Hoofdstuk 21

Wild gebarend kwam Oeba de grot binnenrennen. 'Moeder! Moeder! Ayla is terug!'
Iza verbleekte. 'Nee! Dat kan niet waar zijn! Heeft ze de kleine bij zich? Oeba, heb je haar opgezocht? Heb je 't haar gezegd?' 'Ja moeder, ik heb haar opgezocht. Ik heb haar verteld hoe kwaad Brun is, ik heb haar gezegd niet terug te komen,' gebaarde het meisje.
Iza haastte zich naar de ingang en zag Ayla langzaam op Brun toelopen. Aan zijn voeten zonk ze neer, zich beschermend over haar kind heenbuigend.
'Ze is te vroeg, ze moet zich in de tijd vergist hebben,' gebaarde Brun tegen de tovenaar die gehaast de grot uit kwam schuifelen.
'Ze heeft zich niet vergist, Brun. Ze weet dat 't te vroeg is, ze is met opzet eerder teruggekomen,' seinde Mog-ur. De leider keek de oude man onderzoekend aan en vroeg zich af hoe die daar zo zeker van kon zijn. Toen keek hij op de jonge vrouw aan zijn voeten neer en enigszins verontrust weer terug naar Mog-ur.
'Weet je zeker dat de talismannen die je voor onze bescherming gemaakt hebt, zullen werken? Ze hoort nog in afzondering te zijn, haar vrouwenvloek kan nog niet afgelopen zijn, 't duurt altijd veel langer na een baring.'
'De talismannen zijn krachtig, Brun, ze zijn gemaakt van Ursus' beenderen. Je bent beschermd, je kunt met haar spreken,' antwoordde de tovenaar. Brun wendde zich weer naar de jonge vrouw die daar over haar kind heen gebogen en sidderend van angst vóór hem op de grond geknield lag. Ik zou haar nu meteen moeten vervloeken, dacht hij toornig. Maar het is de naamdag van het kind nog niet. Als Mog-ur gelijk heeft, waarom is ze dan eerder teruggekomen? En mét het kind? Het moet nog in leven zijn, anders zou ze het niet bij zich hebben. Haar ongehoorzaamheid is onvergeeflijk, maar waarom is ze eerder teruggekomen? Zijn nieuwsgierigheid werd hem te machtig; hij tikte haar op de schouder. Deze onwaardige vrouw is ongehoorzaam geweest,' begon Ayla in de klankloze formele gebaren zonder hem rechtstreeks aan te kijken, en onzeker hoe hij zou reageren. Ze wist dat ze eigenlijk nog niet het woord tot een man mocht richten, ze hoorde nog in afzondering te zijn, maar hij had haar op de schouder getikt. 'Deze vrouw zou tot de leider willen spreken, als hij haar dat zou willen toestaan.'
'Je verdient niet te mogen spreken, vrouw, maar Mog-ur heeft voor dit geval bescherming ingeroepen. Als ik je wil laten spreken, zullen de geesten het toestaan. Je zegt 't goed, je bent zeer ongehoorzaam geweest, wat heb je daarover te zeggen?' 'Deze vrouw is dankbaar. Deze vrouw kent de gebruiken van de Stam; zij had zich van het kind moeten ontdoen zoals de medicijnvrouw haar opdroeg, maar ze liep weg. Ze was van plan op de naamdag van haar zoon terug te keren zodat de leider hem in de stam zou moeten opnemen.'
'Je bent te vroeg teruggekeerd,' gebaarde Brun triomfantelijk. 'Het is zijn naamdag nog niet. Ik kan de medicijnvrouw nu bevelen hem van je af te nemen.' De spanning die Bruns rugspieren sinds Ayla's weglopen samengetrokken had gehouden, trok langzaam weg, terwijl hij de gebaren maakte en de betekenis van wat hij zei volledig tot hem doordrong. Alleen als het kind zeven dagen in leven bleef, zou hij op grond van de tradities gedwongen zijn het te accepteren. Die tijd was nog niet geheel verstreken, hij hoefde het niet te accepteren, hij had zijn gezicht niet verloren, hij had de touwtjes weer vast in handen. Ayla's armen klemden zich onwillekeurig steviger om de baby die ze in de draagmantel tegen haar borst droeg, dan sprak ze verder: 'Deze vrouw weet dat het nog niet de naamdag is. Deze vrouw besefte dat het verkeerd van haar was om te proberen de leider te dwingen haar zoon te accepteren. Het is niet aan een vrouw om te bepalen of haar kind in leven moet blijven of sterven. Alleen de leider kan daarover beslissen. Daarom is deze vrouw teruggekeerd.'
Brun keek Ayla in het ernstige gezicht. Ze is tenminste op tijd tot bezinning gekomen, dacht hij. 'Als je de gebruiken van de Stam kent, waarom ben je dan teruggekomen met een mismaakt kind? Iza zei me dat je niet in staat was je plicht als moeder te vervullen; ben je nu bereid hem weg te brengen? Wil je dat de medicijnvrouw het voor je doet?'
