Hoofdstuk 28
'Wil je vannacht misschien bij Oeba slapen, Dure?' vroeg
Ayla.
'Nee!' schudde het jongetje nadrukkelijk. 'Dure bij Mama
slapen.'
"t Geeft niet, Ayla. Ik had al niet verwacht dat hij zou
willen. Hij is trouwens toch al de hele dag bij me geweest,' zei
Oeba. 'Hoe komt hij toch aan die naam voor je, Ayla?'
'Dat is maar een naampje dat hij voor me gebruikt,' zei Ayla,
haar blik afwendend. Het in de Stam geldende verbod op het onnodig
gebruik van woorden of klanken was Ayla vanaf haar aankomst in de
stam zo krachtig ingeprent dat ze schuldgevoelens had over het
woordspelletje dat ze met haar zoon speelde. Oeba vroeg niet
verder, hoewel ze wist dat Ayla iets verzweeg. 'Soms als ik alleen
met Dure uitga, maken we samen allerlei geluidjes,' gaf Ayla toe.
'Hij heeft dat woord voor mij bedacht; hij kan een heleboel klanken
maken.'
jij kunt ook klanken maken. Moeder zei dat je allerlei
geluiden en woorden maakte toen je klein was, vooral voordat je
leerde praten,' gebaarde Oeba. 'Ik weet nog dat ik toen ik klein
was dat geluid dat je maakte als je me wiegde heerlijk vond.'
Ja, ik zal dat wel gedaan hebben toen ik klein was, ik
herinner het me eigenlijk niet zo goed meer,' gebaarde Ayla. 'Durc
en ik spelen gewoon samen een spelletje.'
Daar lijkt me niet zoveel verkeerds aan,' zie Oeba. "t Is niet
zo dat hij niet kan praten. Ik wou dat deze wortels niet zo rot
waren,' ging ze verder, een grote wortel weggooiend. 'Dat zal
morgen nou niet bepaald een geweldig feestmaal worden, met alleen
gedroogd vlees en vis en halfrotte groenten. Als Brun het nog even
had uitgesteld, zouden er tenminste wat groene groenten scheuten
zijn.'
't Ligt niet alleen aan Brun,' zei Ayla. 'Creb zegt dat de
eerste volle maan na het begin van de lente er het beste tijdstip
voor is
Hou zou hij weten wanneer de lente begint, vraag ik me
af?'merkte Oeba op. 'De ene regenachtige dag ziet er in mijn ogen
precies zo uit als de andere.'
Ik geloof dat het iets met de zonsondergang heeft te maken.
Hij staat er al dagen naar te kijken. Zelfs als het regent, kun je
dikwijls zien waar de zon gaat slapen, en er zijn genoeg
helderenachten geweest om de maan te kunnen zien. Creb weet het
heus wel.'
ik wou dat Creb niet ook Goov tot Mog-ur ging maken,' zei
Oeba.
ik ook,' zei Ayla. 'Hij zit de laatste tijd toch al veel te
veel te niksen. Wat moet hij gaan doen als hij zelfs geen
ceremonies meer heeft uit te voeren? Ik wist wel dat het eens zou
gebeuren, maar dit wordt wel een feestmaal waar ik niet van zal
genieten.'
"t Zal inderdaad vreemd zijn. Ik ben er zo aan gewend dat Brun
de leider is en Creb de Mog-ur, maar Vorn zegt dat het tijd wordt
dat de jonge mannen het overnemen. Hij zegt dat Broud lang genoeg
heeft gewacht.'
'Hij zal wel gelijk hebben,' gebaarde Ayla. 'Vorn heeft Broud
altijd bewonderd.'
'Hij is goed voor mij, Ayla. Hij is niet eens kwaad geworden
toen ik de kleine verloor. Hij zei alleen dat hij Mog-ur om een
talisman zou vragen om zijn totem weer sterk te maken zodat hij een
andere kleine zou kunnen laten beginnen. Ik denk dat hij jou ook
wel mag, Ayla. Hij heeft me zelfs gezegd je te vragen om Dun bij
ons te laten slapen. Ik denk dat hij weet hoe graag ik hem om me
heen heb,' zei Oeba vertrouwelijk. 'Zelfs Broud is de laatste tijd
niet zo vervelend tegen je geweest.' 'Nee, hij heeft me niet veel
meer lastiggevallen,' gebaarde Ayla Ze kon de vrees niet verklaren
die haar elke keer dat hij naar haar keek, besloop. Ze kon zelfs
het haar in haar nek overeind voelen gaan staan als hij naar haar
staarde zonder dat ze het zag.
Creb bleef tot laat die avond met Goov op de plek van de
geesten Ayla maakte een lichte maaltijd voor Durc en zichzelf klaar
en zette iets voor Creb weg voor als hij terugkwam, hoewel ze
betwijfelde of hij de moeite zou nemen het op te eten. Ze was die
morgen wakker geworden met een gevoel van onbehagen dat groeide
naarmate de dag vorderde. De wanden van de grot schenen op haar af
te komen en haar mond voelde zo droog als kurk Ze kon maar een paar
happen door haar keel krijgen, sprong dan plotseling op en rende
naar de grotingang, waar ze naar de loden hemel ging staan kijken
en naar de zwaar neerruisende regen die
kleine kratertjes maakte in de volledig verzadigde modder
Durc
kroop in haar bed en sliep al toen ze terugkwam. Zodra hij
haar naast zich in bed voelde komen, nestelde hij zich dicht tegen
haar aan en maakte een halfbewust gebaar dat eindigde met het woord
'Mama'.
Ayla legde haar arm om hem heen en voelde zijn hartje kloppen
terwijl ze hem tegen zich aan hield, maar het duurde lang voor de
slaap wilde komen. Klaarwakker lag ze in het zwakke licht van het
stervend vuur naar de beschaduwde omtrekken van de ruwe rotswand te
kijken. Ze was nog wakker toen Creb eindelijk terugkeerde, maar
bleef stil liggen luisteren hoe hij rondschuifelde en gleed
tenslotte weg in de slaap toen hij in bed was gestapt.
Gillend werd ze wakker!
Ayla Ayla!' riep Creb, haar heen en weer schuddend om haar bij
haar positieven te krijgen. 'Wat heb je, kind?' gebaarde hij, zijn
oog vol bezorgdheid.
Oh Creb,' snikte zeen sloeg haar armen om zijn hals. ik heb
die droom weer gehad. En ik had hem al jaren niet meer.' Creb sloeg
zijn arm om haar heen en voelde hoe ze beefde.
Wat is er met Mama?' gebaarde Durc, die met wijd open ogen van
angst overeind kwam. Hij had zijn moeder nog nooit horen gillen.
Ayla legde haar arm om hem heen. Welke droom, Ayla? Die van de
holeleeuw?' vroeg Creb. Nee, die andere, die ik me nooit precies
kan herinneren.' Ze begon weer te beven. 'Creb, waarom zou ik die
droom nu nog hebben Ik dacht dat ik over boze dromen heen was
gegroeid.'
Creb omarmde haar nog eens om haar te troosten. Ayla omhelsde
hem ook. Plotseling beseften ze beiden hoe lang ze dat al niet meer
hadden gedaan en hielden elkaar omklemd met Durc tussen hen
in.
Oh Creb, ik kan je niet zeggen hoe vaak ik je heb willen
omhelzen. Ik dacht dat je het niet zou willen, dat je me weg zou
duwen, zoals toen ik een brutaal klein meisje was. En ik wilde je
ook nog iets zeggen. Ik hou van je, Creb.'
Ayla zelfs toen moest ik mezelf dwingen je weg te duwen; maar
ik moest iets doen, anders zou Brun het hebben gedaan. Ik kon nooit
boos op je zijn, ik hield te veel van je. Ik hou nog steeds te veel
van je. Ik dacht dat jij boos op mij was omdat je geen melk meer
had en 't mijn schuld was.'
Dat was jouw schuld niet, Creb. 't Was mijn eigen schuld. Ik
heb het jouw nooit kwalijk genomen.
'Ik heb het mezelf wél kwalijk genomen. Ik had moeten
begrijpen dat een kleine moet blijven drinken, omdat de melk anders
opdroogt maar je scheen met je verdriet alleen te willen
zijn.'
