Hoofdstuk 13

De winter kwam, en daarmee de teruggang in activiteit die de stam met alle levende wezens die de kringloop der seizoenen volgden gemeen had. Het leven pulseerde nog, maar in een langzamer ritme. Voor het eerst verheugde Ayla zich op het koude seizoen. In de drukke en actieve warme jaargetijden hield Iza weinig tijd over om haar verder te onderrichten, maar met de eerste sneeuwbuien hervatte de medicijnvrouw haar lessen. Het leven van de stam volgde hetzelfde oude patroon, met slechts kleine variaties en wederom verstreek de winter. De lente was laat en nat. Het smeltwater van hoger op de berg deed samen met de zware regens de rivier zwellen tot een woest voortbruisende stroom, die ten slotte buiten zijn oevers trad en hele bomen en struiken meesleurde in zijn wilde vlucht naar de zee. Een opeenhoping van boomstammen stroomafwaarts dwong haar haar loop te verleggen zodat het pad dat de stam had gemaakt, voor een deel onderliep. Een kort intermezzo van warm weer, net lang genoeg om de vruchtbomen hun eerste bloesems te doen ontvouwen, werd teniet gedaan door late voorjaarshagelbuien die onder de tere bloempjes een ravage aanrichtten en iedere hoop op een rijke oogst de bodem insloegen. En toen, alsof de natuur van gedachten veranderde en het niet nakomen van haar beloften goed wilde maken, leverde de vroege zomer bladgroenten, wortels, pompoenen en peulvruchten in rijke overvloed.
De  stam liep zijn vaste lentebezoek aan de zeekust om er zalm te gaan halen mis, en iedereen was in zijn schik toen Brun aankondigde dat ze de tocht alsnog zouden maken, nu om op steur en kabeljauw te gaan vissen. Hoewel leden van de stam dikwijls de vijftien kilometer naar de binnenzee aflegden om er schaaldieren te verzamelen en eieren te rapen bij de massa's vogels die op de kliffen nestelden, was het vangen van de grote vissen een van de weinige stamactiviteiten waarbij mannen en vrouwen zich gezamenlijk inzetten.
Droeg had zijn eigen redenen om te willen gaan. De hevige lenteregens en het smeltwater hadden nieuwe klompen vuursteen van de kalkafzettingen op hoger gelegen terreinen omlaaggespoeld en op het strand gedeponeerd. Hij had de kust al eerder afgezocht en op verscheidene plekken alluviaal gesteente gezien. De vispartij zou een goede gelegenheid zijn om hun voorraad gereedschappen met enkele nieuwe van eersteklas materiaal aan te vullen. Het was eenvoudiger om het vuursteen ter plekke te bewerken dan de zware brokken naar de grot te dragen. Droeg had al enige tijd geen gereedschap meer voor de stam gemaakt. Ze hadden zich met hun zelfgemaakte grovere werktuigen moeten behelpen wanneer de dunne steen van hun favoriete gereedschap brak. Ze konden allemaal wel bruikbaar gereedschap maken, maar weinig ervan haalde het bij dat van Droeg. Een opgewekte stemming begeleidde hun voorbereidingen. Het gebeurde niet dikwijls dat de hele stam tegelijkertijd de grot verliet, en het kamperen op het strand was een opwindende nieuwigheid, vooral voor de kinderen. Brun bepaalde dat een of twee man dagelijks even naar de grot terug zouden gaan om zich ervan te vergewissen dat er tijdens hun afwezigheid niets verstoord werd. Zelfs Creb verheugde zich op de verandering van omgeving. Hij ging zelden ver van de grot weg. De vrouwen werkten aan het net; ze repareerden zwakke plekken en maakten er een nieuw stuk aan, van koorden die ze draaiden van vezelige slingerplanten, draderige bast, taaie grassoorten en lang dierehaar. Pezen, hoewel sterk en taai, gebruikten ze niet. Net als bij leer maakte water ze hard en stijf en ze namen het soepel makende vet niet goed op.
De enorme steur, dikwijls meer dan vier meter lang en met een gewicht van meer dan een ton, zwom vroeg in de zomer vanuit de zee, waarin hij het grootste deel van het jaar verbleef, zoetwaterstromen en rivieren op om kuit te schieten. De vlezige voelsprieten onderaan de tandeloze bek gaven de oude, haai-achtige vissoort een angstwekkend uiterlijk, maar zijn dieet bestond uit ongewervelde diertjes en kleine visjes die hij op de bodem zocht. De kleinere kabeljauw, die gewoonlijk niet meer dan tien kilo woog maar ook tachtig kilo of méér kon halen, trok in de zomer noordwaarts, naar ondieper water. Hoewel ook hij zijn voedsel voor het grootste deel op de bodem zocht, zwom hij tijdens de trek of wanneer hij een prooi achtervolgde, soms dicht aan de oppervlakte en ook wel de monding van zoetwaterstromen binnen.
gedurende de veertien dagen in de zomer dat de steur kuit schoot, wemelden de mondingen van de stromen en rivieren van de grote vissen. Hoewel de exemplaren die de smallere waterlopen kozen niet de omvang bereikten van de reuzen die zich de grote rivieren op bewogen, zouden de steuren die in het net van de stam terechtkwamen al moeilijk genoeg op het strand te krijgen zijn. Toen de tijd voor de trek naderde, liet Brun iedere dag iemand naar de zeekust gaan. De eerste van de indrukwekkende Beluga-steuren was juist de stroom begonnen op te zwemmen toen hij het sein gaf. Ze zouden de volgende morgen vertrekken.
Ayla werd een en al opwinding wakker. Al voor het ontbijt had ze haar slaapvacht in een bundel bijeengebonden, voedsel en kookgerei in haar rugmand gepakt en de grote huid die als tent zou dienen er bovenop gelegd. Iza verliet de grot nooit zonder haar medicijnbuidel en ze was hem nog aan het inpakken toen Ayla de grot uitrende om te zien of de anderen al voor vertrek gereed waren.
'Maak voort, Iza,' spoorde ze Iza aan toen ze weer terug kwam rennen. 'We zijn allemaal al bijna klaar.' 'Kalmeer toch, kind. De zee loopt heus niet weg,' antwoordde Iza terwijl ze het sluitkoord dicht trok.
Ayla hees haar mand op haar rug en tilde Oeba op. Iza volgde, draaide zich dan nog eens om voor een laatste blik, terwijl ze probeerde te bedenken wat ze vergeten kon zijn. Ze had altijd het gevoel dat ze iets vergat wanneer ze de grot verliet. Och, Ayla kan het toch altijd gaan halen als het iets belangrijks is, dacht ze. De meeste stamleden waren al buiten en kort nadat Iza haar vaste plaats in de rij had ingenomen, gaf Brun het teken tot vertrek. Ze waren nog maar nauwelijks onderweg toen Oeba begon te spartelen om neergezet te worden. 'Oeba niet klein! Wil zelf lopen,' gebaarde ze met kinderlijke waardigheid. Met drieënhalf was Oeba begonnen de volwassenen en oudere kinderen na te streven en de vertroeteling die kleine kinderen en zuigelingen ten deel viel af te wijzen. Ze werd al Kroot. Binnen ongeveer vier jaar zou ze vermoedelijk een vrouw zijn. Ze had in vier korte jaren veel te leren, en in een onbewust voorvoelen van haar snelle rijping begon ze zich voor te bereiden op de grotere verantwoordelijkheid die haar al zo snel toe zou vallen.
