Hoofdstuk 23

Toen de laatste twee stammen arriveerden, maakte Ayla op een kleinere schaal eenzelfde soort beproeving door als die welke haar aankomst begeleidde. De lange blonde vrouw was een curiositeit onder de bijna tweehonderdvijftig Stamleden van de tien daar verzamelde stammen. Ze werd opgemerkt waarheen ze ook ging, en alles wat ze deed werd kritisch gevolgd. Hoe afwijkend ze er ook uitzag, aan haar gedrag kon niemand iets ongewoons ontdekken. Ayla paste ook bijzonder goed op dat dat niet zou gebeuren.
Ze vertoonde geen van de eigenaardige trekjes die in de meer ontspannen sfeer van hun eigen grot nog wel eens aan haar controle ontsnapten. Ze lachte niet, ze glimlachte niet eens. Geen tranen bevochtigden haar ogen. Geen lange passen of losjes zwaaiende armen verrieden haar onvrouwelijke neigingen. Ze was een toonbeeld van Stamdeugden, een voorbeeldige jonge moeder en niemand merkte het op. Niemand buiten haar stam had ooit een vrouw gekend die zich anders gedroeg. Maar het maakte dat men haar aanwezigheid aanvaardde, en zoals Oeba had voorspeld, raakten ze aan haar gewend. Men had het ook té druk met andere activiteiten om lang geboeid te blijven door een vreemde vrouw.
Het was geen kleinigheid om een dergelijke grote menigte langere tijd binnen de enge begrenzingen van de omgeving van de grot te huisvesten. Het vereiste samenwerking, coördinatie en een grote dosis wellevendheid. De leiders van de tien stammen hadden het veel drukker dan wanneer ze zich alleen om de leden van hun eigen stam hoefden te bekommeren; de bij elkaar gevoegde aantallen mensen vermenigvuldigden de problemen. Om de horde van voedsel te voorzien moesten er jachtexpedities georganiseerd worden. Terwijl binnen elke stam de vaste patronen en rangen de taakverdeling onder de jagers vergemakkelijkten, rezen er problemen wanneer twee of meer stammen samen op jacht gingen. De rang van de stam bepaalde wie de leider van de gecombineerde groep was, maar welke derde man was vaardiger? Ze probeerden eerst verschillende regelingen uit, waarbij ze ervoor zorgden steeds van positie te wisselen zodat er niemand beledigd zou zijn. Wanneer de wedstrijden eenmaal begonnen waren, zou het gemakkelijker worden, maar er ging geen jachtgezelschap op weg zonder dat eerst de onderlinge verhoudingen waren vastgesteld.
De strooptochten van de vrouwen leverden eveneens problemen op. Bij hen was de moeilijkheid dat te veel vrouwen de beste hapjes probeerden te bemachtigen. Een bepaald gebied kon snel leeggeplukt zijn zonder dat er iemand werkelijk voldoende had. Meegebracht voedsel vulde het dieet van elke stam aan, maar vers voedsel was altijd verkieslijker. De gastheerstam foerageerde vóór een Bijeenkomst altijd ver van hun grot, maar zelfs die hoffelijke voorzorg kon niet voorkomen dat er niet voor allen genoeg was. Hoewel niet door een lange reis in hun mogelijkheden en tijd om voedsel voor de winter op te slaan beknot, moest de stam die de Bijeenkomst huisvestte toch ook voor extra reserves zorgen. Tegen de tijd dat de Bijeenkomst was afgelopen, zouden de eerbare planten in hun gebied verdwenen zijn. Er was voldoende water door het door de gletsjer gevoede riviertje dichtbij de grot, maar aan stookhout was moeilijker te komen. Er werd in de open lucht gekookt, tenzij het regende, en de stammen bereidden hun voedsel gezamenlijk in plaats van aan afzonderlijke vuurplaatsen. Maar toch werd het grootste deel van de dode afgevallen takken en vele levende bomen die zich pas na een seizoen of twee zouden herstellen, opgebruikt. De omgeving van de grot zou na de Stambijeenkomst nooit meer dezelfde zijn.
De aanvoer van materiaal en voedsel was niet het enige probleem; het wegwerken van het afval was een even belangrijk punt. Menselijke uitwerpselen en ander vuil moesten ergens worden gedeponeerd. En er moest genoeg ruimte zijn. Niet alleen woonruimte binnen de beschutting van de grot, maar ook ruimte om te koken, ruimte om te vergaderen, ruimte voor wedstrijden en dansen en voor de feestmaaltijd, en ruimte om rond te lopen. Het organiseren van de activiteiten was op zich al een hele prestatie. Alle onderdelen vereisten eindeloze discussies en veel compromissen, en dat in een sfeer die geladen was met wedijver. De gebruiken en tradities speelden een grote rol bij het gladstrijken van veel plooitjes, maar ook Bruns organisatorische talenten kwamen op dit terrein tot hun recht. Creb was niet de enige wiens grootste bron van genoegen bij de Stambijeenkomst uit de ontmoeting met zijn gelijken bestond. Brun genoot van de uitdaging zijn krachten te meten met mannen die evenveel gezag hadden als hijzelf. Dat was zijn wedstrijd; het streven naar overheersing over de andere leiders. Het interpreteren van de oude gebruiken vergde soms minutieuze haarkloverij, het vermogen tot een besluit te komen en de standvastigheid daarbij te blijven, maar ook het vermogen te weten wanneer je toe moest geven. Brun was niet voor niets de eerste leider. Hij wist wanneer hij krachtig moest optreden en wanneer verzoenend, wanneer hij naar overeenstemming moest streven en wanneer hij in zijn eentje voet bij stuk moest houden. Telkens wanneer de stammen bijeenkwamen, kwam er gewoonlijk één sterke man naar voren die de autoritair heersende leiders tot een samenhangende, hanteerbare eenheid kon smeden, althans voor de duur van de vergadering. Brun was die man. Dat was hij al sinds hij leider van zijn eigen stam werd.
Had hij gezichtsverlies geleden, dan zou zijn twijfel aan zichzelf hem zijn voorsprong hebben gekost. Zonder De basis van vertrouwen in zijn eigen oordeel zou zijn onzekerheid zijn beslissingen in een twijfelachtig licht hebben gesteld. Onder die omstandigheden had hij niet de Bijeenkomst of andere leiders tegemoet kunnen treden. Maar het was juist die achtergrond van kracht en compromis binnen het starre kader van Stamtradities dat hem in staat had gesteld concessies te doen ten aanzien van Ayla. En toen zijn positie niet meer bedreigd werd, begon hij haar met andere ogen te zien.
