Hoofdstuk 16
‘Kelly.’
Ryan viel op de grond. Hij wilde haar impulsief in zijn armen nemen, maar ze was verstijfd en begon te stuiptrekken. Om haar mond verscheen schuim en haar kaken waren op elkaar geklemd. In paniek pakte hij de telefoon en toetste het alarmnummer in.
‘Ik heb een ambulance nodig,’ zei hij gejaagd. ‘Mijn verloofde. Ze is zwanger. Volgens mij heeft ze een toeval.’ Hij wist dat het onsamenhangend klonk. Hij ging bijna door het lint, al deed hij nog zo zijn best om kalm te blijven. De telefonist stelde allerlei vragen en hij gaf automatisch antwoord, terwijl hij zich wanhopig over Kelly heen boog.
Even later werd haar hele lichaam slap en rolde haar hoofd opzij. Hij legde zijn vingers tegen haar hals, vurig hopend dat hij haar hartslag voelde. Hij legde zijn hoofd op haar borst of hij haar kon horen en voelen ademen.
‘Laat me niet in de steek, Kelly,’ fluisterde hij wanhopig. ‘Hou het vol, alsjeblieft. Ik hou zielsveel van je.’
Hij pakte haar slappe hand en drukte hem tegen zijn wang. Hij gaf er een kus op. Hij haalde schokkend adem door zijn ingehouden snikken. Nog nooit was hij zo bang geweest.
De minuten kropen voorbij. De telefonist hield hem aan de praat en sprak hem moed in. Maar Kelly bleef buiten bewustzijn, en hoe langer ze daar stilletjes op de grond lag, des te banger en wanhopiger hij werd.
Eindelijk, na wat een oneindigheid leek, hoorde hij het ambulancepersoneel bij de voordeur roepen.
‘Het is hier,’ schreeuwde hij.
Ze haastten zich de kamer in, duwden hem opzij en begonnen eerste hulp te verlenen.
Ryan stond als verdoofd toe te kijken toen ze haar vervolgens op een brancard tilden en zich naar de lift spoedden.
Hij liep achter hen aan, schietgebedjes prevelend. Nadat ze haar in de ambulance hadden gehesen, klom hij erbij.
Onderweg naar het ziekenhuis haalde hij zijn mobieltje tevoorschijn, maar bleef er alleen maar naar staren. Wie moest hij bellen? Hij kon niemand bedenken. Hij voelde de blinde drift weer in zich opwellen. Juist die mensen die hij had vertrouwd – vooral zijn broer – hadden zich onvergeeflijk gedragen. Voor het eerst van zijn leven besefte hij hoe het was om iemand echt te haten.
Hij begroef zijn gezicht in zijn handen en probeerde zich te vermannen om niet in elkaar te storten. Niet nu. Kelly had hem nodig. Hij had haar al een keer danig in de steek gelaten toen ze hem het hardst nodig had. Ze mocht nooit meer denken dat ze niet het allerbelangrijkst ter wereld voor hem was.
Van de dokter kreeg Ryan te horen dat Kelly’s toestand inderdaad zeer ernstig was. Ze kreeg via een infuus bloeddrukverlagende medicijnen toegediend die tevens moesten voorkomen dat ze weer een toeval kreeg. Als die in de komende paar uur niet aansloegen, dan zou het kind met spoed gehaald worden door middel van een keizersnee.
‘Loopt de baby dan geen risico?’ vroeg Ryan met schorre stem. ‘Wordt hij dan niet te vroeg geboren?’
De dokter keek hem meelevend aan. ‘We hebben geen keus. Als we niet ingrijpen, loopt zowel moeder als kind gevaar. De enige behandeling tegen eclampsie is het kindje te halen. We onderzoeken nu hoever de longen van de baby al volgroeid zijn. Na vierendertig weken heeft het kind een goede overlevingskans zonder verdere complicaties.’
Ryan greep in zijn haar en sloot zijn ogen. Dit was allemaal zijn schuld. Ze had gedurende de hele zwangerschap gekoesterd, en in de watten gelegd moeten worden. Ze had geen vinger mogen uitsteken. Maar in plaats daarvan had ze hard moeten werken en had ze enorm veel stress gehad. En toen ze eenmaal weer thuis was, was ze schandalig behandeld en emotioneel door de mangel gehaald. Was het dan een wonder dat ze niks meer met hem en zijn familie te maken wilde hebben?
‘Komt… komt alles goed met Kelly? Komt ze er weer bovenop?’