Goed, Oeba,' gebaarde Ayla terwijl ze haar neerzette. 'Maar blijf dicht achter me.'
Ze volgden de stroom bergafwaarts, zijn nieuwe loop volgend over een pad dat al weer dicht langs de dam van boomstammen gevormd was. Het was een ontspannen wandeling de terugtocht zou meer inspanning vereisen en reeds voor het middaguur bereikten ze de brede kuststrook. Met behulp van drijfhout en kreupelhout zetten ze op veilige afstand van de vloedlijn geïmproviseerde tenten op. Vuren werden aangelegd en het net nog eens nagezien. Ze zouden de volgende morgen met vissen beginnen. Toen het kamp was opgeslagen, slenterde Ayla naar de zee.
'Ik ga het water in, moeder,' seinde ze.
'Waarom wil je toch altijd het water in, Ayla? Het is gevaarlijk en je gaat altijd zo ver.'
'Het is zo heerlijk, Iza. Ik zal heus voorzichtig zijn.' Het was altijd hetzelfde als Ayla ging zwemmen, dacht Iza ongerust. Ayla was de enige die graag zwom; ze was ook de enige die het kón. De dikke zware botten van de mensen van de Stam maakten hen het zwemmen erg moeilijk. Ze bleven niet gemakkelijk drijven en hadden een grote angst voor diep water. Ze waadden het water in om vis te vangen, maar gingen er liever niet verder dan tot hun middel in. Anders voelden ze zich niet veilig. Ayla's plezier in zwemmen werd als één van haar eigenaardigheden beschouwd. Het was niet haar enige. Toen Ayla haar negende jaar had bereikt, was ze langer dan al de vrouwen en even lang als sommige der mannen, maar ze vertoonde nog steeds geen tekenen van een naderende volwassenheid. Iza vroeg zich soms af of ze wel ooit met groeien zou ophouden. Haar lengte en kennelijk late bloei leidden bij sommigen al tot de speculatie dat haar sterke mannelijke totem haar misschien geheel zou verhinderen ooit tot bloei te komen. Men vroeg zich af of ze haar hele leven als een soort geslachtsloze vrouw zou slijten, geen man en ook niet helemaal een vrouw. Creb kwam op Iza toehinken terwijl ze nog stond te kijken hoe Ayla naar de waterlijn toeliep. Door haar sterke magere lichaam, strakke pezige spieren en lange veulenachtige benen leek Ayla links en onhandig, maar haar soepele gang weerlegde haar onelegante slungeligheid. Hoewel ze probeerde de onderdanige scharrelgang van de vrouwen van de Stam na te doen, bezat ze niet hun korte kromme benen. Ook al hield ze haar stappen in, door haar langere benen maakte ze lange, bijna mannelijke schreden.
Maar niet alleen haar lange benen maakten haar anders. Ayla straalde een zelfvertrouwen uit dat geen vrouw van de Stam ooit voelde. Ze was een jager. Geen enkele man van de stam was beter dan zij met dat wapen, en nu wist ze het. Ze kon geen onderwerping veinzen aan een mannelijke superioriteit die ze niet als zodanig ervoer. Ze miste hierin de oprechte overtuiging die één van de aantrekkelijke eigenschappen van een vrouw van de Stam vormde. In de ogen der mannen deden haar lange, slungelachtige lichaam zonder enige vrouwelijke attributen en haar onbewust zelfverzekerde houding nog verder afbreuk aan haar toch al twijfelachtige schoonheid. Ayla was niet alleen lelijk, ze was onvrouwelijk.
'Creb,' gebaarde Iza. 'Aba en Aga zeggen dat ze nooit een vrouw zal worden. Ze zeggen dat haar totem te sterk is.' 'Natuurlijk zal ze een vrouw worden, Iza. Denk je dat de Anderen geen kinderen krijgen? Het feit dat ze in de stam is opgenomen, verandert haar afkomst niet. Het is voor hun vrouwen waarschijnlijk normaal dat ze pas later tot rijping komen. Zelfs bij de Stam worden sommige meisjes pas in hun tiende jaar een vrouw. Je zou toch denken dat de mensen haar ten minste zo lang zouden kunnen geven voor ze de een of andere afwijking gingen bedenken, 't Is belachelijk!' knorde Creb geërgerd. Iza was gerustgesteld, maar wenste toch dat haar aangenomen dochter eens een teken van vrouwelijke rijping zou gaan vertonen. Ze zag Ayla het water inwaden tot het tot haar middel kwam, zich dan afzetten en met lange strakke slagen naar open zee zwemmen. Het meisje genoot van de vrijheid en de opwaartse kracht van het zoute water. Ze herinnerde zich totaal niet hoe ze had leren zwemmen; het leek of ze het altijd had gekund. Na nog enkele meters viel de zanderige bodem voor de kust abrupt weg; ze wist wanneer ze dat punt passeerde door de donkerder tint en de lagere temperatuur van het water. Ze draaide zich op haar rug en dreef loom een tijdje voort, gewiegd op de golfslag. Toen er een zilte slok water over haar gezicht klotste, rolde ze proestend om en begaf zich terug naar het strand. Het was eb en ze was in de uitgaande stroming van de rivier terechtgekomen. De kracht van de beide stromingen te zamen maakten de terugtocht niet gemakkelijk. Ze spande zich extra in en kreeg spoedig weer vaste grond onder de voeten. Dan waadde ze naar het strand. Toen ze zich in het zoete water van de rivier afspoelde, kon ze de stroming aan haar benen voelen trekken en de losse zanderige bodem onder haar voeten wegschuiven. Ze plofte neer bij het vuur voor hun tent, moe maar opgefrist. Toen ze gegeten hadden, zat Ayla dromerig in de verte testaren, zich afvragend wat er achter het water zou liggen. Krijsende en piepende zeevogels suisden omlaag, cirkelden boven hen rond en doken achter de bulderende branding weg. Witte, verweerde oude skeletten van wat ooit levende bomen waren geweest, onderbraken als in kronkelige contouren gebeeldhouwd de eentonigheid van de egale zandvlakte, en het wijde blauwgrijze oppervlak van het water glinsterde in de lange stralen van de ondergaande zon. Het schouwspel had iets doods, iets surrealistisch, onwerkelijks. Het verwrongen drijfhout veranderde in groteske silhouetten en loste toen op in de duisternis van de maanverlichte nacht.
Iza legde Oeba in de tent te slapen en kwam daarna naast Ayla en Creb bij het vuurtje zitten, dat dunne sliertjes rook naar de met sterren bezaaide hemel opzond.
