5

Ze runden de school nu bijna een maand, maar Liz wist nog steeds niet goed hoe ze erover dacht. Ze werd continu heen en weer geslingerd tussen een roezig, sprankelend gevoel van macht, tomeloze energie en zelfvertrouwen enerzijds en de verpletterende overtuiging dat ze te veel hooi op hun vork hadden genomen en dat de onderneming Jonathan en haar uiteindelijk zou overweldigen en hun ondergang zou worden anderzijds. Op goede dagen beende ze bezitterig door het gebouw, hakte zelfverzekerd knopen door, sprak met heldere, duidelijke stem, verwonderde zich erover dat het instituut zichzelf bijna draaiend leek te houden en vroeg zich zelfs af of ze uiteindelijk niet zouden moeten overwegen uit te breiden. Op slechte dagen moest ze zichzelf dwingen het appartement uit te komen en de verheven, kwetsbare positie in te nemen die ze als mededirecteur nu eenmaal had en verlangde ze ernaar weer gewoon docent te zijn, een werknemer met duidelijk omschreven, beperkte taken en geen enkele verantwoordelijkheid buiten het lokaal.

Jonathan was evenwichtiger. Hij had het project laconiek op zijn schouders genomen, zonder verwachtingen, en hij nam elke dag zoals die kwam; hij bereikte Liz’ toppen van blijdschap niet, maar zonk ook niet met haar weg in een bodemloze wanhoop. Die avond was Liz in een jubelstemming, na een uitgesproken geslaagd overleg met de sectie moderne talen. Haar ogen schitterden en haar wangen waren rood van opwinding. Ze was begonnen met het schrappen van de worteltjes voor het avondeten, maar toen ze het mesje voor de derde keer neerlegde om met veel handgebaren haar plannen voor een schoolreis naar Italië uiteen te zetten, had Jonathan het stilletjes van haar overgenomen.

Net toen hij water in een steelpan liet lopen, ging de telefoon. Liz, die de hele wereld weer aankon, nam zonder enige aarzeling op.

‘Hallo?’

‘Mevrouw Chambers?’ zei een mannenstem die ze vaag herkende.

‘Ja, daar spreekt u mee.’ Was het een docent? Of een leerling?

‘U spreekt met Marcus Witherstone. Van Witherstone’s.’

Liz’ hart sloeg over. ‘O, hallo,’ zei ze iets vriendelijker. Ze voelde dat Jonathan vragend zijn wenkbrauwen naar haar optrok, en om een of andere reden waar ze later wel over kon nadenken wendde ze zich onopvallend van hem af. Ze schudde haar haar naar achteren en glimlachte naar het kurken prikbord voor haar.

‘Ik heb huurders voor u gevonden.’ De makelaar klonk geanimeerd en zelfvoldaan. Ginny en Piers Prentice. Ik had u al over ze verteld.’

‘Wat leuk,’ zei Liz en ze gunde zichzelf een triomfantelijke blik richting Jonathans rug. ‘Dat is geweldig nieuws. Wanneer trekken ze erin?’ Jonathan draaide zich verbaasd om, maar Liz wendde zich weer af voordat hij haar blik kon vangen.

‘Sneller dan ik dacht,’ zei Marcus. ‘Ik heb begrepen dat ze over een paar weken uit Londen weg kunnen, en Ginny, het meisje, komt morgen naar Silchester. Ze vroeg zich af of we een afspraak konden maken voor het tekenen van de contracten en overleg over de meubelen. Het huis zelf leek ons de meest geschikte plek. Kunt u ’s middags?’

Liz werd overmand door teleurstelling. Ze had de hele middag les.

‘Ja, prima,’ zei ze tot haar eigen verbazing. ‘Om drie uur. Dan zie ik u daar.’

Zonder naar Jonathan te kijken belde ze meteen naar Beryl, een talendocente op leeftijd die alleen ’s ochtends werkte.

‘Beryl? Met Liz Chambers. Zeg, zou jij morgenmiddag een paar lessen van me kunnen overnemen? Vanaf drie uur? Ik moet plotseling weg. Ja, ik vertel het je in de middagpauze. Echt? O, Beryl, fantastisch. Ja, natuurlijk, het gebruikelijke tarief. Natuurlijk. Tot morgen!’ Ze hing op en draaide zich om naar Jonathan.

‘We hebben huurders voor het huis!’ Ze voelde dat haar ogen straalden en haar wangen rood werden.

‘Ik hoor het,’ zei Jonathan. ‘Dat is goed nieuws.’ Hij liep naar de deur. ‘Alice!’ riep hij. ‘Kom je de tafel dekken?’

