Hoofdstuk 17
Ayla? Is het echt Ayla, Creb? Is 't niet haar geest?' gebaarde
Iza, terwijl de oude man het met sneeuw overdekte meisje naar zijn
vuurplaats leidde. ze was bang het te geloven, bang dat het er zeer
reëel uitziende meisje een fantoom zou blijken te zijn. "t Is
Ayla,' wenkte Creb. 'De tijd is om. Ze heeft de boze geesten
overwonnen; ze is bij ons teruggekeerd.'
'Ayla!' Iza vloog met wijd open armen op haar af en omknelde
het meisje met natte sneeuw en al in een heftige, liefdevolle
omhelzing. Niet alleen van de sneeuw werden ze nat. Ayla vergoot
genoeg vreugdetranen voor hen allemaal. Oeba stond aan het meisje
te trekken terwijl Iza's armen haar nog omklemd hielden.
'Ayla. Ayla teruggekomen. Oeba weet wel Ayla niet dood!' zei
het kind gedecideerd, met de overtuiging van iemand die weet dat
hij al die tijd gelijk heeft gehad. Ayla tilde haar op en drukte
haar zo stijf tegen zich aan dat Oeba spartelde om los te komen en
lucht te krijgen.
'Jij nat!' gebaarde Oeba, toen ze haar armpjes vrij had.
'Ayla, doe die natte kleren uit!' zei Iza en scharrelde bedrijvig
rond, extra hout op het vuur gooiend en zoekend naar iets wat het
meisje aan kon doen, zich al evenzeer druk makend om haar hevige
emoties te maskeren als uit moederlijke bezorgdheid. 'Je gaat nog
dood aan een longontsteking.'
Iza wierp het meisje een gegeneerde blik toe, plotseling
beseffend wat ze had gezegd. Ayla glimlachte. 'Je hebt gelijk,
moeder. Ik bén erg nat,' gebaarde ze en deed haar omslag en kap af.
Ze ging zitten en begon moeizaam De natte, gezwollen veters van
haar voetomhulsels los te maken. 'Ik ben uitgehongerd. Is er iets
te eten? Ik heb de hele dag nop, niet gegeten,' zei ze, na een van
Iza's oude omslagen omgedaan te hebben. Hij was aan de kleine kant
en te kort, maar hij was'. droog, ik zou eerder teruggekomen zijn,
maar ik kwam bij hel afdalen van de berg in een lawine terecht. Ik
bofte nog dat ik niet onder te veel sneeuw bedolven raakte, maar
het duurde lang eer ik me uitgegraven had.'
Iza's verbazing duurde maar kort. Ayla had kunnen zeggen dal
ze door vuur gelopen was en dan zou Iza het nog geloofd hebben Haar
terugkeer was op zich al een bewijs van haar onoverwinnelijkheid.
Wat kon een klein lawinetje haar nog maken? De vrouw
pakte Ayla's vacht om die te drogen te hangen, maar trok
opeens haar hand terug, de onbekende hertehuid achterdochtig
bekijkend.
'Waar heb je die omslag vandaan, Ayla?' vroeg ze. 'Die heb ik
gemaakt.'
is hij. . . is hij van deze wereld?' vroeg de vrouw gespannen.
Weer glimlachte Ayla.
' Nou en of. Weet je 't niet meer? Ik kan jagen.' Zeg dat
niet, Ayla!' zei Iza nerveus. Ze draaide haar rug naar de stam die
naar ze wist toekeek, en gebaarde onopvallend: 'Je hebt toch geen
slinger bij je?'
'Nee, die heb ik achtergelaten. Maar dat verandert er niets
aan. Iedereen weet het toch, Iza. Ik moest toch iets doen nadat
Creb alles verbrand had. De enige manier om een omslag te krijgen
is op jacht te gaan. Bont groeit niet aan wilgen en ook niet aan
sparren.
