Hoofdstuk 10

'Ja? Wat wil je?' gebaarde Zoug ongeduldig. Het was ongewoon warm, zo vroeg in de zomer. Zoug had dorst en last van de warmte; hij zat zwetend in de zon een grote hertehuid met een botte krabber af te schrapen terwijl deze droogde. Hij was niet in de stemming om gestoord te worden en zeker niet door het lelijke meisje met het platte gezicht dat juist met gebogen hoofd bij hem was gaan zitten en wachtte tot hij haar toestemming zou geven te spreken.
'Wil Zoug misschien wat drinken?' gesticuleerde Ayla, bedeesd opkijkend bij het tikje op haar schouder. 'Dit meisje was bij de bron en zag de jager in de hete zon zitten werken. Dit meisje dacht dat de jager misschien dorst zou hebben, het was niet haar bedoeling hem te storen,' zei ze in de formele spreektrant die haar tegenover een jager betaamde. Ze bood hem een berkebasten drinknap aan en hield de koele, druipende berggeitemaag die als waterzak diende omhoog.
Zoug knorde bevestigend, zijn verbazing over de attente gedachte van het meisje verbergend terwijl ze het koude water voor hem in het kommetje schonk. Hij was er niet in geslaagd de aandacht van een vrouw te trekken om haar te zeggen dat hij iets wilde drinken en hij wilde ook niet zelf opstaan. De huid was bijna droog. Het was van het grootste belang dat hij eraan bleef werken om hem zo soepel en gewillig te maken als hij hem wilde hebben. Zijn blik volgde het meisje terwijl ze de waterzak op een beschaduwde plek in de buurt neerzette en vervolgens een bosje taaie grassoorten en met water doordrenkte houtige wortels te voorschijn haalde om een mand te gaan vlechten. Hoewel Oeka hem altijd vol eerbied bejegende en zonder aarzelen aan zijn verzoeken gehoor gaf sinds hij bij de zoon van zijn gezellin was gaan wonen, probeerde ze zelden zijn wensen voor te zijn, zoals zijn eigen gezellin tot haar dood had gedaan. Oeka's eerste zorg ging naar Grod uit en Zoug had de speciale kleine attenties van een toegewijde gezellin gemist. Zoug keek af en toe even naar het meisje dat dicht bij hem, zwijgend en aandachtig, zat te werken. Mog-ur heeft haar goed opgevoed, dacht hij. Hij merkte niet dat ze hem vanuit een ooghoek gadesloeg terwijl hij de vochtige huid heen en weer trok en oprekte en afschraapte.
Later die avond zat de oude man alleen voor de grot in de verte te staren. De jagers waren weg. Oeka en twee andere vrouwen waren met hen meegegaan en Zoug had met Ovra aan Goovs vuurplaats gegeten. De aanblik van de jonge vrouw, nu geheel volwassen en gekoppeld, terwijl het nog niet zo lang gleden scheen dat ze nog maar een zuigeling in Oeka's armen was, had Zoug weer doen beseffen hoe snel de tijd voorbij gegleden was, de tijd die hem zijn krachten ontnomen had, zodat hij niet meer met de mannen mee op jacht kon gaan. Hij had de vuurplaats kort na de maaltijd verlaten en was diep in gedachten verzonken toen hij opeens het meisje op zich toe zag komen met een tenen mandje in haar handen.
'Dit meisje heeft meer frambozen geplukt dan wij kunnen eten,' zei ze, nadat hij haar verlof had gegeven te spreken. 'Kan de jager er nog ruimte voor vinden, zodat ze niet verspild zijn?' Zoug nam het aangeboden mandje aan met een vreugde die hij niet geheel verbergen kon. Ayla wachtte zwijgend op een eerbiedig afstandje terwijl Zoug van de zoete, sappige vruchten genoot. Toen hij klaar was, gaf hij het mandje terug en ze ging dadelijk weg. Ik begrijp niet waarom Broud zegt dat ze niet voldoende eerbied toont, dacht hij, haar nakijkend. Ik kan niet zoveel verkeerds aan haar ontdekken, behalve dat ze lelijk is. De dag daarop bracht Ayla weer water van de koele bron terwijl Zoug zat te werken en legde het materiaal voor de verzamelmand die ze aan het maken was dicht bij hem in de buurt. Later, toen Zoug de zachte hertehuid net met vet had ingewreven, kwam Mog-ur op de oude man toe hobbelen. 'Warm werk, een huid in de zon prepareren,' gebaarde hij. 'Ik ben nieuwe slingers voor de mannen aan het maken en ik heb Vorn ook een nieuwe beloofd. Voor slingers moet het leer heel soepel zijn; je moet er steeds mee bezig zijn terwijl het droogt en het vet moet volledig opgenomen worden. Het gaat het beste in de zon.'
'De jagers zullen beslist blij zijn met de slingers,' merkte Mog-ur op. 'Iedereen weet dat jij de deskundige op dat gebied bent. Ik heb je met Vorn zien werken. Hij treft het, met jou als leermeester; 't is een moeilijk aan te leren kunst. Het maken van slingers moet ook een kunst zijn.'Zoug straalde onder de lof van de tovenaar. 'Morgen ga ik ze uitsnijden. Ik weet voor de mannen wel hoe lang ze moeten zijn, maar ik zal bij Vorn de maat moeten nemen. Een slinger moet bij de arm passen, dan heb je de meeste trefzekerheid en kracht.' 'Iza en Ayla zijn het sneeuwhoen aan het klaarmaken dat je laatst als Mog-urs aandeel meebracht. Iza leert het meisje het toe te bereiden zoals ik het graag heb. Zou je vanavond het maal bij Mog-urs vuurplaats willen gebruiken? Ayla wilde graag dat ik het vroeg en ik zou je gezelschap zeer op prijs stellen. Soms wil een man wel eens met een andere man praten en ik heb alleen vrouwen aan mijn vuurplaats.'
'Zoug zal bij Mog-ur eten,' antwoordde de oude man, duidelijk in zijn schik.
Hoewel er veel gemeenschappelijke feestmaaltijden waren en twee gezinnen dikwijls samen aten, vooral wanneer ze familie waren, noodde Mog-ur zelden anderen aan zijn vuurplaats. Een eigen plek hebben was nog steeds iets nieuws voor hem en hij vond het heerlijk zich in het gezelschap van zijn vrouwen te ontspannen. Maar hij kende Zoug al sinds hij een jongen was en had hem altijd graag gemogen en gerespecteerd. De vreugde op het gezicht van de oude man deed Mog-ur bij zichzelf denken dat hij hem eerder had moeten vragen. Hij was blij dat Ayla met het idee gekomen was. Tenslotte had Zoug hem het sneeuwhoen gegeven.
Iza was niet gewend aan bezoek. Ze tobde en piekerde en overtrof zichzelf. Haar kennis van kruiden omvatte zowel kruiderijen voor het eten als medicinale kruiden. Ze wist hier en daar een licht accent toe te voegen en combinaties te maken die de smaak van het voedsel verhoogden. Het maal was verrukkelijk, Ayla in allerlei kleine dingen extra attent en Mog-ur over zijn beide vrouwen zeer tevreden. Nadat de mannen zich ongans hadden gegeten, serveerde Ayla hen een milde thee van kamille en kruizemunt waarvan Iza wist dat ze goed was voor de spijsvertering. Met twee vrouwen die iedere wens voorkwamen en een mollige, tevreden baby die bij hen beiden op schoot klom en aan hun baarden trok en maakte dat ze zich weer jong voelden, ontspanden de beide oude mannen zich en spraken over voorbije tijden. Zoug zag de gelukkige huiselijke haard die de tovenaar de zijne mocht noemen en benijdde hem er een beetje om, en Mog-ur vond dat hij niets te klagen had.
De volgende dag keek Ayla toe hoe Zoug bij Vorn een reep leer afmat en ze lette goed op toen de oude man uitlegde waarom de uiteinden precies op die manier moesten toelopen, waarom de slinger niet te lang en niet te kort moest zijn, en zag hem een ronde steen die in het water had gelegen in het midden van de lus leggen om het leer uit te rekken en aldus de uitstulping te vormen. Nadat hij nog verscheidene andere slingers uit het leer
gesneden had, was hij de restjes aan het bijeenrapen toen ze hem wat water te drinken bracht.
'Gaat Zoug nog iets anders met de overgebleven stukjes doen? Het leer ziet er zo zacht uit,' gebaarde ze. Zoug voelde zich grootmoedig gestemd jegens het voorkomende, bewonderend naar het leer kijkende meisje, ik gebruik de restjes niet meer. Wil jij ze hebben?'