‘Is dat alles wat je te zeggen hebt?’ zei Liz verwijtend. Ze hoorde zelf hoe agressief ze klonk. ‘Nadat je me zo onder druk hebt gezet omdat die fameuze huurders volgens jou nergens te bekennen waren?’

‘Natuurlijk niet.’ Jonathan draaide zich om en grinnikte naar haar. ‘Sorry dat ik je niet geloofde. Ik neem het allemaal terug. Pardon!’ Hij reikte langs haar heen naar een plank om de tomatenketchup te pakken en opeens kon Liz hem wel slaan. Ze keek naar hem, naar zijn welwillende voorhoofd, zijn smalle schouders en knokige handen, en voelde hoe een groeiende frustratie haar lichaam vulde met een ongerichte, pulserende energie.

De keukendeur ging open en Alice slofte naar binnen. ‘Hoi,’ zei ze op een toon die duidelijk maakte dat ze geen zin had in een gesprek.

‘Messen en vorken, Alice,’ zei Jonathan. Hij maakte de oven open en keek erin. ‘Wie wil er twee porties vis?’

Het bleef stil. Alice ging op de barkruk met de verchroomde poten zitten en inspecteerde haar nagels. Liz wendde haar blik af van Jonathans smalle, in een trui gestoken rug en glimlachte breed en moederlijk naar Alice.

‘Dag, lieverd,’ zei ze. ‘Hoe was het op school?’

Alice deed alsof ze het niet hoorde. Ze vond het verschrikkelijk als haar ouders haar vragen stelden, en dit was de stomste vraag van allemaal. Wat moest ze antwoorden? Er was niets aan school wat ook maar een beetje boeiend was, behalve dingen die haar ouders toch niet snapten. Ze keek koppig naar haar nagels, knarsetandend zonder het zelf te merken en wachtend op het onvermijdelijke moment waarop ze zou moeten toegeven, opkijken en antwoorden.

‘Alice?’ Liz woelde door Alice’ zijdeachtige donkere bob, en Alice probeerde niet in elkaar te krimpen. ‘We hebben goed nieuws,’ zei Liz blij. ‘De makelaar heeft huurders voor het huis gevonden.’

‘O, mooi.’ Het voelde alsof de woorden uit haar werden gescheurd. Ze draaide haar gezicht iets weg van Liz, zodat ze niet het risico liep haar aan te kijken. Soms voelde het bijna ondraaglijk om met haar ouders in dezelfde ruimte te zijn.

‘Ik zie ze morgen,’ vervolgde Liz net iets te hard. ‘De huurders.’

‘Morgenmiddag, toch?’ zei Jonathan, die met een karaf water langsliep. ‘Weet je, ik heb morgenmiddag geen les. Ik had ook kunnen gaan. Alice, waar blijven die messen en vorken?’

‘Echt?’ zei Liz achteloos terwijl ze naar Alice keek, die narrig van de kruk gleed. ‘Nou ja, het is nu al geregeld.’

De volgende middag betrapte Liz zichzelf er tot twee keer toe op dat ze maar wat bazelde tegen haar leerlingen. Na haar eerste les stoof ze de trap op naar het appartement en gooide haar boeken op het tweepersoonsbed in hun donkere slaapkamer. Ze liep naar het raam en bekeek zichzelf in de spiegel. Als ze zich een beetje opmaakte, zou ze er aantrekkelijker uitzien, maar ze zou ook de indruk kunnen wekken dat ze te hard haar best had gedaan. Beelden van goed verzorgde vrouwen, die het heel gewoon vonden om zich elke dag compleet op te maken, volgden elkaar snel op in Liz’ hoofd, alsof ze voorbijgleden op een catwalk. Maar als ze zo’n vrouw had willen worden, had ze veel eerder moeten beginnen en, een praktischer overweging, het was al tien voor drie. Een panisch moment lang staarde ze verstijfd naar haar spiegelbeeld. Ze had tenminste nog een rozige teint, en ze had haar contactlenzen in. En als ze haar haar even snel borstelde voordat ze uit de auto stapte, zou het er best goed uitzien.

Toen ze Russell Street in reed, zag ze de makelaar echter al tegen het hek van nummer twaalf geleund staan. Hij tuurde naar haar auto en lachte toen opgewekt naar Liz. Ze glimlachte terug en hoopte maar dat hij haar borstel niet naast haar op de stoel zag liggen. Ze parkeerde behendig en snel met een reeks vertrouwde manoeuvres voor het huis, waarbij ze intuïtief aansloot bij de stenen muur om de tuin en opende voorzichtig haar portier om het niet tegen de hoge stoeprand te laten slaan. Alles ziet er nog hetzelfde uit, dacht ze toen ze uitstapte. Het was bijna alsof ze nooit weg was geweest. Alleen stond er nu een duur uitziende Mercedes onopvallend voor haar te blinken. En ernaast stond Marcus Witherstone, met een fles champagne in zijn hand.

