Hoofdstuk 1

‘Als je dat ziet, zou je bijna gaan geloven in het huwelijk, hè?’ zei Ryan Beardsley, kijkend naar zijn vriend Raphael de Luca, die danste met Bryony, zijn stralende bruid.

Het huwelijksfeest vond plaats in het kleine stadhuis van Moon Island. Voor Ryan was het niet een voor de hand liggende plek waar een van zijn vrienden zijn bruiloft zou vieren, maar in het geval van Rafe en Bryony was het wel toepasselijk om op het eiland te trouwen, waar hun relatie tot iets moois was uitgegroeid.

De bruid straalde aan alle kanten en was door haar opbollende buikje misschien nog wel mooier. Midden op de geïmproviseerde dansvloer danste ze met Rafes armen veilig om zich heen . Ze gingen zo in elkaar op, dat Ryan betwijfelde of ze nog enig besef hadden van de wereld om hen heen. Rafe zag eruit alsof hij de hoofdprijs had gewonnen, en misschien was dat ook wel zo.

‘Ze zien er walgelijk gelukkig uit,’ zei Devon Carter, die naast hem stond.

Ryan keek grinnikend naar Dev die in zijn ene hand een glas wijn had en zijn andere hand achteloos in zijn zak had gestoken. ‘Zeg dat wel.’

Dev vertrok zijn mond geïrriteerd.

Ryan begon weer te grinniken. Voor Devon zelf lagen er ook huwelijksplannen in het verschiet, maar daar was hij allesbehalve blij om. Toch kon Ryan het niet laten om zijn vriend te plagen. ‘Zet Copeland je nog steeds zo onder druk?’

‘Hou maar op,’ mopperde Devon. ‘Hij wil per se dat ik met Ashley trouw. En hij wil geen concessies over onze deal doen, alleen als ik toestem. Nu we een nieuwe locatie voor het hotel hebben gevonden en de bouwplannen rond zijn, wil ik de stap wel wagen. Ik wil niet dat hij alsnog afhaakt. Het probleem is alleen dat hij erop staat dat ik haar eerst een paar keer mee uit neem. Hij vindt dat Ashley aan mij moet wennen. Die man denkt echt nog dat hij in de negentiende eeuw leeft. Je dochter uithuwelijken is toch compleet uit de tijd? Daar kan ik echt met mijn verstand niet bij.’

‘Je had het heel wat slechter kunnen treffen met je aanstaande,’ zei Ryan, denkend aan de ramp waaraan hij op het nippertje ontsnapt was.

Devon huiverde meelevend. ‘Nog steeds geen nieuws over Kelly?’

Ryan schudde fronsend zijn hoofd. ‘Nee, maar ik ben nog maar pas net met mijn zoektocht gestart. Ze zal wel een keer opdagen.’

‘Waarom wil je haar toch vinden? Waarom wil je die ellende allemaal opnieuw? Vergeet haar toch, man. Je bent beter af zonder haar. Je lijkt wel niet goed snik.’

Ryan keek zijn vriend aan. ‘Ik weet wel zeker dat ik beter af ben zonder haar. Ik wil haar ook helemaal niet vinden omdat ik haar weer terug wil.’

‘Waarom heb je dan in ’s hemelsnaam een detective ingehuurd om haar te vinden? Laat het verleden toch rusten. Zet je erover heen en ga door met je leven.’

Ryan was een tijdje stil. Het was een vraag waar hij niet zo goed antwoord op kon geven. Hoe kon hij een verklaring geven voor zijn brandende verlangen om te weten waar ze was? Hij wilde weten wat ze deed en of alles goed met haar was. Verdraaid, eigenlijk zou het hem niets moeten kunnen schelen. Hij zou haar gewoon moeten vergeten, maar dat kon hij niet.

‘Ik wil nog het een en ander weten,’ mompelde hij uiteindelijk. ‘De cheque die ik haar heb gegeven, heeft ze nooit ingewisseld. Ik wil er gewoon zeker van zijn dat haar niks is overkomen.’ Zelfs hij vond het maar een zwakke smoes.