'Hoe had jij dat nu kunnen weten? Geen van de mannen weet veel
van kleintjes af. Ze vinden het wel leuk ze op schoot te hebben en
wat met ze te spelen als ze verzadigd en vrolijk zijn, maar zodra
ze beginnen te jengelen geven alle mannen ze direct aan hun moeders
terug. Bovendien heeft 't hem geen kwaad gedaan. Dit is pas het
jaar waarin hij gespeend had moeten worden en hij is groot en
gezond hoewel hij al lang geleden gespeend is.' 'Maar 't heeft jou
verdriet gedaan, Ayla.' 'Mama verdriet?' vroeg Durc, nog steeds
ongerust over haar schreeuw.
'Nee, Durc, Mama heeft geen verdriet, nu niet meer.' 'Hoe
heeft hij je bij dat woord leren noemen, Ayla?' Ze bloosde licht.
'Durc en ik spelen soms een spelletje waarbij we klanken maken. Hij
besloot gewoon dat woord voor me te gebruiken.'
Creb knikte. 'Hij noemt alle vrouwen moeder ik denk dat hij
voor jou iets anders moest bedenken, 't Betekent voor hem
waarschijnlijk moeder.' 'Voor mij ook.'
'Je maakte een heleboel klanken en woorden toen je pas bij ons
was. Ik denk dat jouw volk met klanken spreekt.'
'Mijn volk is het volk van de Stam. Ik ben een vrouw van De
Stam.'
'Nee Ayla,' gebaarde Creb langzaam. 'Jij bent niet van de
Stam, je bent een vrouw van de Anderen.'
'Dat zei Iza ook, de nacht dat ze stierf. Ze zei dat ik niet
echt tol de Stam behoorde; ze zei dat ik nog steeds een vrouw van
d< Anderen was.'
Creb keek verrast, ik heb nooit geweten dat ze dat besefte,
lza was een wijze vrouw, Ayla. Ik ontdekte het pas die nacht dat je
ons de grot in volgde.'
"t Was helemaal mijn bedoeling niet de grot in te gaan, Creb.
Ik weet niet eens hoe ik er terechtgekomen ben. Ik weet niet wat
het is dat je zoveel verdriet heeft gedaan, maar ik dacht dat je
niet meer van me hield omdat ik die grot was binnengegaan.' 'Nee,
Ayla, ik hield nog altijd van je, ik hield te veel van je. 'Durc
honger,' kwam het kind tussenbeide. Hij was nog steeds verontrust
door zijn moeders gil en de intense conversatie tussen haar en Creb
hinderde hem.
'Heb je honger? Ik zal eens zien of ik iets voor je kan vinden
Creb sloeg haar gade terwijl ze opstond en naar het vuur liep. Ik
vraag me af waarom ze naar ons toe is geleid, dacht hij. Ze is
bij
de Anderen geboren en de Holeleeuw heeft haar altijd
beschermd; waarom zou hij zich laten verslaan, haar een kleine
laten krijgen en dan haar melk laten opdrogen? Iedereen denkt dat
't komt omdat Durc rampspoedig is, maar kijk hem nu eens. I lij is
gezond, hij is gelukkig, iedereen houdt van hem. Misschien had Dorv
het bij 't juiste eind, misschien hebben alle totemgeesten van alle
mannen zich met haar Holeleeuw vermengd. Op dat punt had ze gelijk,
hij is niet mismaakt, hij is een mengeling. Hij kan zelfs net zulke
geluiden maken als zij. Hij is voor een deel Ayla en voor een deel
Stam.
Plotseling voelde Creb het bloed uit zijn gezicht wegtrekken
en kreeg hij over zijn hele lichaam kippevel. Voor een deel Ayla en
voor een deel Stam! Werd ze daarom naar ons toegeleid? Om
Durc? Om haar zoon? De Stam is gedoemd, de Stam zal niet
overleven, alleen haar soort zal blijven bestaan. Ik weet het, ik
heb het gevoeld. Maar Durc? Hij behoort voor een deel tot de
Anderen, hij zal overleven, maar hij behoort ook tot de Stam. En
Oera, zij ziet er net uit als Durc en ze werd niet lang na dat
voorval met die mannen van de Anderen geboren. Zijn hun tottems zo
sterk dat ze die van een vrouw in zo'n korte tijd kunnen verslaan?
Misschien: als hun vrouwen Holeleeuwtotems kunnen hebben, zal dat
wel nodig zijn. Is Oera dan ook een mengeling? en als er een Durc
en een Oera zijn, moeten er ook anderen zijn kinderen van vermengde
geesten, kinderen die zullen overleven, die De Stam zullen doen
voortbestaan. Niet veel, misschien, maar genoeg.
Misschien was de Stam al gedoemd vóór Ayla de heilige
ceremonie zag, en is ze daar alleen heengeleid om het mij te laten
weten. Wij zullen er niet meer zijn, maar zolang er Durcs en Oera's
zijn, zullen we niet helemaal ten onder gaan. Ik vraag me af of
Durc de herinneringen heeft? Was hij maar ouder, oud genoeg voor
een ceremonie, 't Doet er niet toe, Durc heeft meer dan de
herinneringen hij heeft de Stam. Ayla, mijn kind, kind van mijn
hart, je bent werkelijk een draagster van het geluk, je hebt het
ons gebracht. Nu weet ik waarom je gekomen bent niet om ons de dood
te brengen, maar om ons onze enige kans tot overleven te geven. 't
Zal nooit hetzelfde zijn, maar het is iets. Ayla bracht haar zoon
een stukje koud vlees. Creb leek in gedachten verzonken, maar keek
haar aan toen ze ging zitten. Weet je Creb,' zei ze nadenkend,
'soms denk ik dat Durc niet alleen mijn zoon is. Sinds mijn melk
opdroogde en hij eraan gewend raakte van vuurplaats naar vuurplaats
te wordengebracht om gezoogd te worden, eet hij ook bij elke
vuurplaats. Iedereen geeft hem te eten. Hij doet me denken aan een
holebeerjong, het is alsof hij de zoon van de hele stam is.' Ayla
zag een diepe droefheid in Crebs ene donkere, zielvolle oog, 'Dure
is ook de zoon van de hele stam, Ayla. Hij is de enige zoon van de
Stam.'
Het eerste ochtendgloren lichtte op in de grotingang en vulde
het driehoekige vlak. Ayla was al wakker en lag in het groeiende
licht naar haar zoon te kijken die naast haar sliep. Ze kon Creb
onder zijn slaapvacht op zijn bed zien liggen en wist aan zijn
regelmatige ademhaling dat ook hij nog sliep. Ik ben blij dat Creb
en ik eindelijk gepraat hebben, dacht ze, met een gevoel alsof haar
een vreselijke last van de schouders was genomen, maar de
beklemming onderin haar maag die ze de gehele vorige dag en nacht
had gevoeld, was gebleven en werd sterker. Haar keel voelde
toegeknepen en droog aan en ze dacht dat ze zou stikken als ze nog
een minuut langer in de grot bleef. Ze gleed zachtjes uit bed, deed
snel een omslag en een paar voetomhulsels aan en ging stil naar de
grotingang.
Ze haalde diep adem zodra ze buiten was. Haar opluchting was
zo groot dat het haar niet kon schelen dat ijzige regen haar leren
omslag doorweekte. Ze sopte door de drassige poel voor de grot naar
de rivier, rillend toen ze het plotseling koud kreeg. Vanaf
plakkaten sneeuw, zwart gespikkeld door het van de vele vuren
neerdwarrelende roet, liepen modderige beekjes langs de glooiing
omlaag en vermengden zich bescheiden met het neerstromende
hemelwater dat de nog in ijs gevangen stroom deed zwellen.
Haar leren voetomhulsels vonden weinig houvast in het
roodbruine slijk en ze gleed uit en rolde de halve helling naar de
stroom af. Haar sliertige, tegen haar hoofd plakkende haar hing in
dikke strengen neer; het eruit druipende water trok riviertjes door
de aan haar omslag klevende modder voor de regen die wegspoelde.
Lang stond ze aan de oever van de waterloop die worstelde om zich
van zijn bevroren boeien te bevrijden, en zag het donkere water om
de schotsen kolken, ze tenslotte losslaan en naar een ongeziene
bestemming afvoeren. Haar tanden klapperden toen ze zich weer tegen
de glibberige helling opworstelde en zag hoe de bewolkte hemel
achter de richel ten oosten van de grot bijna onmerkbaar lichter
werd. Bij de ingang van de grot moest ze door een onzichtbare
barrière heenbreken en zodra ze binnen was voelde ze de beklemming
haar weer bespringen.