‘Hallo, meneer Witherstone,’ zei Liz. Ze sloot haar portier en probeerde snel in het raampje te zien hoe ze eruitzag.

‘Zeg toch Marcus,’ zei hij en hij kreeg lachrimpeltjes rond zijn ogen. Liz glimlachte nerveus terug.

‘En ik ben Liz,’ zei ze. Ze dwong zichzelf de hendel van het portier los te laten en op een natuurlijke manier naar de makelaar toe te lopen. Opeens zag ze zichzelf en Marcus samen in de straat staan, en voor het eerst in haar leven vroeg ze zich af wat de buren van haar zouden denken. Ze voelde zich in elk geval hoogst zichtbaar. De straat leek vreemd leeg en haar stem klonk haar iel en hoog in de oren. Ze wendde snel haar blik af van Marcus en keek naar het huis.

‘Nou, dat is het dan,’ zei ze.

‘Ja,’ zei Marcus vriendelijk. ‘Het zal wel vreemd voor je zijn om je oude huis te verhuren.’

‘Ja, dat wel,’ zei Liz, ‘maar het is beter dan het verkopen…’ Ze zweeg en bloosde bij de plotselinge herinnering aan haar uitbarsting tegen Nigel, die er ook niets aan kon doen. ‘Ik bedoel, we moesten er echt iets mee doen, maar ik heb dit liever dan verkopen.’ Ze glimlachte aarzelend naar Marcus. ‘Ik vind het heel aardig van je dat je dit allemaal voor ons hebt geregeld.’

‘Welnee!’ Marcus hief vrolijk de fles champagne naar haar. ‘Het hoort allemaal bij de service.’

‘Maar je hebt zo snel huurders gevonden!’

‘Het was geen moeite.’ Hij glimlachte ongedwongen en ontspannen naar Liz, die bewonderend naar hem keek. Ze wilde dat hij bleef praten, dat hij iets van zijn moeiteloze zelfverzekerdheid op haar overdroeg, dat hij haar vervulde met net zo’n luchtig zelfvertrouwen. Hij hield de fles champagne indrukwekkend nonchalant vast; hij zou ongetwijfeld zo iemand zijn die hem met een enkele behendige beweging ontkurkte, zonder ook maar een druppel te morsen.

Marcus zag Liz naar de fles kijken en schrok. ‘Waarom hou ik die fles nog vast?’ riep hij uit. ‘Die is voor jou!’ Liz nam de fles verbijsterd aan. ‘Het is een nieuwe gewoonte bij Witherstone’s,’ legde hij uit. ‘Een fles champagne bij elke verkoop.’

‘Maar…’

‘En aangezien we in jullie geval zo dramatisch hebben gefaald op verkoopgebeid, vond ik dat deze gelegenheid ook in aanmerking kwam.’

‘Mijn hemel!’ Nu voelde Liz zich nog opvallender. In Russell Street gingen champagneflessen niet zonder commentaar van hand tot hand en er stopten ook geen vreemde mannen in dure auto’s. Stel je niet aan, hield ze zichzelf voor. Hij is geen vreemde man, hij is je makelaar. Ze nam Marcus heimelijk op. Hij had niets van een makelaar, met zijn soepel vallende tweedjasje en gepoetste schoenen. Hij leunde weer tegen het hek, met zijn ogen dichtgeknepen tegen de wind. Vanaf de plek waar Liz stond, werd het zicht op de voordeur haar benomen door zijn brede schouders. Zijn hand rustte achteloos op de muur. Ze durfde niet goed naar zijn gezicht te kijken.

Het bleef stil, en Liz voelde zich niet op haar gemak. Ze zocht naar iets om te zeggen.

‘Mooie auto,’ merkte ze uiteindelijk op, en ze kon zichzelf meteen wel voor haar kop slaan. Wat een saaie, domme opmerking. Marcus draaide zich echter om en keek aangenaam verrast naar zijn auto, alsof hij hem nooit echt goed had bekeken.

‘Leuk model, hè?’ zei hij. ‘Ik vind het mooier dan het nieuwe, geloof ik.’ Hij keek haar vragend aan, alsof hij verwachtte dat ze hem tegen zou spreken, maar Liz stond met haar mond vol tanden. Ze nam de ijskoude fles in haar andere hand en vroeg zich af wat ze kon zeggen.