Ayla aarzelde, haar zoon beschermend omklemmend. 'Deze vrouw zal hem afstaan als de leider het beveelt.' Ze maakte de tekens traag, vol pijn, zichzelf ertoe dwingend en met een gevoel alsof er een mes langzaam in haar hart werd omgedraaid. 'Maar deze vrouw heeft haar zoon beloofd hem niet alleen naar de wereld der geesten te zullen laten gaan. Als de leider besluit dat de kleine niet in leven mag blijven, verzoekt ze hem haar te vervloeken.' Ze vergat de formele taal te gebruiken en pleitte hartstochtelijk: 'Ik smeek je, Brun, ik smeek je mijn zoon in leven te laten. Als hij moet sterven, wil ik ook niet meer leven.' Ayla's bede verraste de leider. Sommige vrouwen, zo wist hij, wilden hun kleine houden ondanks misvormingen en afwijkingen, maar de meeste waren blij als ze hem zo snel en geruisloos mogelijk konden lozen. Een mismaakt kind was een teken van onvermogen, een blijk dat ze geen perfecte baby voort kon brengen. Het maakte de moeder minder begeerlijk. Zelfs als de misvorming zo klein was dat hij geen onoverkomelijke handicap vormde, waren er nog overwegingen met betrekking tot de toekomstige metgezel. De moeder kon moeilijke jaren krijgen later wanneer haar kinderen of de gezellen van haar kinderen niet voor haar konden zorgen. Hoewel ze nooit van honger om zou komen, zou ze een ellendig leven hebben. Ayla's verzoek was zonder precedent. Moederliefde was sterk, maar sterk genoeg om haar kind naar de volgende wereld te volgen? 'Je wilt met een mismaakt kleintje sterven? Waarom?' vroeg Brun.
'Mijn zoon is niet mismaakt,' gebaarde Ayla, met even iets van verontwaardiging. 'Hij is alleen anders. Ik zie er niet uit zoals mensen van de Stam. Mijn zoon ook niet. Elke kleine die ik ooit zal hebben zal er uitzien als hij, als mijn totem ooit weer verslagen zou worden. Ik zal nooit een kleine hebben die in leven mag blijven. Ik wil ook niet blijven leven als al mijn kleintjes moeten sterven.'
Brun keek naar Mog-ur. 'Als een vrouw de totemgeest van een man inslikt, zou de kleine er dan niet moeten uitzien als hij?' 'Ja. Maar vergeet niet dat ze ook een mannentotem heeft. Misschien heeft hij daarom zo heftig tegenstand geboden. De Holeleeuw wilde misschien ook een aandeel in het nieuwe leven hebben. Er zou wel iets waars kunnen schuilen in wat ze zegt. Ik zou erover moeten mediteren.' 'Maar het kind is mismaakt?'
'Dat gebeurt dikwijls wanneer de totem van de vrouw zich niet volledig gewonnen wil geven. Het veroorzaakt een moeilijke zwangerschap en misvormt de kleine,' antwoordde Mog-ur. 'Het verbaast mij meer dat het een mannelijk kind is. Als de totem van de vrouw zich hevig verzet, wordt het gewoonlijk een vrouwelijk kind. Maar we hebben het nog niet gezien, Brun. Misschien zouden we het even moeten bekijken.'
Zou hij de moeite nemen? vroeg Brun zich af. Waarom zou hij haar niet gewoon vervloeken en de kleine weg laten brengen? Ayla's vroege terugkeer en boetvaardige nederigheid waren balsem voor Bruns gekwetste trots, maar dat wilde nog niet zeggen dat alles nu weer goed was. Hij was door haar toedoen té dicht bij gezichtsverlies gekomen, en het was niet de eerste keer dat ze hem problemen had bezorgd. Ze was nu teruggekeerd, maar wat zou ze een volgende keer uithalen? En dan was er de Stambijeenkomst, zoals Broud hem telkens weer had voorgehouden. Het was één ding om Iza een vreemd kind te laten oprapen en het in de stam op te nemen. Maar Brun had de laatste tijd vaak nagedacht over de indruk die het op de andere stammen zou maken ais hij op de Bijeenkomst kwam met een vrouw die bij de Anderen was geboren. Hij vroeg zich af, als hij terugkeek, hoe hij zoveel ongewone besluiten had kunnen nemen. Elk ervan had op het moment zelf niet onredelijk geleken. Zelfs de vrouw op jacht laten gaan was toentertijd een logische beslissing. Maar alles bijeen genomen en met de ogen van een buitenstaander gezien was het effect dat van een verbijsterende inbreuk op de tradities. Ayla was ongehoorzaam geweest, ze verdiende gestraft te worden en als hij haar vervloekte zou dat aan al zijn zorgen een einde maken.
Maar een doodvloek bracht ernstig gevaar voor de stam met zich mee en hij had de stamleden al eens om haar aan boze geesten blootgesteld. Haar vrijwillige terugkeer had zijn schande voorkomen Iza had waarschijnlijk gelijk, ze was tijdelijk haar verstand kwijt geweest door de schok en de pijn. Hij had tegen Iza gezegd dat hij een verzoek om de kleine in leven te laten in overweging genomen zou hebben, als hem dat gedaan was. Welnu, nu deed ze dat verzoek. Ze was teruggekomen in het volle besef van haar vergrijp en bereid de gevolgen onder ogen te zien en ze smeekte hem om het leven van haar kind. Het minste wat hij kon doen, was de kleine bekijken. Brun nam niet graag overhaaste besluiten. Hij gaf Ayla een bruusk signaal in de richting van Crebs vuurplaats en beende weg.
Ayla rende in Iza's wachtende armen. Wat er verder ook mocht gebeuren, ze zou tenminste de vrouw die de enige moeder was die ze kende nog één laatste maal zien.

'Jullie hebben allemaal gelegenheid gehad hem te bekijken,' zei Brun. 'Onder normale omstandigheden zou ik jullie niet lastig vallen; dan zou het een eenvoudige beslissing zijn. Maar ik wil jullie mening horen; een doodvloek zal misschien onvermijdelijk zijn en ik stel de stam niet graag opnieuw aan boze geesten bloot. Als jullie de jongen acceptabel vinden, kan ik moeilijk de moeder vervloeken. Zonder haar zou een andere vrouw hem moeten nemen, dan zou hij bij een van jullie moeten komen, bij iemand wiens gezellin een kind aan de borst heeft. Als de kleine in leven mag blijven, moet Ayla's straf minder streng zijn. Morgen is het de naamdag; ik moet nu snel een beslissing nemen en Mog-ur zal wat tijd nodig hebben om de vloek voor te bereiden als dat haar straf moet zijn. Die moet morgen vóór zonsopgang uitgesproken zijn.'