'Ayla, je bent doorweekt. Waarom ben je in deze regen naar
buiten gegaan?' gebaarde Creb. Hij legde een extra stuk hout in het
vuur. 'Doe die natte omslag uit en kom hier bij het vuur. Je zult
je nog een kou op de hals halen.'
Ze kleedde zich om en kwam toen naast Creb bij het vuur
zitten, dankbaar dat de stilte tussen hen niet langer gedwongen
was. 'Creb, ik ben zo blij dat we gisteravond hebben gepraat. Ik
ben naar de rivier geweest; het ijs komt al los. De zomer komt
eraan, we zullen weer lange wandelingen kunnen maken.' 'Ja, Ayla,
de zomer komt er weer aan. Als je dat wilt zullen we weer lange
wandelingen maken. Als het zomer is.' Ayla voelde plotseling een
rilling over haar rug lopen. Ze had het afschuwelijke gevoel dat ze
nooit meer een lange wandeling met hem zou maken, en dat Creb dat
wist. Ze strekte haar armen naar hem uit en ze hielden elkaar
omklemd als voor de laatste keer.
Tegen het midden van de ochtend verstilde de regen tot een
druilerige motregen en tegen de middag hield ze helemaal op. Een
bleek, vermoeid zonnetje brak door het dikke wolkendek, maar kon de
doorweekte aarde maar weinig verwarmen of drogen. Ondanks het
sombere weer en het karige voedsel was de stam opgewonden over deze
bijzondere aanleiding tot het feestmaal. Een overdracht van het
leiderschap was al een zeldzame gebeurtenis, maar het feit dat er
tegelijkertijd een nieuwe Mog-ur zou worden aangesteld, maakte er
helemaal een uitzonderlijke gelegenheid van. Oga en Ebra zouden ook
een rol bij de ceremonie spelen, evenals Brac. De zevenjarige zou
de volgende kroonprins Zijn.
Oga was één bonk gekwelde zenuwen. Ze sprong ieder ogenblik op
om alle vuurplaatsen waar voedsel stond te koken, te gaan
inspecteren. Ebra probeerde haar te kalmeren, maar Ebra was zelf
ook niet al te kalm. En Brac was in een poging volwassener te
lijken orders aan het uitdelen onder de kleine kinderen en
ingespannen werkende vrouwen. Tenslotte bemoeide Brun zich ermee en
riep hem terzijde om zijn rol nog eens te oefenen. Oeba nam de
kinderen mee naar Vorns vuurplaats om ze uit de weg te hebben, en
toen de meeste voorbereidingen gereed waren voegde Ayla zich bij
haar. Afgezien van het helpen bij het koken zou Ayla's enige
aandeel bestaan uit het bereiden van daturathee voor de mannen,
daar Creb haar had gezegd dat ze de worteldrank niet hoefde te
maken.
Tegen de avond gleden er nog slechts enkele wolkenflarden
langs de volle maan, die het kale doodse landschap verlichtte. In
de grot brandde een groot vuur in een door een kring van toortsen
omgrensde ruimte achter de laatste vuurplaats. Ayla zat alleen op
haar slaapvacht in haar eigen kleine vuur te kijken dat vlak voor
haar knapte en knetterde. Ze had nog steeds het onbehaaglijk gevoel
niet van zich af kunnen zetten. Ze besloot bij de grotingang naar
de maan te gaan kijken tot de festiviteiten begonnen, maar net toen
ze opstond, zag ze Brun het teken geven en liep ze schoorvoetend de
andere kant op. Toen eenieder op de juiste plaats stond opgesteld,
'kwam Mog-ur uit de plek der geesten, gevolgd door Goov en evenals
deze in een berehuid gehuld.
Toen de grote heilige man voor het laatst de geesten
bijeenriep, schenen de jaren van hem af te vallen. Hij maakte de
welsprekende, vertrouwde gebaren met meer zeggingskracht en
intensiteit dan de stam hem in jaren had zien doen. Het was een
meesterlijke voorstelling. Hij bespeelde zijn publiek met het gemak
van een virtuoos, door perfecte timing hun aandacht gevangen
houdend van hoogtepunt naar hoogtepunt van intense emotie, tot aan
de alles verterende climax die hen uitgeput achterliet. Naast hem
was Goov een kleurloze kopie. De jonge man was een competente
Mog-ur, zelfs een goede, maar hij kon niet tippen aan dé Mog-ur De
machtigste tovenaar die de Stam ooit had gekend, had zijn laatste
en schitterendste ceremonie gehouden. Toen hij zijn functie aan
Goov overdroeg, was Ayla niet de enige die schreide. De droogogige
stamleden weenden met hun harten.
Ayla's gedachten dwaalden af terwijl Goov de gebaren maakte
waarmee Brun van zijn taak ontheven en Broud tot de positie van
leider werd verheven. Ze keek naar Creb en herinnerde zich de
eerste keer dat ze zijn eenogige, met littekens overdekte gezicht
had gezien en haar hand had uitgestoken om het aan te raken. Ze
herinnerde zich hoe geduldig hij had geprobeerd haar te leren
spreken, en hoe ze het plotseling begrepen had. Ze reikte naar haar
amulet en voelde het littekentje op haar keel waar hij haar handig
een klein sneetje had toe gebracht om haar bloed te doen vloeien
als offer voor de oeroude geesten die haar toestemming hadden
verleend om op jacht te gaan. En ze kromp ineen bij de herinnering
aan haar clandestiene bezoek aan een kleine grot diep in een berg.
Dan herinnerde ze zich zijn blik van liefdevolle droefheid en zijn
raadselachtige opmerking van de avond tevoren.
Bij het feestmaal waarmee de opvolging van de volgende
generatie op de gezaghebbende posities werd gevierd, zat ze maar
wat aan haar voedsel te plukken. De mannen gingen in een rij de
kleine heilige grot binnen om de ceremonie in afzondering te
voltooien, en Ayla deelde onder de vrouwen de daturathee uit die ze
van Goov, nu de Mogur, ontvangen had. Maar ze was niet in de
stemming voor de vrouwendans, haar trommelspel miste élan en ze
dronk zo weinig van de ceremoniële thee dat het effect ervan snel
verdween. Zodra het fatsoen dat toeliet, keerde ze naar Crebs
vuurplaats terug en sliep al toen Creb terugkeerde, maar het was
een onrustige slaap. Creb stond een tijdje bij haar bed naar haar
en haar zoon te kijken voor hij naar zijn eigen slaapplaats
hobbelde.
'Mama jagen? Dure jagen met Mama?' vroeg het jongetje, uit bed
springend en naar de grotingang lopend. Er waren nog maar enkele
mensen op, maar Dure was klaarwakker. 'In ieder geval pas na het
ontbijt, Dure. Kom terug,' gebaarde Ayla en stond op om hem te
halen. 'Waarschijnlijk helemaal niet, vandaag, 't Is wel lente,
maar zo warm is het nog niet.' Nadat hij had gegeten, ontdekte Dure
Grev en vergat het hele op jacht gaan terwijl hij naar Brouds
vuurplaats rende. Ayla keek hem na, met een gevoel van vertedering
dat haar mondhoeken op deed krullen. De glimlach verdween toen ze
zag hou Broud naar hem keek. Het deed haar hoofdhuid prikken. De
jongens renden samen naar buiten. Plotseling voelde ze zich zo
beklemd in de grot dat ze dacht over te zullen geven als ze niet
dadelijk naar buiten ging. Ze stormde naar de ingang, terwijl ze
haar hart tekeer voelde gaan, en haalde verscheidene keren diep
adem 'Ayla!'
Ze sprong op bij het horen van Brouds stem, draaide zich om,
boog haar hoofd en keek op de nieuwe leider neer. 'Deze vrouw groet
de nieuwe leider,' gebaarde ze formeel. Broud stond zelden recht
tegenover haar. Ze was veel langer dan de langste man van de stam.
en Broud was niet een van de grootsten. Hij kwam maar nauwelijks
tot haar schouder. Ze wist dat hij er een hekel aan had tegen haar
op te moeten kijken. Ga er niet weer vandoor. Ik ga hier zo
dadelijk een bijeenkomst beleggen.'
Ayla knikte gehoorzaam. De stam verzamelde zich langzaam. De
zon scheen en ze waren blij dat Broud besloten had deze bijeenkomst
buiten te houden, ondanks de soppige grond. Ze moesten even
wachten, toen stapte Broud naar de plek waar Brun voorheen altijd
had gestaan, zich triomfantelijk zijn nieuwe status bewust.