'Dit meisje zou dankbaar zijn. Ik denk dat sommige stukjes wel groot genoeg zijn om nog te gebruiken,' gebaarde ze met gebogen hoofd.

Toen Ayla de dag daarop niet meer bij Zoug kwam zitten werken en hem ook geen water bracht, miste hij haar eigenlijk wel een beetje. Maar zijn taak was gedaan, de wapens waren gereed. Hij zag haar het bos ingaan met haar nieuwe mand op de rug en haar graafstok in haar hand. Ze gaat zeker planten voor Iza verzamelen, dacht hij. Ik begrijp Broud absoluut niet. Zoug was niet bijster op de jonge man gesteld; hij was Brouds aanval op hem eerder in het seizoen niet vergeten. Waarom zit hij toch altijd op haar te hakken? Het meisje werkt hard, gedraagt zich eerbiedig, ze strekt Mog-ur tot eer. Hij is een gelukkig man dat hij haar en Iza heeft. Zoug dacht weer aan de genoeglijke avond die hij bij de grote magiër had doorgebracht en hoewel hij er nooit over gerept had, herinnerde hij zich dat het Ayla was geweest die Mog-ur had gevraagd hem uit te nodigen om de maaltijd met hen te komen delen. Hij keek het lange, rechtbenige meisje na. Jammer dat ze zo lelijk is, dacht hij, ze zou later best een goede gezellin voor iemand kunnen zijn.
Toen Ayla een nieuwe slinger had gemaakt uit Zougs afvalstukjes, ter vervanging van de oude die nu tenslotte helemaal doorgesleten was, besloot ze uit te gaan kijken naar een plek waar ze kon oefenen, op flinke afstand van de grot. Ze was nog steeds bang dat iemand haar zou betrappen. Op een dag ging ze stroomopwaarts langs het watertje dichtbij de grot en begon bij een zijriviertje tegen de berg op te klimmen, zich een weg banend door het dichte kreupelhout.Ze werd tot staan gebracht door een steile rotswand waar de beek in een fijne stuifnevel overheen danste. Scherpe rotspieken waarvan de hoekige contouren werden verzacht door een dik kussen van welig groen mos, verdeelden het van rots op rots springende water in lange smalle stroompjes die in doorzichtige sluiers opspatten en weer verder omlaag vielen. Het water verzamelde zich in een schuimende poel in een stenig bekken onderaan de waterval en vervolgde van daaruit zijn weg bergafwaarts naar de grotere waterloop. De wand vormde een parallel aan de stroom lopende barrière, maar toen Ayla langs de voet ervan terugliep in de richting van de grot, ging de eerst loodrecht oprijzende wand zoetjesaan over in een steile maar beklimbare helling. Boven was de bodem vlak en toen het meisje doorliep, kwam ze weer bij de bovenloop van de beek, die ze daarna verder stroomopwaarts bleef volgen.
Vochtige, grijsgroene korstmossen hingen in de dennen en sparren die in de hogere regionen de overheersende begroeiing vormden. Eekhoorns schoten langs de hoge stammen omhoog en renden over de dikke bodembedekking die gevormd werd door vele verschillende mossoorten die aarde en stenen en omgevallen boomstammen gelijkelijk met een doorlopend tapijt bekleedden, dat in kleur uiteenliep van lichtgeel tot diepgroen. Voor haar uit kon ze heldere zonneschijn door de altijd groene boomkruinen heen zien dringen. Naarmate ze bij het volgen van de beek hoger steeg, stonden de bomen steeds minder dicht opeen, met enkele tot kreupelhout teruggebrachte loofbomen er tussendoor, en hielden tenslotte bij een open plek geheel op. Ze stapte het bos uit en een klein veldje op, dat aan de overzijde eindigde bij het grijsbruine rotsgesteente van de berg, die vandaar spaarzaam met rotsplanten begroeid naar grotere hoogten oprees. De beek, die zich langs één zijde van het weitje voortslingerde, vond haar oorsprong in een grote bron die uit een rotswand te voorschijn ruiste, bij een grote groep hazelaars die pal tegen de berg aan groeide. De bergketen was doortrokken van spleten en scheuren die het dooiwater van de gletscher filterden, zodat het weer in heldere sprankelende bronnetjes aan de oppervlakte kwam.
Ayla liep de hooggelegen bergwei over en dronk lang van het koude water; daarna bleef ze even staan om de nog onrijpe, in hun groene prikkerige omhulsels verpakte dubbele en driedubbele trosjes noten te bekijken. Ze plukte een trosje, schilde de bolster weg en kraakte de zachte huls zodat de glanzend witte, halfvolgroeide noot te zien kwam. Ze vond onrijpe hazelnoten altijd lekkerder dan de geheel rijpe die op de grond vielen. De smaak wekte haar eetlust op en ze begon meer trosjes te plukken en deed ze in haar mand. En opeens zag ze onder het plukken een donkere ruimte achter het dichte loof.
Behoedzaam duwde ze de takken opzij en zag een kleine grot die door de welige hazelstruiken geheel verborgen was geweest. Ze drukte de struiken met kracht weg, keek voorzichtig naar binnen en stapte toen de grot in, waarbij ze de takken achter zich terug liet zwiepen. Het zonlicht wierp op één wand een vlekkenpatroon van licht en schaduw en verlichtte het interieur enigszins. De kleine grot was ongeveer vier meter diep en half zo breed. Als ze zich uitrekte, kon ze de bovenrand van de ingang bijna aanraken. De zoldering liep over ongeveer de helft van de diepte heel geleidelijk omlaag en boog meer naar achteren in een scherpere hoek naar de droge stoffige vloer toe.
Het was maar een klein gat in de bergwand, maar voor een jong meisje groot genoeg om zich gerieflijk in te kunnen bewegen. Ayla zag een voorraadje verrotte noten en wat eekhoornuitwerpselen bij de ingang liggen en wist dat de grot niet door iets groters was bewoond. Ze danste er in een kringetje in rond, opgetogen over haar vondst. De grot leek gewoon voor haar gemaakt te zijn.
Ze ging weer naar buiten en keek uit over de open plek, klom toen de kale rots een eindje op en bewoog zich voetje voor voetje voort over een smalle richel die daar langs een uitstekend gedeelte liep. Ver voor haar uit zag ze tussen twee heuvels door het glinsterende water van de binnenzee. Onder zich kon ze een klein figuurtje onderscheiden bij het smalle zilveren lint van een riviertje. Ze bevond zich bijna recht boven de grot van de stam. Ze klom weer omlaag en liep de open plek rond. Het is gewoon volmaakt, dacht ze. Ik kan op het veldje oefenen, er is drinkwater in de buurt en als het regent kan ik in de grot schuilen. Ik kan er ook mijn slinger verstoppen. Dan hoef ik niet bang te zijn dat Creb of Iza hem zullen vinden. Er zijn zelfs hazelnoten en ik kan er later wat van meenemen voor de winter. De mannen komen bijna nooit zo hoog om te jagen. Dit zal mijn eigen plekje zijn. Ze rende over de wei naar de beek en begon daar gladde ronde stenen te zoeken om haar nieuwe slinger uit te proberen.

Ayla klom zo vaak ze kon naar haar geheime plekje omhoog. Ze vond een kortere zij het steilere route naar het bergweitje en verraste dikwijls wilde schapen, gemzen of schuwe herten bij het grazen. Maar de dieren die de hooggelegen wei bezochten, raakten snel aan haar gewend en verplaatsten zich later alleen nog maar naar de andere kant van het grasrijke veldje als ze arriveerde. Toen het raken van de paal bij het toenemen van haar vaardigheid met de slinger zijn uitdaging verloor, begon ze steeds moeilijkere doelwitten te bedenken. Ze keek toe wanneer Zoug Vorn aanwijzingen gaf en paste dan zijn advies en de gedemonstreerde technieken toe wanneer ze alleen was. Het was voor haar een spel, een grappige bezigheid, en om het wat interessanter te maken, vergeleek ze haar eigen vorderingen met die van Vorn. De slinger was niet zijn favoriete wapen, hij vond het meer iets voor oude mannen. Hij had meer belangstelling voor de speer, het wapen van de volwaardige jager, en had al enkele slachtoffers gemaakt onder de langzamere dieren, zoals slangen en stekelvarkens. Hij spande zich niet zo in als Ayla en het was voor hem ook moeilijker. Het vervulde haar met trots en gaf haar het gevoel iets bereikt te hebben toen ze wist dat ze beter was dan de jongen, en het bracht een subtiele verandering in haar houding teweeg een verandering die Broud niet ontging. Vrouwen en meisjes werden verwacht volgzaam, onderdanig, bescheiden en nederig te zijn. De autoritaire jongeman vatte het als een persoonlijke belediging op dat ze niet een beetje terugdeinsde wanneer hij naderbij kwam. Het raakte hem in zijn mannelijkheid. Hij observeerde haar, in een poging te ontdekken wat er toch anders aan haar was en was vlug met het uitdelen van oorvijgen, alleen om even een flits van angst in haar ogen te zien of haar te doen ineenkrimpen.