'Wat zijn dat, Creb?' gebaarde Ayla, zwijgend omhoog wijzend.
'Vuren in de hemel. Elk ervan is de vuurplaats van iemands geest in de andere wereld.' 'Zijn er zóveel mensen?'
'Het zijn de vuren van alle mensen die naar de wereld der geesten zijn overgegaan en van alle mensen die nog niet geboren zijn. En ook van totemgeesten, maar de meeste totems hebben er meer dan een. Zie je die daar?' wees Creb. 'Dat is het huis van de Grote Ursus zelf. En zie je die?' Hij wees in een andere richting. 'Dat zijn de vuren van jouw totem, Ayla, van de Holeleeuw.' 'Ik slaap graag buiten, zodat je de vuurtjes in de lucht kunt zien,' zei Ayla.
'Maar het is niet zo leuk wanneer het waait en er sneeuw valt,' merkte Iza op.
'Oeba vindt kleine vuurtjes ook leuk,' gebaarde het kind, uit het duister in de lichtkring van het vuur verschijnend. 'Ik dacht dat je sliep, Oeba,' zei Creb.
'Nee, Oeba kijken naar kleine vuurtjes, net als Ayla en Creb.' "t Wordt anders tijd dat we allemaal gingen slapen,' gebaarde Iza. 'Het zal morgen een drukke dag worden.'

Vroeg de volgende morgen spanden de stamleden het net dwars door de rivier. Zwemblazen, overgehouden aan vroegere steurvangsten, fungeerden zorgvuldig uitgewassen en aan de lucht tot harde, doorzichtige, mica-achtige ballonnen gedroogd, als drijvers voor het net en aan de onderkant vastgebonden stenen deden dienst als gewichten. Brun en Droeg trokken het ene uiteinde naar de overkant en daarna gaf de leider een teken. Volwassenen en oudere kinderen begonnen de stroom in te waden. Oeba wilde ook meegaan.
'Nee Oeba,' gesticuleerde Iza, 'jij moet hier blijven, je bent nog niet groot genoeg.'
'Maar Ona helpt ook,' pleitte het kind.
'Ona is ouder dan jij, Oeba. Je kunt straks helpen, wanneer we de vis binnenhalen, 't Is gevaarlijk voor je. Zelfs Creb blijft dicht bij de oever. Je moet heus hier blijven.' 'Ja moeder,' gebaarde Oeba, duidelijk teleurgesteld. De stamleden bewogen zich langzaam door het water om zo weinig mogelijk deining te veroorzaken, terwijl ze tot een grote halve cirkel uitwaaierden. Daarna wachtten ze tot het door hun bewegingen opgedwarrelde zand weer tot rust was gekomen. Ayla stond met haar voeten ver uiteen, zich schrap zettend tegen de krachtige stroming die om haar benen kolkte, haar blik op Brun gevestigd in afwachting van zijn signaal. Ze stond midden in de stroom, op gelijke afstand van beide oevers en het dichtst bij de zee. Enkele passen van haar af zag ze een grote donkere schim voorbij glijden. De steuren waren in beweging. Brun hief zijn arm op en iedereen hield de adem in. Toen bracht hij hem omlaag en prompt begon de stam als één man luid te schreeuwen en op het water te slaan, dat schuimend opklotste. De op het oog wanordelijke chaos van lawaai en gespetter bleek weldra een doelbewuste drijfjacht te zijn. De stam dreef de vis naar het net, ondertussen de halve cirkel steeds verder verkleinend. Brun en Droeg naderden in een boog van de tegenovergestelde zijde met het net tussen hen in, terwijl de kolkende verwarring die de stamleden om zich heen veroorzaakten, voorkwam dat de vis terugzwom naar zee. Het net werd langzaam dichtgetrokken en dreef de zilveren massa spartelende vissen in een steeds kleiner wordende ruimte bijeen. Enkele van de monsters wierpen zich tegen de knobbelige koorden aan, dreigend er doorheen te breken. Meer handen reikten naar het net, stuwden In t naar de walkant waar de anderen trokken, terwijl de stam wol stelde om de slaande en stuiptrekkende horde vissen op het droge te brengen.
Ayla keek op en zag Oeba tot haar knieën in de wriemelende vis staan, in een poging haar vanaf de andere kant van het net te bereiken.
Oeba ga terug!' seinde ze.
Ayla! Ayla!' schreeuwde het kind, in de richting van de zee wijzend 'Ona!'gilde ze.Ayla draaide zich om om te kijken en zag nog juist even een donker hoofdje opduiken voor het onder water verdween. Het kind dat net een jaar ouder was dan Oeba, was onderuitgegaan en werd naar zee meegesleurd. In de algemene verwarring van het binnenhalen van de vangst had men niet op haar gelet. Alleen Oeba, die haar oudere speelgenootje bewonderend van de kant af had gadegeslagen, had Ona's wanhopige situatie gezien en uit alle macht geprobeerd iemand erop attent te maken. Ayla dook terug in de modderige, woelige stroom en ploegde door het water naar de zee. Ze zwom sneller dan ze ooit had gedaan. De uitgaande stroming hielp haar voort, maar diezelfde stroming dreef het kleine meisje met gelijke kracht naar het diepe. Ayla zag haar hoofd nogmaals boven komen en verdubbelde haar inspanningen. Ze haalde haar in, maar ze vreesde toch niet snel genoeg te zijn. Als Ona het punt waar de bodem steil wegviel bereikte voor Ayla bij haar was, zou ze door de sterke onderstroom naar de diepte worden getrokken. Het water werd al zout, Ayla kon het proeven. Het kleine donkere hoofdje dook enkele meters verderop nog even op en verdween toen uit het gezicht. Ayla voelde het water plotseling veel kouder worden toen ze in een laatste wanhopige poging onder water dook om het verdwijnende hoofdje te grijpen. Ze voelde fladderende slierten en sloot haar vuist om het lange losse haar van het kleine meisje.
Ayla dacht dat haar longen zouden barsten ze had geen tijd gehad om adem te halen voor ze dook en een groeiende duizeligheid deed haar al bijna het bewustzijn verliezen, toen ze door het wateroppervlak heen brak, haar kostbare last met zich meevoerend. Ze tilde Ona's hoofd boven water, maar het kind was bewusteloos. Ayla had nog nooit met iemand anders in haar armen gezwommen, maar ze moest Ona zo snel mogelijk aan de kant zien te brengen, en daarbij het hoofd boven water houden. Ze sloeg haar ene arm uit en vond de goede slag, terwijl ze het kind met de andere vasthield.