'Zoals jullie weten ben ik jullie nieuwe leider,' begon Broud.
Hij verried zijn nervositeit bij het toespreken van de stam in zijn
nieuwe hoedanigheid door deze inleidende, waarheid als een
koe.
'Omdat de stam een nieuwe leider én een nieuwe Mog-ur heeft
gekregen, is dit een goed moment om nog enkele andere veranderingen
aan te kondigen,' sprak hij verder. 'Ik wil hierbij bekend maken
dat Vorn nu mijn tweede man is.'
Er werd geknikt; dat had men al verwacht. Brun dacht bij
zichzelf dat Broud had moeten wachten tot Vorn wat ouder was voor
hij hem boven meer ervaren jagers plaatste, maar iedereen wist toch
al dat het zou gebeuren. Hij kan het misschien inderdaad maar net
zo goed meteen doen, zei hij bij zichzelf. 'Dan zijn er nog enkele
andere veranderingen,' gebaarde Broud. 'Eén vrouw in deze stam
heeft geen metgezel.' Ayla voelde het bloed naar haar wangen
stijgen. 'Iemand moet voor haar zorgen, en ik wil mijn jagers niet
met haar belasten. Ik ben nu de leider en dus ben ik
verantwoordelijk voor haar. Ik zal Ayla als tweede vrouw bij mijn
vuurplaats opnemen.'
Ayla had het al wel verwacht, maar de wetenschap dat ze het
bij het rechte eind had gehad, verschafte haar weinig vreugde. Ze
mag het misschien niet zo prettig vinden, dacht Brun, maar Broud
doet wat hij hoort te doen. Brun keek trots naar de zoon van zijn
gezellin. Broud was rijp voor het leiderschap. 'Ze heeft een
mismaakt kind,' ging Broud voort. 'Ik wil hierbij nog eens
duidelijk zeggen dat er geen mismaakte kinderen meer in deze stam
geaccepteerd zullen worden. Ik wil niet dat iemand denkt dat het
door mijn vooroordeel komt als het volgende geweigerd wordt. Als
zij een normaal kind voortbrengt, zal het geaccepteerd
worden.'
Creb stond bij de grotingang en schudde het hoofd toen hij
Ayla zag verbleken en het hoofd buigen. Nu, je kunt er zeker van
zijn dat ik geen andere kinderen meer zal krijgen, Broud, niet als
Iza's toverij ook voor mij werkt, dacht ze. 't Kan me niet schelen
of een kleintje door de totem of het orgaan van een man wordt
begonnen, jij zult er geen meer in mij laten beginnen. Ik ben niet
van plan kleintjes te baren die dan moeten sterven omdat jij denkt
dat ze mismaakt zijn.
'Ik heb het al eens eerder gezegd,' ging Broud voort, 'dus zal
dit niet als een verrassing komen. Ik wil geen mismaakte kinderen
bij mijn vuurplaats.'
Ayla's hoofd schoot met een ruk omhoog. Wat bedoelt hij? Als
ik bij zijn vuurplaats moet komen wonen, komt mijn zoon met me
mee.
'Vorn heeft ermee ingestemd Dure bij zijn vuurplaats op te
nemen. Zijn gezellin is op de jongen gesteld, ondanks dat hij
mismaakt is. Hij zal goed worden verzorgd.' Dit nieuws werd door de
stam met een verontrust gemompel én een druk gefladder van handen
begroet. Kinderen hoorden bij hun moeder tot ze volwassen waren.
Waarom zou Broud Ayla opnemen maar haar zoon weigeren? Ayla brak
van haar plaats weg en wierp zich voor Brouds voeten neer. Broud
tikte haar op de schouder.
'Ik ben nog niet uitgesproken, vrouw. Het is onbeleefd om de
leider in de rede te vallen, maar ik zal het ditmaal door de
vingers zien. Je mag spreken.'
'Broud, je kunt me Dure niet afnemen. Hij is mijn zoon. De
kinderen van een vrouw gaan met haar mee, waar ze ook heengaat,'
gebaarde ze, geheel vergetend hem eerbiedig aan te spreken of haar
protest in de vorm van een verzoek te gieten. Brun keek woedend.
Zijn trots over de nieuwe leider was verdwenen.
'Wil jij, vrouw, deze leider vertellen wat hij wel en niet kan
doen?' gebaarde Broud, met een honende uitdrukking op zijn gezicht.
Hij was zeer met zichzelf ingenomen. Hij was dit al lang van plan
geweest, en hij had haar precies die reactie ontlokt waarop hij had
gehoopt.
'Jij bent geen moeder. Oga is meer Durcs moeder dan jij. Wie
heeft hem gezoogd? Jij niet. Hij weet niet eens wie zijn moeder is.
Elke vrouw in deze stam is moeder voor hem. Wat maakt het voor
verschil waar hij woont? Het kan hemzelf kennelijk ook niet
schelen, hij eet bij iedere vuurplaats,' zei Broud. 'Ik weet dat ik
hem niet heb kunnen voeden, maar je weet dat hij mijn zoon is,
Broud. Hij slaapt elke nacht bij me.' 'Nu, hij zal niet elke nacht
bij mij slapen. Kun je ontkennen dat Vorns gezellin "moeder" voor
hem is? Ik heb Goov, ik bedoel de Mog-ur, al gezegd dat de
koppelceremonie na deze bijeenkomst gehouden moet worden, 't Heeft
geen zin ermee te wachten. Je komt vanavond bij mijn vuurplaats
wonen en Dure bij die van Vorn. Ga nu naar je plaats terug,' beval
hij. Broud keek even de stam rond en zag Creb op zijn staf geleund
bij de grot staan. De oude man keek vertoornd.
Maar nog lang niet zo vertoornd als Brun. Zijn gezicht stond
op storm toen hij Ayla naar haar plaats zag terugkeren. Hij vocht
om zich te beheersen, om niet tussenbeide te komen. Er sprak meer
dan woede uit zijn ogen, ook de pijn in zijn hart was zichtbaar. De
zoon van mijn gezellin, dacht hij, die ik heb opgevoed en
onderricht en zojuist tot leider van deze stam heb gemaakt. Hij
gebruikt zijn positie om wraak te nemen. Wraak op een vrouw, voor
ingebeeld onrecht. Waarom heb ik het niet aan zien komen? Waarom
ben ik zo blind geweest? Nu begrijp ik waarom hij Vorn zo snel
heeft bevorderd. Broud heeft het allemaal van te voren met hem
geregeld; hij is al lang van plan geweest Ayla dit aan te doen.
Broud, Broud, is dat het eerste wat een nieuwe leider doet? Zijn
jagers in gevaar brengen door een jonge en onervaren tweede man aan
te stellen, alleen om zich op een vrouw te wreken? Wat voor
genoegen kun je er in vinden een moeder van haar kind te scheiden
terwijl ze al zoveel verdriet heeft gehad? Heb je geen hart, zoon
van mijn gezellin? De enige vertrouwelijkheid die ze aan haar zoon
beleeft, is dat ze 's nachts haar bed met hem deelt.
'Ik ben nog niet uitgesproken, ik ben nog niet klaar,'
gebaarde Broud, in een poging de aandacht van de geschokte en
onrustige stam te trekken. Tenslotte kalmeerden de stamleden wat.
'Deze man is niet de enige die tot een nieuwe rang is verheven. Wc
hebben ook een nieuwe Mog-ur. Aan een hogere rang zijn bepaalde
voorrechten verbonden. Ik heb besloten dat Goov … de Mog-ur, op de
voor de tovenaar van de stam gereserveerde vuurplaats zal gaan
wonen. Creb krijgt een vuurplaats achterin de grot.'
Brun wierp een snelle blik op Goov. Zat hij ook in het
complot? Maar Goov schudde zijn hoofd, met een verbijsterde
uitdrukking op zijn gezicht.
'Ik wil niet op de vuurplaats van de Mog-ur wonen,' zei hij.
'Daar woont hij al sinds we deze grot betrokken.' De stam voelde
zich steeds minder op zijn gemak over zijn nieuwe leider.
'Ik heb besloten dat je er gaat wonen!' gebaarde Broud
gebiedend, kwaad dat Goov weigerde. Toen hij de kreupele oude man
die daar op zijn staf stond geleund, woedend naar hem had zien
kijken, had hij plotseling beseft dat de grote Mog-ur geen tovenaar
meer was. Wat had hij van een mismaakte oude mankepoot te vrezen?