Creb had zwijgend zitten toekijken; hij durfde nauwelijks
geloven dat ze echt terug was. Er gingen wel eens verhalen over
mensen die na een doodvloek terugkwamen, maar hij geloofde nog
steeds niet dat het mogelijk was. Ik zie een verschil in haar; ze
is veranderd. Ze is zelfbewuster, volwassener. Geen wonder, na wat
ze heeft doorgemaakt. Ze herinnert zich ook allerlei dingen Ze wist
nog dat ik haar spullen verbrandde. Ik vraag me af wat ze zich nog
meer herinnert? Hoe is het in de wereld der geesten?
Geesten!' gebaarde hij, toen hem plotseling iets te binnen
schoot. De beenderen staan nog steeds opgesteld! Ik moet de
vervloeking verbreken.
Creb repte zich weg om het patroon van De beenderen die nog
steeds voor een doodvloek stonden opgesteld te gaan verbreken. Hij
greep de toorts die naast de scheur in de rotswand brandde en ging
naar binnen, en zijn mond viel open van verbazing toen lui de
kleine ruimte aan het einde van het gangetje betrad. De schedel van
de holebeer had zich verplaatst, het lange bot stak niet langer
door de oogkas naar buiten, het patroon was al verbroken.
De stam deelde de grot met vele kleine knaagdieren die werden
aangetrokken door de voedselvoorraden en de warmte. Een ei van was
waarschijnlijk tegen de schedel aan gelopen of er bovenop
gesprongen en had hem aldus om doen vallen. Creb huiverde even,
maakte een teken om zich te beschermen en legde daarop De beenderen
terug op de stapel achterin. Toen hij naar buiten kwam, stond Brun
op hem te wachten. 'Brun,' gebaarde Mog-ur, toen hij de man zag. ik
kan het gewoon niet geloven. Je weet dat ik hier niet meer binnen
ben geweest sinds ik er de vloek heb uitgesproken. Niemand is er
meer geweest. Ik ging nu net naar binnen om de vervloeking op te
heffen, maar het was al gebeurd.' Op zijn gezicht stonden diepe
verwondering en ontzag te lezen. 'Wat denk je dat er is
gebeurd?'
'Haar totem moet het gedaan hebben. De tijd is om; misschien
heeft hij de vervloeking verbroken zodat ze terug kon komen,'
antwoordde de tovenaar.
'Dat moet het wel zijn, ja.' De leider begon een nieuw gebaar
te maken, aarzelde dan. 'Wilde je me spreken, Brun?'
ik wil je even onder vier ogen spreken.' Weer aarzelde hij.
'Neem me mijn onbescheidenheid niet kwalijk. Ik heb in je
vuurplaats gekeken. De terugkeer van het meisje was een
verrassing.'
Ieder lid van de stam had de goede zede om de ogen van
andermans vuurplaats afgewend te houden, geschonden. Ze konden het
niet helpen. Ze hadden nog nooit iemand uit de dood zien
terugkeren.
'Dat is begrijpelijk, onder de omstandigheden. Je hoeft je er
geen zorgen over te maken,' antwoordde Mog-ur en wilde
doorlopen.
'Dat is eigenlijk niet waar ik je over wilde spreken,' zei
Brun, een hand uitstekend om de oude tovenaar tegen te houden, ik
wil je wat over een ceremonie vragen.' Mog-ur wachtte af en zag hoe
Brun naar woorden zocht. 'Een ceremonie nu ze terug is.' 'Er zijn
geen ceremoniën nodig, het gevaar is voorbij. De bozen zijn weg, we
hebben geen bescherming nodig.' 'Dat soort ceremonie bedoel ik
niet.' 'Wat voor ceremonie bedoel je dan?'
Brun aarzelde weer, probeerde het dan opeen andere manier, ik
zag haar tegen jou en Iza praten. Is je geen verandering in haai
opgevallen, Mog-ur?'
'Wat bedoel je, een verandering?' gebaarde Creb op zijn hoede,
onzeker waar Brun heen wilde.