"t Is niet alleen zijn hoofd, Brun,' begon Crug. Ika had haar jongste nog aan de borst en Crug had er geen behoefte aan Ayla's baby bij zijn vuurplaats te krijgen, hoe klein de kans ook was. 'Dat hoofd is op zich al erg, maar hij kan het niet eens overeind houden. Je moet het ondersteunen. Hoe zal hij eruit zien als hij een man is? Hoe zal hij kunnen jagen? Hij zal nooit voor zichzelf kunnen zorgen; hij zou een belasting voor de hele stam zijn.'
'Denk je dat er een mogelijkheid bestaat dat zijn nek sterker wordt?' vroeg Droeg. 'Als Ayla sterft, zal ze een gedeelte van Ona's geest meenemen. Aga zou haar zoon wel opnemen ze vindt dat ze Ayla dat verschuldigd is hoewel ik niet denk dat ze het zo leuk vindt een mismaakt kind op te nemen. Als zij ertoe bereid is, wil ik ook wel, maar niet als hij later een last voor de hele stam zal zijn.'
'Zijn nek is zo lang en dun, en zijn hoofd zo groot, ik denk niet • lat zijn hals ooit sterk genoeg zal zijn,' merkte Crug op. 'Ik wil hem onder geen beding bij mijn vuurplaats; ik ga Oga niet eens vragen wat zij ervan vindt. Hij is niet waardig een bloedverwant van haar zoons te worden; hij zou dan een broeder van Brac en Grev zijn en dat wil ik niet hebben. Brac zal het heus wel overleven al neemt ze een klein stukje van zijn geest mee. Ik weet met waarom je er nog over na moet denken, Brun. Je was al vast besloten haar te vervloeken. Alleen omdat ze een beetje te vroeg i'. komen terughollen, ben je plotseling weer bereid haar terug te nemen en heb je 't er zelfs ook nog over haar gebrekkige zoon te accepteren,' gebaarde Broud bitter. Ze heeft je getart door weg te lopen; haar terugkomst doet niets af aan haar ongehoorzaamheid. Wat valt er nog te bespreken? Het kind is mismaakt en zij behoort gevloekt te worden. Klaar. Waarom verspil je altijd onze tijd aan deze vergaderingen over haar? Ais ik leider was, zou ze allang gevloekt zijn. Ze is ongehoorzaam, ze is brutaal en ze heeft een slechte invloed op de andere vrouwen. Hoe kun je Iza's wangedrag anders verklaren?' Broud was bezig zich tot een driftaanval op te werken, zijn gebaren werden steeds opgewondener. 'Ze verdient gevloekt te worden, Brun, hoe kun je iets anders zelfs maar overwegen? Waarom kun je dat niet zien? Ben je soms blind? Ze heeft nooit gedeugd. Als ik de leider was, zou ze om te beginnen al nooit in de stam zijn opgenomen. Als ik leider was
'Maar je bent nog geen leider, Broud,' antwoordde Brun kil, 'en 't is ook niet waarschijnlijk dat je dat ooit zult worden als je je niet beter kunt beheersen. Ze is maar een vrouw, Broud, waarom voel je je zo door haar bedreigd? Wat kan ze je in vredesnaam doen? Ze moetje gehoorzamen, ze heeft geen keus. "Als ik leider was, als ik leider was," is dat alles wat je kunt zeggen? Wat is dat voor een leider die er zo op gebrand is een vrouw te doden dat hij bereid is de hele stam ervoor in gevaar te brengen?' Brun stond zelf op het punt zijn zelfbeheersing te verliezen. Hij had nu wel genoeg van de zoon van zijn gezellin verdragen. De mannen waren geschokt en verontrust. Een openlijke twist tussen de huidige leider en de toekomstige was beangstigend. Broud was zonder twijfel te ver gegaan, maar ze waren zijn uitbarstingen gewend. Brun was degene om wie ze zich zorgen maakten; ze hadden de leider nooit zo op het randje van een driftaanval gezien. En hij had ook nooit eerder openlijk de geschiktheid van de zoon van zijn gezellin om hem als leider op te volgen in twijfel getrokken.
Eén gespannen moment lang staarden de beide mannen elkaar in een felle wils strijd strak in de ogen. Broud sloeg de zijne het eerst neer. Nu hij niet langer door gezichtsverlies werd bedreigd, had Brun het roer weer stevig in handen. Hij was de leider en hij was niet bereid afstand te doen. Het maakte de jonge man voorzichtiger; hij had niet zulke vaste grond onder de voeten als hij had gedacht. Broud duwde uit alle macht het gevoel van machteloosheid en de bittere frustratie die in hem opwelden weg. Hij beschermt haar nog steeds, dacht hij. Hoe kan hij? Ik ben de zoon van zijn gezellin, zij is maar een lelijke vrouw. Broud worstelde om kalm te blijven en slikte de bitterheid in die zijn ziel verschroeide.
'Deze man betreurt dat hij zich niet duidelijk heeft uitgedrukt, waardoor de leider hem verkeerd begrepen heeft,' gebaarde Broud formeel. 'De bezorgdheid van deze man betreft de jagers die hij eens zal moeten leiden, wanneer de huidige leider meent dat deze man in staat is jagers te leiden. Hoe kan een man jagen als zijn hoofd wiebelt?'