In een opwelling had hij het aanbod van Mog-urs vuurplaats gedaan,
in de verwachting dat Goov dat uitgelezen plekje in de grot
dolgraag wilde hebben, net zoals Vorn de kans op een hogere rang
met beide handen had aangegrepen. Hij had gedacht dat hij de nieuwe
Mog-ur daarmee aan zich zou binden, Goov aan zich zou verplichten.
Broud had geen rekening gehouden met Goovs trouw aan en liefde voor
zijn leraar. Brun kon zich niet langer inhouden en stond op het
punt zich ermee te bemoeien, maar Ayla was hem vóór.
'Broud!' schreeuwde Ayla vanaf haar plaats. Zijn hoofd schoot
omhoog. 'Dat kun je niet doen! Je kunt Creb toch niet van zijn
vuurplaats verdrijven!' Vol gerechtvaardigde toorn kwam ze op hem
toestampen. 'Hij moet een beschutte plek hebben, 't Waait te hard
achterin. Je weet toch hoeveel pijn hij 's winters heeft.' Ayla
vergat zich als een vrouw van de Stam te gedragen; ze was nu een
medicijnvrouw die haar patiënt in bescherming nam. 'Je doet het
alleen maar om mij te treffen. Je probeert Creb te straffen omdat
hij voor mij gezorgd heeft, 't Kan me niet schelen wat je mij
aandoet, Broud, maar laat Creb met rust!' Ze stond vlak voor hem,
torende boven hem uit, gebaarde woedend in zijn gezicht.
'Wie heeft je toegestaan te spreken, vrouw!' raasde Broud. Hij
haalde met een gebalde vuist naar haar uit, maar ze zag het
aankomen en dook weg. Broud keek vreemd op toen hij in het
luchtledige sloeg. Zijn verbazing ging over in woede toen hij de
achtervolging inzette.
'Broud!' Bruns schreeuw bracht hem tot staan. Hij was te zeer
gewend die stem te gehoorzamen, vooral wanneer hij in toorn
verheven werd.
'Dat is Mog-urs vuurplaats, Broud, en het zal zijn vuurplaats
blijven tot aan zijn dood. Die zal snel genoeg komen zonder dat Ml
het verhaast door hem te verplaatsen. Hij heeft deze stam hingen
goed gediend: hij verdient die plaats. Wat ben jij voor een leider?
Wat ben jij voor een man? Om je positie te gebruiken om ie op een
vrouw te wreken? Een vrouw die je nooit iets heeft misdaan, Broud,
die dat niet eens zou kunnen als ze het probeerde Je bent geen
leider!''Nee, jij bent degene die geen leider is, Brun, niet meer.'
Broud besefte, na zijn aanvankelijke impuls om te gehoorzamen, weer
wat zijn positie, en die van Brun, was. 'Nu ben ik de leider! Ik
neem nu de beslissingen! Jij hebt altijd haar zijde gekozen, tégen
mij, haar altijd in bescherming genomen. Wel, nu kun je haar niet
meer in bescherming nemen!' Broud begon zijn zelfbeheersing te
verliezen en stond met een paars gezicht van woede wild te
gesticuleren. 'Ze zal doen wat ik zeg of ik vervloek haar! En niet
voor tijdelijk! Je hebt toch gezien hoe onbeschaamd ze daarnet was,
en nóg kom je voor haar op. Ik neem het niet meer! Ze verdient het
gevloekt te worden. En dat ga ik doen ook! Hoe bevalt je dat, Brun?
Goov! Vervloek haar! Vervloek haar! Nu meteen! Ik wil dat ze
dadelijk gevloekt wordt. Niemand zal deze leider vertellen wat hij
moet doen, en zeker die lelijke vrouw niet. Heb je me begrepen?
Vervloek haar, Goov!' Creb had geprobeerd Ayla's aandacht te
trekken sinds het ogenblik dat ze haar stem tegen Broud verhief, om
haar te waarschuwen. Het kon hem niet schelen waar hij woonde,
voorin of achterin de grot, het was hem allemaal hetzelfde. Zijn
achterdocht was al gewekt op het moment dat Broud aankondigde dat
hij Ayla als tweede vrouw op zou nemen. Het was niets voor Broud om
zonder een speciale reden zo'n van verantwoordelijkheidsgevoel
getuigende zet te doen. Maar zijn boze vermoedens hadden hem toch
niet voorbereid op de onverkwikkelijke scène die daarna volgde.
Toen hij Broud Goov zag bevelen haar te vervloeken, verliet het
laatste beetje vechtlust hem. Hij had er geen behoefte aan nog meer
te zien en wendde zich af om langzaam de grot binnen te schuifelen.
Ayla keek net op toen hij in het gat van de berg verdween.
Creb was niet de enige die door de confrontatie geschokt was.
De hele stam was in beroering; men gebaarde, schreeuwde, liep in
grote verwarring rond. Sommigen konden het niet langer aanzien,
terwijl anderen in verbluft ongeloof staarden naar een schouwspel
dat niet één van hen verwacht had ooit in zijn leven te zullen
aanschouwen. Hun levens waren té geordend, te geborgen, te zeer
door tradities en zeden en gebruiken aan banden gelegd.
Ze waren verbaasd over Brouds ongebruikelijke en onredelijke
beslissingen met betrekking tot Ayla en haar zoon; ze waren niet
minder ontzet over Ayla's botsing met de nieuwe leider en over
Brouds besluit Creb zijn vuurplaats te doen verlaten; en ze waren
al evenzeer verbijsterd door Bruns uitvaren tegen de man die hij
net tot leider had benoemd en door Brouds onbeheerste driftaanval
en zijn bevel aan Goov om Ayla te vervloeken. Er stonden hen echter
nog meer schokken te wachten. Ayla beefde zo hevig dat ze het
trillen onder haar voeten niet voelde, tot ze mensen om zag vallen,
niet in staat hun evenwicht te bewaren. Haar eigen gezicht
weerspiegelde de verblufte uitdrukking van die van de anderen, die
veranderde in angst, en dan in pure ontzetting. Toen hoorde ze pas
het diepe, angstwekkende rommelen in de ingewanden van de aarde.
'Duurrrc!' schreeuwde ze, en zag dat Oeba hem beetgreep en over hem
heen viel alsof ze zijn kleine lichaampje met dat van haarzelf
wilde beschermen. Ayla wilde naar hen torenen, herinnerde zich dan
plotseling iets dat haar met afgrijzen vervulde.
'Creb! Hij is in de grot!'
Ze klauterde tegen de heen en weer schokkende helling op in
een poging de wijde driehoekige ingang te bereiken. Een geweldig
rotsblok denderde de steile rotswand waarin de ingang gelegen was
af en bonsde naast haar neer, uit zijn koers gebracht door een boom
die door de botsing aan splinters sloeg. Ayla lette er niet op. Ze
was verdoofd, als in een shock. De in haar oude nachtmerrie
opgesloten herinneringen kwamen los, maar bleven verward en
onsamenhangend door haar paniek. In het donderend lawaai van de
aardbeving hoorde zelfs zijzelf niet het in een lang vergeten taal
aan haar lippen ontwrongen woord. 'Moederrr!'De grond onder haar
voeten viel meters weg, kwam dan weer omhoog. Ze viel om, worstelde
om overeind te komen en zag toen tic gewelfde zoldering van de grot
instorten. Puntige brokken •.leen lieten los, vielen daverend neer
en sprongen door de klap uiteen. Meer volgden. Overal om haar heen
sprongen en tuimelden rotsblokken de stenige bergwand af, rolden de
minder steile glooiing af en plonsden in de met ijs bedekte rivier.
De richel ten misten van de grot barstte en brokkelde voor de helft
af. Minnen de grot regende het stukken rots en steentjes en zand,
begeleid door het met veel lawaai instorten van grote stukken van
de wanden en de gewelfde overspanning. Buiten stonden hoge
coniferen te dansen als lompe reuzen en schudden naakte loofbomen
hun kale takken in een onsierlijk springende beweging op het
versnelde ritme van de dreunende doodszang. Een kust in de wand,
dicht bij de oostzijde van de ingang en tegenover de door de bron
gevoede vijver scheurde open en deed een lawine van los gesteente
en grint omlaagstorten. Daardoor werd de weg vrijgemaakt voor een
tweede ondergrondse stroom, die zijn last aan puin op het brede
terras voor de grot deponeerde alvorens zich naar de rivier te
reppen. De kreten van de dodelijk verschrikte mensen verdronken in
het donderend geraas van de scheurende aarde en de neerdreunende
brokken gesteente. Het lawaai was oorverdovend.