‘Waar blijft Ginny toch?’ Marcus keek op zijn horloge en glimlachte verontschuldigend naar Liz. ‘Sorry dat ik je zo laat wachten. Als je liever weggaat, en een nieuwe afspraak wilt maken, begrijpt Ginny dat vast wel.’

‘O, nee,’ zei Liz ademloos. ‘Ik bedoel, ik kan net zo goed wachten, nu ik er toch ben.’ Ze wierp een blik op haar eigen horloge. ‘Het is pas kwart over.’ Ze zette de fles champagne op de stoep en wreef in haar ijskoude handen. Ondanks de felle zon werd het steeds kouder en er was een gure bries opgestoken. ‘Maar als je wilt,’ vervolgde ze aarzelend, ‘kunnen we altijd binnen wachten.’

‘Maar natuurlijk! Waarom ben ik daar zelf niet opgekomen?’ Opeens zag Marcus Liz’ onbeschermde, rode handen. ‘Je staat te vernikkelen!’ riep hij uit. ‘Het spijt me echt dat ik je hier buiten heb laten staan. Natuurlijk moeten we binnen wachten.’ Hij duwde het hek open en liep het tuinpad op.

Liz tastte in haar zak naar de sleutel. Ze voelde in een automatisme aan de ribbels toen ze hem tevoorschijn haalde, stak hem in het slot en trok hem iets omhoog voordat ze hem in een soepele, werktuiglijke beweging omdraaide. De deur zwaaide open met het vertrouwde, krakende kreungeluid dat haar al jaren niet meer opviel; de geur van de houten vloer kwam hun tegemoet en Liz barstte tot haar grote afgrijzen en verbazing in tranen uit.

Om vier uur liep Alice geluidloos de keuken in, maakte de koelkast open en pakte een yoghurtje. Toen ze langs Jonathan, die thee inschonk, naar de bestekla reikte om een lepel te pakken, maakte hij een sprongetje van schrik.

‘Alice! Net op tijd voor de thee.’

‘Ik lust geen thee.’ Alice bleef besluiteloos bij de deur staan, niet in staat te beslissen wat erger was: de vernedering van bij haar vader in de keuken blijven of haar yoghurt alleen op haar slaapkamer opeten. Ze zag hoe hij met zorg melk bij zijn thee schonk, de fles weer in de koelkast zette en het aanrecht afnam met een doekje. Haar ouders waren allebei altijd bezig de keuken aan kant te maken, was haar opgevallen; als ze geen kruimels van de vloer veegden, waren ze de mokken wel in het gelid aan het zetten. Alsof ze hem mooier konden maken door hem netjes te houden. In hun oude keuken in Russell Street had de rommel zich vrolijk opgehoopt tot iemand, meestal haar vader, besloot er iets aan te doen. Maar die keuken was ook altijd vol geweest, zelfs als hij netjes was, vol planten en boeken, en het mandje van Oscar en zijn speelgoed overal op de vloer. In deze keuken was maar ruimte voor één plant, en die stond er nu al tamelijk triest bij.

Jonathan draaide zich om en glimlachte naar haar. ‘Wat ben je vroeg thuis.’

Alice besloot het als een verwijt op te vatten. ‘Nietes.’

‘Om vier uur al?’

Alice trok een vertwijfeld gezicht en slaakte een diepe zucht. ‘Ik had de laatste les vrij. We mochten naar huis. Als je me niet gelooft, mag je mijn rooster wel zien, hoor.’

‘Natuurlijk geloof ik je wel.’ Jonathan liep met zijn thee naar de woonkamer. Alice wachtte even en liep toen onwillig achter hem aan.

‘Een les vrij,’ zei Jonathan peinzend terwijl hij naast een stapel opstellen op de bank ging zitten. ‘Hoe kan het nou een les heten als het vrije tijd is?’

‘Een lesuur,’ zei Alice knarsetandend. ‘Een lesuur, zoals in het rooster. Geen les in een bepaald vak.’

‘O, ik snap het al,’ zei Jonathan. ‘Maar je hebt toch ook nog wel een paar lessen waarin je iets leert?’ Hij glimlachte geamuseerd naar haar.

‘Ja, hèhè, natuurlijk.’ Alice wierp haar vader een vernietigende blik toe. Hij gedroeg zich soms als een kind van negen.

‘En vertel eens, hoe gaat het met je Grieks?’