Ayla probeerde naar behoren op hem te reageren en deed alles wat hij haar opdroeg zo snel mogelijk. Ze wist niet dat er vrijheid sprak uit haar tred, een onbewust gevolg van het zwerven door bos en veld; trots uit haar houding, omdat ze een moeilijke vaardigheid onder de knie had gekregen en er beter in was dan iemand anders; en een groeiend zelfvertrouwen uit haar oogopslag. Ze wist niet waarom hij meer op haar vitte dan op wie van de anderen ook. Broud wist zelf evenmin waarom ze hem zo ergerde. Het kwam door iets ondefinieerbaars aan haar, en ze had er net zo min iets aan kunnen veranderen als aan de kleur van haar ogen.
Ten dele was het ook zijn herinnering aan de aandacht die ze hem ontstolen had tijdens zijn inwijding tot man, maar het werkelijke probleem was dat ze niet tot de Stam behoorde. Zij bezat niet de gedurende talloze generaties aangekweekte onderdanigheid van de vrouwen. Ze was een der Anderen; een nieuwer, jonger ras, vitaler, dynamischer, niet belemmerd door knellende tradities en een brein dat bijna geheel uit herinneringen bestond.
Haar brein volgde andere paden; haar ronde hoge voorhoofd dat vooruit denkende frontale hersenen bevatte, verschafte haar inzicht en begrip vanuit een andere invalshoek. Ze kon het nieuwe accepteren, het vormen naar haar wil, het omsmeden tot ideeën waar de Stam nooit zelfs maar van gedroomd zou hebben, en zoals dat gaat in de natuur, haar soort was voorbestemd het oude, stervende ras te vervangen.
Op een diep, onbewust niveau voelde Broud de tegengestelde bestemming van hen tweeën aan. Ayla was meer dan een bedreiging voor zijn mannelijkheid, ze was een bedreiging voor zijn bestaan. Zijn haat jegens haar was de haat van het oude jegens het nieuwe, van het traditionele jegens het revolutionaire, van het stervende jegens het levende. Brouds ras was te statisch, te weinig vatbaar voor verandering. Deze mensensoort had de top van haar ontwikkeling bereikt, er was geen ruimte meer voor groei. Ayla maakte deel uit van een nieuw experiment van de natuur en hoewel ze zich net als de vrouwen van de stam probeerde te gedragen, was haar aanpassing niet meer dan een vernislaagje, een door de cultuur bepaalde facade, aangebracht om te kunnen overleven. Ze was al begonnen vluchtroutes eromheen te vinden, in antwoord op een diepe behoefte die een weg zocht om zich te uiten. En hoewel ze op alle manieren die haar ten dienste stonden probeerde het de jonge man naar de zin te maken, groeide van binnen het verzet.
Op een bijzondere zware ochtend ging Ayla naar de plas om wat te drinken. De mannen zaten aan de andere zijde van de grot bijeen en maakten plannen voor hun volgende jacht. Ze was er blij om, want het betekende dat Broud een tijdje uit haar buurt zou zijn. Ze zat met een drinknap in haar handen bij het stille water, geheel in gedachten verzonken. Waarom is hij altijd zo gemeen tegen me? Waarom moet hij altijd mij hebben? Ik werk even hard als alle anderen. Ik doe alles wat hij wil. Wat heeft het eigenlijk voor zin zo je best te doen? Geen van de andere mannen vit zo op mij als hij. Ik wou maar dat hij me met rust liet. 'Au!' riep ze onwillekeurig, toen Brouds harde slag haar raakte.
ledereen bleef staan en keek naar haar, om dan weer vlug weg te kijken. Een meisje dat al zo dicht bij de volwassenheid stond, schreeuwde niet zo, alleen omdat een man haar een oorvijg gaf. Ze draaide zich om naar haar kwelgeest, haar gezicht rood van schrik en schaamte.'Wat zit je daar voor je uit te staren zonder iets uit te voeren, luie meid!' gebaarde Broud. ik wenkte je, om ons wat thee te brengen en je deed net of je me niet zag. Waarom moet ik 't je twee keer zeggen?'
Woede steeg in haar op en kleurde haar wangen nog dieper. Ze voelde zich vernederd omdat ze het had uitgeschreeuwd, voelde zich voor de hele stam te kijk gezet en was woedend op Broud omdat hij er de schuld van was. Ze kwam overeind, maar zonder zoals gewoonlijk snel op te springen om zijn opdracht uit te gaan voeren. Tergend langzaam stond ze op en wierp Broud een kille blik vol haat toe voor ze zich verwijderde om de thee te gaan maken en ze hoorde een zucht van ontzetting door de toekijkende stam gaan. Hoe durfde ze zich zo onbeschaamd te gedragen!
Broud ontplofte in een aanval van razernij. Hij sprong achter haar aan, draaide haar naar zich toe en smakte zijn vuist in haar gezicht. Ze sloeg aan zijn voeten tegen de grond en hij gaf haar een tweede geweldige slag. Ze kroop in elkaar en probeerde zich met haar armen tegen de op haar neer regenende slagen te beschermen. Ze vocht om het niet uit te schreeuwen, hoewel niet van haar verwacht werd dat ze een dergelijke mishandeling zwijgend onderging. Brouds woede steeg met zijn gewelddadigheid, hij wilde haar horen jammeren en diende haar in zijn onbeheerste drift de ene verpletterende slag na de andere toe. Ze klemde haar tanden opeen in verzet tegen de pijn, koppig weigerend hem de voldoening die hij zocht te gunnen. Na een poosje was ze te versuft om nog te kunnen schreeuwen. Vaag, als door een rode mist, besefte ze dat het slaan was opgehouden. Ze voelde dat Iza haar overeind hielp en strompelde zwaar op de vrouw leunend en bijna bewusteloos de grot binnen. Hevige pijngolven sloegen door haar heen als de doffe gevoelloosheid een ogenblik week. Ze was zich maar half bewust van de koele verzachtende verbanden en Iza's arm onder haar hoofd om haar een bittersmakend brouwsel te laten drinken, toen het verdovend middel haar weg deed zinken in de slaap. Toen ze wakker werd, onthulde het zwakke licht van de naderende dageraad nog maar nauwelijks de contouren van de vertrouwde voorwerpen in de grot, zwakjes bijgestaan door de zachte gloed van nasmeulende kooltjes in de vuurplaats. Ze probeerde overeind te komen, maar iedere spier en ieder bot van haar lichaam kwam in opstand bij de beweging. Een kreun ontsnapte aan haar lippen en dadelijk was Iza bij haar. De welsprekende ogen van de vrouw stonden vol verdriet en bezorgdheid om het meisje. Nog nooit had ze iemand zo'n vreselijke afranseling zien krijgen. Zelfs haar metgezel had in zijn ergste buien Iza niet zo hard geslagen. Ze was er zeker van dat Broud Ayla zou hebben doodgeslagen als hij niet op had moeten houden. Iza had nooit gedacht zoiets mee te zullen maken en ze wilde het ook nooit meer meemaken.