Ayla had weliswaar geprobeerd hem tot een bepaald besluit te dwingen, maar dat had ze gedaan binnen de structuur van de Stamgebruiken zoals zij die opvatte, en niet voor een geheel onwaardige zaak. Zeker, ze was een vrouw en moest haar plaats kennen, maar ze was tot bezinning gekomen en had op tijd haar dwaling ingezien. Toen ze hem liet zien waar haar kleine grot lag, had hij heimelijk verbaasd gestaan dat ze die in haar zwakke toestand had bereikt. Hij vroeg zich af of het een man gelukt zou zijn, en iemands mannelijkheid werd aan zijn onbewogen volharding afgemeten. Brun had bewondering voor moed, vastberadenheid en doorzettingsvermogen; ze wezen op een sterk karakter. Ondanks het feit dat Ayla een vrouw was, bewonderde Brun haar taaiheid.

'Als Zoug hier was geweest, hadden wij de slingerwedstrijd gewonnen,' gebaarde Crug. 'Hem had niemand kunnen verslaan.'
'Behalve Ayla,' merkte Goov met bedekte gebaren op. 'Jammer dat zij niet mee kon doen.'
'We hebben geen vrouw nodig om te winnen,' wenkte Broud af. 'De slingerwedstrijd telt toch niet zo erg mee. Brun zal het bola-werpen winnen, dat heeft hij altijd gedaan. En dan is er nog de wedstrijd rennen met de speer.'
'Maar Voord heeft de hardloopwedstrijd al gewonnen; hij maakt een goede kans bij het rennen en met de speer stoten ook te winnen,' zei Droeg. 'En Gorn was heel goed met de knots.' 'Wacht maar tot we hen onze mammoetjacht laten zien. Dan zal onze stam zeker winnen,' antwoordde Broud. Opvoeringen van jachtverhalen maakten deel uit van veel ceremonieën; een enkele maal kwamen ze spontaan tot stand na een bijzonder opwindende jacht. Broud vond het heerlijk zich daarin uit te leven. Hij wist dat hij er goed in was de opwinding en de dramatische sfeer van de jacht op te roepen en genoot er geweldig van in het centrum van de belangstelling te staan.
Maar jachtopvoeringen dienden ook een beter doel dan het tentoonspreiden van bravoure. Ze waren leerzaam. Door middel van expressieve pantomime en enkele hulpmiddelen werden er jachttechnieken en -tactieken in gedemonstreerd ten profijte van opgroeiende jongens en andere stammen. Het was een manier om vaardigheden te ontwikkelen en aan anderen over te brengen. Allen zouden het er, waren ze ernaar gevraagd, over eens zijn geweest dat de prijs voor de stam die in het ingewikkeld systeem van westrijden als de beste naar voren kwam uit eer en aanzien bestond; uit het als de eerste onder zijn gelijken erkend worden. Maar er was nog een voordeel aan verbonden, al werd dat niet onderkend. De wedstrijden scherpten de vermogens die voor overleving noodzakelijk waren.
'Als jij de jachtdans leidt, zullen we winnen, Broud,' zei Vorn. De tienjarige, snel de volwassenheid naderende jongen koesterde nog steeds een grote verering voor de toekomstige leider. Broud hield zijn adoratie in stand door hem zo vaak hij kon bij de discussies van de mannen toe te laten. Heel jammer dat jouw wedstrijd niet meetelt, Vorn. Ik heb ook gekeken; het was niet eens meer spannend, zover wasje de anderen vooruit. Maar het is een goede oefening voor de volgende keer,' zei Broud. Vorn straalde onder zijn lof. Wc maken nog steeds een goede kans,' gebaarde Droeg. 'Maar In t kan ook verkeerd gaan. Gorn is sterk, hij heeft zich bij de worstelwedstrijd goed tegen je geweerd, Broud. Ik was er nog niet zo zeker van of je hem aan zou kunnen. Norgs tweede man moet trots zijn op de zoon van zijn gezellin; hij is gegroeid sinds de vorige Bijeenkomst. Ik denk dat hij wel De grootste man is hier. 'En of hij sterk is,' zei Goov. 'Dat kon je wel zien toen hij won met de knots, maar Broud is vlugger, en bijna even sterk. Gorn was een heel goede tweede.'
'En Nouz is goed met die slinger. Ik denk dat hij Zoug de vorige keer bezig heeft gezien en besloten heeft extra te oefenen; hij wilde zich niet weer door een oudere man laten verslaan,' merkte Crug op. 'Als hij net zoveel met de bola heeft geoefend, kan hij het Brun nog wel eens moeilijk maken. Voord is heel snel, maar ik dacht dat je hem nog voorbij zou komen, Broud. 't Was op 't nippertje, je lag maar één pas achter.'
'Droeg maakt de beste gereedschappen,' gebaarde Grod. De flegmatieke tweede man leverde zelden commentaar. 'De beste uitzoeken en hier mee naar toe nemen is één ding, Grod, maar ik zal geluk moeten hebben om ze goed te maken wanneer iedereen toekijkt, Die jonge man uit Norgs stam is bekwaam,' antwoordde Droeg.
'Ja, maar dit is nu eens een wedstrijd waarbij je juist in het voordeel bent omdat hij jonger is, Droeg. Hij zal nerveuzer zijn en jij hebt meer wedstrijdervaring. Je zult je beter kunnen concentreren,' zei Goov bemoedigend. 'Maar ik zal toch geluk moeten hebben.'
'Dat moet je overal bij hebben,' zei Crug. ik vind nog steeds dat ouwe Dorv beter een verhaal vertelt dan wie ook.' 'Je bent gewoon aan hem gewend, Crug,' gebaarde Goov. 'Het is een moeilijke wedstrijd om te beoordelen. Zelfs een paar van de vrouwen kunnen goed vertellen.'
'Maar die verhalen zijn niet zo opwindend als de jachtdansen. Ik geloof dat ik Norgs stam over een neushoornjacht zag praten. Maar ze hielden op toen ze me zagen,' zei Crug. 'Misschien gaan ze die vanavond vertonen.'
Oga naderde de mannen bedeesd en seinde dat hun avondmaal gereed was. Ze wuifden haar weg. Ze hoopte dat het niet te lang zou duren voor ze besloten te komen eten. Hoe langer ze ermee wachtten, hoe langer het zou duren voor zij zich bij de andere vrouwen konden voegen die al voor het verhalen vertellen samendromden, en ze wilde er liever niets van missen. Gewoonlijk werden de legenden en geschiedenissen van de Stam door oudere vrouwen in dramatische pantomime ten tonele gevoerd. Dikwijls waren De verhalen bedoeld om de jongere vrouwen te instrueren, maar ze waren altijd onderhoudend: droevige, hartverscheurende verhalen, goed aflopende verhalen die vreugde en nieuwe inspiratie brachten, en grappige verhalen die hun eigen
momenten van verlegenheid minder belachelijk deden lijken. Oga ging naar de vuurplaats bij de grot. ik geloof dat ze nog geen honger hebben,' gebaarde ze.