'Ze heeft een sterke totem. Droeg heeft altijd gezegd dat ze
geluk bracht. Hij denkt dat haar totem ons ook geluk brengt. I lij
zou best gelijk kunnen hebben. Ze zou nooit zijn teruggekomen
zonder geluk en een krachtige bescherming. Ik denk dat ze dal
nu weet. Dat bedoel ik met die verandering.' Ja, ik geloof wel
dat ik een dergelijke verandering heb opgemerkt. Maar ik begrijp
nog steeds niet wat het met ceremoniën te maken heeft.'
Herinner je je de vergadering die we na de mammoetjacht
hielden?'
'Je bedoelt die waarbij je haar ondervroeg?'
'Nee, die andere, zonder haar. Ik heb sinds ze wegging steeds
over die vergadering nagedacht. Ik geloofde niet dat ze terug zou
komen, maar ik wist dat als ze wél terugkwam dat zou betekenen dat
haar totem heel sterk is, zelfs nog machtiger dan we dachten.
Ik heb erover nagedacht wat we zouden moeten doen als ze
terugkwam.'
'Wat we zouden moeten doen? We hoeven niets te doen. De boze
geesten zijn weg, Brun. Ze is terug, maar ze is niet anders dan ze
altijd is geweest. Ze is nog steeds gewoon een meisje, er is niets
veranderd.'
'Maar als ik nu eens iets wil veranderen? Bestaat daar een
ceremonie voor?'
Mog-ur tastte in het duister. 'Een ceremonie waarvoor? Je hebt
geen ceremonie nodig om anders tegen haar op te treden. Wat wil je
dan veranderen? Ik kan je niets over ceremoniën vertellen als ik
niet weet waarvoor ze zijn.'
Haar totem is ook een stamtotem, nietwaar? Moeten we niet
proberen alle totems tevreden te houden? Ik wil dat je een
ceremonie houdt, Mog-ur, maar jij moet me vertellen of er zo'n
ceremonie bestaat.'
Brun, ik kan niet wijs worden uit wat je zegt.' Brun wierp
zijn handen in de lucht en gaf zijn pogingen op. Toen Ayla weg was,
had hij tijd gehad de vele nieuwe ideeën die sommige mannen naar
voren hadden gebracht te overpeinzen. Maar hei verontrustend
resultaat van zijn overpeinzingen lag hem zwaar op de maag.
De hele zaak is niet om uit wijs te worden, hoe kan ik er dan
wijs uit worden? Wie had ook ooit gedacht dat ze terug zou
komen?
Ik begrijp niets van geesten, heb ook nooit iets van ze
begrepen. Ik weet niet wat ze willen, daar ben jij voor, om dat te
weten. Maar aan jou heb ik ook niet veel. Het hele idee is toch al
belachelijk. Ik kan er beter nog even over nadenken.'
Brun draaide zich op zijn hielen om en stapte weg, een
verblufte Mog-ur achterlatend. Na enkele passen draaide hij zich
weer om
'Zeg het meisje dat ik haar wil spreken,' seinde hij en liep
door naar zijn vuurplaats.
Creb schudde zijn hoofd terwijl hij naar zijn eigen vuurplaats
terugliep. 'Brun wil Ayla spreken,' kondigde hij bij zijn terugkeer
aan.
'Zei hij dat hij haar metéén wilde spreken?' vroeg Iza,
terwijl ze nog wat voedsel voor het meisje neerzette. 'Hij zal 't
toch niet erg vinden als ze eerst afeet?'
ik ben klaar, moeder. Ik kan geen hap meer eten. Ik ga nu
wel.'