Toen de herinnering aan het gebeurde bij haar terugkeerde, werd Ayla van angst en haat vervuld. Ze wist dat ze niet zo brutaal had moeten zijn, maar ze had geen enkele reden om een dergelijke gewelddadige reactie te verwachten. Waarom bracht ze hem toch altijd tot zulke uitbarstingen van razernij? Brun was vertoornd, met de stille koude woede die de hele stam op de tenen en in een ruime boog om hem heen deed lopen. Hij had Ayla's onbeschaamdheid afgekeurd, maar Brouds reactie schokte hem diep. Hij had het recht het meisje te straffen, maar Broud was veel te ver gegaan. Hij had niet eens aan Bruns bevel om op te houden gehoor gegeven, Brun had hem weg moeten sleuren. Nog erger was dat hij zijn zelfbeheersing door een vrouw verloren had. Hij had zich door een meisje tot een onmannelijk vertoon van onbeheerste woede laten verleiden. Na Brouds driftaanval op het oefenveldje was Brun ervan overtuigd geweest dat de jonge man nooit weer zijn zelfbeheersing zou verliezen, maar nu had hij zich laten gaan op een wijze die nog erger was dan zijn eerder kinderachtig gedrag; erger, omdat Broud het krachtige lichaam van een volwassen man bezat. Voor het eerst begon Brun er ernstig aan te twijfelen of het wel zo verstandig was Broud tot de volgende leider te benoemen en dat deed de onverstoorbare man meer pijn dan hij wilde bekennen. Broud was meer dan het kind van zijn gezellin, meer dan de zoon van zijn hart. Brun was er zeker van dat het zijn eigen geest was geweest die hem geschapen had en hij had hem meer lief dan het leven zelf. Het falen van de jonge man bezorgde hem hevige schuldgevoelens. Het moest zijn schuld zijn. Ergens was hij tekortgeschoten. Hij had hem niet goed opgevoed, niet goed onderricht, hij had hem te zacht aangepakt. Brun wachtte verscheidene dagen alvorens hij Broud over het gebeurde aansprak. Hij wilde de tijd hebben om alles zorgvuldig te overdenken. Broud bracht die tijd door in een toestand van nerveuze geagiteerdheid en hij verliet nauwelijks zijn territorium. Het was bijna een opluchting toen Brun hem tenslotte wenkte, hoewel zijn hart hem in de keel klopte terwijl hij achter Brun aanliep. Er was nauwelijks iets ter wereld dat hij zozeer vreesde als Bruns toorn, maar juist omdat Brun niet in toorn sprak, maakte wat hij zei diepe indruk.
Met simpele gebaren en rustige klanken maakte hij Broud deelgenoot van al zijn overwegingen. Hij nam zelf de schuld voor Brouds tekortkomingen op zich en de jonge man schaamde zich dieper dan hij ooit tevoren in zijn leven gedaan had. Brun deed hem zijn liefde en droefheid beseffen op een wijze zoals hij niet eerder meegemaakt had. Dit was niet de trotse Brun die hij altijd gerespecteerd en gevreesd had, dit was een man die hem liefhad en diep in hem teleurgesteld was. Broud werd van wroeging vervuld.
Toen zag hij een harde, vastberaden blik in Bruns ogen komen. Wat hij nu moest zeggen brak Brun bijna het hart, maar de belangen van de stam dienden vóór te gaan. 'Nog één zo'n uitbarsting, Broud, nog één keer ook maar het geringste voorval en je bent niet langer de zoon van mijn gezellin. Je bent voorbestemd mij als leider op te volgen, maar ik zal je nog eerder verstoten en de doodvloek over je laten uitspreken dan de stam toe te vertrouwen aan een man zonder zelfbeheersing.' Het gezicht van de leider bleef onbewogen terwijl hij voortsprak. 'Totdat ik een of ander bewijs van je manzijn krijg, heb ik niet de minste hoop dat je tot het geven van leiding in staat bent. Ik zal op je letten, maar ik zal ook de andere jagers in het oog houden. Ik zal meer moeten zien dan alleen het uitblijven van verdere driftaanvallen, ik zal er zeker van moeten zijn dat je een man bent, Broud. Als ik iemand anders als leider moet kiezen, zal jouw rang blijvend die van de laagst geplaatste man zijn. Ben ik duidelijk?'
Broud kon het niet geloven. Verstoten? De doodvloek uitspreken? Iemand anders tot leider gekozen? Altijd de laagst geplaatste man? Dat kan hij niet menen. Maar Bruns grimmig opeengeklemde kaken en harde, vastberaden blik lieten er geen twijfel aan bestaan dat hij het meende. 'Ja Brun,' knikte Broud. Zijn gezicht was asgrauw. 'We zullen hiervan niets tegen de anderen zeggen. Een dergelijke omschakeling zullen ze moeilijk kunnen aanvaarden en ik wil niet onnodig onrust zaaien. Maar wees er van verzekerd dat ik zal doen wat ik zeg. Een leider moet altijd de belangen van de stam vóór die van hemzelf laten gaan, dat is het eerste wat je moet leren. Daarom is zelfbeheersing zo'n onmisbare eigenschap voor een leider. Het voortbestaan van de stam hangt van hem af. Een leider is nog minder vrij dan een vrouw, Broud. Hij moet veel dingen doen die hij misschien niet wil doen. Zo nodig moet hij zelfs de zoon van zijn gezellin verstoten. Begrijp je?' ik begrijp het, Brun,' antwoordde Broud. Maar hij was er eigenlijk niet zo zeker van. Hoe kon een leider nog minder vrijheid hebben dan een vrouw? Een leider kon toch doen wat hij wilde, iedereen bevelen, mannen zowel als vrouwen. 'Ga nu, Broud. Ik wil alleen zijn.

Het duurde verscheidene dagen voor Ayla op kon staan, en nog veel langer voor de paarsige verkleuringen die haar lichaam overdekten tot vaalgeel verbleekten en ten slotte geheel verdwenen. Eerst was ze nog zo gespannen dat ze nauwelijks bij Broud in de buurt durfde komen en opsprong van schrik als ze hem in het oog kreeg. Maar tegen de tijd dat de laatste pijnlijke plekken wegtrokken, begon ze de verandering in hem op te merken. Hij vitte niet meer op haar, treiterde haar niet meer, hij vermeed haar zelfs. Toen ze de pijn eenmaal vergeten was, kreeg ze het gevoel dat het de afranseling bijna waard was. Ze besefte opeens dat Broud haar sinds die dag volledig met rust had gelaten. Zonder zijn voortdurend gevit was het leven gemakkelijker voor Ayla. Ze had niet beseft onder welke druk ze stond tot deze van haar af genomen werd. Ze voelde zich vrij in vergelijking met vroeger, hoewel haar leven nog even beperkt was als dat van de andere vrouwen. Ze stapte met grote levenslust voort, daarbij soms uitgelaten een stukje rennend of in een vrolijk huppelpasje vervallend, met opgeheven hoofd en los zwaaiende armen, en soms lachte ze zelfs hardop. Haar gevoel van bevrijding sprak uit al haar bewegingen. Iza wist dat ze gelukkig was, maar haar manier van doen was ongewoon en riep afkeurende blikken op. Ze was té uitbundig, het was ongepast. Ook de stam merkte met verwondering op dat Broud Ayla vermeed en er werd druk over de reden gespeculeerd. Uit toevallig opgevangen flarden conversatie maakte Ayla min of meer op dat Brun Broud met vreselijke straffen had gedreigd als hij haar weer zou slaan en ze raakte daarvan overtuigd toen de jongeman haar zelfs bij opzettelijke provocatie van haar kant bleef negeren. In het begin was ze slechts een beetje nonchalant en liet ze haar natuurlijke neigingen alleen wat meer de vrije loop, maar toen begon ze een weldoordachte campagne van subtiele onbeschaamdheid. Niet de openlijke brutaliteit die aanleiding tot de ranselpartij was geweest, maar kleinigheden, kleine plagerijtjes om hem te ergeren. Ze haatte hem, wilde zich op hem wreken en voelde zich beschermd door Brun.
Het was een kleine stam en hoezeer hij haar ook trachtte te ontlopen, toch gebeurde het wel eens dat Broud haar moest zeggen wat ze doen moest. Ze gehoorzaamde dan opzettelijk langzamer. Wanneer ze dacht dat er niemand keek, sloeg ze haar ogen naar hem op en staarde hem aan met die eigenaardige grimas die alleen zij kon maken, en keek dan toe hoe hij vocht om zich te beheersen. Ze was voorzichtiger wanneer er anderen in de buurt waren, vooral Brun. Ze had er geen behoefte aan zich de toorn van de leider op de hals te halen, maar Brouds woede wekte slechts haar minachting op en ze ging zich meer openlijk tegen hem verzetten naarmate de zomer vorderde. Pas toen ze eens toevallig een blik vol giftige haat van hem opving, vroeg ze zich af of het wel verstandig was wat ze deed. Zijn vijandige blik was zo intens kwaadaardig dat hij haar bijna trof als een lichamelijke slag. Broud gaf haar volledig de schuld van zijn hachelijke positie. Als zij niet zo onbeschaamd was geweest zou hij niet zo kwaad geworden zijn. Zonder haar zou hem nu geen doodvloek boven het hoofd hangen. Haar opgewekte uitbundigheid ergerde hem, hoezeer hij ook trachtte zich te beheersen. Het was toch volkomen duidelijk dat haar gedrag uiterst onbehoorlijk was. Waarom konden de andere mannen dat nu niet zien? Waarom duldden ze het? Hij haatte haar nog hartgrondiger dan ooit tevoren, maar zorgde ervoor het niet te laten blijken wanneer Brun in de buurt was. De strijd tussen hen speelde zich nu onder de oppervlakte af, maar ze werd heftiger en met grotere intensiteit gestreden en het meisje was niet zo subtiel als ze wel dacht. De hele stam was zich de spanning tussen hen bewust en vroeg zich af waarom Brun er niets aan deed. De mannen volgden het voorbeeld van de leider en bemoeiden zich er niet mee; ze stonden het meisje zelfs meer vrijheid toe dan ze normaliter gedaan zouden hebben, maar het geheel schiep zowel onder de mannen als onder de vrouwen een sfeer van onbehagen.