Ten slotte nam het beven van de aarde af. Enkele laatste
stenen tuimelden nog de berg af, sprongen en rolden nog wat voort,
bleven dan liggen. Versufte, nog na-trillende mensen kwamen
langzaam overeind en liepen nietsziend rond, trachtend hun
gedachten te ordenen. Dan begonnen ze zich rond Brun te verzamelen.
Hij was altijd hun vaste steunpilaar, hun toeverlaat geweest. Ze
zochten bij hem de veiligheid waar hij altijd voor had
gestaan.
Maar Brun deed niets. Hij wist dat hij in al zijn jaren als
leider nooit een grotere vergissing had gemaakt dan toen hij Broud
tot leider benoemde. Nu pas besefte hij hoe blind hij was geweest
voor de gebreken van de zoon van zijn gezellin. Zelfs zijn deugden,
zijn onbevreesde driestheid en onstuimige moed, zag Brun nu als
uitingen van hetzelfde onverschillig-harde karakter en onbeheerste
temperament. Maar dat was niet de reden waarom Brun weigerde tot
actie over te gaan. Broud was nu de leider, hoe dan ook. Brun kon
hem nu het leiderschap niet weer afnemen en een andere man
opleiden, al wist hij dat de stam ermee akkoord zou zijn gegaan. De
enige manier waarop Broud kon hopen ooit een echte leider te
worden, de enige hoop voor de stam, was hem nu te laten leiden.
Broud had gezegd dat hij de leider was - uitdagend, volkomen
onbeheerst had Broud gezegd dat hij de leider was. Nu, leid dan,
Broud, dacht Brun. Doe iets. Wat voor beslissingen Broud van nu af
nam, of niet nam, Brun zou niet tussenbeide komen.
Toen de stam begreep dat Brun het leiderschap niet zou
terugnemen, wendde men zich tenslotte tot Broud. De stamleden waren
zo gewend aan hun tradities, hun hiërarchie, en Brun was een té
goede leider geweest, te sterk, zich te zeer bewust van zijn
verantwoordelijkheid. Ze waren eraan gewend dat hij in tijden van
nood de leiding nam, dat ze geheel op zijn kalmte, zijn
weloverwogen oordeel konden vertrouwen. Ze konden niet zelfstandig
optreden, niet zelf beslissingen nemen. Zelfs Broud verwachtte dat
Brun het van hem zou overnemen; ook hij had behoefte aan iemand om
op te steunen. Toen het tenslotte tot Broud door drong dat de last
nu op zijn schouders rustte, probeerde hij zich ernaar te gedragen.
Hij probeerde het werkelijk. 'Ontbreekt er iemand? Is er iemand
gewond?' gebaarde Broud. Er ging een algemene zucht van verlichting
op. Eindelijk deed er iemand iets. Gezinsleden zochten elkaar op,
en toen de stam zich onder kreten van verrassing bij het zien van
reeds doodgewaande dierbaren verzameld had, scheen er niemand te
ontbreken. Ondanks al het vallend gesteente en het schokken van de
aarde was er zelfs niemand ernstig gewond. Kneuzingen, sneden,
schaafwonden, maar geen gebroken ledematen. Dat was echter niet
helemaal waar.
'Waar is Ayla?' riep Oeba, met een klank van paniek in haar
stem.
'Hier,' antwoordde Ayla, en kwam van de helling terug omlaag
lopen, voor het moment vergetend hoe ze daar terecht gekomen
was.
'Mama!' schreeuwde Dure, terwijl hij zich uit Oeba's
beschermende omarming losrukte en naar haar toe rende. Ook Ayla
begon te rennen, tilde hem op en zwaaide hem omhoog, drukte hem
stijf tegen zich aan en droeg hem mee terug naar de stam. 'Oeba, is
alles goed met je?' vroeg ze. 'Ja, ik heb niets ernstigs.'
'Waar is Creb?' Toen herinnerde Ayla zich plotseling waarom ze
op de glooiing was geweest. Ze gaf Dure terug aan Oeba en rende de
helling weer op.
'Ayla! Waar ga je heen? Ga de grot niet in! Er kunnen nog meer
schokken komen!'
Ayla zag de waarschuwing niet, noch zou ze er gehoor aan
hebben gegeven. Ze rende de grot binnen en ging regelrecht naar
Crebs vuurplaats. Stenen en grint stroomden nog omlaag en maakten
kleine bergjes op de grond. Afgezien van enkele brokken steen en
een dikke stoflaag was hun plekje in de grot onbeschadigd, maar
Creb was er niet. Ayla keek bij elke vuurplaats. Sommige waren
totaal verwoest, maar bij de meeste was nog wel iets te redden.
Creb was op geen enkele vuurplaats. Ze aarzelde bij de nauwe
opening die naar de plek van de geesten leidde, wilde dan
binnengaan, maar het was er te donker om te kunnen zien. Ze zou een
toorts moeten hebben. Ze besloot eerst de rest van de grot af te
zoeken.
Grint spatte op haar neer en ze sprong opzij. Een puntig brok
steen viel dreunend naast haar op de grond, en passant haar arm
openschavend. Ze zocht langs de wanden, liep dan kriskras de ruimte
door, terwijl ze in de diepe schaduwen achter opgestapelde
voedselvoorraden en grote rotsblokken tastte. Ze wilde al een
toorts gaan halen, maar ging toch nog eerst op één laatste plek
kijken.
Ze vond Creb naast Iza's grafhoop. Hij lag op zijn mismaakte
zij met zijn benen opgetrokken, bijna alsof ze in een foetale
houding waren vastgebonden. De grote, indrukwekkende schedel die
zijn machtig brein had beschermd, beschermde het niet langer. De
zware steen die hem verbrijzeld had, was een eindje weggerold. Hij
was dadelijk dood geweest. Ze knielde naast zijn lichaam neer en
liet haar tranen de vrije loop.
'Creb, oh, Creb. Waarom ben je de grot ingegaan?' gebaarde ze.
Ze wiegde op haar knieën liggend heen en weer, terwijl ze luid zijn
naam riep. Dan, om een onverklaarbare reden, stond ze op en begon
de gebaren te maken die ze hem over Iza had zien maken, de gebaren
van de begrafenisrite. Stille tranen vertroebelden haar blik
terwijl de lange blonde vrouw, alleen in een met rotsblokken en
gesteente bezaaide grot, de oude, symbolische bewegingen maakte met
een gratie en verfijning die niet onderdeden voor die van de grote
heilige man zelf. Veel van de gebaren begreep ze niet eens. Ze zou
ze ook nooit begrijpen. Het was haar laatste geschenk aan de enige
vader die ze had gekend.
'Hij is dood,' gebaarde Ayla tegen de naar haar opgeheven
gezichten, toen ze uit de grot naar buiten kwam. Broud staarde haar
mét de anderen aan, dan beving hem een grote angst. Zij was degene
geweest die de grot had gevonden, degene die de geesten
begunstigden. En toen hij haar had gevloekt, hadden ze de aarde
laten beven en de grot die zij gevonden had verwoest. Waren ze
kwaad op hem, omdat hij haar wilde laten vervloeken? Hadden ze de
grot die zij gevonden had laten instorten omdat ze vertoornd op hem
waren? Stel dat de rest van de stam ging denken dat hij dit onheil
over hen had gebracht? In de duistere spelonken van zijn
bijgelovige ziel sidderde hij voor het slechte teken en voor de
toorn der geesten die hij naar zijn vaste overtuiging had opgewekt.
Dan, vanuit een plotselinge, impulsieve, kromme redenatie, bedacht
hij dat als hij de schuld op haar wierp voordat iemand die op hém
kon werpen, niemand hem meer aansprakelijk zou kunnen stellen en de
geesten zich tegen haar zouden keren.
'Dat heeft zij gedaan! 't Is haar schuld!' gebaarde Broud
plotseling. 'Zij heeft de geesten boos gemaakt. Zij is degene die
de tradities heeft geschonden. Jullie hebben het allemaal gezien.
Ze was onbeschaamd, ze was oneerbiedig jegens de leider. Ze hoort
gevloekt te worden. Dan zullen de geesten weer tevreden zijn. Dan
zullen ze weten dat wij hen in ere houden. Dan zullen ze ons weer
naar een nieuwe grot leiden, een die nog beter is en ons meer geluk
brengt. Dat zullen ze beslist. Ik weet 't zeker. Vervloek haar,
Goov! Nú, doe het nú! Vervloek haar! Vervloek haar!'