‘Ze is ernstig ziek. Haar bloeddruk is extreem hoog. Het kan zijn dat ze weer een toeval of zelfs een beroerte krijgt. Dat zou voor zowel haar als de baby ernstig zijn. We doen er alles aan om haar bloeddruk omlaag te krijgen en we houden goed in de gaten of het kindje het niet benauwd krijgt. We houden er rekening mee dat we het kind moeten halen zodra de toestand van de moeder of het kindje achteruit gaat. Ze mag zich absoluut niet druk maken en moet zich rustig houden. Zelfs als het ons lukt haar bloeddruk omlaag te krijgen en het kindje niet voortijdig hoeven te halen, dan zal ze voor de rest van haar zwangerschap strenge bedrust moeten houden.’
‘Dat begrijp ik,’ zei Ryan. ‘Mag ik nu bij haar?’
‘Dat mag, maar ze moet rustig blijven. U mag haar niet van streek maken.’
Ryan knikte en liep toen naar Kelly’s kamer. Voor de deur aarzelde hij even, bang om naar binnen te gaan. Stel dat ze al van streek raakte door hem alleen maar te zien?
Hij liet zijn hand op de deurkruk rusten en leunde even met zijn voorhoofd tegen de deur. Hij sloot zijn ogen, overmand door verdriet en ontzettend veel berouw.
Ten slotte deed hij de deur open en gleed zachtjes de kamer in. De kamer was donker op het zwakke schijnsel van het badkamerlicht na. Kelly lag in bed, omgeven door allerlei medische apparaten.
Hij liep voorzichtig naar haar toe. Vlak bij haar bed bleef hij staan, en blikte omlaag naar haar bleke gezicht.
Haar borst bewoog nauwelijks vanwege haar oppervlakkige ademhaling.
Hij pakte een stoel zodat hij zo dicht mogelijk naast haar kon zitten, terwijl ze sliep. Voorzichtig schoof hij zijn vingers onder de hand waar geen infuus in zat. Hij boog zijn hoofd en drukte haar hand tegen zijn lippen. ‘Het spijt me, Kell. Het spijt me vreselijk.’
‘Ryan. Ryan, wakker worden, maat.’
Gewekt door het gefluister verroerde Ryan zich. Kreunend vanwege zijn stijve nek deed hij zijn ogen open. Door de luxaflex voor het raam stroomde het daglicht naar binnen, en hij kromp ineen.
Eerst wierp hij een blik op Kelly, die nog steeds lag te slapen, met een stapel kussens onder haar hoofd.
De verpleegkundige had haar bed iets omhoog gedaan zodat ze niet helemaal plat lag. En haar infuus was vervangen, want de zak was weer vol.
Toen keek hij opzij, intussen wrijvend over zijn pijnlijke nek.
Devon stond naast de stoel waarin hij had liggen slapen, en keek hem met een bezorgde blik aan.
‘Wat is er in vredesnaam gebeurd?’ fluisterde Devon.
Behoedzaam, om Kelly niet wakker te maken, hees Ryan zich uit zijn stoel. Hij wenkte Dev met hem mee naar de gang. Toen ze de kamer uit liepen, zag Ryan dat Cam tegen de muur leunde, met nieuwsgierig opgetrokken wenkbrauwen. Cam kwam meteen naar hem toe.
‘Wat doen jullie hier?’ vroeg Ryan fronsend.
‘Dat etentje was een ramp,’ zei Devon. ‘We probeerde je te bellen, maar kregen je niet te pakken, dus zijn we bij je langs gegaan. Van de portier kregen we te horen dat Kelly met de ambulance naar het ziekenhuis was gebracht, dus zijn we hierheen gegaan om te zien hoe het met haar is.’
Ryan sloot zijn ogen en voelde dat zijn keel weer dichtkneep.
‘Je kunt beter gaan zitten,’ adviseerde Cam hem. ‘Heb je iets gegeten?’
Ryan schudde zijn hoofd.
‘Wil je erover praten?’ vroeg Dev.
Ryan keek zijn beide vrienden aan en lachte sarcastisch. ‘Wat valt er te zeggen over het feit dat je de grootste fout van je leven hebt gemaakt, en je het waarschijnlijk nooit meer goed kunt maken?’
‘Is het zo erg?’ vroeg Cam.
‘Erger nog.’
‘Komt alles goed met Kelly?’ vroeg Dev. ‘En met de baby?’
‘Wist ik het maar. Het kan zijn dat ze de baby voortijdig moeten halen, als haar bloeddruk niet naar beneden gaat. En dat komt allemaal door mij. Zij ligt hier nu in het ziekenhuis, omdat ik haar en mijn kind in de steek heb gelaten. Fijne kerel ben ik, hè?’
Cam en Devon keken elkaar even aan.
‘Hoor eens, ik weet niet precies hoe de vork in de steel zit, maar ik denk niet dat jou alle blaam treft,’ zei Devon omzichtig.