Devon trok zijn wenkbrauw op en nam een slokje van de dure wijn. ‘Na wat zij je heeft geflikt, zal ze zich wel behoorlijk opgelaten voelen. Ik zou me in haar geval ook koest houden.’

Ryan haalde zijn schouders op. ‘Zou kunnen.’ Maar toch bleef het gevoel hem bekruipen dat er meer aan de hand was. Waarom was hij eigenlijk zo bezorgd? Waarom had ze die cheque niet ingewisseld?

Waarom kon hij haar niet vergeten? Ze beheerste zijn gedachten. Al zes maanden lang vervloekte hij haar en lag hij ’s nachts te piekeren waar ze kon zijn. En hij verafschuwde het dat hij zo bezorgd was.

Devon haalde zijn schouders op. ‘Het is jouw tijd en jouw geld. O kijk, daar heb je Cam. Ik was al benieuwd of meneer de Kluizenaar voor deze gelegenheid uit zijn vesting zou komen.’

Cameron Hollingsworth baande zich een weg door de menigte en de mensen gingen instinctief voor hem opzij. Hij was lang en breed en alles aan hem ademde macht en verfijning uit. Zijn ongenaakbare uitstraling schrok veel mensen af. Hij kon het anderen soms moeilijk maken, maar werd meestal wat losser als hij onder vrienden was.

Het probleem was alleen dat hij enkel Ryan, Devon en Rafe als zijn vrienden beschouwde. Met anderen had hij weinig geduld.

‘Sorry dat ik zo laat ben,’ zei Cameron, terwijl hij op de twee mannen af liep. Vervolgens wierp hij een blik op de dansvloer tot hij Rafe en Bryony zag. ‘Hoe was de plechtigheid?’

‘O, heel mooi,’ teemde Devon. ‘Precies waar elke vrouw van droomt volgens mij. Volgens mij kon het Rafe allemaal geen moer schelen zolang Bryony maar de zijne werd.’

Cam grijnsde droogjes. ‘Arme stakker. Ik weet niet of ik hem moet condoleren of feliciteren.’

Ryan grinnikte. ‘Bryony is een prima vrouw. Rafe boft met haar.’

Devon knikte en zelfs Cameron vertrok zijn mond tot iets wat voor een glimlach kon doorgaan.

Vervolgens wendde Cam zich tot Devon met duivelse pretlichtjes in zijn ogen. ‘Het gerucht gaat dat jijzelf binnenkort ook in het huwelijksbootje stapt.’

Devon mompelde een verwensing. ‘Laten we Rafes bruiloft niet verpesten door over de mijne te praten. Ik wil liever weten of het je gelukt is om het land voor de nieuwe locatie van ons hotel te kopen, nu Moon Island niet doorgaat.’

Cam trok overdreven geschokt zijn wenkbrauwen op. ‘Vertrouwde je me niet? Nou, ik kan je vertellen dat we nu officieel tien hectare grond aan het strand van San Angelo bezitten. En ik heb een prima prijs weten te regelen. Zodra onze bouwploeg er is, kunnen we met de bouw beginnen. Als we er onze schouders onder zetten, hoeven we de oorspronkelijke datum van de opening niet eens zoveel uit te stellen.’

Hun blikken gingen automatisch naar Rafe, die nog steeds volledig opging in zijn bruid. Ja, hij had hun een behoorlijke tegenvaller bezorgd toen hij een streep door de plannen op Moon Island had getrokken, maar Ryan wilde daar niet over zeuren, nu Rafe er zo zielsgelukkig uitzag.

Ryans mobieltje zoemde in zijn broekzak en hij viste het eruit. Hij wilde het net uitzetten toen hij zag wie er belde. Hij fronste. ‘Sorry, ik moet even opnemen.’

Cameron en Devon zwaaiden hem gedag en praatten verder, terwijl Ryan zich naar buiten haastte.

Het weer was zomers, maar niet te warm. Het was een perfecte dag, vooral voor een bruiloft aan het strand.