Brun staarde de jonge man doordringend en boos aan. Hij voelde een zekere tegenstrijdigheid tussen de betekenis van de formele gebaren en de onbewuste signalen die gelaatsuitdrukking en houding uitzonden. Brouds overdreven beleefde antwoord werkte sarcastisch en dat irriteerde de leider veel meer dan rechtstreekse tegenspraak. Broud probeerde zijn ware emoties te verbergen en Brun wist het. Maar Brun voelde zich beschaamd over zijn eigen uitbarsting. Hij wist dat die veroorzaakt was door Brouds steeds laat dunkender wordende opmerkingen die twijfel zaaiden. Ze hadden hem pijnlijk in zijn trots gekrenkt. Maar dat was geen excuus om zozeer zijn zelfbeheersing te verliezen dat hij de zoon van zijn gezellin openlijk kleineerde.'Je bent duidelijk genoeg geweest, Broud,' gebaarde Brun stijfjes. 'Ik weet wel dat de kleine meer de leider die na mij komt, en die na hém, tot last zal zijn, maar ik ben nog steeds degene die nu de beslissing neemt. Ik zal doen wat mij het beste lijkt. Ik heb niet gezegd dat de kleine geaccepteerd zal worden, Broud, of dat de vrouw niet gevloekt zal worden. Mijn voornaamste zorg geldt de stam, niet haar of haar kind. Een doodvloek kan iederéén in gevaar brengen; talmende kwade geesten kunnen ongeluk brengen, vooral omdat ze al eens eerder zijn opgeroepen. Ik denk dat het kind te mismaakt is om in leven te mogen blijven, maar Ayla is blind voor de misvorming van haar kleine. Ze kan het niet zien. liet is mogelijk dat haar hevig verlangen naar een kind haar verstand heeft aangetast. Toen ze terugkeerde, smeekte ze mij haar te vloeken als haar zoon niet geaccepteerd kon worden. Ik vroeg jullie naar je mening omdat ik wilde weten of iemand anders iets aan het kind heeft gezien dat ik niet heb gezien. Een doodvloek om haar te straffen of om haar verzoek in te willigen, het is nog steeds geen besluit dat men lichtvaardig neemt.' Brouds frustratie zakte wat. Misschien trekt Brun haar toch niet voor, dacht hij. 'Je hebt gelijk, Brun,' zei hij berouwvol, 'een leider moet denken aan het gevaar voor zijn stam. Deze jonge man is dankbaar dat hij van zo'n wijze leider kan leren.' Brun voelde de spanning wijken. Hij had niet echt overwogen Broud te vervangen, nooit. Broud was nog steeds de zoon van zijn gezellin, het kind van zijn hart. Zelfbeheersing is niet altijd gemakkelijk, dacht Brun, zich zijn eigen geïrriteerdheid herinnerend. Broud heeft er gewoon een beetje meer moeite mee dan de meesten, maar hij gaat vooruit.
'Ik ben blij dat je dat inziet, Broud. Als je leider bent, zul je verantwoordelijk zijn voor de veiligheid en het welzijn van de stam.' Bruns antwoord liet niet alleen Broud weten dat hij nog steeds de troonopvolger was, het luchtte ook de andere jagers op. Ze hadden behoefte aan de zekerheid dat de traditionele stamhiërarchie en hun eigen plaats daarin gehandhaafd zouden blijven. Niets bracht hen zozeer uit hun evenwicht als onzekerheid ten aanzien van de toekomst.
'Ik dacht ook aan het welzijn van de stam,' gebaarde Broud. 'Ik wil geen man in mijn stam die niet kan jagen. Wat zal Ayla's zoon ooit kunnen? Haar ongehoorzaamheid dient streng gestraft, en als ze zelf gevloekt wil worden, zal het ook haar genoegen doen. We zouden beter af zijn zonder hen. Ayla heeft de Stamtradities opzettelijk getart. Ze verdient het niet in leven te blijven. Haar zoon is mismaakt, hij verdient het ook niet.' Er waren diverse bijvalsbetuigingen. Brun bespeurde een zekere onoprechtheid in Brouds redenering, maar hij liet het er maar bij. De vijandigheid tussen hen was weggeëbd en hij wilde haar niet weer doen oplaaien. Openlijke twist met de zoon van zijn gezellin was voor Brun al even onthutsend als voor de anderen. De leider voelde dat ook hij van zijn instemming blijk zou moeten geven, maar iets deed hem nog aarzelen, 't Is heus de enige oplossing, dacht hij, ze is van het begin af aan een probleem geweest. Iza zal natuurlijk wel van streek zijn, maar ik heb niet beloofd een van hen of alle twee te sparen, ik heb alleen gezegd dat ik het zou overwegen. Ik heb niet eens gezegd dat ik de kleine zou bekijken als ze terug kwam; wie zou ook ooit verwacht hebben dat ze terug zou komen? Dat is nu juist de moeilijkheid, ik weet met haar nooit wat ik verwachten kan. Als Iza onder haar verdriet bezwijkt, nou ja, dan hebben we Oeba nog. Tenslotte is zij degene die uit het geslacht geboren is en ze kan van de medicijnvrouwen op de Stambijeenkomst meer onderricht krijgen. Als het deel van Bracs geest dat ze bij zich draagt samen met Ayla sterft, zou hij er dan werkelijk zoveel bij verliezen? Broud maakt zich er geen zorgen over, waarom zou ik me dan zorgen maken? Hij heeft gelijk, ze verdient de strengste straf, waar of niet? Zo'n grote liefde voor een kind is niet eens normaal. Wat bewijzen de praatjes van oude vrouwen? Ze kan niet eens zien dat haar zoon mismaakt is, ze moet haar verstand kwijt zijn. Kan een kind baren zó veel pijn doen? Mannen hebben toch wel ergere dingen doorstaan? Sommigen zijn helemaal terug komen lopen na een pijnlijke verwonding tijdens de jacht. Natuurlijk is ze maar een vrouw, men kan niet van haar verwachten dat ze zoveel pijn verdragen kan. Ik vraag me af hoe ver ze is weggegaan? De grot waar ze het over had, kan toch niet zo ver weg zijn, wel? Ze is bijna gestorven bij de bevalling, ze was te zwak om heel ver te komen, maar waarom konden wij hem dan niet vinden?