'Het lijkt er anders toch op dat ze er aan komen,' zei Ovra. ik hoop dat ze niet te lang treuzelen met eten.' 'Brun komt er ook aan. Dan moet de vergadering van de leiders afgelopen zijn, maar ik weet niet waar Mog-ur is,' merkte Ebra
op-
'Hij is al eerder met de andere Mog-urs de grot binnengegaan. Ze zullen wel op de plek der geesten van deze stam zijn. 'Wie weet wanneer ze naar buiten komen. Moeten we op hem wachten?' vroeg Oeka.
ik zet wel iets voor hem weg,' zei Ayla. 'Hij vergeet altijd te eten wanneer hij zich op een ceremonie voorbereidt. Hij is er zo aan gewend zijn maaltijd koud te eten dat ik wel eens denk dat hij het zo lekkerder vindt. Hij zal het wel niet erg vinden als we niet op hem wachten.'
'Kijk nou, ze beginnen al. We zullen de eerste verhalen missen,' gebaarde Ona vol teleurstelling.
'Niets aan te doen, Ona,' zei Aga. 'We kunnen pas gaan als de mannen klaar zijn.'
'We zullen heus niet zoveel missen, Ona,' troostte Ika. "t Verhalen vertellen gaat de hele avond door. En morgen zullen de mannen hun beste jachten opvoeren en dan mogen wij ook kijken. Zal dat niet spannend zijn?' 'Ik wil liever de vrouwenverhalen zien,' zei Ona. 'Broud zegt dat onze stam de mammoetjacht gaat doen. Hij denkt dat we zeker zullen winnen; Brun gaat hem de dans laten leiden,' gebaarde Oga, haar ogen schitterend van trots. 'Dat zal dan écht heel spannend worden, Ona. Ik weet het nog van toen Broud een man werd en de jachtdans leidde. Ik kon toen nog niet eens praten of iemand verstaan, maar toch was het heel opwindend,' zei Ayla.
Nadat ze het maal hadden opgediend, wachtten de vrouwen vol ongeduld, terwijl ze verlangende blikken wierpen in de richting van de verzamelde menigte vrouwen aan het andere einde van de open plek.
I In a, ga maar naar je verhalen kijken, we moeten toch van alles lx spreken,' gebaarde Brun.
I >< vrouwen namen dadelijk hun baby's op en dreven de kleine Kinderen voor zich uit naar de groep rond een oude vrouw die luist een nieuw verhaal was begonnen.'. . . en de moeder van Grote Berg van IJs . . 'Vlug!' seinde Ayla. 'Ze vertelt de legende van Durc. Ik wil er niets van missen, het is mijn lievelingsverhaal.' 'Dat weten we allemaal, Ayla,' zei Ebra. De vrouwen van Bruns stam vonden een plaatsje en waren spoedig in het verhaal verdiept.
'Ze vertelt het een beetje anders,' gebaarde Ayla na een tijdje, iedere stam heeft een andere versie, en elke verhalenverteller heeft zijn eigen manier om het te vertellen, maar het is hetzelfde verhaal. Je bent alleen aan Dorv gewend. Hij is een man, hij heeft meer verstand van de voor mannen interessante gedeelten. Een vrouw vertelt meer over de moeders, niet alleen over de moeder van Grote Berg van IJs maar ook over hoe bedroefd de moeders van Durc en de andere jonge mensen waren toen ze de stam verlieten,' antwoordde Oeka.
Ayla herinnerde zich dat Oeka haar zoon bij de aardbeving verloren had. De vrouw kon de droefenis van een moeder bij het verlies van haar zoon goed begrijpen. De licht gewijzigde versie verleende de legende ook een nieuwe betekenis voor Ayla. Een ogenblik lang rimpelde haar voorhoofd zich bezorgd. Mijn zoon heet ook Durc; ik hoop niet dat ik hém eens zal verliezen. Ayla drukte haar baby tegen zich aan. Nee, dat zal toch niet. Ik heb hem al eens bijna verloren, het gevaar is nu toch geweken, of niet?

Een toevallige windvlaag streek door enkele losse lokken van zijn haar en verkoelde voor een ogenblik zijn bezwete voorhoofd toen Brun zorgvuldig de afstand naar de boomstronk aan de rand van de leeggekapte ruimte voor de grot schatte. De rest van de boom maakte, van zijn takken ontdaan, deel uit van de palissade die de holebeer omringde. Het zuchtje wind flirtte alleen maar. Het bracht geen verlichting van de verzengende hitte van de middagzon die op het stoffige veld neerbrandde. Maar de ijle luchtstroom was toch nog beweeglijker dan de gespannen toekijkende menigte langs het terrein.
Brun stond even roerloos als zij, met zijn voeten uit elkaar, de rechterarm neerhangend langs zijn zij, met het handvat van zijn bola in de hand. De drie zware stenen bollen in hun tot precies passend gekrompen leren omhulsels, lagen aan de gevlochten riemen van ongelijke lengte op de grond. Brun wilde deze wedstrijd winnen, niet alleen vanwege de competitie al was die ook belangrijk maar vooral omdat hij de andere leiders moest laten zien dat hij zijn strijdlust niet verloren had. Dat hij Ayla naar de Stambijeenkomst had meegebracht, had zijn positie verzwakt. Hij besefte nu dat hij en zijn stam te veel aan haar gewend waren geraakt. Ze was een té vreemde eend in de bijt om door de anderen in zo'n korte tijd geaccepteerd te worden. Zelfs de Mog-ur moest alle zeilen bijzetten om zijn positie te handhaven en hij had de andere Mog-urs er niet van kunnen overtuigen dat Ayla een medicijnvrouw uit Iza's geslacht was. Ze wilden liever afzien van de speciale drank die van de wortels gemaakt werd dan hem door haar te laten bereiden. Dat nu ook Iza in aanzien daalde, betekende dat een tweede pijler onder Bruns afbrokkelend gezag wegviel. Als zijn stam niet als eerste uit de competitie te voorschijn kwam, zou hij zeker in aanzien dalen en hoewel ze een kans maakten, was de einduitslag nog lang niet zeker. Maar zelfs het winnen van De competitie zou nog geen waarborg zijn dat zijn stam de hoogstgeplaatste zou blijven, het zou hem alleen een gelijke kans geven. Er waren te veel andere onzekere factoren. De stam die de Bijeenkomst gastvrijheid verleende, was altijd in liet voordeel en het was juist Norgs stam die hem De meeste concurrentie aandeed. Als die een goede tweede werd, zou dat Norg voldoende morele ruggesteun kunnen geven om de eerste plaats voor zichzelf op te eisen. Norg was zich daarvan bewust en was zijn meest genadeloze tegenstander. Brun hield uitsluitend en alleen door wilskracht stand. Brun kneep zijn ogen toe en keek nog eens naar de stam. De nauwelijks zichtbare beweging was voldoende om de helft van de toeschouwers de adem te doen inhouden. Het volgend ogenblik werd de roerloze figuur één werveling van beweging en vlogen de drie bollen om hun middelpunt draaiend op de stronk toe. Op het moment dat de bola zijn hand verliet, wist Brun al dat de worp ernaast was. De stenen raakten het doel en kaatsten dan weg zonder zich eromheen te winden. Brun liep erheen om zijn bola op te rapen terwijl Norg zijn plaats innam. Als Norg het doel geheel en al miste, zou Brun winnen. Als hij de boomstam raakt' zouden ze ieder een tweede kans krijgen. Maar als Norg zijn bola eromheen wond, was hij de winnaar van de wedstrijd. Brun ging met een effen gezicht aan de kant staan, verzette zich tegen de aandrang zijn amulet te omklemmen en zond alleen in gedachten een smeekbede naar zijn totem op. Norg had zulke scrupels niet. Hij reikte naar het leren zakje rond zijn hals, sloot even zijn ogen en mikte daarna op de boomstronk. In een plotselinge snelle beweging vloog De bola weg. Alleen lange jaren van strenge zelfbeheersing voorkwamen dat Brun zijn teleurstelling liet blijken toen de bola zich om de stronk wikkelde en eromheen bleef hangen. Norg had gewonnen en Brun voelde zijn positie nog verder verzwakken.