Met zijn blik op de verre golven gericht hield hij zijn mobieltje tegen zijn oor.

‘Beardsley,’ zei hij kort en zakelijk.

‘Ik denk dat ik haar gevonden heb,’ zei zijn detective, met de deur in huis vallend.

Ryan knelde zijn vingers om het mobieltje. ‘Waar?’

‘Ik heb nog geen tijd gehad om iemand te sturen om het te verifiëren. Ik heb de informatie zelf net binnen. Maar het leek me overtuigend genoeg om je te bellen. Morgen weet ik meer.’

‘Waar?’ vroeg Ryan weer.

‘Houston. Daar werkt ze in een eetcafé. Haar werkgever had in eerste instantie een verkeerd BSN van haar opgegeven. Toen hij zijn fout rechtzette, verscheen dat in mijn gegevens. Morgenmiddag heb ik foto’s en een volledig verslag.’

Houston. De ironie ontging hem niet. Al die tijd was hij, zonder het te weten, vlak bij haar in de buurt geweest.

‘Nee,’ zei Ryan. ‘Ik ga zelf wel. Ik zit al in Texas en kan over een paar uur in Houston zijn.’

Het was een tijdje stil. ‘Er is een kans dat ze het niet is. Ik wil liever zeker zijn van mijn zaak, voordat u er voor niks heen gaat.’

‘Je zei zelf dat je bijna zeker was,’ zei Ryan ongeduldig. ‘Als ze het niet is, dan zal ik het je niet aanrekenen.’

‘Hoef ik niemand te sturen dan?’

Ryan wachtte even en kneep nog steviger in zijn mobiel. ‘Als het Kelly is, dan weet ik het meteen. Als ze het niet is, dan bel ik je zodat je verder kunt gaan met zoeken. Je hoeft niemand te sturen, ik ga zelf.’

Ryan reed in de stromende regen door Westheimer. Hij was op weg naar een klein café in het westen van Houston waar Kelly als serveerster werkte. Eigenlijk zou het hem niet moeten verbazen. Toen ze elkaar voor het eerst leerden kennen, werkte ze in een trendy eetcafé in New York. Maar dankzij de cheque die hij haar had gegeven, had ze voorlopig niet hoeven werken. Hij was ervan uitgegaan dat ze weer zou gaan studeren. Nadat ze zich met elkaar verloofd hadden, had ze te kennen gegeven dat ze haar studie wilde afmaken. Waarom had ze de cheque niet ingewisseld?

Meteen nadat hij Rafe en Bryony alle geluk van de wereld had gewenst, had hij de veerboot naar Galveston genomen. Hij had Cam en Dev niet verteld dat hij Kelly had gevonden, maar alleen gezegd dat hij voor dringende zaken weg moest. Het was al heel laat geweest toen hij in Houston aankwam, dus had hij een – slapeloze – nacht in een hotel in de stad doorgebracht.

Toen hij die ochtend was opgestaan, was het buiten grauw en grijs geweest. En sinds zijn vertrek uit het hotel had het aan één stuk door geregend.

Hij keek op zijn navigatiesysteem en zag dat hij nog steeds een paar straten van zijn doel was verwijderd. Tot zijn frustratie had hij alle stoplichten op de drukke weg tegen. Hij wist eigenlijk niet waarom hij zo’n haast had. Volgens de detective werkte ze daar al een tijdje. Ze zou heus niet weglopen.

Talloze vragen maalden door zijn hoofd, maar hij wist dat zijn nieuwsgierigheid pas bevredigd zou worden als hij haar zou spreken.

Een paar minuten later parkeerde hij zijn auto voor het eetcafeetje. Hij staarde verbijsterd naar de tent en kon zich nauwelijks voorstellen dat Kelly uitgerekend hier werkte.

Hoofdschuddend stapte hij uit de BMW, liep snel naar de ingang en schudde onder de kleine markies de druppels van zijn kraag.

Eenmaal binnen keek hij even om zich heen en ging toen aan een tafeltje achter in het café zitten. Een serveerster – niet Kelly – kwam naar hem toe en legde met een klap het menu voor hem op tafel.