Bovendien, als ze mag blijven leven, zal ik haar mee moeten nemen naar de Stambijeenkomst. Wat zouden de andere stammen wel niet denken? 't Zou nog erger zijn als ik haar mismaakte zoon in leven liet. Het is de enige juiste oplossing, dat vindt iedereen. Misschien zouden we dan niet zoveel moeilijkheden met Broud hebben, misschien zou hij zich beter kunnen beheersen als zij niet in de buurt was. Hij is een onbevreesd jager, hij zou een goede leider zijn als hij maar wat meer verantwoordelijkheidsgevoel had, alleen een klein beetje meer zelfbeheersing. Misschien zou ik het ter wille van Broud moeten doen. Voor de zoon van mijn gezellin zou het misschien beter zijn als ze weg was. Het is de enige oplossing, absoluut; dat is het toch, waar of niet?
'Ik heb mijn besluit genomen,' gebaarde Brun. 'Morgen is het de naamdag. Bij het eerste licht, nog voor de zon opkomt.. .' 'Brun!' onderbrak Mog-ur. Hij had zich buiten de discussie gehouden; geen van hen had sinds de geboorte van Ayla's kind veel contact met hem gehad. Hij had het grootste deel van de tijd in zijn kleine zijgrot gezeten, zijn ziel en hersens pijnigend om ren verklaring voor Ayla's gedrag te vinden. Hij wist hoe hard ze met zichzelf geworsteld had om zich naar de gewoonten van de Stam te schikken, en hij had gedacht dat het haar gelukt was. I lij was ervan overtuigd dat er nog iets anders was, iets dat hem ontgaan was, dat haar tot een dergelijke wanhoopsdaad gedreven had.
'Vóór je een bindende uitspraak doet, zou Mog-ur willen spreken.'
Brun staarde de tovenaar aan. Diens gezicht stond ondoorgrondelijk, zoals gewoonlijk. Brun had nog nooit iets van Mog-urs gezicht af kunnen lezen. Wat kan hij nog te zeggen hebben dat ik mei overwogen heb. Ik heb besloten haar te vervloeken, en hij weet het.
'Mog-ur mag spreken,' gebaarde hij. Ayla heeft geen metgezel, maar ik heb altijd voor haar gezorgd, ik ben voor haar verantwoordelijk. Als je het goedvindt, zou ik graag als haar metgezel spreken.'
'Spreek als je wilt, Mog-ur, maar wat kun je er nog aan toe te voegen hebben? Ik heb haar grote liefde voor het kind en de pijn en het lijden dat ze doorstaan heeft om het te krijgen in overweging genomen. Ik begrijp hoe moeilijk het misschien voor Iza zal zijn; ik weet dat het haar gezondheid misschien te veel zal aantasten. Ik heb iedere mogelijke reden om Ayla's gedrag te verontschuldigen overwogen. Maar de feiten blijven. Ze heeft de gebruiken van de stam geschonden. De mannen vinden haar kleine niet aanvaardbaar. Broud heeft duidelijk gemaakt dat geen van beiden in leven verdient te blijven.' Mog-ur hees zich op en wierp zijn staf terzijde. In zijn zware berehuid was de tovenaar een indrukwekkende figuur. Alleen de oudere mannen en Brun hadden hem ooit anders dan als Mog-ur gekend. Dé Mog-ur, de heiligste van alle mannen die optraden als tussenpersoon in het contact met de wereld der geesten, de machtigste onder de tovenaars van de Stam. Wanneer hij tijdens een ceremonie tot welsprekende vervoering kwam, was hij een bezielende en ontzagwekkende beschermer. Hij was het die de onzichtbare krachten tegemoet trad die oneindig veel beangstigender waren dan welk woedend dier ook, krachten die de dapperste jager in een sidderende lafaard konden veranderen. Er was onder de aanwezigen niemand die het niet als een rustgevende gedachte ervoer dat hij de tovenaar van hun stam was, niemand die niet op een of ander moment in zijn leven van angst voor zijn macht en magie vervuld was geweest en maar één, Goov, die er aan durfde denken met hem van plaats te wisselen.
Als een eenzame enkeling stond Mog-ur tussen de mannen van de stam en het afschrikwekkende onbekende, en ging door zijn omgang ermee bij dat laatste horen. Het gaf hem een uitstraling die hem ook in zijn wereldlijk leven niet verliet. Zelfs wanneer hij binnen de grenzen van zijn vuurplaats zat, omgeven door zijn vrouwen, zagen de stamleden hem nog niet helemaal als een man als alle anderen. Hij was meer, hij was anders hij was Mog-ur.
Toen de gevreesde heilige man de jagers één voor één met een onheilspellende blik aankeek, was er niet één, met inbegrip van Broud, die in het diepst van zijn ziel niet ineenkromp in het plotseling besef dat de vrouw die zij veroordeeld hadden te sterven bij zijn vuurplaats woonde. Mog-ur deed zelden de kracht van zijn aanwezigheid buiten de sfeer van zijn functie gevoelen, maar nu deed hij het. Als laatste wendde hij zich tot Brun. 'De metgezel van een vrouw heeft het recht voor het leven van een mismaakt kind te pleiten. Ik verzoekje het leven van Ayla's zoon te sparen en om zijnentwil vraag ik je ook haar het leven te sparen.'