Toen ze weer grond onder haar voeten voelde, zag ze de hele stam haar tegemoet komen waden. Ayla tilde Ona's slappe lijfje uit het water en gaf haar aan Droeg, toen pas beseffend hoe uitgeput ze was. Creb stond naast haar en ze zag tot haar verrassing Brun aan haar andere zijde staan om haar uit het water te helpen. Droeg ging snel vooruit en tegen de tijd dat Ayla op het strand neerviel, had Iza het kind al op het zand uitgestrekt en was ze bezig het water uit haar longen te pompen. Het was niet de eerste keer dat een lid van de stam bijna verdronken was; Iza wist wat ze moest doen. Ze hadden ooit wel eens iemand aan de koude diepten moeten afstaan, maar ditmaal was de zee haar prooi ontfutseld. Ona begon te hoesten en te proesten toen het water uit haar mond liep, en haar oogleden trilden. 'Mijn kleintje! Mijn kleintje!' riep Aga, op haar knieën vallend. De hevig geschrokken moeder sloot het meisje in haar armen en klemde haar tegen zich aan. 'Ik dacht dat ze dood was. Ik wist zeker dat ze dood was. Oh, mijn kleintje, mijn lief eigen meisje.'
Droeg tilde het kind van haar moeders schoot en droeg haar dicht tegen zich aan terug naar het kamp. Tegen de gewoonte in liep Aga naast hem, het dochtertje dat ze verloren dacht te hebben strelend en liefkozend.
De mensen staarden Ayla in het voorbijgaan openlijk aan. Het was nog nooit voorgekomen dat iemand was gered wanneer hij eenmaal door het water was meegesleurd. Ona's redding was een wonder. Nooit zou een lid van Bruns stam nog honende gebaren maken wanneer Ayla zich aan die eigenaardige liefhebberij van haar overgaf. Het is haar gelukkig gesternte, zei men. Ze heeft ons altijd al geluk gebracht. Was zij niet degene die de grot vond?
De vissen lagen nog op het strand te stuiptrekken. Enkele hadden hun weg terug naar het water gevonden toen de stam besefte wat er aan de hand was en iedereen Ayla bij haar terugkeer met het halfverdronken meisje tegemoet rende, maar de meeste vissen lagen nog onder het net gevangen. De stam zette zich weer aan de taak hen verder op het droge te halen, daarna sloegen de mannen ze de kop in en begonnen de vrouwen ze schoon te maken.
'Een wijfje!' schreeuwde Ebra, toen ze een grote Beluga-steur de buik opensneed. Allen renden op de grote vis af. 'Kijk eens wat veel!' gebaarde Vorn, en stak zijn hand uit om een handvol van de kleine zwarte eitjes te pakken. Verse kaviaar was iets waar ze allemaal verzot op waren. Gewoonlijk greep iedereen handen vol uit de eerste vrouwtjessteur die ze vingen en propte zich vol. Latere vangsten werden gezouten en voor toekomstig gebruik opgeslagen, maar nooit was de kaviaar zo lekker als wanneer ze vers uit zee kwam. Ebra hield de jongen tegen en wenkte Ayla.
'Ayla, jij mag eerst,' gebaarde ze.
Ayla keek om zich heen, met haar houding verlegen nu ze in het middelpunt van de belangstelling stond. Ma, Ayla mag eerst,' vielen anderen Ebra bij. Het meisje keek Brun aan. Hij knikte. Ze liep schuw naar voren en nam een handje glanzende zwarte kaviaar, stond op en proefde. Ebra gaf een teken en allen doken in de vis en grabbelden er een portie uit, zich vrolijk rond de vis verdringend. Een tragedie was hen bespaard gebleven en in hun opluchting leek het hen nu wel een feestdag.
Ayla liep langzaam terug naar hun tent. Ze wist dat haar een eer bewezen was. Met kleine hapjes genoot ze van de kostelijke kaviaar, zich koesterend in het warme gevoel door de stam geaccepteerd te zijn. Het was een gevoel dat ze nooit zou vergeten.

Nadat de vis op het droge was gebracht en afgemaakt, stonden de mannen weer in hun eeuwige kringetje bijeen, het schoonmaken en conserveren aan de vrouwen overlatend. Naast de scherpe vuurstenen messen waarmee ze de vis opensneden en de grote exemplaren in moten sneden, hadden ze een speciaal instrument voor het afschrappen van de schubben. Het was een mes dat stomp was aan de bovenzijde, zodat je het goed vast kon houden, en bovendien had het een holte in de scherpe voorkant waar de wijsvinger in geplaatst werd om de druk te regelen, zodat de schubben weggeschrapt konden worden zonder de huid van de vis te beschadigen.
Het net van de stam leverde meer dan alleen steur op. Kabeljauw, zoetwaterkarpers, enkele grote forellen en zelfs een paar schaaldieren behoorden eveneens tot de vangst. Op de vis afkomende vogels verzamelden zich om zich aan de ingewanden te goed te doen en wat moten te stelen als ze dicht genoeg in de buurt konden komen. Nadat de vissen in de open lucht of boven rokerige vuren te drogen waren gelegd of gehangen, werd het net over hen heen uitgespreid. Zo kon het net drogen, werden scheuren of gaten zichtbaar en werd de vogels belet de stam zijn moeizaam in de wacht gesleepte vangst te ontstelen. Voor het vissen gedaan was, zouden ze allen de smaak en geur van vis hartgrondig beu zijn, maar de eerste nacht was het een welkome traktatie en smulden ze altijd gezamenlijk. De voor deze feestelijke gelegenheid apart gehouden vissen, voor het merendeel kabeljauwen waarvan het zachte witte vlees in verse toestand bijzonder geliefd was, werden met fris gras en grote groene bladeren omwikkeld en boven hete kooltjes gelegd. Hoewel het niet met zoveel woorden werd gezegd, wist Ayla dat het feestmaal te harer ere was. Ze kreeg vele uitgelezen hapjes door de vrouwen aangeboden en Aga had met speciale zorg een hele moot voor haar klaargemaakt.
De zon was in het westen ondergegaan en de meeste stamleden hadden zich naar hun diverse tenten verspreid. Iza en Aba zaten bij het grote feestvuur dat nu tot gloeiende sintels was gedoofd te praten, terwijl Ayla en Aga zwijgend naar het spel van Ona en Oeba zaten te kijken. Aga's één jaar oude zoon, Groeb, lag vredig in haar armen te slapen, geheel verzadigd van warme melk. 'Ayla,' begon de vrouw enigszins aarzelend, 'ik wil je graag wat zeggen. Ik ben niet altijd aardig tegen je geweest.' 'Aga, je bent altijd hoffelijk geweest,' onderbrak Ayla haar haastig.