Alice nam een hap yoghurt en dacht aan haar Griekse lessen, de vreemde lettertekens en de rijtjes die ze moesten opdreunen. Alfa, bèta, gamma, delta. Ze was pas dit jaar met het vak begonnen, maar ze was nu al in de ban. Haar docent had haar een ‘zeer goed’ gegeven voor haar eerste huiswerk en in de klas gezegd: ‘Doe de groeten aan je vader, Alice, en zeg maar tegen hem dat ik je een uitstekende leerling vind.’ Maar bij het idee dat ze zo’n boodschap zou doorgeven, griezelde Alice van verlegenheid. Ze haalde haar schouders op en wendde haar blik af.

‘Gaat wel,’ zei ze, en ze schraapte rumoerig met haar lepel over de bodem van het plastic bakje. Toen ze haar yoghurt ophad, leunde ze achterover in de bank en reikte naar de afstandsbediening van de tv.

‘Je gooit dat bakje toch wel weg?’ vroeg Jonathan.

‘Ja-ha,’ zei Alice geërgerd. Waarom zei hij zoiets? Kon hij niet gewoon afwachten tot ze het uit zichzelf weggooide? Ze zette de tv aan en ving het staartje van een montere begroeting op voordat er een blonde man in beeld kwam die met een wollige pop worstelde.

‘En nu,’ riep hij hijgend in de camera, ‘is het kwart over vier en tijd voor Nina’s club. Het beeld vulde zich met psychedelische vormen en er klonken langgerekte, jankende gitaarklanken. Jonathan kromp in elkaar en stond op.

‘Kwart over vier,’ zei hij. ‘Dan zal je moeder wel op weg naar huis zijn!’ Hij bukte zich om het lege yoghurtbakje te pakken. ‘Ik zal nog wat thee gaan zetten.’

Liz was niet op weg naar huis. Ze zat op de vloer van haar oude slaapkamer, met haar rug tegen de muur. Aan haar ene kant stond de champagnefles, die inmiddels halfleeg was. Aan haar andere kant zat Marcus.

Liz had er zelf op gestaan dat ze de fles openmaakten. Ze had maar heel even gehuild, maar ze was zich beverig en van streek blijven voelen terwijl ze door het huis liep. Ze had met een bibberige stem uitgelegd dat ze de grenen tafel hadden laten staan omdat er geen plaats voor was in hun nieuwe huis en dat het kattenluikje voor hun cyperse kat Oscar was geweest, maar dat ze hem hadden weggegeven toen ze gingen verhuizen.

‘En dit is onze slaapkamer,’ had ze gezegd toen ze de deur van een zonnige kamer aan de voorkant van het huis openmaakte. Een grote, vierkante plek in de vloerbedekking gaf aan waar hun bed had gestaan. ‘Wás onze slaapkamer,’ had ze verbeterd, turend in de lichtbundels die de stoffige lucht doorsneden en in roze plassen op de donkerrode vloerbedekking vielen. ‘We hebben het bed meegenomen,’ legde ze ten overvloede uit. ‘Er stond er al een in het appartement, maar we wilden het onze niet achterlaten.’

‘Dat verbaast me niets,’ had Marcus gezegd. ‘Ik vind het bed het belangrijkste meubelstuk in huis.’ Het was zo ongeveer het eerste wat hij zei sinds hij het huis in was gelopen, en toen hij hoorde hoe zijn woorden in de roerloze, lege lucht bleven hangen, had hij een vreemd, onwerkelijk gevoel gekregen. Deze afspraak pakte anders uit dan hij had gedacht.

Eerst de tranen bij de voordeur. Ze had zich vermand, maar vervolgens leek ze hem alles over het huis te willen vertellen. Hij was geduldig achter haar aan van kamer naar kamer gesjokt, had naar haar haperende, niet ter zake doende verklaringen geluisterd en zich een beeld gevormd van hoe het gezinsleven in dit huis moest zijn geweest. Nu zaten ze, voor zover hij het had begrepen, op elkaar geperst in een afgrijselijk appartementje boven in die school. Geen wonder dat het arme mens over haar toeren was.

‘Waarom hebben jullie het gedaan?’ vroeg hij zonder enige inleiding. ‘Verhuizen?’

‘We moesten wel,’ antwoordde Liz. Ze keek hem aan. ‘Zo’n kans konden we niet laten schieten,’ zei ze iets levendiger. ‘We kunnen echt iets van die school maken. Er zijn zoveel mogelijkheden. We gaan uitbreiden naar meer moderne talen, we gaan zomercursussen geven, we gaan de school geleidelijk aan opknappen, zodat hij echt mooi wordt…’ Ze haalde vastberaden een hand door haar haar en keek even om zich heen. ‘Natuurlijk mis ik dit huis,’ vervolgde ze langzaam en nadrukkelijk, ‘ik ben ook maar een mens. Maar je moet aan de toekomst denken. Het wordt vanzelf beter. We blijven niet altijd in dat appartementje.’