Brun keurde Ayla's gedrag af; geen van haar vermeend subtiele plagerijtjes was hem ontgaan en ook zag hij met lede ogen aan dat Broud haar er niet voor strafte. Onbeschaamdheid en verzet waren onaanvaardbaar van wie dan ook, en zeker van een vrouw of meisje. Het schokte hem te zien dat het meisje haar wil tegenover die van een man stelde. Geen enkele vrouw van de stam zou het ooit in haar hoofd halen. Zij waren tevreden met hun plaats; deze was hen niet door hun cultuur opgedrongen, het was de plaats die ze van nature innamen. Vanuit een diep instinct wisten ze hoe belangrijk ze voor het voortbestaan van de stam waren. De mannen konden al evenmin de vaardigheden der vrouwen leren als de vrouwen konden leren jagen; ze hadden er de herinneringen niet voor. Waarom zou een vrouw in opstand komen en een strijd aangaan om een natuurlijke situatie te veranderen zou ze in opstand komen tegen eten of ademhalen? Als Brun niet volkomen zeker had geweten dat ze een meisje was, zou hij op grond van haar gedrag gedacht hebben dat ze een jongen was. En toch had ze de vaardigheden der vrouwen geleerd en legde ze zelfs aanleg voor Iza's toverkunst aan de dag. Hoezeer de situatie hem ook tegen de borst stuitte, Brun kwam niet tussenbeide omdat hij kon zien hoe Broud streed om zich in te leren houden. Ayla's verzet hielp Broud zijn drift meester te worden, iets wat zo essentieel was voor een toekomstig leider. Ook al had hij serieus overwogen naar een andere opvolger om te zien, toch had Brun een zwak voor de zoon van zijn gezellin. Broud was een onbevreesd jager en Brun was trots op zijn moed. Als hij deze ene duidelijke tekortkoming kon leren overwinnen, meende Brun dat Broud een goed leider zou kunnen zijn. Ayla was zich de spanningen om haar heen niet geheel bewust. Ze was die zomer gelukkiger dan ze zich kon herinneren ooit geweest te zijn. Ze buitte haar grotere vrijheid uit door er vaker in haar eentje op uit te gaan om kruiden te verzamelen en met haar slinger te oefenen. Ze onttrok zich niet aan de haar toebedeelde taken daar kreeg ze geen kans voor maar een van die taken was Iza de planten te brengen die ze nodig had en dat gaf haar een excuus om van de vuurplaats weg te zijn. Iza werd nooit meer helemaal de oude, hoewel haar hoest met de hitte van de zomer wel afnam. Zowel Creb als Iza maakten zich zorgen om Ayla. Iza was ervan overtuigd dat deze situatie niet kon blijven bestaan en besloot het meisje op een foerageertochtje te vergezellen en dan van de gelegenheid gebruik te maken om met haar Ie praten.
'Oeba, kom, moeder staat al klaar,' zei Ayla. Ze tilde de peuter op en bond haar stevig vast op haar heup. Ze liepen de helling af, staken de rivier in westelijke richting over en gingen verder door het bos, langs een dierenspoor dat doordat het af en toe als pad gebruikt werd enigszins verbreed was. Toen ze op een open weitje kwamen, bleef Iza staan en keek om zich heen. Dan liep ze op een groepje hoge, opvallend gele bloemen af die op asters leken.'Dit is alantswortel, Ayla,' zei Iza. 'Het groeit gewoonlijk op weitjes en open stukken land. De bladeren zijn donker en ovaal met puntige uiteinden, donkergroen bovenop en donsachtig aan de onderkant, zie je wel?' Iza lag op haar knieën met een blad in haar handen, terwijl ze dit allemaal vertelde. 'De middennerf is dik en vlezig.' Iza brak het blad doormidden om het aan het meisje te laten zien. 'Ja moeder, ik zie het.'
'Je gebruikt de wortel. De plant groeit elk jaar uit dezelfde wortel op, maar je kunt hem het beste in het tweede jaar, laat in de zomer of in de herfst uitgraven, dan is hij glad en stevig. Snij hem in kleine stukjes, neem daar zoveel van als op de palm van je hand gaat en kook dat dan in het kleine benen bakje in tot het nog iets meer dan half vol is. Je moet het afgekoeld drinken, ongeveer twee bakjes per dag. Het brengt het slijm omhoog en is vooral goed voor de longziekte waarbij je bloed spuwt. Het helpt ook om je te laten zweten en wateren.' Iza was inmiddels met haar graafstok in de weer geweest om een wortel bloot te leggen en zat nu op de grond met snel bewegende handen uitleg te geven. 'De wortel kan ook gedroogd worden en tot een poeder vermalen.' Ze groef verscheidene wortels op en deed ze in haar mand.
Ze liepen een klein heuveltje over, toen bleef Iza opnieuw staan. Oeba was in slaap gevallen, veilig geborgen in haar behaaglijke holletje tegen Ayla's lichaam.
'Zie je dat plantje met die trechtervormige gelige bloemen, met een beetje paars in het hart?' wees Iza de volgende plant aan. Ayla raakte een plant van ongeveer dertig centimeter hoogte aan. 'Dit?'
'Ja. Dat is bilzekruid. Heel nuttig voor een medicijnvrouw, maar nooit als voedsel; het kan gevaarlijk giftig zijn als het gegeten wordt.'
'Wat gebruik je ervan? De wortels?'
'Niet alleen. Wortels, bladeren, zaden. De bladeren zijn groter dan de bloemen en ze groeien om en om aan weerszijden van de stengel. Let goed op, Ayla. De bladeren zijn dof lichtgroen met stekelige randen, en zie je die lange haren die er middenop groeien?' Iza raakte de fijne haren aan terwijl Ayla aandachtig toekeek. Vervolgens plukte de medicijnvrouw een blad en kneep het fijn. 'Ruik eens,' zei ze. Ayla snoof; het blad gaf een sterk bedwelmende geur af.
'De geur verdwijnt na het drogen. Later komen er een heleboel kleine bruine zaadjes.' Iza groef in de grond en haalde een dikke, broodvruchtvormige wortel met een bruine gerimpelde buitenkant omhoog. Het witte binnenste was te zien op een plek waar hij beschadigd was. 'De verschillende delen van de plant worden ook voor verschillende doeleinden gebruikt, maar ze zijn allemaal goed tegen pijn. Je kunt er een thee van trekken om te drinken 't is erg sterk, je hebt er niet veel van nodig of een aftreksel gebruiken dat je op de huid smeert. Het doet stuiptrekkingen bedaren, kalmeert en ontspant en werkt ook als slaapmiddel.'
Iza nam verscheidene planten mee, liep toen naar een groepje felkleurige stokrozen dat daar in de buurt stond en plukte een aantal roze, paarse, witte en gele bloemen van de hoge rechte stengels. 'Stokrozen werken kalmerend bij irritaties van de huid, keelpijn, ontvellingen en schrammen. Van de bloemen maak je een drank die pijn kan verlichten maar wel slaperig maakt. De wortel is goed voor verwondingen. Voor jouw been heb ik ook stokrozen gebruikt, Ayla.'
Het meisje reikte omlaag en voelde aan de vier evenwijdige littekens op haar dij en vroeg zich plotseling af wat er van haar geworden zou zijn als Iza er niet was geweest. Ze liepen een tijdje samen voort, zwijgend, zich koesterend in de warme zon en genietend van elkaars gezelschap. Maar Iza's blik zocht voortdurend de omgeving af. Het borsthoge gras van het open veld was goudkleurig en reeds in het zaad geschoten. De vrouw keek uit over het veld veelsoortige granen met de gebogen halmen, zwaar van rijpe zaadkorrels, die zachtjes wiegden in de warme bries. Toen zag ze iets en ze liep doelbewust door de hoge halmen naar een gedeelte waar raaigras stond, met paarszwart verkleurde zaden.