Aller hoofden wendden zich naar Brun. Hij bleef recht voor
zich uit staren, de spieren op zijn rug trillend van de spanning.
Hij weigerde in te grijpen, weigerde tussenbeide te komen, hoewel
het het uiterste van zijn wilskracht vergde. De stamleden keken
elkaar verontrust aan, keken dan weer naar Goov, naar Broud. Goov
staarde Broud verbijsterd en ongelovig aan. Hoe kon hij Ayla hier
de schuld van geven. Als er al iemand schuld aan heeft is het Broud
zelf. Toen begreep Goov het. ik ben de leider, Goov! Jij bent de
Mog-ur. Ik beveel je haar te vervloeken. Vloek haar met de
dood!'
Goov draaide zich bruusk om, greep een brandende, harsrijke
dennetak uit het vuur dat men had aangelegd terwijl Ayla in de grot
was, liep de helling op en verdween in de donkere driehoekige
ingang. Hij zocht zich voorzichtig een weg tussen het gevallen
gesteente door, beseffend dat een nieuwe schok tonnen op zijn hoofd
kon doen neerdalen, en wensend dat dat zou gebeuren voor hij
datgene wat hij moest doen gedaan had. Hij ging de plek van de
geesten binnen en legde de geheiligde beenderen van de hole- beer
in evenwijdige rijen neer, bij elk bot formele gebaren makend. Het
laatste bot werd door het gat onderin een holebeerschedel gestoken
en door de linker oogkas weer naar buiten. Dan zei hij hardop de
alleen aan Mog-urs bekende woorden, de vreselijke namen van de boze
geesten. De benoeming die hen macht gaf.
Ayla stond nog steeds voor de grot toen hij haar met
nietsziende ogen voorbij liep.'Ik ben de Mog-ur. Jij bent de
leider. Je hebt me bevolen Ayla met de dood te vloeken. Het is
volbracht,' gebaarde Goov, wendde dan de leider van de stam de rug
toe. Eerst kon niemand het geloven. Het was te snel gegaan. Dat was
niet de manier waarop het gedaan hoorde te worden. Brun zou het
besproken hebben, het uit en te na beredeneerd hebben, de stam erop
voorbereid hebben. Maar hij zou haar überhaupt niet gevloekt
hebben. Wat had ze misdaan? Ze was onbeschaamd geweest tegen de
leider en dat was verkeerd, maar was het een reden om haar met de
dood te vloeken? Ze was alleen voor Creb opgekomen. En wat had
Broud haar niet aangedaan? Haar haar kind afgenomen en de oude
tovenaar van zijn vuurplaats verdreven om zich op haar te wreken.
Nu had niemand meer een vuurplaats. Waarom had Broud dat gedaan?
Waarom had hij haar gevloekt? De geesten hadden haar altijd
begunstigd, ze bracht geluk, tot Broud zei dat hij wilde dat ze
vervloekt werd, tot hij de Mog-ur opdracht gaf haar te vervloeken.
Broud had het ongeluk over hen gebracht. Wat zou er nu van hen
worden? Broud had de beschermgeesten vertoornd en daarna ook nog de
boze geesten losgelaten. En de oude tovenaar was dood, dé Mog-ur
kon hen nu niet meer helpen.
Ayla was zo overweldigd door haar verdriet dat ze zich niet
bewust was van de kolkende emoties en gebeurtenissen om haar heen.
Ze zag Broud Goov bevelen haar te vervloeken, en zag Goov hem
melden dat het gebeurd was, maar haar door smart verdoofde brein
registreerde het niet. Langzaam sijpelde de betekenis van wat ze
gezien had haar bewustzijn binnen. Toen ze het eindelijk begreep en
alle gevolgen tot haar doordrongen was ze als verpletterd.
Vervloekt? Met de dood gevloekt? Waarom? Wat heb ik voor
slechts gedaan? Hoe heeft het zo vlug kunnen gebeuren? De stam was
al even traag van begrip als zij. Men was nog niet helemaal over de
schok van de aardbeving heen. Ayla sloeg hen met een vreemde
afstandelijkheid gade terwijl ze de een na de ander een starende
lege blik in de ogen kregen. Daar gaat Crug. Wie is de volgende.
Oeka. En Droeg, maar Aga nog niet. Daar gaat ze, ze moet me naar
haar hebben zien kijken. Ayla kwam pas in beweging toen Oeba's ogen
overfloersten en ze begon te jammeren om de moeder van het jongetje
dat ze in haar armen hield. Dure! Mijn kleintje, mijn zoon! Ik ben
gevloekt, ik zal hem nooit meer terugzien. Wat zal er nu met hem
gebeuren? Alleen Oeba is nog over. Ze zal voor hem zorgen, maar wat
kan ze tegen Broud uitrichten? Broud haat hem omdat hij mijn zoon
is. Ayla keek vertwijfeld om zich heen en zag Brun. Brun! Brun kan
Dure beschermen. Alleen Brun kan hem beschermen.
Ayla rende op de flegmatieke, sterke, sensitieve man toe die
tot de vorige dag de stam had geleid. Ze viel aan zijn voeten neer
en boog haar hoofd. Het duurde even voor ze besefte dat hij haar
nooit op de schouder zou tikken. Toen ze opkeek, stond hij over
haar hoofd heen naar het vuur achter haar te staren. Als hij wilde,
konden zijn ogen haar zien. Hij kan me zien, dacht Ayla. Ik weet
het zeker. Creb herinnerde zich alles wat ik tegen hem gezegd had,
en Iza ook.
'Brun, ik weet dat je denkt dat ik dood ben, dat ik een geest
ben. Kijk nu niet weg! Ik smeek je, kijk niet weg! 't Is te snel
gegaan! Ik zal weggaan, ik beloof je weg te zullen gaan, maar ik
ben bang voor Dure. Broud haat hem, je weet dat hij hem haat. Wat
zal er met hem gebeuren nu Broud de leider is? Dure behoort tot de
Stam, Brun. Jij hebt hem geaccepteerd. Ik smeek je, Brun, bescherm
Dure. Alleen jij kan hem beschermen. Laat Broud hem geen kwaad
doen!'
Brun wendde zich langzaam van de smekende vrouw af, zijn blik
verplaatsend alsof hij alleen van houding veranderde, niet alsof
hij probeerde niet naar haar te kijken. Maar ze zag nog juist iets
van herkenning in zijn ogen, een schaduw van een bevestigend
knikje. Het was voldoende. Hij zou Dure beschermen, hij had het de
geest van Durcs moeder beloofd. Het was waar dat het te snel was
gegaan, ze had geen tijd gehad het hem eerder te vragen. In dat
opzicht zou hij van zijn beslissing zich niet met Brouds beleid te
bemoeien afwijken. Hij zou niet toestaan dat de zoon van zijn
gezellin Ayla's zoon kwaad deed. Ayla stond op en liep doelbewust
naar de grot. Ze had pas besloten te vertrekken toen ze Brun zei
dat ze dat zou doen, maar op dat moment stonden haar besluit en
haar doel ook vast. Haar verdriet over Crebs dood duwde ze weg in
een hoekje van haar geest, om er later op terug te komen, wanneer
haar leven niet langer op het spel stond. Ze zou gaan, misschien
naar de wereld der geesten, misschien ook niet, maar ze zou niet
onvoorbereid gaan.
De eerste keer dat ze de grot binnenging, was ze zich niet zo
van de verwoesting daarbinnen bewust geweest. Ze staarde in de
vreemd veranderde ruimte, dankbaar dat de stam buiten was geweest.
Dan haalde ze diep adem en haastte zich naar Crebs vuurplaats, de
verraderlijke toestand van de grot negérend. Als ze niet meenam wat
ze nodig had om in leven te blijven, zou ze vast en zeker sterven.
Ze schoof een groot brok steen van haar bed, schudde haar bontvacht
uit, en begon er allerlei dingen in op te stapelen. Haar
medicijnbuidel, haar slinger, twee paar voetomhulsels, beenkappen,
handomhulsels, een met bont geoorde omslag, een kap. I laar
drinknap en etenskom, waterzakken, gereedschappen. Ze ging naar het
achterste gedeelte van de grot en vond daar de voorraad sterk
geconcentreerde, calorierijke reiskoekjes van gedroogd vlees, fruit
en vet. Ze rommelde in het puin en vond berkebasten pakjes
ahornsuiker, noten, gedroogd fruit, gemalen geroosterd graan, repen
gedroogd vlees en vis, en wat groenten. Aan het eind van het
winterseizoen was er niet veel keus, maar ze had er voldoende aan.