‘Mijn broer heeft haar aangerand,’ zei Ryan, terwijl de woede weer in hem opwelde. ‘Hij wilde haar verkrachten, en toen ze hem van zich af had geslagen, belde hij mij met een volstrekt logisch verhaal. Hij beweerde dat ze met elkaar naar bed waren geweest en zei dat Kelly tegen mij zou gaan liegen zodat ik haar niet zou dumpen. Dus toen ze een halfuur later op kantoor verscheen en me exact hetzelfde verhaal vertelde als Jarrod, geloofde ik haar niet. Want ik kon me niet voorstellen dat mijn broer, die ik zelf zo’n beetje had opgevoed, zoiets vreselijks zou doen. Toen ze me op haar knieën smeekte haar te geloven, gaf ik haar een cheque en zei ik dat ze moest verdwijnen.’
Devon en Cam keken hem verbijsterd en sprakeloos aan.
‘Hoe kan ik daar ooit overheen komen?’ snauwde Ryan. ‘Vertel mij maar eens hoe zij daar ooit overheen moet komen. Weet je dat ik haar gisteravond voor het etentje heel edelmoedig zei dat ik haar vergaf? Dat ik wilde dat we het verleden achter ons lieten en weer vooruit keken. En dat ik haar vergaf dat ze me bedrogen had.’
Hij stopte en begon cynisch te lachen. ‘Jazeker, en ik maar steeds denken hoe grootmoedig ik was dat ik het toch maar weer met haar wilde proberen, terwijl ik haar juist schandalig behandeld had. Ze was naar mij toe gekomen in de overtuiging dat ik haar zou helpen en beschermen, omdat ik de enige was op wie ze dacht te kunnen rekenen. En uitgerekend ik liet haar vallen.’
Hij draaide zich om omdat hij zich niet meer kon vermannen. De tranen brandden in zijn ogen. Tranen van boosheid en woede. Hij wilde met zijn vuist tegen de muur slaan. Hij wilde razen en tieren.
Zijn vrienden kwamen naast hem staan en legden allebei een hand op zijn schouder.
‘Ik weet niet wat ik moet zeggen,’ zei Devon zacht. ‘Ik weet dat je van haar houdt.’
‘Ja, dat klopt. Ik heb altijd van haar gehouden. En desondanks heb ik haar dit aangedaan. Hoe kan ze me ooit weer vertrouwen?’
‘Die schoft verdient een fiks pak slaag,’ zei Cam verbeten.
Ryan hief langzaam zijn hoofd op. ‘Hij mag nooit meer bij haar in de buurt komen. Ik maak hem af.’
Devon vloekte. ‘Hoor eens, ik weet dat je woest bent, en terecht, maar doe nou geen domme dingen. Hij verdient het om afgerost te worden, maar ga niet iets doen waardoor je in de gevangenis belandt. Kelly heeft je nodig. Je kunt haar niet helpen als je achter slot en grendel zit.’
‘Maar hij mag hier niet ongestraft mee wegkomen,’ zei Ryan. ‘Hij heeft haar betast. Hij heeft haar aangerand. Hij heeft haar pijn gedaan.’
‘Ik ga met je mee,’ zei Cam botweg.
Ryan schudde zijn hoofd.
‘Je hebt weinig keus,’ hield Cam aan. ‘Ik ga met je mee of ik bel de politie. Met dit verschil dat ik het niet erg vind dat je hem in elkaar slaat, als je hem maar niet afmaakt. Van de politie zal je niet eens naar hem mogen wijzen. Dus zeg het maar.’
Ryan mompelde iets onhoorbaars.
Devon zuchtte. ‘Je zou jezelf eens moeten zien, maat. Het is maar goed dat Kelly slaapt. Doe wat je doen moet, zodat je haar, als ze wakker wordt, alle steun kunt geven die ze nodig heeft. Ze schrikt zich lam als ze je zo ziet.’
‘Devon blijft wel bij Kelly,’ bood Cam aan. ‘En ik ga met je mee om Jarrod een lesje te leren. En daarna zorg je dat je hier weer als een speer terugkomt en deze hele zaak achter je laat.’
Zoals Cam het zei, klonk het zo simpel, maar Ryan wist wel beter. Kelly zou hem misschien nooit vergeven, en dat kon hij haar niet kwalijk nemen. Toch hoopte hij met heel zijn hart dat ze samen een leven konden opbouwen. Dan zou hij ervoor zorgen dat ze zich nooit meer druk hoefde te maken om zijn familie.
‘Wil je dat doen?’ vroeg Ryan. ‘Wil jij een poosje bij haar blijven? En als ze wakker wordt, zeg haar dan…’
‘Laat dat maar aan mij over,’ zei Devon. ‘Ga jij nou maar, anders blijf je malen. En neem hem flink te grazen. Dat verdient die schoft.’