Brun bleef waar hij was terwijl er drie huiden op het veld werden gebracht. Eén werd vastgebonden rond de halvergane stronk van een oude boom, waarvan de puntig afgebroken top tot iets boven de hoofden van de mannen reikte. Een tweede werd over een met mos begroeid omgevallen stuk boomstam van aanzienlijke afmetingen bij De bosrand neergelegd en met stenen op zijn plaats gehouden en de derde werd op de grond uitgespreid en eveneens met stenen verzwaard. De drie huiden vormden een min of meer gelijkzijdige driehoek. Elke stam koos één man uit om in deze wedstrijd mee te doen en de deelnemers stelden zich volgens volgorde van stamrang bij de op de grond uitgespreide huid op. Andere mannen begaven zich met vers gescherpte, meest van taxushout gemaakte speren hoewel berk, esp, en wilg ook wel werden gebruikt naar de andere doelwitten. Twee jonge mannen uit de lager geplaatste stammen kwamen als eersten samen naar voren. Ieder met een speer in de hand wachtten ze gespannen, zij aan zij, de ogen strak op Norg gevestigd. Op zijn teken stoven ze naar De rechtopstaande boomstronk en smeten hun speren er door het leer heen in, waarbij ze mikten op de plek waar het hart van het dier zich zou bevinden als de huid nog om hem heen had gezeten, grepen dan een tweede speer uit de handen van hun naast het doelwit wachtende stamgenoten. Ze renden naar de liggende boomstam en stootten de tweede speer erin. Toen ze naar de derde speer graaiden, lag een van de twee duidelijk voor. Hij stormde terug naar de op de grond liggende huid, joeg de speer er zo dicht mogelijk bij het midden doorheen en stak triomfantelijk zijn armen in de lucht. Na de eerste ronde bleven er vijf man over. Drie van hen, deze keer uit de hoogst geplaatste stammen, stelden zich voor de tweede race op. Degene die het laatst binnenkwam, kreeg nog een tweede kans tegen de overblijvende twee. Daarna werden de twee mannen die als tweede binnenkwamen tegen elkaar opgesteld, waardoor er een veld van drie voor de slotrace overbleef de twee eerste-plaatswinnaars en de winnaar van de vorige wedren. De finalisten waren Broud, Voord, en de man van Norgs stam, Gorn.
Van deze drie had Gorn vier races gelopen om zijn plaats in de finale te verdienen, terwijl de andere twee nog tamelijk fris waren na slechts twee wedlopen. Gorn had de eerste ronde met twee man gewonnen, maar kwam als derde binnen toen de drie hoogst geplaatste stammen liepen. Hij nam het nogmaals op tegen de laatste twee mannen en kwam als tweede binnen, en liep daarop nog een keer tegen de man die bij de race waarbij hijzelf derde was geworden als tweede was geëindigd, en versloeg hem ditmaal. Uitsluitend door moed en volharding had Gorn de finale gehaald en zich De bewondering van alle aanwezigen verworven.
Toen de drie mannen zich voor de laatste race opstelden, stapte Brun het veld op.
'Norg,' zei hij, 'ik denk dat het eerlijker is als we de laatste wedloop even uitstellen, om Gorn gelegenheid te geven wat te rusten. Mij dunkt dat de zoon van de gezellin van je tweede man het verdient.'
Overal werd instemmend geknikt en Brun steeg weer enigszins in aanzien, hoewel Broud zuur keek. Het voorstel bracht zijn eigen stam in een iets minder gunstige positie en ontnam Broud het voordeel dat hij in een race tegen een reeds vermoeide tegenstander zou hebben, maar het bewees Bruns rechtvaardigheidszin en Norg kon moeilijk weigeren. Brun had snelde mogelijkheden overwogen. Als Broud verloor, zou zijn stam waarschijnlijk haar rang van eerste verliezen; maar als Broud won, zou Bruns gebleken gevoel voor eerlijk spel zijn prestige doen stijgen en zijn suggestie wekte de indruk van een zelfvertrouwen dat hij niet helemaal voelde. Brouds superioriteit zou dan buiten kijf zijn, - er kon dan niet gezegd worden dat Gorn had kunnen winnen als hij niet zo vermoeid was geweest-vooropgesteld dat Broud won. En het was ook eerlijker.
Het was laat in de middag toen allen zich weer rond het veld verzamelden. De tijdelijk opgeschorte spanning herleefde, en meer dan dat. De drie jonge mannen, nu alle drie uitgerust, sprongen het rond, hun spieren rekkend en hun speren drillend om de goede balans te vinden. Goov begaf zich met twee mannen van de andere stammen naar de staande boomstronk en Crug ging met twee anderen naar de liggende. Broud, Gorn en Voord stelden zich met z'n drieën naast elkaar op, richtten hun blik op Norg en wachtten op zijn teken. De leider van de gastheerstam hief zijn arm. Hij zwaaide hem met een ruk omlaag en weg waren ze. Voord nam de leiding, met Broud op zijn hielen en Gorn achter hen aan stampend. Voord pakte al zijn tweede speer toen Broud de zijne in de rotte boomstam ramde. Gorn ontwikkelde opeens meer snelheid en joeg Broud voort terwijl ze naar de liggende boomstam stormden, maar Voord lag nog op kop. Hij dreef net zijn speer in de met De huid bedekte stam toen Broud arriveerde, maar de speer stuite op een verborgen knoest en kletterde op de grond. Tegen de tijd dat hij hem had opgeraapt en opnieuw in de stronk had gejaagd, waren zowel Broud als Gorn hem gepasseerd. Hij greep zijn derde speer en ging hen achterna, maar voor Voord was de wedren voorbij.
Broud en Gorn stoven met stampende benen en bonzende harten op het laatste doelwit af. Gorn haalde Broud in en liep zelfs langzaam op hem uit, maar de aanblik van de breedgeschouderde reus vóór hem die hem stof liet happen, maakte Broud woest. Hij dacht dat zijn longen zouden barsten toen hij naar voren ploegde, elke spier en elke pees forcerend. Gorn bereikte de op de grond uitgespreide huid een seconde eerder dan Broud, maar toen hij zijn arm ophief, schoot Broud er onder door en plantte zijn speer door het taaie leer heen in de grond terwijl hij over De huid heen stormde. Gorns speer beet er bij de volgende harteklop doorheen. Eén harteklop te laat.