'Dat is niet hetzelfde als aardig,' zei Aga. 'Ik heb met Droeg gesproken. Hij is op mijn dochter gesteld geraakt, ook al is ze bij de vuurplaats van mijn eerste metgezel geboren. Hij heeft nooit eerder een meisje bij zijn vuurplaats gehad. Droeg zegt dat jij altijd een deel van Ona's geest met je zult meedragen. Ik begrijp niet veel van de wegen der geesten, maar Droeg zegt dat wanneer een jager een andere jager het leven redt, hij een klein deel van diens geest in zich houdt. Ze worden zoiets als bloedverwanten, als broeders. Ik ben blij dat jij Ona's geest met haar deelt, Ayla. Ik ben blij dat ze nog bij ons is om hem met je te delen. Als ik ooit zo gelukkig ben nog een kind te baren, en als het een meisje is, heeft Droeg beloofd het Ayla te noemen.' Ayla stond perplex. Ze wist niet wat ze moest zeggen. 'Aga, dat is te veel eer. Ayla is geen Stamnaam.' 'Nu wel,' zei Aga. De vrouw stond op, wenkte Ona en wilde naar haar tent gaan. Ze wendde zich nog even om. 'Ik ga nu,' zei ze. Het was de dichtste benadering van een afscheidsgroet waar de mensen van de Stam over beschikten. Meestal werd die achterwege gelaten; ze gingen eenvoudig uiteen. De Stam bezat ook geen term voor 'dank je wel'. Ze begrepen dankbaarheid, maar die was anders gekleurd, namelijk door een besef van verplichting, gewoonlijk van de kant van de lager geplaatste. Ze hielpen elkaar omdat dit een onderdeel van hun levensstijl was, hun plicht, een noodzaak om te overleven, en dank werd niet verwacht of uitgesproken. Speciale geschenken of gunsten waren belast met de verplichting er iets van gelijke waarde voor terug te geven; dat sprak vanzelf en bedankjes waren overbodig. Zolang Ona leefde zou ze bij Ayla in het krijt staan, tenzij er zich een gelegenheid voordeed waarbij zij, of voor ze volwassen was haar moeder, de dienst met gelijke munt kon terugbetalen en een stukje van Ayla's geest kon verwerven. Aga's aanbod was geen tegenprestatie om haar schuld te delgen, het was meer, het was haar manier om 'dank je wel' te zeggen.
Aba stond kort na het vertrek van haar dochter op. 'Iza heeft altijd gezegd dat je geluk bracht,' gebaarde de oude vrouw, toen ze langs het meisje liep. 'Nu geloof ik het.' Ayla liep op Iza toe en ging naast haar zitten toen Aba weg was. Iza, Aga zei me dat ik altijd een stukje van Ona's geest zou dragen, maar ik heb haar alleen maar uit het water gehaald, jij bent degene die haar weer liet ademen. Jij hebt net zo goed haar leven gered als ik. Draag jij dan niet ook een deel van haar geest mee?' vroeg het meisje. 'Jij moet van veel geesten stukjes met je meedragen, je hebt vele levens gered.'
'Waarom denk je dat een medicijnvrouw een hoge rang van zichzelf heeft, Ayla? Dat is omdat ze een gedeelte van de geesten van al haar stamgenoten met zich meedraagt, van mannen zowel als van vrouwen. Van de héle Stam trouwens, via haar eigen stam. Zij helpt ze ter wereld brengen en zorgt hun hele leven voor hen. Wanneer een vrouw een medicijnvrouw wordt, krijgt ze van iedereen dat stukje geest, ook van hen wier leven ze nog niet gered heeft, omdat ze nooit weet wanneer dat gebeuren zal. Wanneer iemand sterft en naar de wereld der geesten gaat,' vervolgde Iza, 'verliest de medicijnvrouw een gedeelte van haar geest. Sommigen geloven dat ze zich om die reden beter zal inspannen, maar de meeste medicijnvrouwen zouden toch net zo hard hun best doen. Niet elke vrouw kan een medicijnvrouw worden, zelfs niet iedere dochter van een medicijnvrouw. Ze moet iets in zich hebben waardoor ze anderen wil helpen. Jij hebt dat, Ayla, daarom ben ik je ook gaan opleiden. Ik zag het al toen je dat konijn wilde genezen, na Oeba's geboorte. En je stond er niet bij stil dat je zelf gevaar liep toen je Ona achterna ging, je wilde alleen haar redden. De medicijnvrouwen uit mijn geslacht bezitten de hoogste rang. Wanneer je een medicijnvrouw wordt, Ayla, zul je tot mijn geslacht behoren.'
'Maar ik ben niet echt je dochter, Iza. Je bent de enige moeder die ik me herinner, maar ik ben niet uit je geboren. Hoe kan ik tot je geslacht behoren? Ik heb je herinneringen niet. Ik begrijp niet eens precies wat herinneringen zijn.'
'Mijn geslacht bezit de hoogste rang omdat daaruit altijd de beste medicijnvrouwen zijn voortgekomen. Mijn moeder, en haar moeder, en de hare vóór haar, zover terug als ik me kan herinneren, zijn altijd de beste geweest. Ieder van hen gaf door wat ze wist, en geleerd had. Jij behoort tot de Stam, Ayla, je bent mijn dochter en door mij opgeleid. Je zult al de kennis bezitten die ik je geven kan. 't Zal misschien niet alles zijn wat ik weet ik weet zelf niet hoeveel ik weet maar 't zal voldoende zijn omdat er nog iets anders is. Je hebt er een gave voor, Ayla, ik denk dat je zelf uit een geslacht van medicijnvrouwen stamt. Eéns zul je heel goed zijn.
Je hebt de herinneringen niet, kind, maar je hebt een bepaalde manier van denken, een manier van aanvoelen waarom iemand pijn heeft. Als je weet waarom iemand pijn heeft, kun je helpen en je weet op de een of andere manier hoe je helpen moet. Ik heb je nooit gezegd sneeuw op Bruns arm te doen, toen Oga hem verbrand had. Ik had misschien hetzelfde gedaan, maar ik heb 't je niet geleerd. Je gave, je talent, zijn misschien net zo goed als herinneringen, misschien wel beter, ik weet het niet. Maar een goede medicijnvrouw is een goede medicijnvrouw. Dat is het enige wat ertoe doet. Je zult tot mijn geslacht behoren omdat je een goede medicijnvrouw zult worden, Ayla. Je zult de rang waard zijn, je zult een van de besten zijn.'

De stam verviel in een vast patroon. Ze beperkten zich tot één vangst per dag, maar dat was voldoende om de vrouwen tot laat in de middag bezig te houden. Er deden zich geen verdere problemen voor, hoewel Ona de drijvers niet meer hielp de vis op te jagen. Droeg had besloten dat ze nog te jong was, volgend jaar zou vroeg genoeg zijn. Tegen het eind van de steurtrek werden de vangsten kleiner en hadden de vrouwen 's middags tijd zich te ontspannen. Dat was eigenlijk wel zo goed. De vis had een paar dagen nodig om te drogen en de rij droogrekken op het strand werd elke dag langer.
Droeg had de monding van de rivier afgezocht naar de vuursteenbrokken die van de berg waren afgespoeld en er een aantal naar het kamp gezeuld. Verscheidene middagen achtereen kon men hem nieuwe gereedschappen zien kloppen. Op een middag niet lang voor hun voorgenomen vertrek, zag Ayla Droeg een bundel van zijn tent naar een aangespoelde boomstam dicht in de buurt dragen, waar hij gewoonlijk zijn werktuigen maakte. Ze keek bijzonder graag toe wanneer hij de vuursteen bewerkte en volgde hem daarom, en ging met gebogen hoofd voor hem op de grond zitten.