‘Het zal wel moeilijk zijn,’ zei Marcus omzichtig. Liz draaide haar hoofd zijn kant op en keek hem aan met ogen die plotseling vuur leken te schieten.

‘Natuurlijk is het moeilijk,’ zei ze met een lichte stemverheffing. ‘Het is hels moeilijk. En soms vraag ik me af waarom we niet gewoon ons makkelijke leventje hebben voortgezet, maar weet je, het leven draait niet alleen om het makkelijk hebben, toch?’

‘Nou, nee,’ zei Marcus. ‘Dat zal wel niet.’ Hij keek naar Liz’ felle ogen en levendige gezicht en moest wel onder de indruk zijn.

Ze liep naar een plekje zonlicht op de vloer en ging er genietend in zitten, als een kat.

‘Ik heb dit altijd een fijne kamer gevonden,’ zei ze, en ze deed haar ogen dicht.

Marcus schraapte in verlegenheid gebracht zijn keel en liep naar het raam. ‘Ik zie Ginny nog nergens,’ zei hij. ‘Misschien moet ik eens naar kantoor bellen.’

‘Als we toch moeten wachten, kunnen we die champagne misschien opentrekken,’ zei Liz zonder haar ogen open te doen.

Marcus fronste zijn voorhoofd. ‘Drink je die niet liever thuis op, met je man? En…’ Hoe heette de dochter ook alweer? ‘En Alice?’

Liz deed haar ogen open. ‘Wat ik het liefst zou doen,’ zei ze weloverwogen, ‘is die champagne nu opdrinken.’ Ze reikte hem de fles aan. Marcus aarzelde, haalde inwendig zijn schouders op en begon de folie van de kurk te peuteren. Het was maar een fles, tenslotte. Ze mocht ermee doen wat ze wilde. En na die huilbui bij de voordeur leek het hem een goed idee om haar in alles haar zin te geven.

Nu zaten ze dus gezellig tegen de slaapkamermuur uit de fles te drinken. Marcus stond zo nu en dan op om te kijken of Ginny er al was, maar na een tijdje gaf hij het op. Misschien had ze zich in de dag vergist, of in het adres, of werd ze opgehouden door de een of andere catastrofe. Het was hoe dan ook onwaarschijnlijk dat ze nog zou komen. Als hij verstandig was, gaf hij het op en ging naar huis.

Alleen wilde Marcus niet naar huis. Hij was gaan genieten van de sfeer in de stille kamer, de warmte van de zon op zijn gezicht en de koude, sprankelende champagne in zijn mond. Liz had erop gestaan dat hij de fles met haar deelde, al was hij er vrij zeker van dat hij maar half zoveel had gedronken als zij. Het was nog altijd genoeg om hem in een aangename roes te brengen. Liz leek zo te zien ook te genieten. Ze had haar hoofd achterover gelegd, ze hield haar ogen dicht en ze had een blosje op elke wang.

Toen Marcus zomaar wat om zich heen keek, viel zijn blik weer op de vierkante plek in de vloerbedekking; een herinnering aan het echtelijke bed dat er ooit had gestaan. Daar hadden Liz en haar man geslapen en daar waren ze wakker geworden. Daar hadden ze geruzied. Gevrijd. Ze hadden op maar een paar passen van de plek waar hij nu zat liggen vrijen. Liz vrijde waarschijnlijk net zo energiek als ze praatte en kibbelde. En daarna lag ze waarschijnlijk met haar hoofd in haar nek en rode wangen, net als nu. De gedachte wond hem op. Hij wierp nog een steelse blik op haar blozende gezicht.

Marcus had beloofd Anthea trouw te blijven, in voor- en tegenspoed, tot de dood hen scheidde, en naar zijn eigen idee had hij zich aan die belofte gehouden, min of meer. Hij had al heel lang een regeling met een vroegere vriendin, ook getrouwd, die inhield dat ze een of twee keer per jaar een kort, maar bevredigend weerzien hadden. En hij had een paar jaar geleden de vergissing begaan iets met een secretaresse van Witherstone’s te beginnen. De affaire had maar een paar we ken geduurd, maar de nasleep was eindeloos geweest en uiteindelijk had hij, op haar verzoek, een baan voor haar gevonden bij een vooraanstaand makelaarskantoor in New York.

Toch vond Marcus dat hij zich al met al aan zijn belofte had gehouden. Hij had nooit een echte verhouding gehad, vond hij zelf. Eerlijk gezegd had hij de kans nooit gekregen er een te beginnen. De meeste vrouwen die hij regelmatig zag, waren collega’s, oude kennissen of vriendinnen van Anthea. Zijn cliënten kwamen meestal uit de betere kringen en het waren vaker mannen dan vrouwen. Het soort goed verzorgde vrouwen dat hij af en toe zijn kantoor in loodste was naar zijn smaak bijna te perfect om nog aantrekkelijk te zijn.