'Ayla,' zei ze, op een van de halmen wijzend. 'Zo groeit rogge gewoonlijk niet, het is een ziekte van de zaden, maar het is een tref dat wc het vinden. Het heet moederkoren. Ruik eens.' 'Bah, afschuwelijk, net rotte vis!''Maar die zieke zaden bevatten iets dat bijzonder nuttig is voor zwangere vrouwen. Als een vrouw lang over haar bevalling doet, kan het de kleine vlugger laten komen. Het wekt de weeën op. Het kan de bevalling ook op gang brengen. En in een vroeg stadium kan het een vrouw van haar kind af helpen, en dat is heel belangrijk, vooral als ze al eerder problemen bij een bevalling heeft gehad of nog een kleintje aan de borst heeft. Een vrouw moet niet te snel achtereen kinderen krijgen, het is een zware belasting voor haar en wie zal het kind dat ze al heeft, voeden als haar melk opdroogt? Er sterven te veel kleintjes bij de geboorte en in hun eerste jaar; de moeder moet zorgen voor het kind dat er al is zodat het een kans maakt op te groeien. Er zijn nog andere planten waardoor ze de kleine vroeg kan verliezen als dat nodig is; moederkoren is er maar één van. Ook na de bevalling is het nuttig. Het helpt het oude bloed naar buiten werken en doet haar organen tot hun normale grootte terugkeren. Het smaakt vies, hoewel niet zo vies als het ruikt, maar het werkt bij verstandig gebruik heel goed. Te veel ervan kan hevige krampen, overgeven en zelfs de dood veroorzaken.'
'Net als bij bilzekruid, het kan schadelijk of nuttig zijn,' merkte Ayla op.
'Dat is vaak zo. Dikwijls kun je van de giftigste planten de beste en sterkst werkende medicijnen maken, als je maar weet hoe ze toe te passen.'
Op de terugtocht naar de stroom bleef Ayla staan en wees naar een kruid met blauwpaarse bloemen, ongeveer dertig centimeter hoog. 'Dat is hysop. De thee ervan is goed tegen de hoest als je kou gevat hebt, niet?'
'Ja, en het geeft iedere soort thee een lekker kruidig smaakje. Waarom plukje er niet wat van?'
Ayla trok enkele planten met wortel en al uit en plukte er onder het voortlopen de bladeren af.
'Ayla,' zei de vrouw, 'uit die wortels groeien elk jaar nieuwe planten op. Als je de wortels uittrekt zullen er hier volgende zomer geen planten meer staan. Je kunt het beste alleen de bladeren plukken als je de wortels niet nodig hebt.' 'Daar heb ik niet aan gedacht,' zei Ayla berouwvol, ik zal 't niet meer doen.'
'En zelfs als je de wortels wilt gebruiken, is het het beste ze op één plek niet allemaal op te graven. Laat altijd wat staan, zodat er weer bij kan groeien.'
Ze volgden dezelfde weg terug naar de stroom en toen ze voorbij een drassige plek kwamen, wees Iza Ayla op weer een andere plant. 'Dit is kalmoes. Het lijkt wat op de iris, maar het is niet hetzelfde. Een aftreksel van de gekookte wortel werkt verzachtend bij verbrandingen en kiespijn wordt soms minder als je op de wortel kauwt, maar je moet er voorzichtig mee zijn als je het aan een zwangere vrouw geeft. Sommige vrouwen hebben hun kleine verloren doordat ze het dronken, hoewel ikzelf er nooit veel succes mee heb gehad wanneer ik het een vrouw voor dat doel gaf. Het wil ook wel eens helpen als de ingewanden van streek zijn, vooral bij verstoppingen. Je kunt het verschil met de iris aan deze knobbel hier zien,' wees Iza. 'Dat heet een knol, en de plant geurt ook sterker.'
Ze hielden halt voor een rustpauze en gingen in de schaduw van een breedbladige esdoorn dichtbij de stroom zitten. Ayla pakte een blad, rolde dat op tot een hoorntje, vouwde de punt om en hield die met haar duim en vinger dicht. Ze schepte wat lekker koel water uit de stroom en bracht ook Iza wat in de geïmproviseerde beker te drinken voor ze hem weggooide. 'Ayla,' begon de vrouw, toen ze gedronken had. 'Je moet heus doen wat Broud je opdraagt. Hij is een man, hij heeft het recht je te bevelen.'
ik doe alles wat hij me opdraagt, zei Ayla verdedigend. Iza schudde haar hoofd. 'Maar je doet het niet zoals je het hoort te doen. Je tart hem; je daagt hem uit. Op een dag heb je er misschien spijt van, Ayla. Broud zal eens de leider zijn. Je moet doen wat de mannen zeggen, wat alle mannen zeggen. Je bent een meisje, je hebt geen keus.'
'Waarom zouden de mannen de vrouwen commanderen? Waarom zouden ze zoveel beter zijn? Ze kunnen niet eens kleintjes krijgen!' gebaarde het meisje bitter, één en al opstandigheid. 'Zo is het nu eenmaal. Zo is het in de Stam altijd geweest. Jij behoort nu ook tot de Stam, Ayla. Je bent mijn dochter. Je moet je gedragen zoals dat een meisje van de Stam betaamt.' Ayla liet schuldbewust het hoofd hangen. Iza had gelijk, ze tartte Broud inderdaad. Wat zou er van haar geworden zijn als Iza haar niet gevonden had? Als Brun haar niet had laten blijven? Als Creb haar niet tot een lid van de Stam had gemaakt? Ze keek naar de vrouw, de enige moeder die ze zich kon herinneren. Iza was oud geworden. Ze zag er mager en vervallen uit. Het vlees van haar eens zo stevige armen hing los om haar botten en haar bruine haar was bijna grijs. Eerst had Creb het meisje oud geleken, maar hij was nauwelijks veranderd. Nu was het Iza die er oud uitzag, ouder dan Creb. Ayla maakte zich zorgen om Iza, maar telkens wanneer ze iets in die richting zei, wuifde de vrouw het weg.
'Je hebt gelijk, Iza,' zei het kind. ik heb me tegenover Broud niet gedragen zoals het hoorde. Ik zal beter mijn best doen het hem naar de zin te maken.'
De peuter die Ayla op haar heup droeg, begon onrustig heen en weer te schuiven. Ze keek op, plotseling klaarwakker en met heldere oogopslag.
'Oeba honger,' gebaarde ze, en propte een mollig knuistje in haar mond.
Iza keek naar de lucht. ' 't Wordt al laat en Oeba heeft honger. We kunnen beter teruggaan,' gesticuleerde ze. Ik wou dat Iza sterk genoeg was om vaker met me mee te gaan, dacht Ayla bij zichzelf, terwijl ze zich naar de grot terug haastten. Dan konden we meer tijd met elkaar doorbrengen en ik leer altijd zoveel wanneer ze bij me is.

Hoewel Ayla haar best deed haar voornemen zich beter jegens Broud te gedragen in praktijk te brengen, viel het haar moeilijk. Ze had de gewoonte aangenomen geen acht op hem te slaan, wetend dat hij zich tot een andere vrouw zou wenden of het zelf zou doen als ze niet dadelijk reageerde. Zijn donkere blikken boezemden haar geen angst in, ze voelde zich veilig voor zijn woede. Ze probeerde oprecht hem niet meer opzettelijk te provoceren, maar ook haar brutaliteit was een gewoonte geworden. Te lang had ze hem recht aangekeken in plaats van het hoofd te buigen, had ze hem genegeerd in plaats van gehaast zijn bevelen te gehoorzamen; het was een tweede natuur geworden. Haar onbewuste minachting sneed dieper in zijn ziel dan haar bewuste pogingen hem te ergeren. Hij voelde dat ze geen respect voor hem had. Ze was echter niet zozeer haar eerbied als wel haar angst voor hem kwijtgeraakt.
Weer naderde de tijd dat koude windvlagen en zware sneeuwbuien de stam zouden dwingen in de grot te blijven. Ayla vond het vreselijk de bladeren van tint te zien veranderen, hoewel de schitterende kleurenpracht van de herfst haar altijd weer verrukte en de rijke oogst aan vruchten en noten de vrouwen veel werk verschafte. Ayla had gedurende die laatste drukke periode waarin het in de herfst geoogste moest worden opgeslagen, weinig gelegenheid om naar haar geheime schuilplaats te klimmen, maar de tijd verstreek zo snel dat het haar pas tegen het eind van het seizoen opviel.