'Dit meisje zou graag toekijken als de gereedschapmaker geen bezwaar heeft,' gebaarde ze, toen Droeg haar verlof tot spreken had gegeven.
'Hmmf" knikte hij, toestemmend. Ze vond een plaatsje op de boomstam vanwaar ze hem rustig kon gadeslaan. Het meisje had al eerder toegekeken wanneer hij werkte. Droeg wist dat ze oprecht geïnteresseerd was en zijn concentratie niet zou verstoren. Toonde Vorn maar evenveel belangstelling, dacht hij. Geen van de jongere leden van de stam legde enig werkelijk talent voor het vak van gereedschapmaker aan de dag, en als iedere echte vakman wilde hij zijn kennis delen en doorgeven. Misschien zal Groeb er wel wat voor voelen, dacht hij. Hij was in zijn schik dat zijn nieuwe gezellin een jongen had gebaard, zo snel nadat Ona gespeend was. Droeg had nog nooit zo'n volle vuurplaats gehad, maar hij was blij dat hij indertijd besloten had Aga en haar twee kinderen op te nemen. Zelfs de oude vrouw was nog niet zo kwaad om bij je vuurplaats te hebben Aba voorzag dikwijls in zijn behoeften wanneer Aga met de kleine bezig was. Aga bezat niet het rustige begrip van Goovs moeder en Droeg had zich in het begin moeten laten gelden om haar haar plaats te doen weten. Maar ze was jong en gezond en had een zoon voortgebracht, een zoon van wie Droeg vurig hoopte dat hij hem tot gereedschapmaker op zou kunnen leiden. Hij had de kunst van het steenkloppen van de metgezel van zijn moeders moeder geleerd en begreep pas nu de vreugde van de oude man toen hij als jonge jongen liet blijken het vak ook te willen leren. Maar Ayla had vaak toegekeken sinds ze bij de stam was en hij had de gereedschappen gezien die ze zelf had gemaakt. Ze was handig en paste de verschillende technieken goed toe. Vrouwen mochten ook gereedschappen maken, zolang ze maar geen werktuigen maakten die als wapens moesten dienen, of gereedschap om wapens mee te maken. Het had niet veel zin om een meisje op te leiden en ze zou er nooit echt goed in worden, maar ze bezat enige handvaardigheid, maakte heel bruikbare gereedschappen en een vrouwelijke leerling was beter dan helemaal geen. Hij had haar al eerder het een en ander over zijn ambacht verteld. De gereedschapmaker vouwde zijn bundel open en spreidde de leren huid uit die de voor zijn vak noodzakelijke gereedschappen bevatte. Hij keek Ayla aan en besloot haar enige nuttige kennis van stenen bij te brengen. Hij raapte een stuk op dat hij de vorige dag terzijde had gelegd. Door lange jaren van ondervinding hadden Droegs voorvaderen geleerd dat vuursteen die combinatie van eigenschappen bezat die voor het maken van het beste gereedschap het gunstigst was. Ayla keek geboeid toe terwijl hij vertelde. Ten eerste moest een steen hard genoeg zijn om een verscheidenheid aan dierlijke en plantaardige materialen te snijden, af te krabben of te splijten. Veel van de kiezelachtige mineralen van de kwartsfamilie bezaten de noodzakelijke hardheid, maar vuursteen had nog een andere eigenschap die de meeste van die mineralen, en vele stenen van zachter materiaal, misten. Vuursteen was breekbaar; onder druk of als men erop sloeg, knapte het. Ayla week geschrokken achteruit toen Droeg zijn betoog illustreerde door de niet meer bruikbare steen tegen een andere aan te slaan, waardoor hij in tweeën brak en andersoortig materiaal in het hart van de glanzende donkergrijze vuursteen te zien kwam. Droeg wist niet precies hoe de derde eigenschap te omschrijven, hoewel hij hem instinctief aanvoelde op de manier van iemand die al heel lang met stenen omgaat. De eigenschap die zijn ambacht mogelijk maakte was de wijze waarop de steen brak, en daar was de homogene structuur van vuursteen debet aan. De meeste mineralen breken op een wijze die aansluit bij de structuur van hun kristallen, wat betekent dat ze alleen in bepaalde richtingen breken, zodat een steenklopper ze niet voor specifieke doeleinden kon vormen. Soms, wanneer hij het kon vinden, gebruikte Droeg obsidiaan, het bij vulkaanuitbarstingen ontstane zwarte glas, zelfs al was het zachter dan vele mineralen. Het had geen duidelijke kristalstructuur en hij kon het door de homogene samenstelling in iedere gewenste richting breken. Vuursteenkristallen waren, hoewel ze een duidelijke vorm bezaten, zo klein dat het effect hetzelfde was als dat van een homogene massa, en de enige beperking voor het kunnen vormen van de steen school in een geringe vaardigheid van de bewerker en Droeg was zeer bekwaam. Toch was vuursteen hard genoeg om door dikke huiden of taaie draderige planten heen te snijden en bros genoeg om te breken met een breukrand zo scherp als van een glasscherf. Om het haar te laten zien, raapte Droeg een van de stukken van de ongeschikte steen op en wees op een rand. Ze hoefde hem niet aan te raken om te weten hoe scherp hij was; ze had vaak genoeg zulke scherpe messen gebruikt. Droeg dacht aan de jarenlange ervaring die de aan hem doorgegeven kennis nog had bijgeslepen, terwijl hij het gebroken stuk steen liet vallen en de leren lap over zijn schoot uitspreidde. De kunde van de goede steenklopper begon bij het selecteren van de steen. Er was een geoefend oog voor nodig om de kleine kleurvariaties in de kalkachtige buitenlaag te kunnen onderscheiden die op vuursteen van hoge kwaliteit met een fijne structuur wezen. Er was tijd voor nodig om te ontdekken dat de brokken op de ene vindplaats beter en gaver waren en minder vaak vreemd materiaal bevatten dan stenen van een andere vindplaats. Misschien zou hij ooit een leerling hebben die ook oog voor zulke fijne details had.
Ayla dacht dat hij haar was vergeten toen hij zijn instrumenten uitstalde, zorgvuldig de stenen bekeek en dan zwijgend met zijn hand om zijn amulet en zijn ogen dicht bleef zitten. Ze schrok ervan toen hij met zwijgende gebaren begon te spreken. 'Het gereedschap dat ik ga maken, is heel belangrijk. Brun heeft besloten dat wc op mammoetjacht gaan. We moeten veel geluk hebben, wil de jacht slagen; de geesten moeten er welwillend tegenover staan. De messen die ik ga maken, zullen als wapens gebruikt worden en de andere gereedschappen zullen dienen om speciaal voor deze jacht bedoelde wapens te maken. Mog-ur zal er een krachtige bezwering over uitspreken om ze goed doel te laten treffen, maar eerst moeten de gereedschappen gemaakt worden. Als dat lukt, zal het een gunstig voorteken zijn.' Ayla wist niet met zekerheid of Droeg tot haar sprak of alleen voor zichzelf de feiten nog eens op een rijtje zette, zodat hij ze goed in zijn hoofd zou hebben wanneer hij begon. Het doordrong haar nog sterker van de noodzaak heel stil te zijn en niets te doen dat Droeg bij zijn werk zou storen. Ze verwachtte half en half dat hij haar weg zou sturen, nu ze wist hoe belangrijk de werktuigen waren die hij ging maken.