Ze gooide gruis en stenen uit haar verzamelmand en begon hem te
pakken.
Ze raapte Durcs draagmantel op en hield hem tegen haar
gezicht, en voelde de tranen opwellen. Ze zou de mantel niet nodig
hebben, ze nam Dure immers niet mee. Maar toch pakte ze de mantel
in. Ze kon ten minste iets meenemen dat in nauw contact met Dure
was geweest. Toen kleedde ze zich warm aan. Het was nog maar vroeg
in de lente; op de steppen zou het koud zijn. En in het noorden was
het misschien nog wel winter. Ze had nog geen vast omlijnd reisplan
gemaakt, maar ze wist dat ze naar het vasteland ten noorden van het
schiereiland ging. Op het laatste ogenblik besloot ze ook nog het
leren tentje mee te nemen dat ze gebruikte als ze met de mannen op
jacht ging, hoewel het strikt gesproken niet van haar was. Ze kon
alles meenemen wat haar toebehoorde; wat ze achterliet zou verbrand
worden. En ze vond dat haar ook wel een deel van het voedsel
toekwam, maar de tent was van Creb, voor algemeen gebruik door de
leden van zijn vuurplaats. Creb was dood en hij had het tentje
nooit nodig gehad; ze dacht niet dat hij het erg zou vinden als zij
het meenam.
Ze pakte het bovenin haar verzamelmand, hees dan de zware last
op haar rug en snoerde de riemen aan die hem stevig op zijn plaats
moesten houden. Weer kwamen bijna de tranen toen ze midden op de
vuurplaats stond die haar thuis was geweest sinds enkele dagen
nadat Iza haar gevonden had. Ze zou hem nooit weerzien. Een bonte
mengeling van herinneringen trok aan haar voorbij, bij belangrijke
gebeurtenissen een ogenblik stilstaand. Het laatst dacht ze aan
Creb. Ik wou dat ik wist wat je zoveel pijn heeft gedaan, Creb.
Misschien zal ik het eens begrijpen, maar ik ben zo blij dat we die
nacht nog hebben gepraat, voor je naar de wereld der geesten ging.
Ik zal jou, of Iza, of de stam, nooit vergeten. Toen liep Ayla de
grot uit. Niemand keek naar haar, maar iedereen wist het toen ze
weer te voorschijn kwam. Ze bleef staan bij de stille vijver net
buiten de grot om haar waterzakken te vullen, en herinnerde zich
dan nog iets. Alvorens de eerste waterzak onder te dompelen en het
spiegelende wateroppervlak te verstoren, boog ze zich voorover en
bekeek zichzelf. Ze bestudeerde haar gelaatstrekken zorgvuldig;
deze keer leek ze niet zo lelijk, maar het ging haar niet om haar
eigen gezicht. Ze wilde het gezicht van de Anderen zien.
Toen ze overeind kwam, was Dure hevig spartelend bezig om zich
uit Oeba's armen te bevrijden. Er was iets gaande dat zijn moeder
betrof. Hij wist niet wat het was, maar het stond hem niet aan. Hij
rukte zich los en rende op Ayla toe. 'Je gaat weg,' gebaarde hij
beschuldigend, nu begrijpend wat er te gebeuren stond en
verontwaardigd dat hem niets was verteld. 'Je bent helemaal
aangekleed en je gaat weg.' Ayla aarzelde slechts een fractie van
een seconde, hield dan haar armen wijd voor hem open. Hij vloog
haar om de hals en ze tilde hem op en drukte hem stijf tegen zich
aan, met geweld haar tranen terugdringend. Dan zette ze hem neer en
ging op haar hurken zitten, zodat ze hem recht in zijn grote bruine
ogen kon kijken.
'Ja, Dure, ik ga weg. Ik moet weg.'
'Neem me met je mee, Mama. Neem me mee! Laat me niet
alleen!'
ik kan je niet meenemen, Dure. Je moet hier blijven, bij Oeba.
Zij zal voor je zorgen. En Brun ook.'
ik wil niet hier blijven!' gebaarde Dure heftig, ik wil met je
mee. Laat me niet achter!'
Oeba kwam op hen toe. Ze moest wel, ze moest Dure van de geest
weghalen. Ayla omhelsde haar zoon nog eenmaal, ik hou van je, Dure.
Vergeet dat nooit, ik hou van je.' Ze tilde hem op en legde hem in
Oeba's armen. 'Zorg voor mijn zoon, Oeba,' gebaarde ze, Oeba in de
treurige ogen kijkend die terugkeken en haar zagen. 'Zorg voor hem
. . . mijn zuster.' Broud sloeg hen met stijgende woede gade. De
vrouw was dood, ze was een geest. Waarom gedroeg ze zich niet als
zodanig? En sommige leden van zijn stam behandelden haar niet als
een geest.
'Dat is een geest,' gebaarde hij kwaad. 'Ze is dood. Weetje
niet dat ze dood is?'
Ayla marcheerde recht op Broud af en ging in haar volle lengte
voor hem staan. Ook hem viel het moeilijk haar niet te zien. Hij
probeerde haar te negeren, maar ze keek op hem neer, knielde niet
aan zijn voeten zoals een vrouw betaamde, ik ben niet dood, Broud,'
gebaarde ze uitdagend, ik wil niet sterven. Je kunt me niet dwingen
dood te gaan. Je kunt me dwingen weg te gaan, je kunt me mijn zoon
afnemen, maar je kunt me niet dwingen dood te gaan!'
Twee emoties streden in Broud om voorrang, woede en angst. I
lij hief zijn vuist in een verterend verlangen haar te slaan, hield
hem dan midden in de beweging stil, bang haar aan te raken, 't Is
een list, dacht hij, het is een geestenlist. Ze is dood, ze is
gevloekt.
'Sla me dan, Broud! Toe dan, erken deze geest. Sla me, dan zul
je zien dat ik niet dood ben.'
Broud draaide zich om naar Brun, om van de geest weg te kunnen
kijken. Hij liet zijn armen weer zakken, weinig op zijn gemak omdat
hij de beweging er niet natuurlijk uit kon laten zien. Hij had haar
niet aangeraakt, maar hij was bang dat hij alleen al door zijn
vuist op te heffen haar aanwezigheid had erkend, en hij probeerde
het ongeluk dat dat zou brengen aan Brun door te geven.
'Denk maar niet dat ik niet gezien heb watje deed, Brun. Je
hebt haar antwoord gegeven toen ze tegen je sprak, voordat ze de
grot binnenging. Ze is een geest, je zult ons ongeluk brengen,' zei
hij beschuldigend.
'Alleen mijzelf, Broud, en wat voor ongeluk kan ik nog meer
hebben? Maar wanneer heb je haar tegen me zien spreken? Wanneer heb
je haar de grot zien binnengaan? Waarom wilde je een geest slaan?
Je begrijpt het nog steeds niet, hè? Je hebt haar aanwezigheid
erkend, Broud, ze heeft je verslagen. Je hebt haar alles aangedaan
wat je haar aan kon doen, je hebt haar zelfs gevloekt. Ze is dood,
en toch heeft ze gewonnen. Ze was een vrouw, en ze had meer moed
dan jij, Broud, meer wilskracht, meer zelfbeheersing. Ze was meer
man dan jij bent. Ayla had de zoon van mijn gezellin moeten
zijn.'
Ayla stond verbaasd over Bruns onverwachte lofrede. Dure
probeerde weer uit Oeba's armen los te komen en riep telkens naar
haar. Ze kon het niet langer verdragen en haastte zich weg. Toen ze
langs Brun liep, boog ze het hoofd en maakte een gebaar van
dankbaarheid. Bij de richel gekomen draaide ze zich om en keek nog
eenmaal naar hen die ze achterliet. Ze zag Brun zijn hand
omhoogbrengen alsof hij aan zijn neus wilde krabben, maar het leek
alsof hij een gebaar maakte, hetzelfde gebaar dat Norg had gemaakt
toen ze van de Stambijeenkomst vertrokken. Het leek alsof Brun zei:
'Ga met Ursus.'
Het laatste wat Ayla hoorde toen ze achter de half
verbrokkelde richel verdween, was Durcs klaaglijke kreet - 'Maama,
maaama, maamaaa!'