‘Alleen een koffie graag,’ mompelde hij.

‘Ook goed.’ Ze slenterde naar de balie om een kop koffie in te schenken.

Even later zette ze het kopje met zo’n klap voor zijn neus dat er een flinke scheut uit klotste. Met een schuldbewuste glimlach gooide ze een servet op tafel.

‘Als je verder nog iets wilt, roep je me maar.’

Hij wilde haar net naar Kelly vragen toen hij achter het meisje een serveerster met haar rug naar hem toe over een tafeltje gebogen zag staan.

Hij wuifde zijn serveerster weg en concentreerde zijn blik op het tafeltje aan het andere eind van het café. Ze was het. Hij wist het zeker.

Haar honingblonde haar was langer geworden en ze droeg het in een staart, maar ze was het onmiskenbaar. Hij voelde het meer dan dat hij het kon zien, en zijn lichaam reageerde nog even heftig, zelfs na al die maanden.

Even later draaide ze zich gedeeltelijk om. Zodra hij haar van opzij zag, voelde hij het bloed uit zijn gezicht wegtrekken. Lieve hemel, ze was zwanger! En al een stuk verder dan Bryony zo te zien.

Net toen ze zich helemaal omdraaide, liet hij zijn blik naar boven glijden en keken ze elkaar recht in de ogen. Geschokt staarde ze hem met haar blauwe ogen aan. Ze herkende hem duidelijk meteen.

Voor hij ook maar iets kon doen of zeggen, zag hij dat haar blik ijskoud werd. Haar verfijnde gezicht verstarde, en hij kon zien dat ze haar kaken op elkaar klemde. Waarom was ze in vredesnaam zo boos?

Ze balde haar vuisten alsof ze hem het liefst een oplawaai wilde verkopen. Vervolgens draaide ze zich zwijgend om en liep de klapdeur door naar de keuken.

Hij kneep zijn ogen samen. Oké, dat was niet helemaal gegaan zoals hij het zich had voorgesteld. Hij wist eigenlijk niet wat hij verwacht had. Tranen van berouw? Een smeekbede om haar weer terug te nemen? Hij had in elk geval niet verwacht dat ze hoogzwanger in een sjofele tent koffie serveerde.

Zwanger. Hij haalde een keer diep adem. Hoever was ze precies? Ze moest minstens zeven maanden zwanger zijn.

De angst vloog hem naar de keel en hij hapte naar adem. Als ze echt zeven maanden zwanger was, dan zou het kind van hem kunnen zijn.

Of van zijn broer.

Kelly Christian beende de keuken in en trachtte intussen haar schort los te knopen.

Uiteindelijk gaf ze er een harde ruk aan zodat de band scheurde. Met een woest gebaar hing ze het aan de haak.

Wat deed hij hier? Ze had niet echt veel moeite gedaan om spoorloos te verdwijnen. Ze was uit New York vertrokken zonder te weten waar ze naartoe zou gaan. Het had haar niet veel kunnen schelen. Maar ze had zich niet bepaald schuilgehouden, dus had hij haar zo kunnen opsporen. Maar waarom nu? Waarom kwam hij haar na zes maanden achterna?

Ze weigerde te geloven in het toeval. Ryan Beardsley zou nooit zomaar toevallig zo’n tent binnen stappen. Dat was niets voor hem. Zijn chique familie ging nog liever dood dan dat ze hun smaakpapillen lieten teisteren in een restaurant dat niet minstens vijf sterren had.

Jeetje, Kelly, vermaande ze zichzelf. Hoezo verbitterd?

Ze schudde haar hoofd, woedend op zichzelf dat ze zo heftig op die man reageerde.

‘Hé, Kelly, wat is er?’ vroeg Nina.

Kelly draaide zich om en zag haar collega met een bezorgde blik in de deuropening staan.

‘Doe de deur dicht,’ beval Kelly. ‘Alsjeblieft.’

Nina deed de deur meteen met een zwiep dicht. ‘Is er iets mis? Je ziet er beroerd uit, Kelly. Komt het door de baby?’

