol in Summer Street kreeg.
En de telefoon was nog steeds niet gegaan. Piers was naar beneden gekomen om met de gasten te praten, waarbij hij telkens naar de telefoon had gekeken. Hij had de vragen over Summer Street gepareerd tot de mensen het opgaven. Ze wist niet waar hij nu was. En toen was die vervelende Alice gekomen, samen met haar slonzige moeder, en ze had ongegeneerd naar de auditie gevraagd. Als ze nog iets harder had gepraat, had iemand het kunnen horen. Ginny keek naar Alice, die al was aangeklampt door een flitsende Londense vriend van Clarissa, en had er opeens spijt van dat ze haar in vertrouwen had genomen. Al met al had ze Alice eigenlijk alles verteld: over de auditie, over Piers’ carrière en zelfs dat ze een gezin wilde stichten, godbetert. Ze had een onbenullig schoolkind al haar geheimen verteld. Het was te zot voor woorden.
Alice keek naar Ginny in de hoop dat ze met haar zou komen praten. De man die haar had aangesproken, was kalend met een paardenstaart en hij zag er echt oud en stom uit. Hij bleef maar pogingen doen om haar ervan te overtuigen dat hij ontzettend cool was, en hij zeurde maar door over de kledingmerken die in waren en trouwens, had ze de laatste tijd nog goede bands zien optreden? Ze had hem al uitgelegd dat ze geen geld had voor popconcerten, dat ze pas veertien was, maar het leek niet tot hem door te dringen. Nu had hij het weer over het nachtleven in New Orleans. Wat wist zij nou van New Orleans? Ze snakte naar een sigaret, maar er leek verder niemand te roken en het zou erg opvallen als zij de eerste was. Misschien kon ze straks even wegglippen en er in de garage een opsteken. Als ze het zo kon doen dat haar moeder het niet merkte. Alice had sinds het begin van het feest gedaan alsof haar moeder er niet was. Dat ze pas veertien was, was al erg genoeg, maar dat ze samen met haar móéder op een feest was…
Toen Marcus de auto voor de school parkeerde, pakte Anthea hem opeens bij zijn arm.
‘Misschien moeten we toch wachten,’ zei ze. ‘Misschien moeten we gewoon wachten tot ze ons bellen.’
Marcus keek naar haar. Ze was spierwit onder de blosjes die ze eerder die avond secuur op haar wangen had aangebracht.
‘Kom op,’ zei hij ontspannen. ‘Nu we er toch zijn, kunnen we het net zo goed vragen.’
‘Ik verdraag het gewoon niet,’ fluisterde Anthea.
Marcus leunde naar haar over en gaf haar een kus in haar hals. ‘Wat er ook gebeurt,’ zei hij, ‘we houden van Daniel en we houden van elkaar. Zo is het toch?’
‘Ja,’ zei Anthea weifelend.
‘Nou dan,’ zei Marcus. ‘Dat is het enige wat telt. Kom mee!’ En hij maakte zijn portier open.
Jonathan had op hen gewacht. Hij had net geprobeerd Geoffrey te bellen, maar die was in gesprek.
‘Ik probeer het over een paar minuten nog eens,’ zei hij. Hij keek van Anthea met haar dure jas en transparante panty naar Marcus, robuust en welgesteld. Hij slikte.
‘Willen jullie…’ begon hij. ‘Kan ik jullie iets te drinken aanbieden?’
Toen ze het appartement binnenkwamen, keek Marcus met een uit afschuw voortkomende fascinatie om zich heen.
‘Het stelt niet veel voor,’ riep Jonathan vanuit de keuken, ‘maar we hebben een dak boven ons hoofd. Hierheen!’ Hij loodste hen naar de woonkamer en schonk drie glaasjes sherry in. Anthea ging behoedzaam op de bank zitten; Marcus beende naar de hoek van de kamer. Het was maar drie passen. Hij vond het ongelooflijk hoe hokkerig de kamers met hun vreemde hoeken in dit appartementje waren en er hing een armoedige sfeer. Geen wonder dat Liz zich hier ellendig voelde.
‘Zal ik nog eens een poging wagen?’ opperde Jonathan monter. ‘De telefoon staat op de overloop.’ Toen hij weg was, keek Marcus naar Anthea om te zien of ze er net zo over dacht als hij, maar ze staarde in zichzelf gekeerd in het niets.
‘Heerlijke sherry,’ zei hij luid. ‘Mag ik er nog een?’ Hij wilde opeens meer van dit naargeestige onderkomen zien.
‘Ga je gang,’ riep Jonathan. ‘De fles staat in de keuken.’
Marcus vond de keuken nog erger dan de woonkamer. Hij keek naar het formica barretje, zag de pakken ontbijtvlokken op het blad staan en vroeg zich af welke koffiemok van Liz was, maar toen schrok hij van Jonathans stem.
‘Hallo, Geoffrey? Met Jonathan Chambers.’
Marcus kon het niet aanhoren. Hij voegde zich weer bij Anthea in de woonkamer en deed de deur achter zich dicht.
‘Als het slecht nieuws is,’ zei hij gejaagd tegen Anthea, ‘moet je proberen niet al te teleurgesteld te zijn. In elk geval niet tegenover Daniel. Ik bedoel, hij heeft er verdomd hard voor gewerkt. Zo hard als hij kon. En het is toch niet het eind van de wereld? Het is niet…’ Hij brak zijn zin abrupt af.
‘Juist,’ hoorde hij Jonathan zeggen. ‘Nou, dank je wel, Geoffrey. Bedankt voor de informatie.’
Marcus en Anthea keken elkaar aan. Marcus voelde nu al teleurstelling in zijn borstkas opkomen, en hij glimlachte breed naar Anthea om het te compenseren. Ze keek hem woordeloos aan, bleek en trillend.
De deur ging open en daar stond Jonathan, met een vreemde uitdrukking op zijn gezicht.
‘Jullie zoon…’ begon hij. Anthea snakte naar adem. ‘Jullie zoon,’ vervolgde hij tergend langzaam, ‘heeft de eer…’ – hij slikte – ‘de eer…’ – hij zweeg even – ‘… dit jaar als beste te zijn geslaagd voor het toelatingsexamen van Bourne.’