Toen Broud tot stilstand kwam, verdrongen de jagers van Bruns stam zich om hem heen. Brun keek toe met schitterende ogen van trots. Zijn hart sloeg bijna even snel als dat van Broud. Hij had iedere stap van de zoon van zijn gezellin in hevige spanning gevolgd. Het scheelde maar een haar; enkele angstige ogenblikken lang was Brun er zeker van geweest dat Broud ging verliezen, maar hij had alles gegeven en het gehaald. Het was een zeer belangrijke race, met deze eerste plaats maakte Brun een meer dan goede kans. Ik word oud, dacht Brun. Ik heb het bolawerpen verloren, maar Broud heeft niet verloren. Broud heeft gewonnen. Misschien is het tijd om de stam aan hem over te dragen. Ik zou hem tot leider kunnen benoemen, het hier en nu bekend kunnen maken. Ik zal vechten om de hoogste rang en hem met de eer naar huis laten gaan. Na die wedren verdient hij het. Ja dat doe ik! Ik ga het hem meteen zeggen!
Brun wachtte tot alle mannen Broud hadden geluk gewenst, toen ging hij naar de jonge man toe, zich verheugend op Brouds blijdschap wanneer hij zou horen welke grote eer hem bewezen ging worden. Het zou een passende beloning zijn voor die geweldige wedren die hij gelopen had. Het was het grootste geschenk dat hij de zoon van zijn gezellin kon geven.
'Brun!' Broud zag de leideren sprak het eerst. 'Waarom moest je de wedloop nu uitstellen? Ik had bijna verloren. Ik had hem gemakkelijk kunnen verslaan als je hem geen tijd had gegeven om uit te rusten. Kan het je dan niets schelen of onze stam eerste wordt?' gebaarde hij gemelijk. 'Of komt het doordat je weet dat je Ie oud bent om bij de volgende Bijeenkomst nog leider te zijn? Als ik de leider ga worden, is het minste wat je kunt doen me als eerste leider laten beginnen, zoals je zelf ook begonnen bent.' Brun deed een stap achteruit, totaal in de war door Brouds venijnige aanval. Met moeite bedwong hij zijn tegenstrijdige emoties. Ie begrijpt het niet, dacht Brun, ik vraag me af of je het ooit zult begrijpen? Deze stam is eerste; en als ik er iets aan kan doen, blijft hij dat ook. Maar wat zal er gebeuren als jij leider wordt, Broud? Hoe lang zal deze stam dan eerste blijven? De trots verdween uitzijn ogen en een grote droefheid beving hem, maar ook die bedwong Brun. Misschien is hij gewoon nog te jong, dacht hij, misschien heeft hij nog een beetje tijd, een beetje meer ervaring nodig. Heb ik het ook eigenlijk wel uitgelegd? Brun probeerde er niet aan te denken dat niemand het hém indertijd had hoeven uitleggen.
Broud, als Gorn moe was geweest, zou je overwinning dan even waardevol zijn geweest? Stel dat de andere stammen eraan hadden getwijfeld of je had kunnen winnen als hij niet vermoeid was geweest? Op deze wijze weten zij zeker dat je verdiend hebt gewonnen, en jij ook. Je hebt hel heel goed gedaan, zoon van mijn gezellin,' gebaarde Brun zachtmoedig. 'Je hebt een goede wedren gelopen.'
Ondanks zijn bitterheid respecteerde Broud deze man meer dan wie ook, en hij kon alleen maar dienovereenkomstig reageren. Op dat ogenblik voelde Broud, zoals hij bij zijn initiatiejacht had gedaan, dat hij alles zou willen geven voor zulke lovende woorden van Brun.
Daar heb ik niet aan gedacht, Brun. Je hebt gelijk, op deze manier weet iedereen dat ik echt heb gewonnen, ze weten zo zeker dat ik beter ben dan Gorn.'
Met deze wedloop en Droegs overwinning bij het gereedschap maken, zullen we beslist als eerste eindigen,' zei Crug enthousiast En jij zult een van de uitverkorenen voor de Beerceremonie zijn, Broud.'
Er kwamen meer mannen op Broud af om hem geluk te wensen toen hij naar De grot terugliep. Brun keek hem na en zag dat ook Gorn omringd door Norgs stam terugliep. Een oudere man sloeg hem bemoedigend op de schouder.
Norgs tweede man kan met recht trots zijn op de zoon van zijn gezellin, dacht Brun. Broud heeft dan wel de wedren gewonnen, maar ik ben er niet zo zeker van dat hij van hen tweeën de beste is. Brun had zijn droefheid alleen bedwongen, niet uitgebannen, en hoewel hij zijn best deed haar dieper te begraven, wilde de pijn niet verdwijnen. Broud was nog steeds de zoon van zijn gezellin, de zoon van zijn hart.

'De mannen van Norgs stam zijn dappere jagers,' gaf Droeg toe. 'Het was een goed plan om een gat te graven in het pad dat de neushoorn naar zijn drinkplaats volgde en het met takken toe te dekken. Misschien moesten wij dat ook eens proberen. Er was moed voor nodig om hem terug te drijven toen hij aanviel; neushoorns kunnen woester zijn dan een mammoet, en veel onberekenbaarder ook. Norgs jagers vertelden het verhaal ook goed.' 'Maar het was toch nog niet zo goed als onze mammoetjacht. Dat vond iedereen,' zei Crug. 'Maar Gorn verdiende het een van de uitverkorenen te zijn. Bij bijna elke wedstrijd ging het tussen Gorn en Broud. Ik ben een tijdje bang geweest dat we niet als beste te voorschijn zouden komen dit jaar. Norgs stam zit ons vlak op de hielen. Wat vind jij van de derde uitverkorene, Grod?'
'Voord heeft het niet slecht gedaan, maar ik zou Nouz gekozen hebben,' antwoordde Grod. ik geloof dat Brun ook de voorkeur aan Nouz gaf.'
'Het was een moeilijke keus, maar ik vind wel dat Voord het verdiend heeft,' merkte Droeg op.
'We zullen Goov niet veel te zien krijgen, pas na het festival weer,' zei Crug. 'Nu de wedstrijden afgelopen zijn, zullen de leerlingen wel al hun tijd bij de tovenaars doorbrengen. Ik hoop niet dat de vrouwen denken dat alleen omdat Broud en Goov vanavond niet mee zullen eten ze niet zoveel hoeven te koken. Ik ga een heleboel eten, want tot het feestmaal morgen krijgen we niets meer.'
ik denk niet dat ik zou willen eten als ik Broud was,' zei Droeg, "t Is een hele eer om voor de Beerceremonie te worden uitgekozen, maar als hij ooit moed nodig heeft gehad, zal het morgenochtend zijn.'