Wat ze niet wist, was dat vanaf het ogenblik dat ze Brun de grot had doen ontdekken. Droeg had gedacht dat ze geluk bracht en nu ze Ona had gered, was hij er helemaal van overtuigd. Hij beschouwde het vreemde meisje als een ongebruikelijke steen of tand die men van zijn totem kreeg en als geluksbrenger in zijn amulet droeg. Hij was er niet zeker van of ze zelf veel geluk had, alleen dat ze geluk bracht, en haar verzoek om juist nu te mogen toekijken zag hij als een goed voorteken. Uit een ooghoek zag hij dat ze naar haar amulet reikte terwijl hij de eerste steenklomp oppakte. Hoewel hij het niet precies zo voor zichzelf omschreef, had hij het gevoel dat ze de zegen van haar machtige totem over zijn inspanningen afriep en dat verheugde hem zeer. Droeg zat op de grond met de lap leer over zijn schoot uitgespreid en een brok vuursteen in zijn linkerhand. Hij pakte een ovale steen en draaide die rond tot hij goed in de hand lag. Hij had lang naar een klopsteen van precies de goede vorm en zwaarte gezocht en had deze al vele jaren. De vele deuken erin bewezen zijn lange staat van dienst. Met de klopsteen brak Droeg de kalkachtige grijze buitenlaag weg, zodat de donkergrijze vuursteen eronder te zien kwam. Hij hield even op om de vuursteen kritisch te bekijken. De structuur was goed, de kleur was goed, er bevonden zich geen vreemde voorwerpjes in. Dan begon hij globaal de basisvorm van een vuistbijl aan te geven. De dikke schilfers die wegsprongen, hadden scherpe randen; vele ervan zouden als snijwerktuig gebruikt worden, precies zoals ze van de steen gevallen waren. De achterkant van iedere schilfer had op de plek waar de klap gevallen was een dikke ronde rand, die aan het andere eind tot een dunner plaatje toeliep en ieder stuk dat van de steen viel, liet een diep geribbeld litteken op de vuurstenen kern achter.
Droeg legde de klopsteen neer en raapte een stuk bot op. Zorgvuldig mikkend gaf hij de vuursteen een tik vlakbij de scherpe gekartelde rand. De zachtere, veerkrachtiger benen hamer deed langere, dunnere en plattere schilfers met rechtere zijkanten van de vuursteen vallen en verbrijzelde niet de scherpe dunne snijkant, zoals de stenen klopper gedaan zou hebben. Na enkele ogenblikken hield Droeg het voltooide werkstuk omhoog. Het werktuig was ongeveer twaalf centimeter lang, aan één uiteinde puntig toelopend met rechte snijranden, een betrekkelijk dun middengedeelte en een gladde boven-en onderkant met alleen ondiepe indeukingen waar de schilfers eraf geslagen waren. Men kon het in de hand houden en er hout mee hakken als met een bijl, of een houten kom uit een stuk hout snijden als met een dissel, of een stuk ivoor van een mammoettand afhakken, of bij het uitbenen de botten van een dier breken, of het voor een van de vele andere toepassingen van een scherp slagwerktuig gebruiken.
I Iet was een heel oud stuk gereedschap en Droegs voorvaderen hadden al duizenden jaren lang dergelijke vuistbijlen gemaakt. I ;en eenvoudiger vorm ervan was een van de eerste ooit bedachte gereedschappen en nog steeds bruikbaar. Hij rommelde in de berg schilfers en haalde er een aantal met brede rechte snijranden uit die hij opzij legde om ze dienst te laten doen als hakmessen bij het uitbenen en bij het snijden door taaie huiden. De vuistbijl was maar een vingeroefening om erin te komen. Droeg richtte nu zijn aandacht op een tweede vuursteenklomp, die hij om de bijzonder fijne structuur had uitgezocht. Deze zou hij volgens een nieuwere en moeilijker techniek bewerken. De gereedschapmaker was nu wat meer ontspannen, niet meer zo nerveus en voor zijn volgende taak gereed. Hij zette het voetbeen van een mammoet bij wijze van aambeeld tussen zijn benen en plaatste de steenklomp op het platformpje, waar hij hem stevig vasthield. Dan pakte hij zijn klopsteen. Deze keer vormde hij tijdens het aftikken van de kalkachtige buitenlaag de steen zorgvuldig zó dat de resterende kern van vuursteen een enigszins afgeplatte eivorm had. Hij legde de steen op zijn kant en sloeg, nu met de benen hamer, schilfers van de punt af, helemaal rondom van de buitenkant naar binnen werkend. Toen hij klaar was, had de eivormige steen een platte ovale bovenkant. Op dit punt gekomen hield Droeg op, vouwde zijn hand om zijn amulet en sloot zijn ogen. Bij de volgende beslissende stappen had men geluk zowel als vaardigheid nodig. Hij rekte zijn armen, boog en strekte zijn vingers en pakte de benen hamer. Ayla hield haar adem in. Hij wilde een plat werkvlakje maken, een klein stukje wegslaan aan één kant van het ovale bovenvlak, zodat er een inkeping zou ontstaan loodrecht op de schilfer die hij weg wilde tikken. Het maken van de inkeping was noodzakelijk om de schilfer goed glad en met scherpe randen te laten wegvallen. Hij bekeek beide uiteinden van het ovale oppervlak, liet zijn keus op een ervan vallen, mikte zorgvuldig, gaf er een korte scherpe tik op en liet zijn adem in een zucht ontsnappen toen het kleine stukje wegsprong. Droeg drukte de platte vuursteen stevig op het aambeeld en zorgvuldig de afstand en de plaats waar hij moest slaan schattend, sloeg hij met de benen hamer tegen de inkeping die hij gemaakt had. Een perfecte schilfer viel van de voorbewerkte plek weg. Hij had een langgerekte ovale vorm, was aan de buitenkant enigszins afgeplat met een gladde bolle binnenkant, en aan het uiteinde waar de klap gevallen was iets dikker dan aan het taps toelopende andere eind. Droeg bekeek de vuurstenen kern nogmaals, draaide hem om, tikte er een tweede stukje af om tegenover het uiteinde van het vorige weer een platformpje te maken, en sloeg daarop een tweede voorbewerkte schilfer weg. Binnen enkele ogenblikken had Droeg de vuursteen in zessen gekloofd en het restje weggegooid. De plaatjes steen hadden allemaal een langgerekte ovale vorm en liepen in een dun, puntig uiteinde toe. Hij bekeek de schilfers nauwkeurig en legde ze in een rij klaar voor de laatste bewerking waardoor ze de gereedschappen zouden worden die hij had willen maken. Van een