Ten slotte nam de drukte wat af en op een dag gordde ze haar mand om, nam haar graafstok, en klom weer naar haar verborgen liggende veldje omhoog, met het plan er hazelnoten te gaan rapen. Zodra ze arriveerde schudde ze de mand van haar rug en ging de grot in om haar slinger te halen. Ze had haar speelhuisje met enkele zelfgemaakte spullen en een oude slaapvacht gemeubileerd. Ze nam een bakje van berkebast van een plat stuk hout dat op twee grote keien rustteen waarop ook enkele van schelpen gemaakte bordjes, een vuurstenen mes en een paar stenen waarmee ze noten kraakte lagen. Dan pakte ze haar slinger uit de van een deksel voorziene tenen mand waar ze hem in bewaarde. Ze dronk nog wat bij de bron en rende toen het beekje langs op zoek naar steentjes.
Eerst deed ze een paar oefenworpen. Vorn raakt zijn doelen lang niet zo vaak als ik, dacht ze tevreden toen haar steentjes precies daar neerkwamen waar ze ze hebben wilde. Na een tijdje kreeg ze genoeg van het spelletje, borg haar slinger en de laatste stenen weg en begon de overal onder de dichte, kromgegroeide oude struiken verspreid liggende noten op te rapen. Ze bedacht hoe geweldig het leven toch was. Oeba groeide voorspoedig op en Iza scheen veel beter. Crebs steken en pijntjes waren in De warme zomers altijd veel minder en ze vond de langzame schuifelende wandelingetjes die ze met hem langs de stroom maakte altijd heerlijk. Ook het spelen met de slinger deed ze graag en ze was er al heel bedreven in geworden. Het ging haar al bijna té gemakkelijk af om de paal of de rotsblokken en takken die ze als doelwit uitkoos te raken, maar het spelen met het verboden wapen bezat nog steeds iets opwindends. En wat nog het allerfijnste was: Broud viel haar niet meer lastig. Ze dacht niet dat iets haar geluk nog kon verstoren, terwijl ze haar mand met noten vulde.

Bruine dorre bladeren werden door de felle rukwinden in hun val uit De bomen opgevangen, door hun onzichtbare danspartner wild in de rondte gedraaid en zachtjes op de grond neergelaten. Ze dekten de noten toe die nog onder de bomen waaraan ze rijp geworden waren op de grond lagen. Niet voor de winteropslag geplukt fruit hing rijp en zwaar aan van hun bladeren beroofde takken. De steppen in het oosten waren één gouden zee van graan dat zacht golfde in de wind, in navolging van de met schuim bedekte golven grijs water in het zuiden; en de laatste zoete trossen dikke ronde druiven, bijna barstend van het sap, wenkten uitnodigend om geplukt te worden. De mannen zaten in hun gebruikelijke kluitje bijeen plannen te maken voor de laatste grote jacht van het seizoen. Ze waren De voorgenomen tocht al sinds de vroege ochtend aan het bespreken en Broud was erop uit gestuurd om een vrouw wat water te laten brengen. Dichtbij de grotingang zag hij Ayla zitten met allemaal stokjes en eindjes koord om zich heen verspreid. Ze was stellages aan het maken waaraan trossen druiven zouden komen te hangen om tot rozijnen in te drogen.
'Ayla! Breng water!' seinde Broud en wilde meteen teruggaan. Het meisje was juist een kritische hoek aan het omwinden terwijl ze het onvoltooide bouwsel tegen haar lichaam hield. Als ze zich nu bewoog zou alles instorten en zou ze weer helemaal opnieuw moeten beginnen. Ze aarzelde, keek om zich heen of er geen andere vrouw in de buurt was, slaakte een zucht van ergernis en kwam langzaam overeind om een grote waterzak te gaan halen.
De jonge man onderdrukte met moeite de woede die snel in hem opsteeg bij haar duidelijke tegenzin om hem te gehoorzamen en worstelend met zijn drift keek ook hij rond naar een andere vrouw die wel met de gepaste haast aan zijn bevel gehoor zou geven. Plotseling veranderde hij van gedachten. Hij keek weer naar Ayla die nog steeds bezig was op te staan en zijn ogen vernauwden zich. Wat geeft haar het recht zo brutaal te zijn? Ben ik geen man? Is het niet haar plicht mij te gehoorzamen? Brun heeft nooit gezegd dat ik zulk onbehoorlijk gedrag moest dulden, dacht hij. Hij kan geen doodvloek over me laten uitspreken alleen omdat ik haar dwing te doen wat ze behoort te doen. Welke leider zou zich door een vrouw laten tarten? Er knapte iets in Broud. Ze heeft zich nu lang genoeg onbeschaamd gedragen! Ik duld het niet langer. Ze zal me gehoorzamen! De gedachten flitsten door hem heen in de fractie van een seconde waarin hij de drie passen maakte die hen scheidden. Zijn vuistslag verraste haar net toen ze opstond en deed haar tegen de grond slaan. Haar geschrokken blik veranderde snel in één van woede. Ze keek om en zag dat Brun hen gadesloeg, maar er was iets in zijn uitdrukkingsloze gezicht dat haar waarschuwde van hem geen hulp te verwachten. De dolle drift in Brouds ogen deed haar woede in angst omslaan. Hij had de felle boosheid in haar blik gezien en het deed zijn bittere haat jegens haar nog meer oplaaien. Hoe durfde ze hem weerstreven! Ayla scharrelde gehaast buiten het bereik van de volgende slag. Ze rende naar de grot om de waterzak te halen. Broud staarde haar met gebalde vuisten na, worstelend om zijn woede binnen aanvaardbare grenzen te houden. Hij wierp een blik op de mannen en zag Bruns effen gezicht. Er viel geen aanmoediging van af te lezen, maar ook geen afkeuring. Broud keek toe hoe Ayla zich naar het vijvertje repte om de zak te vullen en daarna de zware blaas op haar rug hees. Haar snelle reactie, noch haar angstige blik toen ze zag dat hij van plan was haar opnieuw te slaan, waren hem ontgaan. Het maakte zijn drift iets gemakkelijker te bedwingen. Ik ben te soepel met haar geweest, dacht hij. Toen Ayla dicht langs Broud liep, gebukt onder het gewicht van de zware zak vol water, gaf hij haar een duw die haar bijna weer onderuit deed gaan. Woede kleurde haar wangen. Ze rechtte haar rug, wierp hem een korte blik vol haat toe en vertraagde haar pas. Weer kwam hij op haar af. Ze dook ineen en ving de slag op haar schouders op. Nu keek de gehele stam toe. Het meisje keek naar de mannen. Bruns onbewogen starende blik spoorde haar tot grotere spoed aan dan Brouds vuisten hadden gedaan. Ze rende de korte afstand naar hen toe, knielde neer en begon met gebogen hoofd water in een kommetje te schenken. Broud volgde haar langzaam, ongerust over Bruns reactie. 'Crug zei zojuist dat hij de kudde naar het noorden had zien trekken, Broud,' gebaarde Brun terloops, toen Broud zich weer bij de groep voegde.
Het was in orde! Brun was niet kwaad op hem! Natuurlijk niet, waarom zou hij ook? Wat ik gedaan heb was juist. Waarom zou hij er iets van zeggen als een man een vrouw terechtwijst als ze het verdient? Brouds zucht van verlichting was bijna hoorbaar. Toen de mannen allen gedronken hadden, ging Ayla terug naar de grot. De meeste mensen waren naar hun bezigheden teruggekeerd, maar Creb stond nog steeds bij de ingang van de grot naar haar te kijken.
'Creb! Broud heeft me bijna weer een afranseling gegeven!' gebaarde ze, op hem toerennend. Ze keek op naar de oude man die haar zo lief was, maar de glimlach bestierf op haar gezicht toen ze op het zijne een uitdrukking zag die ze er nooit eerder op had gezien.
'Je hebt niet meer dan je verdiende loon gekregen,' gesticuleerde hij met een grimmige, boze blik. Zijn ene oog stond hard. Hij keerde haar de rug toe en hinkte terug naar zijn vuurplaats. Waarom is Creb nu boos op me? dacht ze. Later die avond ging Ayla schuw op de oude tovenaar af en probeerde haar armen om zijn hals te leggen, een gebaar dat voordien nooit nagelaten had zijn hart te verzachten. Hij reageerde niet, nam zelfs niet de moeite haar af te weren. Hij bleef alleen in de verte staren, koud en afstandelijk. Ze deinsde terug.