Alle argumenten die Brun zo kort geleden nog had beschouwd als redenen om Ayla in leven te laten, leken opeens veel meer gewicht te hebben, en alle argumenten voor haar vervloeking leken onbetekenend. Alleen door de kracht van Mog-urs persoonlijkheid stemde hij al bijna toe en het pleitte voor zijn eigen karakter dat hij het toch niet deed. Hij was de leider. Hij kon niet zomaar voor de ogen van zijn mannen overstag gaan, en ondanks een sterk verlangen om voor de geestkracht van de machtige tovenaar te capituleren, hield hij stand.
Toen Mog-ur het kort moment van besluiteloosheid in zijn ogen zag vervangen door een blik van ferme vastbeslotenheid, scheen de magiër voor Bruns ogen te veranderen. Al het bovenaardse verliet hem. Hij schrompelde ineen tot een kreupele oude man in een berehuid, die zo rechtop stond als zijn goede been hem zonder een staf om op te leunen wilde veroorloven. Toen hij sprak, was het met de gewone gebaren, onderstreept door de schorre woordklanken van het alledaags spraakgebruik. Op zijn gezicht lag een vastberaden en toch vreemd kwetsbare uitdrukking. 'Brun, sinds het moment dat Ayla gevonden werd, heeft ze bij mijn vuurplaats gewoond. Ik denk wel dat iedereen het ermee eens zal zijn als ik zeg dat vrouwen en kinderen de man aan hun vuur beschouwen als degene die model staat voor de mannen van de stam. Hij is hun voorbeeld van hoe een man hoort te zijn. Ik ben Ayla's voorbeeld geweest, ik heb in haar ogen de norm bepaald.
Ik ben mismaakt, Brun. Is het zo vreemd dat een vrouw die met een mismaakte man als model opgroeide er moeite mee heeft een misvorming in haar kind te onderkennen? Ik mis een oog en een arm, de ene helft van mijn lichaam is verschrompeld en uitgeleerd. Ik ben maar een halve man en toch heeft Ayla me vanaf het begin als heel gezien. Het lichaam van haar zoon is gezond. I lij heeft twee ogen, twee goede armen, twee goede benen. Hoe kan men nu van haar verwachten dat ze enige mismaaktheid in hem ziet?Ik ben verantwoordelijk voor haar opvoeding. Ik moet de schuld voor haar tekortschieten op mij nemen. Ik was degene die haar kleine afwijkingen van de gewoonten van de Stam door de vingers zag. Ik heb zelfs jou ertoe gebracht ze te accepteren, Brun. Ik ben Mog-ur. Je vertrouwt op mij om de wensen van de geesten uit te leggen en je bent ook in andere opzichten op mijn oordeel gaan vertrouwen. Ik had niet gedacht dat we het zo mis konden hebben. Soms was het moeilijk voor haar, maar ik dacht dat ze een goede vrouw van de Stam geworden was. Ik denk nu dat ik te soepel met haar ben geweest. Ik heb haar niet duidelijk op haar verantwoordelijkheden gewezen. Ik heb haar zelden berispt en haar nooit geslagen, ik heb haar dikwijls haar eigen weg laten volgen. Nu moet ze boeten voor mijn nalatigheid. Maar Brun, ik kon niet strenger voor haar zijn.
Ik heb nooit een gezellin genomen. Ik had er een kunnen kiezen en dan had ze bij mij moeten wonen, maar ik heb het niet gedaan. Weet je waarom niet, Brun? Weet je hoe vrouwen naar me kijken? Weetje hoe vrouwen me ontwijken? Ik had dezelfde behoefte mij te verlichten als elke andere man toen ik jong was, maar ik leerde die te onderdrukken toen vrouwen me hun rug toewendden om me niet het teken te zien maken. Ik wilde mij, mijn gebrekkige, mismaakte lichaam, niet opdringen aan een vrouw die voor me terugdeinsde, die zich met afkeer afwendde als ze me zag.
Maar Ayla heeft zich nooit van me afgewend. Vanaf het begin heeft ze haar hand naar mij uitgestrekt. Zij voelde geen angst voor mij, geen afkeer. Ze gaf mij spontaan haar genegenheid, ze omhelsde me. Brun, hoe kon ik haar ooit streng bejegenen? Ik heb sinds mijn geboorte bij deze stam gewoond, maar ik heb nooit leren jagen. Hoe kan een éénarmige gebrekkige op jacht gaan? Ik was een last, ik werd gehoond, ik werd "vrouw" genoemd. Nu ben ik Mog-ur en niemand spot meer, maar voor mij is nooit een inwijdingsceremonie gehouden. Brun, ik ben geen halve man, ik ben helemaal geen man. Alleen Ayla respecteerde mij, had mij lief niet als tovenaar, maar als man, een héle man. En ik heb haar lief als het kind van de gezellin die ik nooit heb gehad.'
Creb liet de mantel die hij ter bedekking van zijn scheve, misvormde lichaam droeg van zich af vallen en stak de armstomp die hij altijd verborgen hield naar voren.
'Brun, dit is de man die Ayla als héél zag. Dit is de man die haar normen bepaalde. Dit is de man die ze liefheeft en met haar zoon vergelijkt.
Bekijk mij, mijn broeder! Verdiende ik in leven te blijven?
Verdient Ayla's zoon het minder om in leven te blijven?'