steen van bijna dezelfde grootte als die waar hij één vuistbijl van had gemaakt, had hij volgens de nieuwere techniek zes maal dezelfde snijrand verkregen, een snijrand die hij voor diverse nuttige werktuigen kon gebruiken. Met een kleine, enigszins afgeplatte ronde steen, tikte Droeg zachtjes de scherpe rand aan één zijde van de eerste schilfer weg om de punt aan te geven, maar wat belangrijker was, om de achterkant bot te maken zodat het in de hand gehouden mes gehanteerd kon worden zonder de gebruiker te snijden, en werkte hem verder bij. Hij onderwierp het mes aan een laatste kritische blik, verwijderde nog wat kleine oneffenheden, legde het toen voldaan neer en pakte een volgende schilfer. Dezelfde procedure volgend maakte hij een tweede mes. De volgende schilfer die Droeg ter hand nam, was een grotere, van dichterbij het midden van de eivormige vuursteen. Eén rand was bijna recht. Het plaatje steen tegen het aambeeld houdend oefende Droeg er met een klein bot druk op uit en maakte een klein stukje uit de rand los, en daarna nog een aantal, zodat zich een rij V-vormige inkepingen vormde. Hij maakte de achterkant van het getande werktuig stomp, bekeek nog eens de fijngetande zaag die hij gemaakt had, knikte en legde hem neer. Met hetzelfde stukje bot werkte de gereedschapmaker het gehele snijvlak van een kleinere, rondere schilfer bij tot een sterk hollende vorm, aldus een stoer, enigszins bot werktuig makend dat niet gemakkelijk zou breken onder de druk bij het afkrabben van hout of dierenhuiden, en de huiden niet zou beschadigen. Op weer een andere schilfer maakte hij één diepe V-vormige inkeping op het snijvlak, wat speciaal handig was voor het scherpen van de punten van houten speren, en op het laatste plaatje dat aan het dunne uiteinde in een scherpe punt toeliep maar tamelijk onregelmatige snijkanten had maakte hij beide snijkanten bot, zodat alleen de punt overbleef. Dit stuk gereedschap kon gebruikt worden als priem, om gaten in leer te prikken, of als boor voor het maken van gaten in hout of been. Al Droegs werktuigen waren bedoeld om in de hand gehouden te worden. Droeg bekeek nogmaals het stel gereedschappen dat hij had gemaakt en wenkte daarna Ayla die een en al aandacht en haast zonder adem te durven halen had zitten toekijken. Hij overhandigde haar de krabber en een van de brede scherpe schilfers die hij bij het maken van de vuistbijl weggetikt had. Deze mag jij hebben. Je zult er misschien plezier van hebben als je met  ons mee op mammoetjacht gaat,' gebaarde hij Ayla’s. ogen straalden. Ze pakte de gereedschappen zo voorzichtig aan alsof het uiterst kostbare geschenken waren. Voor haar waren ze dat ook. Zou ik heus uitgekozen worden om met de jagers mee op de mammoetjacht te gaan? vroeg ze zich af. Ayla was nog geen vrouw, en normaliter gingen alleen vrouwen en de kleine kinderen die ze toevallig aan de borst hadden met de jagers mee. Maar ze was even groot als een vrouw, en ze was die zomer al op een paar korte jachtpartijen meegeweest. Misschien zullen ze me toch wel kiezen. Ik hoop 't, oh, ik hoop 't zo, dacht ze.
'Dit meisje zal de gereedschappen bewaren tot de mammoetjacht. Als zij uitgekozen wordt om de jagers te vergezellen, zal zij ze voor het eerst gebruiken op de mammoet die de jagers zullen doden,' antwoordde ze.
Droeg knorde, dan schudde hij de leren lap die over zijn schoot gelegen had uit om de kleine flinters en splinters steen te verwijderen, zette de als aambeeld fungerende mammoetpoot, de klopsteen, de benen hamer en de benen en stenen kleinere gereedschappen er middenop, vouwde de lap toe en bond hem met een koordje stevig dicht. Vervolgens raapte hij de nieuwe werktuigen bijeen en liep naar de tent die hij met de andere leden van zijn vuurplaats deelde. Voor die dag was hij klaar, hoewel het nog pas middag was. In zeer korte tijd had hij enkele zeer goede werktuigen gemaakt en hij wilde zijn geluk niet té zeer op de proef stellen.
Iza! Iza! Kijk eens! Deze heb ik van Droeg gekregen. Hij liet me zelfs toekijken terwijl hij ze maakte,' gebaarde Ayla met Crebs eenhandige bewegingen, de werktuigen stevig in de andere hand houdend terwijl ze op de medicijnvrouw toe rende. 'Hij zei dat de jagers in de herfst op mammoetjacht gaan en dat hij voor de mannen gereedschappen maakte om nieuwe wapens mee te maken, speciaal voor die jacht. Hij zei dat ik van deze plezier zou kunnen hebben als ik met hen meeging. Denk je dat er een kansje is dat ik mee ga?'
'Misschien, Ayla. Maai ik weet niet waarom je er zo opgewonden over bent. 't Zal hard werken zijn. Al het vet moet worden uitgesmolten en het meeste vlees gedroogd en je hebt gewoon geen idee hoeveel vlees en vet er aan een mammoet zit. Je zult ver moeten reizen en het allemaal weer naar huis moeten dragen.'
'O, 't kan me niet schelen of het hard werken is. Ik heb nog nooit een mammoet gezien, behalve eens heel in de verte vanaf de richel. Ik wil zo graag mee. O, Iza, ik hoop zo dat ik mee kan.' 'Mammoeten trekken niet dikwijls zo ver naar 't zuiden. Ze hou den van kou en de zomers zijn hier te heet. En in de winter ligt er te veel sneeuw, dan kunnen ze niet grazen. Maar ik heb in lang geen mammoetvlees geproefd. Er bestaat niets lekkerders dan heerlijk, mals mammoetvlees en ze hebben zoveel vet dat je voor zoveel dingen kunt gebruiken.'
'Denk je dat ze me mee zullen nemen, moeder?' gebaarde Ayla opgewonden.
'Brun vertelt me zijn plannen niet, Ayla. Ik wist niet eens dat ze gingen; jij weet er meer van dan ik,' zei Iza. 'Maar ik denk niet dat Droeg er iets van gezegd zou hebben als er niet een kansje was. Ik denk dat hij dankbaar was dat je Ona van de verdrinkingsdood heb gered en de gereedschappen en het nieuws over de jacht is zijn manier om je dat te laten weten. Droeg is een goede man, Ayla. Je boft dat hij je zijn geschenken waardig acht.' ik ga ze bewaren tot de mammoetjacht. Ik heb hem gezegd dat ik ze dan voor het eerst zou gebruiken, als ik mee mag.' 'Dat is een goed idee, Ayla, en ook een heel goed antwoord.