De dageraad vond de grot leeg. De vrouwen waren al op en aan het werk bij het licht van de vuren en de anderen konden niet meer slapen. De voorbereidingen voor het feestmaal hadden dagen in beslag genomen, maar al dat werk was niets vergeleken bij hetgeen de vrouwen nog te wachten stond. Het was al volop dag voor de gloeiende schijf boven de bergtoppen verscheen en het terrein rond de grot met de brandende stralen van een al hoog aan de hemel staande zon overgoot. De opwinding was bijna tastbaar, de spanning haast niet te dragen. Nu de wedstrijden achter de rug waren, hadden de mannen lot aan de ceremoniën niets te doen en ze waren ongedurig. Hun nerveuze stemming sloeg op de oudere jongens over en die zaaiden op hun beurt onrust onder de andere kinderen, zodat de vrouwen, die het toch al zo druk hadden tot wanhoop werden gedreven; onrustig rondlopende mannen en krijgertje spelende kinderen liepen hen voortdurend voor de voeten. I let rumoer nam tijdelijk af toen de vrouwen koekjes van fijngestampte gierst, met water aangemaakt en op hete stenen gebakken, serveerden. Het ontbijt van de zachte biscuitjes werd met grote plechtigheid genuttigd. Ze werden alleen op deze éne dag eens in de zeven jaar geserveerd en vormden het enige voedsel dat alle stamleden, met uitzondering van baby's, tot het feestmaal zouden krijgen. De gierstkoekjes waren slechts een symbolisch hapje en prikkelden de eetlust alleen maar. Tegen het midden van de ochtend nam door de honger, die nog werd verhevigd door de verrukkelijke geuren die van de diverse vuren opstegen, de onrust weer toe en zweepte de gespannen verwachting op tot een koortsig hoogtepunt toep de tijd voor de Beerceremonie naderde. Creb had noch Ayla noch Oeba benaderd met instructies zich gereed te maken voor het ritueel na de ceremonie en ze waren ervan overtuigd dat de Mog-urs geen van tweeën aanvaardbaar hadden bevonden. Zij waren niet de enigen die wensten dat Iza gezond genoeg was geweest om de reis te maken. Creb had al de overredingskracht waarover hij beschikte aangewend om de Mog-urs ertoe te bewegen hen de drank te laten maken, maar hoe graag ze ook het ritueel en de zo zeldzame ervaring van de worteldrank zouden beleven, Ayla was te vreemd en Oeba te long. De Mog-urs weigerden Ayla als vrouw van de Stam te ei kennen, laat staan als medicijnvrouw uit Iza's geslacht. De eredienst van Ursus was niet alleen een zaak van de stammen die haar bijwoonden; de gevolgen, goed of slecht, van alle bij ongeacht welke Stamvergadering ook gehouden rituelen raakten de gehele Stam. De Mog-urs wilden niet de kans lopen ongeluk over alle leden van de Stam waar dan ook te brengen. Er stond té veel op het spel.
Het uitvallen van dat traditionele bij de ceremonie horende ritueel betekende een nieuwe aantasting van Bruns status van die van zijn stam. Ondanks alle inspanningen van zijn mannen bij de wedstrijden vormde het feit dat Brun Ayla de hand boven het hoofd hield een grotere bedreiging voor de positie van zijn stam dan wat dan ook ooit eerder had gedaan. Het was té ongebruikelijk. Alleen door Bruns ferm standhouden tegenover de groeiende oppositie bleef de kwestie onbeslist, maar hij was er helemaal niet zeker van dat hij uiteindelijk het pleit zou winnen.
Niet lang nadat de gierstkoekjes waren geserveerd, stelden de leiders zich bij de ingang van de grot op. Ze wachtten rustig af tot ze de aandacht van de verzamelde stammen hadden. De stilte breidde zich uit als de kringen van een in een vijver geworpen steen toen de mensen elkaar op hen attent maakten. De mannen begaven zich snel naar de hen op grond van de rang van hun stam en van henzelf toegewezen plaats. De vrouwen lieten hun bezigheden in de steek, wenkten plotseling brave kinderen en volgden in diepe stilte het voorbeeld van de mannen. De Beerceremonie ging beginnen.
De eerste slag van de gladde harde stok op de uitgeholde komvormige trommel weerklonk in de verwachtingsvolle stilte als een scherpe donderslag. Het langzame, plechtige ritme werd overgenomen door op de grond stampende houten speren, die voor een gedempte begeleiding zorgden. Een ritme in contrapunt van op een lange holle houten buis tikkende stokken weefde zich rond het krachtige gestage dreunen in een schijnbaar willekeurig patroon van klank, dat er geheel los van scheen te staan. Toch hadden de staccato ritmen, in verschillende temp gespeeld, één nadrukkelijke slag die als toevallig samenviel met elke vijfde van het grondritme. In combinatie riepen ze een groeiend gevoel van verwachting op, een bijna angstige spanning, tot de ritmen samenkwamen. Na elke ontlading liep de spanning weer op, in hypnotiserende golf na golf van geluid en emotie. Plotseling viel alle geluid weg na een laatste, doordringende slag. Als uit het niets verschenen stonden de negen in leerhuid gehulde Mog-urs op een rij voor de kooi van de holebeer, en dé Mog-ur vóór hen. In de doodse stilte dreunde het krachtig ritme nog in de hoofden van de mensen na. Dé Mog-ur hield een koord in zijn hand waaraan een lange, platte ovaal van hout hing.
Toen hij deze boven zijn hoofd rond en rond zwaaide, zwol een nauwelijks hoorbaar zoemen aan tot een luid geloei dat de stilte vulde. Het diepe, angstaanjagende gonzen van het knorrepot bezorgde de mensen kippevel, zowel vanwege de betekenis als vanwege het sonore timbre ervan. Het was de stem van de Holebeer, die alle geesten waarschuwde weg te blijven van deze ceremonie die aan Ursus alleen was gewijd. Geen totemgeest zou hen te hulp komen; ze hadden zich geheel en al onder de bescherming van de Grote Stamgeest geplaatst.