'Val me niet lastig. Ga iets nuttigs doen, kind. Mog-ur mediteert, hij heeft geen tijd voor onbeschaamde meisjes,' gebaarde hij bruusk en ongeduldig. Haar ogen vulden zich met tranen. Ze was gekwetst en plotseling een beetje bang voor de oude tovenaar. Hij was niet langer de Creb die ze kende en liefhad. Hij was Mog-ur. Voor het eerst sinds ze bij de stam was, begreep ze waarom alle anderen op een afstand bleven en ontzag en zelfs vrees voor de grote Mog-ur koesterden. Hij had zich van haar afgekeerd. Met een blik en enkele gebaren liet hij haar zijn afkeuring voelen en een zo sterke afwijzing als ze nooit eerder ervaren had. Hij hield niet meer van haar. Ze wilde hem omhelzen, hem vertellen dat ze van hem hield, maar ze durfde niet. Bedrukt schuifelde ze naar Iza toe. 'Waarom is Creb zo boos op me?' gebaarde ze. ik heb 't je al eens gezegd, Ayla, je moet doen wat Broud je opdraagt. Hij is een man, hij heeft het recht je te bevelen,' zei Iza zachtmoedig.
'Maar ik dóé ook alles wat hij zegt. Ik ben hem nooit ongehoorzaam geweest.'
'Je verzetje tegen hem, Ayla. Je tart hem. Je wéét dat je brutaal bent. Je gedraagt je niet zoals een welopgevoed meisje zich dient te gedragen. Het heeft zijn weerslag op Creb en op mij. Creb heeft het gevoel dat hij je niet goed heeft opgevoed, je te veel vrijheid heeft gegeven, je te veel je zin heeft laten doordrijven zodat je bent gaan denken dat je dat bij iedereen kunt doen. Ook Brun is niet erg met je ingenomen, en dat weet Creb. Je rent aldoor. Kinderen rennen, Ayla, meisjes die al zo groot zijn als een volwassen vrouw niet meer. Je maakt van die vreemde geluiden in je keel. Je komt niet dadelijk in beweging wanneer iemand je iets opdraagt. Iedereen keurt je gedrag af, Ayla. Je hebt Creb te schande gemaakt.'
ik wist niet dat ik zoveel verkeerd deed, Iza,' gebaarde Ayla. ik wou niet stout zijn, ik heb er gewoon niet bij nagedacht.' 'Maar dat had je juist wél moeten doen. Je bent te groot om je nog als een kind te gedragen.'
'Het komt alleen doordat Broud altijd zo gemeen tegen me geweest is en hij me die ene keer zo geslagen heeft.' 'Het maakt geen verschil of hij gemeen is of niet, Ayla. Hij kan zo gemeen zijn als hij wil; hij heeft er het recht toe, hij is een man. Hij kan je slaan wanneer hij wil en zo hard als hij wil. Eens zal hij de leider zijn, Ayla, je moet hem gehoorzamen, je moet doen wat hij zegt en wannéér hij het zegt. Je hebt geen keus,' legde Iza uit. Ze keek naar het diep ongelukkige gezichtje van het kind. Waarom is het toch zo moeilijk voor haar? vroeg ze zich af. Iza voelde verdriet om en medelijden met het meisje dat er zo'n moeite mee had de harde feiten des levens te accepteren. ' 't Is laat, Ayla. Ga naar bed.'
Ayla ging naar haar slaapplaats, maar het duurde lang voor ze in slaap viel. Ze lag te woelen en te draaien en sliep slecht toen de slaap haar eindelijk overmande. Ze was vroeg wakker, nam haar mand en graafstok en verliet de grot vóór het ontbijt. Ze wilde alleen zijn, om na te denken. Ze klom naar haar geheime weitje en pakte daar haar slinger, maar ze had niet veel zin om ermee te oefenen.
't Is allemaal Brouds schuld, dacht ze. Waarom moet hij altijd mij hebben? Wat heb ik hem ooit gedaan? Hij heeft me nooit gemogen. Wat maakt 't uit dat hij een man is, waarom zouden mannen beter zijn? Het kan me niet schelen dat hij de leider wordt, hij is heus niet zo geweldig. Hij is niet eens zo goed als Zoug met de slinger. Ik zou er net zo goed mee kunnen zijn als hij, ik ben al beter dan Vorn. Hij mist heel wat vaker dan ik; Broud waarschijnlijk ook. Toen hij zo tegen Vorn stond op te scheppen, miste hij ook steeds.
Boos begon ze stenen weg te slingeren. Eén vloog er een groepje struiken in en joeg een slaperig stekelvarken uit zijn hol. De kleine nachtdieren werden zelden bejaagd. Ze maakten er nogal een drukte over toen Vorn een stekelvarken had gedood, dacht ze. Dat zou ik ook best kunnen als ik wilde. Het dier kroop met opgezette stekels een zandheuveltje bij de beek op. Ayla legde een steen in de uitstulping van haar leren slinger, mikte, en schoot. Het trage stekelvarken was een gemakkelijk doelwit; het stortte neer. Ayla rende op het dier af, zeer met zichzelf ingenomen. Maar toen ze het aanraakte, zag ze dat het niet dood was, alleen verdoofd. Ze voelde zijn hart kloppen en zag het bloed uit de wond op zijn kop druppelen. Plotseling wilde ze het diertje meenemen naar de grot om het te verplegen, zoals ze al met zoveel gewonde dieren had gedaan. Nu was ze niet meer zo vergenoegd; ze voelde zich vreselijk. Waarom heb ik hem pijn gedaan? Ik wou hem geen pijn doen, dacht ze. Ik kan hem niet meenemen naar de grot. Iza zou meteen weten dat hij door een steen geraakt was; ze heeft te veel dieren gezien die met een slinger gedood zijn. Het kind staarde naar het gewonde dier. Ik zal nooit op jacht kunnen gaan, besefte ze. Zelfs als ik een dier doodde, zou ik het nooit mee kunnen nemen naar de grot. Wat heeft al dat oefenen met de slinger voor zin? Als Creb nu al boos op me is, wat zal hij dan wel niet zijn als hij dit ooit te weten komt? En wat zal Brun wel niet met me doen? Ik hoor niet eens een wapen aan te raken, laat staan het te gebruiken. Zou Brun me wegsturen? Het meisje werd overspoeld door schulden angstgevoelens Waar zou ik naar toe moeten? Ik kan toch niet zomaar weg van Iza en Creb en Oeba! Wie zou er voor me zorgen? Ik wil niet weg, dacht ze, in tranen uitbarstend.
Ik ben stout geweest. Ik ben zo stout geweest en Creb is boos op me. Ik houd zoveel van hem, ik wil niet dat hij een hekel aan me krijgt. Oh, waarom is hij zo boos op me? De tranen stroomden het diepbedroefde kind over het gezicht. Ze wierp zich languit op de grond en snikte haar ellende uit.
Toen ze uitgehuild was, ging ze overeind zitten en veegde haar neus af met de rug van haar hand; haar schouders schokten zo nu en dan nog van het nasnikken. Ik zal niet meer stout zijn, nooit meer. Oh, ik zal zo lief zijn. Ik zal alles doen wat Broud wil, wat het ook is. En ik raak nooit meer een slinger aan. Om dit besluit kracht bij te zetten gooide ze de slinger onder een struik, ging op een holletje haar mand halen en keerde terug naar de grot. Iza had naar haar uitgekeken en zag haar terugkomen. 'Waar ben je geweest? Je bent de hele morgen weggeweest en je mand is leeg.'
'Ik heb nagedacht, moeder,' gebaarde Ayla, Iza ernstig en oprecht aankijkend. 'Je hebt gelijk, ik ben stout geweest. Ik zal nooit meer stout zijn. Ik zal alles doen wat Broud wil. En ik zal me gedragen zoals het hoort, niet meer rennen en zo. Denk je dat Creb weer van me zal gaan houden, als ik heel, heel lief ben?' 'Vast en zeker, Ayla,' antwoordde Iza, haar een troostend klopje gevend. Ze heeft die ziekte weer gehad, waardoor haar ogen gaan lekken als ze denkt dat Creb niet van haar houdt, dacht de vrouw met een blik op Ayla's door tranen besmeurde gezichtje en rode gezwollen oogleden. Haar hart bloedde voor het meisje. Het is voor haar nu eenmaal moeilijker, haar soort is anders. Maar misschien zal het nu beter gaan.