In de vage schemering voor de dageraad begon de stam zich voor de grot te verzamelen. Een fijne, nevelige motregen legde een zachte glans over stenen en bomen en verzamelde zich in kleine druppeltjes in het haar en de baarden van de mensen. Dunne mistsliertjes, die van de in nevelen gehulde bergen omlaag kwamen zetten, dreven over de grond en dichtere massa's van het vluchtig waas verhulden alleen de dichtstbijzijnde voorwerpen niet. De richel in het oosten rees vaag omlijnd in het vluchtend duister op uit een zee van mist, balancerend op de rand van de zichtbaarheid.
Ayla lag in de verduisterde grot op haar bontvacht en keek naar Iza en Oeba die zich stil binnen de vuurplaats bewogen om de kooltjes in het vuur tot nieuw leven te porren en water aan de kook te brengen voor de ochtendthee. Haar baby lag naast haar en maakte smakkende geluidjes in zijn slaap. Ze had de hele nacht niet geslapen. Haar aanvankelijke vreugde over het weerzien met Iza was snel weggeëbd en door wanhoop en een angstige nervositeit vervangen. Elke poging tot conversatie liep snel dood en de drie vrouwen aan Crebs vuurplaats brachten de lieve lange «lag na Ayla's terugkeer door binnen de grenzen ervan, elkaar via gefolterde blikken hun wanhoop meedelend. Creb had geen voet in zijn domein gezet, maar Ayla ving eenmaal zijn blik op toen hij de kleine zijgrot verliet om zich naar de door Brun belegde vergadering te begeven. Hij keek snel van haar stomme smeekbede weg, maar niet nadat ze de uitdrukking van liefde en medelijden in zijn zachte, glanzende oog had gezien. Zij en Iza wisselden een schuwe, betekenisvolle blik toen ze zagen hoe Creb zich na een met behoedzame gebaren gevoerd gesprek met Brun in een verre hoek van de grot naar de plek der feesten haastten. Brun had zijn besluit genomen en Creb ging Mn aandeel in de uitvoering ervan voorbereiden. Ze zagen de magiër niet weer te voorschijn komen.
I/a bracht de jonge vrouw haar thee in het vertrouwde benen kommetje dat ze al verscheidene jaren had en ging stil naast haar zitten terwijl ze van de thee nipte. Oeba kwam bij hen zitten, maar ook zij kon geen andere troost bieden dan die van haar aanwezigheid. Bijna iedereen is al buiten. We kunnen maar beter gaan,' gebaarde Iza, de jonge vrouw het kommetje uit de hand nemend. Ayla knikte. Ze stond op en wikkelde haar zoon in de draagman- tel, nam haar bontomslag van het bed en sloeg deze om haar schouders. Met haar ogen, glinsterend van vocht dat dreigde te gaan stromen, keek Ayla naar Iza, dan naar Oeba, en strekte toen haar armen met een kreet vol pijn naar hen uit. Ze omhelsden elkaar gedrieën in een knellende omarming. Dan, met een zwaar hart en slepende voeten, liep Ayla de grot uit. Onder het voortlopen met haar blik naar de grond, zag Ayla af en toe de afdruk van een hiel, van tenen, de vage omtrek van een voet in een ruim zittend leren omhulsel, en ze had het griezelige gevoel dat het twee jaar terug was en ze Creb naar buiten volgde om haar doodvloek tegemoet te gaan. Hij had me toen voor altijd moeten vloeken, dacht ze. Ik moet er voor geboren zijn om gevloekt te worden; waarom moet ik dat anders nog eens doormaken allemaal? Deze keer zal ik naar de wereld der geesten gaan. Ik weet een plant die ons beiden zal laten inslapen om nooit meer wakker te worden, althans niet in deze wereld. Ik zal het vlug afwerken en dan zullen we samen in de volgende wereld wandelen.
Ze bereikte Brun, viel voor hem neer en staarde naar de bekende voeten in hun modderige omhulsels. Het werd al lichter, de zon zou weldra opkomen. Brun zou moeten voortmaken, dacht ze en voelde een tikje op haar schouder. Langzaam keek ze op naar Bruns gebaarde gezicht. Hij stak zonder omhaal van wal. 'Vrouw, je hebt opzettelijk de gewoonten van de Stam geschonden en je moet gestraft worden,' gebaarde hij streng. Ayla knikte. Het was waar. 'Ayla, vrouw van de Stam, je bent gevloekt. Niemand zal je zien, niemand zal je horen. Je zult de volledige afzondering van de vrouwenvloek moeten doorstaan. Je mag niet buiten de grenzen van de vuurplaats van je verzorger komen tot de volgende maan in dezelfde fase is als nu.' Ayla staarde de leider vol verbijsterd ongeloof in het strenge gezicht. De vrouwenvloek! Niet de doodvloek! Geen volledige en volstrekte doodverklaring, maar de minimale periode van isolatie binnen Crebs vuurplaats. Wat deed het ertoe dat niemand anders van de stam haar bestaan een hele maan lang zou erkennen, ze zou Iza hebben en Oeba en Creb. En daarna kon ze zich weer bij de stam voegen, net als iedere andere vrouw. Maar Brun was nog niet klaar.
'Als tweede straf wordt je verboden op jacht te gaan, of het er zelfs maar over te hebben, tot de stam terugkeert van de Stambijeenkomst. Tot de bladeren van de bomen zijn gevallen mag je nergens heen waar je niet absoluut hoeft te zijn. Wanneer je de planten voor de genezende magie gaat zoeken, zul je me vertellen waar je heen gaat en je zult dadelijk terugkeren. Je zult altijd mijn toestemming moeten vragen voor je het gebied rond de grot verlaat. En je zult mij laten zien waar de grot ligt waar je verborgen hebt gehouden.'