Een hoge, trillende toon kwam door de diepe bas heen; de ijle, jammerende weeklacht joeg zelfs de meest onbevreesde onder hen de rillingen over de rug toen het geluid van het snorrebot afnam. Als de kreet van een geest sneed het onwezenlijke, onaardse trilleren door het helle morgenlicht. Ayla, die in de voorste rij stond, kon zien dat het geluid geproduceerd werd door iets wat een van de Mog-urs bij zijn mond hield. De fluit, die van het holle pootbeen van een grote vogel gemaakt was, had geen vingergaten. De hoogte van de toon werd bepaald door het open einde meer of minder af te sluiten. In de handen van een bekwame speler kon een volledige reeks van vijf noten aan het simpele instrument worden ontlokt. Voor de jonge vrouw en voor al de anderen was de vreemde muziek pure toverij; het klonk anders dan alles wat ze ooit hadden gehoord. Alleen voor deze éne ceremonie was het op bevel van de heilige man uit de wereld der geesten opgeroepen. Zoals het snorrebot het geluid van de holebeer in zijn fysieke gedaante symboliseerde, en imiteerde, was de fluit de stem van Ursus' geest, zelfs de tovenaar die het instrument bespeelde, ervoer het geluid • lat uit de primitieve fluit voortkwam als heilig, hoewel hij de fluit zelf had gemaakt. Het maken en bespelen van de magische fluit was het exclusieve geheim van de tovenaars van zijn stam, een geheim dat die tovenaars gewoonlijk de hoogste rang bezorgde. Alleen Crebs unieke vermogens hadden de Mog-ur die De fluit bespeelde naar de tweede plaats verwezen, maar het was een zeer sterke tweede positie. En hij was degene die zich het krachtigst tegen de acceptatie van Ayla verzette. De enorme holebeer liep op en neer in zijn kooi. Hij was niet gevoed en hij was niet gewend het zonder voedsel te stellen; hij had zijn hele leven geen dag honger gehad. Ook water was hem onthouden, en hij had dorst. De menigte die naar spanning en opwinding rook, de ongewone geluiden van houten trommels, snorrebot en fluit, maakten het dier nerveus.
Toen hij dé Mog-ur op zijn kooi zag toe hinken, verhief hij zijn geweldige, overvoede lichaam op de achterpoten en brulde klaaglijk. Creb schokte op in een schrikreflex, maar herstelde zich dadelijk en maskeerde de beweging met een voor hem normaal lijkende schokkende stap. Zijn gezicht dat evenals dat van de andere magiërs met mangaandioxyde was zwart gemaakt, verried niet hoe snel zijn hart klopte toen hij zich achterover boog om naar de ongelukkige reus op te kijken. Hij had een kleine kom met water in zijn handen, waarvan uit de vorm en de ivoorgrijze kleur bleek dat hij ooit deel had uitgemaakt van een menselijke schedel. Hij zette de macabere drinkbak in de kooi en stapte achteruit toen de ruigharige beer zich op zijn voorpoten liet zakken om te drinken.
Terwijl het dier de vloeistof oplikte, kwamen er eenentwintig jonge jagers om zijn kooi staan, ieder met een pas gemaakte speer in de hand. De leiders van de zeven stammen die niet zo gelukkig waren geweest dat er uit hun midden een man voor de speciale eretaak was uitverkoren, hadden elk drie van hun beste jagers voor de ceremonie uitgekozen. Toen kwamen Broud, Gorn en Voord de grot uit rennen en stelden zich voor de stevig dichtgebonden deur van de kooi op. Afgezien van een kleine lendedoek waren ze naakt, en hun lichamen waren met rode en zwarte tekens overdekt.
Het kleine beetje water hielp niet veel om de dorst van de grote beer te lessen, maar de mannen zo dicht bij zijn kooi gaven hem hoop dat er meer zou komen. Hij ging opzitten en bedelde, een gebaar dat voorheen zelden onbeloond was gebleven. Toen zijn pogingen niets opleverden, waggelde hij naar de dichtst bijzijnde man toe en stak zijn neus tussen de zware tralies door. De fluitmuziek eindigde met een onbehaaglijk onvoltooide noot die de gespannen verwachting in de geladen stilte nog verder opvoerde. Creb raapte de van een schedel gemaakte drinkschaal weer op en schuifelde terug naar zijn plaats voor de magiërs die voor de ingang van de grot stonden opgesteld. Op een onzichtbaar teken begonnen De Mog-urs als één man de gebaren van de formele taal te maken. 
'Aanvaard uw water als een teken van dankbaarheid, O Machtige Beschermer. Uw Stam is de lessen die u haar heeft geleerd niet vergeten. De grot is ons thuis dat ons beschermt tegen de sneeuw en de koude van de winter. Ook wij slapen gerust, gevoed door het voedsel van de zomer en gewarmd door bont. Gij zijt een van ons geweest, hebt bij ons gewoond en weet dat wij aan uw gewoonten vasthouden.'
Met hun zwart gemaakte gezichten en identieke mantels van ruig berebont leken de tovenaars op een geoefende troep dansers, die als één man bewogen terwijl ze in statige, vloeiende gebaren spraken. De welsprekende eenhandige symbolen van dé Mog-ur die met die van de anderen overeenkwamen en toch een extra dimensie bezaten, ondersteunden en benadrukten de elegante bewegingen.
'Wij vereren u als de Eerste onder al de Geesten. Wij smeken u voor ons in de wereld der Geesten te spreken, om er te vertellen van de dapperheid van onze mannen, de gehoorzaamheid van onze vrouwen, ons er een plaats te bereiden wanneer wij naar de andere wereld terugkeren. Wij verzoeken u ons te beschermen legen de bozen. Wij zijn uw Volk, Grote Ursus, wij zijn de Stam van De Holebeer. Ga met ere, Grootste onder de Geesten.' Toen de Mog-urs voor het eerst in zijn bijzijn de symbolen voor De namen van het grote dier maakten, stootten de eenentwintig jonge mannen hun speren tussen de stevige spijlen van de kooi door en doorboorden de dikke ruige vacht van het heilige dier. Niet allen deden bloed vloeien, de kooi was te groot om alle speren diep weg te laten zinken, maar de pijn maakte de bijna volgroeide holebeer woest. Zijn woedend gebrul verscheurde de stilte De mensen deinsden angstig achteruit. I ( gelijkertijd begonnen Broud, Gorn en Voord de riemen aan de deur van de kooi door te snijden en klommen ze langs de stammen omhoog tot ze bovenop de palissade waren. Broud was het eerst boven, maar Gorn slaagde er in vóór hem het daar eerder neergelegde korte dikke blok hout te grijpen. De door zijn pijn tot razernij gebrachte holebeer verhief zich weer op de achterpolen, uitte een kwaad gebrul en waggelde op de drie jonge mannen af. Zijn zware gewelfde kop kwam bijna even hoog als de hoogste stammen van de omheining. Hij bereikte de deur, duwde er tegen, en smakte hem tegen de grond. De kooi was open! De monsterachtige woedende beer was los!
De jagers schoten met hun speren toe om een beschermende haag lussen het opgehitste beest en het angstig publiek te vormen Vrouwen klemden hun baby's tegen zich aan en onderdrukten een neiging om op de vlucht te slaan, oudere kinderen klemden zich met wijd open ogen van ontzetting aan hen vast. Mannen grepen hun speren vaster beet, klaar om de kwetsbare vrouwen en doodsbange kinderen te beschermen. Maar het Volk van de Stam hield stand. Toen de gewonde beer de gapende opening in de haag van boomstammen uitschommelde, sprongen Broud, Gorn en Voord die boven hem hingen bovenop het verraste dier. Broud stond op zijn schouders, reikte voorover, greep hem bij het haar van zijn snuit en trok die omhoog. Intussen zat Voord op zijn rug. Hij greep het ruwe haar beet en ging er met zijn hele gewicht aan hangen, zodat de losse huid rond de nek van het dier werd strakgetrokken. Hun gezamenlijke inspanningen dwongen de enorme muil van het tegenspartelende beest open en Gorn, die schrijlings op zijn schouder zat, schoof snel het houtblok rechtop in zijn bek. De beer klapte zijn kaken toe, waardoor het blok klem kwam te zitten en hem bij het ademen hinderde en zo één wapen uit het arsenaal van de beer was uitgeschakeld.