O lieve hemel, de baby. Ryan moest wel blind geweest zijn om haar bolle buik niet te hebben gezien. Ze moest hier weg.

‘Nee, ik voel me helemaal niet lekker,’ zei ze, snel een smoes verzinnend. ‘Zeg maar tegen Ralph dat ik weg moest.’

Nina fronste. ‘Daar zal hij niet blij mee zijn. Je weet hoe hij is als we verstek laten gaan. We moeten minstens bloed spugen voordat hij het door de vingers wil zien.’

‘Zeg hem dan maar dat ik ontslag neem,’ mompelde Kelly, en ze haastte zich naar de achterdeur. Voor de deur bleef ze staan en draaide zich om naar Nina. ‘Doe me een plezier, Nina. En dit is heel belangrijk, oké? Als iemand binnen naar me vraagt, maakt niet uit wie, dan weet jij van niets.’

Nina sperde haar ogen open. ‘Kelly, zit je in de problemen of zo?’

Kelly schudde ongeduldig haar hoofd. ‘Echt niet. Het is mijn ex. Hij is een schoft. Ik zag hem net in het café.’

Nina klemde haar lippen op elkaar en haar ogen fonkelden verontwaardigd. ‘Ga maar gauw, liefje. Laat de rest maar aan mij over.’

‘Je bent een schat,’ mompelde Kelly.

Ze schoot de achterdeur uit en liep het steegje door. Haar appartement was maar twee straten verderop. Daar kon ze heen gaan en bedenken wat ze moest doen.

Halverwege hield ze haar pas in. Waarom rende ze zo hard? Ze had niks misdaan. Eigenlijk had ze gewoon naar binnen moeten gaan en hem een bloedneus moeten slaan.

Ze liep met twee treden tegelijk de wankele trap op naar haar flat. Eenmaal binnen deed ze de deur dicht en leunde ertegenaan.

De tranen prikten in haar ogen. Ze was ontdaan dat ze Ryan weer had gezien, en daar werd ze nog bozer om. Nee, ze wilde hem niet onder ogen komen. Ze wilde hem nooit meer zien. Ze wilde niet dat iemand ooit nog de macht had om haar zo hevig te kwetsen als hij had gedaan. Nooit meer.

Ze ging met haar handen naar haar buik en wreef er geruststellend over.

‘Het was ontzettend dom van me om van hem te houden,’ fluisterde ze. ‘En ongelooflijk dom om te denken dat zijn familie me zou accepteren.’

Ze maakte een sprongetje toen een harde klop de deur deed trillen. Haar hart bonsde in haar keel.

‘Kelly, doe die deur open! Ik weet dat je er bent.’

Ryan. O lieve hemel. Hij was wel de laatste voor wie ze wilde opendoen.

Ze leunde met haar hand tegen de deur en stond in dubio of ze al dan niet open zou doen.

Een tweede harde klop dreunde tegen haar hand en ze trok hem snel weg.

‘Ga weg,’ riep ze uiteindelijk. ‘Ik heb je niks te zeggen.’

Plotseling vloog de deur open. Ze deed geschrokken een paar passen achteruit en legde haar armen in een beschermend gebaar op haar buik.

Zijn lange, imposante verschijning vulde de deuropening. Op een paar lichte rimpels rond zijn mond en ogen na, was hij niets veranderd. Hij liet zijn priemende blik over haar heen glijden. Hij had altijd dwars door haar heen kunnen kijken. Behalve toen het er echt op aankwam.

Weer werd ze door verdriet overmand. De schoft. Waarom wilde hij haar nu nog meer kwetsen? Hij had haar al kapotgemaakt.

‘Ga weg,’ zei ze, trots dat haar stem niet trilde. ‘Ga weg, anders bel ik de politie. Ik heb je niks te zeggen. Nu niet en nooit meer.’

‘Dat is dan jammer.’ Hij liep naar binnen. ‘Want ik wil wel het een en ander van je weten. Allereerst van wie je zwanger bent.’