Deze vrouw daarentegen oefende een even sterke als verrassende aantrekkingskracht op hem uit met haar blozende, onopgemaakte gezicht, haar vonkende ogen en haar aanstekelijk energieke manier van doen. Alsof er een onzichtbaar koord tussen hen werd aangehaald, leunde Marcus zonder iets te zeggen dichter naar Liz over. Ze leek het niet te merken. Hij schoof nog iets dichter naar haar toe, tot hij kwellend dichtbij was, en keek naar haar oogleden om haar reactie te zien. Haar wimpers fladderden even, maar ze hield haar ogen dicht. Ze moest zijn adem toch op haar wang kunnen voelen? Ze moest zijn jasje toch horen ritselen? Sliep ze soms?

Liz bleef doodstil zitten en hoopte uit alle macht dat Marcus dichterbij zou komen. De champagne had haar verantwoordelijkheidsgevoel zodanig aangetast dat ze willoos en blij kon afwachten wat er zou gebeuren. Het zou niet echt haar schuld zijn, dacht ze wazig, als ze haar ogen maar dichthield en deed alsof ze niet wist wat er komen ging.

Ze voelde hem naderen; ze voelde zijn gezicht bij het hare opdoemen, en ze draaide haar gezicht een fractie naar het zijne en liet haar lippen iets van elkaar wijken. Er gebeurde niets en even dacht ze dat ze zich totaal had vergist. Misschien was Marcus weer opgestaan om te kijken of Ginny er al was; misschien was hij zelfs de kamer wel uit.

Toen voelde ze plotseling, zonder enige waarschuwing, een vreemd paar lippen ruw op de hare landen, en een hand die haar wang omvatte, en toen het opwindende, schokkende gevoel van een warme, zoete, volkomen onbekende mond die de hare opende en verkende. Een paar heerlijke, schijnbaar eindeloze momenten lang reageerde ze blindelings en aangenaam op zijn kus; haar geest was leeg en haar lichaam stond strak van verrukking.

Zijn handen gleden langs haar lichaam naar beneden, en ze sidderde van genot, maar hoe meer zijn handen bewogen, hoe meer haar roes zakte, en er kwam een harde, kille twijfel voor in de plaats.

‘Eigenlijk,’ murmelde ze terwijl een hand haar rechterborst omcirkelde, ‘eigenlijk…’ De hand bewoog niet meer en Liz deed haar ogen open. Ze zag Marcus’ linkeroor voor zich.

‘Is er iets?’ fluisterde hij. Zijn adem streek heet en vochtig langs haar hals en opeens voelde ze zich bekneld. Ze worstelde om zich uit zijn greep te bevrijden en leunde tegen de muur. Een vochtige plek koelde af tussen haar oor en haar haar, dat akelig uit model was geraakt.

‘Nee, hoor,’ zei ze en ze kreeg opeens zin om te giechelen. Ze keek naar Marcus, die een beetje hijgde en bezorgd keek. ‘Het is alleen, ik weet niet…’ Ze maakte een hulpeloos handgebaar. ‘Ik voel me gewoon een beetje raar. Gespannen.’

‘Dat is nergens voor nodig,’ zei Marcus met klem. ‘We doen geen mens kwaad. Je hoeft je niet schuldig te voelen.’ Het klonk bijna alsof hij zichzelf wilde overtuigen.

Liz dacht er even over na. ‘Ik geloof eigenlijk niet dat ik me zo voel,’ zei ze toen. ‘Schuldig, bedoel ik. Ik vind dat ik het heb verdiend.’

‘Nou dan.’ Marcus boog zich weer over haar heen en Liz bracht gretig haar mond naar de zijne. Zijn hand baande zich een weg onder haar trui, ritste haar rok los en tastte tussen haar dijen. Liz snakte naar adem en schoot overeind.

‘Sorry,’ hijgde ze. ‘Ik weet niet wat ik heb.’ Ze maakte een gefrustreerde kronkelbeweging. ‘Iedereen lijkt dit moeiteloos te doen. Je weet wel, opeens lagen we te vrijen; het ging vanzelf.’ Ze slikte en streek haar haar uit haar gezicht. ‘Ik geloof niet dat ik ooit “vanzelf” met iemand zou kunnen vrijen. Ik denk dat ik ervoor zou moeten kiezen. En…’

Marcus, wiens ongeduld werd getemperd door zijn nieuwsgierigheid, keek haar vragend aan. ‘Wat is er? Komt het door de kamer?’