Maar die truc ontwapende de beer niet volkomen. Het woedende beest haalde uit naar de aan hem hangende wezens. Scherpe klauwen groeven zich in de dij van de man op zijn schouder en sleurde De schreeuwende jonge jager in zijn machtige voorpoten. Gorns smartelijk gillen werd abrupt afgesneden toen de verpletterende omhelzing van de beer zijn ruggegraat brak. Een lange jammerkreet ontsnapte een van de toekijkende vrouwen toen de holebeer het slappe lichaam van de dappere jager liet vallen. De beer hobbelde op de met speren dreigende mannen om hem heen af. Eén maai met de voorpoot van het razende dier vaagde een hele rij weg; drie mannen vielen neer en een vierde liep een gapende wond op, waarbij de spieren van zijn been tot op het bot werden doorgesneden. De man sloeg dubbel van de pijn, in een zo ernstige shock dat hij niet eens kon schreeuwen. De anderen stapten over en om hem heen terwijl ze zich verdrongen om dicht genoeg bij het strijdlustige beest te kunnen komen om een speer in hem te jagen.
Ayla omklemde Durc vol schrik en afgrijzen, verschroeid van angst dat de beer hen zou bereiken. Maar toen de man viel en zijn leven wegstroomde in het over de grond gutsende bloed dacht ze niet meer na, ze handelde alleen maar. Ze schoof Oeba haar baby toe, schoot de woelige massa binnen, werkte zich door de dicht opeengepakte mannen heen en sjorde de gewonde man van de horde stampende voeten weg. Met haar ene hand hard op de slagader in zijn lies drukkend stopte ze het uiteinde van de riem rond haar omslag tussen haar tanden en sneed er met haar andere hand een stuk af. De knevel was al op zijn plaats en ze was met haar draagmantel het bloed aan het wegvegen toen twee andere medicijnvrouwen haar voorbeeld volgden. Angstig om de gevaarlijke vechtpartij heenlopend kwamen ze haar te hulp. Gedrieën droegen ze de gewonde man de grot binnen en merkten er in hun wanhopige pogingen zijn leven te redden niet eens iets van toen de geweldige beer tenslotte voor de speren van de jagers van de Stam bezweek.
Op hetzelfde ogenblik dat de beer ineenzakte, rukte Gorns gezellin zich los uit de armen van degenen die haar trachtten te troosten, en rende naar zijn lichaam toe dat in een onnatuurlijke houding op de grond lag uitgestrekt. Ze stortte zich erover heen, haar gezicht begravend in het haar op zijn borstkas. Daarna zat ze op haar knieen en smeekte hem in uitzinnige gebaren op te staan. Haar moeder en Norgs gezellin probeerden haar weg te trekken toen de Mog-urs op hen toekwamen. De heiligste onder De tovenaars boog zich voorover en tilde haar hoofd op om haar aan te zien.
'Treur niet om hem,' gebaarde dé Mog-ur met een zachte blik vol medelijden in zijn diepbruine oog. 'Gorn heeft de grootste eer ontvangen. Hij is door Ursus uitverkoren om hem naar de wereld der geesten te vergezellen. Hij zal de Grote Geest helpen voor ons te bemiddelen. De Geest van de Grote Holebeer kiest alleen de beste, de dapperste uit om met hem mee te reizen. Het Feestmaal van Ursus zal ook dat van Gorn zijn. Zijn moed, zijn wil om te winnen zullen voortleven in legenden die bij elke Stambijeenkomst verteld zullen worden. Net zoals Ursus terugkeert zal ook de geest van Gorn terugkeren. Hij zal op je wachten zodat jullie •.amen kunnen terugkeren en weer bij elkaar zijn, maar je moet even dapper zijn als hij is geweest. Zetje verdriet opzij en deel in De vreugde van je metgezel in zijn reis naar de volgende wereld. Vanavond zullen de Mog-urs hem een speciale eer bewijzen, zodat zijn moed door allen zal worden gedeeld, zodat zij zal worden doorgegeven aan de Stam.'
De jonge vrouw spande zich zichtbaar in om haar diepe droefheid te beheersen, om zo dapper te zijn als de heilige man haar zei De scheve, mismaakte, eenogige tovenaar die allen vreesden, scheen op de een of andere wijze niet zo angstaanjagend meer. Met een dankbare blik stond ze op en liep stijfjes naar haar plaats. Ze moest dapper zijn; had dé Mog-ur niet gezegd dat Gorn op haar zou wachten? Dat ze op een dag samen terug zouden keren en weer bij elkaar zouden zijn? Haar ziel klemde zich aan die belofte vast en ze probeerde er niet aan te denken In ie troosteloos leeg de rest van haar leven zonder hem zou zijn. Toen Gorns gezellin naar haar plaats was teruggegaan, begonnende gezellinnen van De leiders en van de tweede mannen handig de holebeer te villen. Het bloed werd in kommen opgevangen, en nadat de Mog-urs er tekens over hadden gemaakt gingen de leerling-tovenaars er de menigte mee rond en hielden ieder lid van de stam een schaal voor. Mannen, vrouwen en kinderen, ieder kreeg er een beetje van het warme bloed, het levensvocht van Ursus. Zelfs baby's werd door hun moeders het mondje geopend en een vingertop vers bloed op het tongetje gelegd. Ayla en de twee medicijnvrouwen werden uit de grot geroepen om hun deel te ontvangen en de gewonde man die zoveel van zijn eigen bloed had verloren, kreeg ter compensatie een grote slok berebloed. Iedereen deelde in de communie met de grote beer die hen tot één volk verenigde.
De vrouwen werkten snel door terwijl de Stam toekeek. De dikke onderhuidse vetlaag van het opzettelijk vetgemeste dier werd zorgvuldig van de huid afgeschraapt. Het uitgesmolten vet bezat magische eigenschappen en zou onder de Mog-urs van alle stammen verdeeld worden. De kop werd aan de vacht gelaten, en terwijl het vlees in De wachtende, met stenen beklede ovenputten werd neergelaten om een hele dag te stoven, hingen de tovenaarsleerlingen de enorme berehuid op palen voor de grot, waar zijn nietsziende ogen de feestelijkheden konden volgen. De Holebeer zou de eregast zijn bij de feestelijke nuttiging van zijn eigen vlees. Nadat de berehuid was opgespannen, tilden de Mog-urs Gorns lichaam op en droegen het met grote plechtigheid diep de grot in. Toen ze verdwenen waren, gaf Brun een teken en de menigte verspreidde zich. De Geest van Ursus was met alle gepaste ceremonieel uitgeleide gedaan.