'Ja, ja, natuurlijk, wat je maar wilt,' knikte Ayla ijverig. Ze zweefde op een warme wolk van geluk, maar de volgende woorden van de leider doorpriemden haar blijde stemming als een ijzig koude bliksemschicht, en verdronken haar overgrote vreugde in een zondvloed van wanhoop.
'Dan is er nog het probleem van je mismaakte zoon die de aanleiding tot je ongehoorzaamheid is geweest. Je moet nooit meer proberen een man tot iets te dwingen, laat staan de leider. Geen enkele vrouw mag ooit proberen een man te dwingen,' zei Brun, en gaf dan een teken. Ayla klemde haar kind vertwijfeld tegen zich aan en volgde Bruns blik. Ze kon zich haar kind niet laten afnemen, ze kon het niet. Ze zag Mog-ur de grot uitkomen hinken. Toen ze hem zijn berehuid opzij zag slaan en een roodbevlekte tenen kom onthullen die hij stevig tussen de stomp van zijn arm en zijn middel geklemd hield, steeg het bloed haar in ongelovige vreugde naar de wangen. Ze wendde zich aarzelend weer naar Brun, onzeker of dat wat ze dacht werkelijk waar kon zijn.
'Maar een vrouw mag wel vragen,' maakte Brun zijn toespraak af. 'Mog-ur wacht, Ayla. Je zoon moet een naam hebben als hij een lid van de stam wordt.'
Ayla krabbelde haastig overeind en rende op de magiër toe. Op haar knieën voor hem neervallend haalde ze haar baby uit de mantel en hield het naakte kind naar hem omhoog. Zijn kreet van protest toen hij van zijn moeders warme borst weggerukt en aan de vochtige koele lucht werd blootgesteld, viel samen met de eerste zonnestralen die over de bovenrand van de richel gleden en zich een weg door de nevels brandden. Een naam! Ze had niet eens over een naam nagedacht, ze had zich niet eens afgevraagd wat voor naam Creb voor haar zoon zou kiezen. In de formele gebarentaal riep Creb de totemgeesten van de stam bijeen, reikte vervolgens in de kom en schepte er een beetje rode pasta uit.
'Durc,' zei hij boven het luid gekrijs van de rillende en boze baby uit. 'De naam van de jongen is Durc.' Dan trok hij een rode streep vanaf het midden van de wenkbrauwboog van de baby naar het puntje van zijn wat klein uitgevallen neus.'Durc,' herhaalde Ayla, haar zoon dicht tegen zich aandrukkend om hem te warmen. Durc, dacht ze, net als de Durc uit de legende. Creb weet dat altijd mijn lievelingsverhaal is geweest. Het was geen gebruikelijke naam in de Stam en velen waren verbaasd. Maar misschien paste een dergelijke naam, opgediept uit een duister verleden en gehuld in een sfeer vol twijfels, goed bij een jongen wiens leven onder zulke onzekere omstandigheden was begonnen.
'Durc,' zei Brun. Hij was de eerste die langs kwam lopen. Ayla dacht een vleugje warmte in de ogen van de strenge, trotse leider te zien toen ze hem vol dankbaarheid aankeek. De meeste gezichten waren vage vlekken, gezien door ogen die vol tranen stonden. Hoe ze haar best ook deed, het lukte haar niet ze binnen te houden en ze hield het hoofd gebogen om haar vochtige ogen te verbergen. Ik kan het niet geloven, ik kan het gewoon niet geloven, dacht ze. Is het werkelijk waar? Je hebt een naam, mijn kleine? Brun heeft je geaccepteerd, mijn zoon? Ik droom niet? Ze herinnerde zich de glinsterende brokjes pyriet die ze gevonden had en in haar amulet gedaan had. Het was een teken geweest. Grote Holeleeuw, het was dus werkelijk een teken. Van al de bijzondere voorwerpjes in haar amulet was dat haar het dierbaarst.
'Durc,' hoorde ze Iza zeggen en keek op. De vreugde op het gezicht van de vrouw was niet minder groot dan die van Ayla, al waren haar ogen droog.
'Durc,' zei Oeba, en voegde er met een vlug gebaar aan toe: 'Ik ben zo blij.'
'Durc.' Vol boosaardigheid werd het gezegd. Ayla keek nog net op tijd op om te zien dat Broud zich afwendde. Ze herinnerde zich plotseling haar vreemde gedachten tijdens haar verblijf in de kleine grot over de manier waarop mannen baby's lieten beginnen en rilde bij de gedachte dat Broud op een of andere wijze voor de geboorte van haar zoon verantwoordelijk zou zijn. Ze was te veel met zichzelf bezig geweest om de wilstrijd tussen Brun en Broud op te merken. De jonge man was van plan geweest te weigeren het nieuwe stamlid te erkennen en alleen een rechtstreeks bevel van de leider had de knoop ten slotte doorgehakt. Ayla zag dat hij zich met gebalde vuisten en stijve schouders van de groep verwijderde.
Hoe kon hij? Broud liep het bos in om van het voor hem zo irritante toneeltje weg te zijn. Hoe kon hij? Hij schopte tegen een stuk hout zodat het de helling af stuiterde, in een vergeefse poging zijn boosheid lucht te geven. Hoe kon hij? Hij raapte een stevige tak op en smeet die krakend een boom in. Hoe kon hij? Hoe kon hij? De gedachte bleef Broud door het hoofd malen, terwijl hij zijn vuist telkens en telkens weer in een met mos bedekte oeverrand smakte. Hoe kon hij haar in leven laten en haar kind accepteren bovendien? Hoe kon hij?