Liz haalde machteloos haar schouders op. ‘Misschien, maar ik denk dat het meer het idee is dat je kunt zien hoe ik echt ben. Onder al die lagen.’ Ze plukte geringschattend aan haar trui. ‘Ik wil wedden dat je gewend bent aan vrouwen met een perfect lichaam. Niet helemaal verzakt, zoals ik.’

‘Onzin,’ zei Marcus. Hij dacht afwezig aan Anthea’s slanke lichaam, haar kleine, welgevormde borsten, haar gladde, bleke huid en elfachtige schouders. Met haar vrijen was als vrijen met een kunstvoorwerp; het was niet alleen een seksuele, maar ook een esthetische ervaring.

‘Ik had er niet echt op gerekend dat ik vanmiddag verleid zou worden,’ zei Liz. ‘Ik ben bang dat ik mijn lelijkste beha aanheb.’

Marcus keek gefascineerd naar haar. Hij vond het ongelooflijk hoeveel zin hij had om haar ter plekke tot op haar oude beha en ongetwijfeld weinig sexy onderbroek uit te kleden. Hij wilde de hangende, rijpe rondingen van haar borsten omvatten, zijn handen over haar buikplooien laten glijden en zich in haar begraven.

‘Het maakt me geen reet uit wat je aanhebt,’ zei hij hees van verlangen. ‘Ik moet je gewoon hebben.’ Liz keek hem met grote ogen aan, gejaagd ademend, en voelde een heerlijke verwachting in zich opwellen.

‘Hallo! Is daar iemand?’ verbrak een vrolijke vrouwenstem van buiten de stilte, en meteen daarna werd er aan de deur gebeld. Marcus en Liz keken elkaar een pijnlijke seconde lang aan.

‘Shit, het is Ginny,’ fluisterde Marcus toen kwaad. Hij kwam moeizaam overeind en streek zijn haar glad. Liz kon wel janken. Marcus beende naar het raam en leunde naar buiten.

‘Hallo daar! We hebben binnen op je gewacht.’

‘Marcus, het spijt me ontzettend! Is mevrouw Chambers er nog? Zit je al lang te wachten? Ongelooflijk, hoe laat ik ben!’

‘Geen probleem,’ antwoordde Marcus langzaam terwijl hij zijn hoofd terugtrok. Hij harkte verbouwereerd met een hand door zijn haar en keek naar Liz. ‘We kunnen haar maar beter binnenlaten,’ zei hij beverig.

‘O, god,’ zei Liz. Ze drukte haar handen tegen haar gloeiende wangen. ‘Ben ik erg rood?’

‘Nee,’ zei Marcus. ‘Of ja, eigenlijk wel. Een beetje.’ Hij grinnikte ondeugend naar haar en ze voelde dat haar benen weer bibberig werden.

‘Ik kan er niet in! De deur zit op slot!’ kwam Ginny’s stem van beneden.

‘Ik ga wel,’ zei Marcus snel tegen Liz. ‘Kom maar naar beneden als je zover bent.’

‘Nee!’ zei Liz. ‘Dat is pas echt doorzichtig.’ Ze streek haar rok glad. ‘We kunnen beter samen gaan.’

Toen Marcus de voordeur openmaakte, sprong Ginny naar binnen als een jong hondje dat uitgelaten wil worden. Ze zoende Marcus op beide wangen en glimlachte op een charmante, berouwvolle manier naar Liz.

‘Mevrouw Chambers, ik vind het zo erg! O, mijn hemel, u moet wel bevroren zijn na al dat wachten!’

‘Nee hoor,’ zei Liz vrolijk. Ze voelde zich een slons naast dat chique meisje. ‘We hadden een fles champagne om warm te blijven,’ voegde ze er idioot aan toe.

‘Echt waar?’ Ginny keek stralend van Liz naar Marcus. ‘Lekker! Hebben jullie nog wat over?’

‘Sorry,’ zei Liz. ‘De fles is helemaal leeg.’ Ze giechelde onwillekeurig en Marcus pakte Ginny snel bij haar arm.

‘We geven onze cliënten altijd een fles champagne als we een deal hebben,’ zei hij gedecideerd.

‘Ja, dat wist ik wel,’ zei Ginny, die hem met twinkelende ogen aankeek, ‘maar ik wist niet dat jullie hem altijd meteen opdronken.’

‘Dat doen we meestal ook niet,’ zei Marcus korzelig. Ginny keek naar hem en toen naar Liz. Ze grinnikte.

‘Nou, nee,’ zei ze. ‘Dat zal wel niet.’