Ayla liep naar de naburige vuurplaats en ging met gebogen
hoofd aan de voeten van de leider zitten. Hij droeg nog hetzelfde
schoeisel dat op dezelfde plekken versleten en gekreukt was. De
laatste keer dat ze naar die voeten gekeken had, was ze doodsbang
geweest. Nu was ze niet bang meer. Tot haar verbazing vreesde ze
Brun nu in het geheel niet, maar respecteerde hem des te meer. Ze
wachtte. Het scheen buitengewoon lang te duren voor hij op haar
reageerde. Eindelijk voelde ze een tikje op haar schouder en keek
op.
ik zie dat je terug bent, Ayla,' begon hij zwakjes. Hij wist
niet precies wat hij zeggen moest. 'Ja, Brun. 'ik ben verrast je te
zien. Ik verwachtte je niet.'
'Dit meisje verwachtte ook niet terug te zullen keren.'
Brun wist niet hoe verder te gaan. Hij wilde met haar praten,
maar wist niet wat hij zeggen moest en evenmin hoe hij de audiëntie
waartoe hijzelf het initiatief had genomen, moest beëindigen. Ayla
wachtte en maakte toen een verzoekend gebaar.
'Dit meisje zou willen spreken, Brun.' 'Je mag spreken.'
Ze aarzelde, zocht naar de goede woorden voor wat ze wilde
zeggen.
'Dit meisje is blij terug te zijn, Brun. Meer dan eens was ik
bang, meer dan eens was ik er zeker van nooit terug te zullen
keren.' Brun knikte. Dat wil ik graag geloven, dacht hij. 'Het was
moeilijk, maar ik denk dat mijn totem me beschermde Eerst was er
zoveel werk te doen dat ik niet veel tijd had om na te denken. Maar
toen ik ingesloten raakte, had ik niet veel anders te doen.'
Werk? Ingesloten? Wat voor wereld is die geestenwereld? Brun
vroeg het haar bijna, veranderde dan van gedachten. Eigenlijk wilde
hij het niet weten. Ik denk dat ik toen iets begon te begrijpen.'
Ayla wachtte even, nog steeds naar haar woorden zoekend. Ze wilde
uitdrukking geven aan een gevoel dat verwant was aan dankbaarheid,
maar anders dan de dankbaarheid die met een gevoel van verplichting
beladen was, of De dankbaarheid die een MOUW gewoonlijk tegen een
man uitsprak. Ze wilde iets als persoon tegen hem zeggen, ze wilde
hem zeggen dat ze hem begreep. Ze wilde 'dank je' zeggen, dank je
dat je mij een kans gegeven hebt, maar wist niet precies hoe het te
zeggen. Brun, dit meisje is . . . is je dankbaar. Jij hebt dat ook
tegen mij gezegd. Je zei dat je me dankbaar was voor Bracs leven.
Ik ben jou dankbaar voor het mijne.'
Brun leunde achterover en bekeek het meisje groot, plat van
gezicht, blauwogig. Het laatste wat hij van haar verwachtte was
dankbaarheid. Hij had haar gevloekt. Maar ze zei niet dat ze
dankbaar was voor de doodvloek, ze zei dat ze dankbaar was voor
haar leven. Had ze begrepen dat hij geen keuze had gehad? Had ze
begrepen dat hij haar de enige kans had gegeven die hij haai kon
geven? Begreep dit vreemde meisje dat beter dan zijn lagers, zelfs
beter dan Mog-ur? Ja, besloot hij, ze begrijpt het inderdaad. Een
ogenblik lang had Brun een gevoel jegens Ayla dal hij nooit tevoren
jegens een vrouw had gehad. In dat ogenblik wenste hij dat ze een
man was. Hij hoefde er niet meer over na te denken wat hij Mog-ur
eigenlijk wilde vragen. Hij wist het.
Ik weet niet wat ze aan het bekokstoven zijn, ik geloof zelfs
niet dal de andere jagers het weten,' zei Ebra. ik weet alleen dat
ik III nu nog nooit zo nerveus heb gezien.'
De vrouwen zaten gezamenlijk voedsel voor een
feestmaaltijd klaar te maken. Ze kenden de reden ervoor niet Brun
had hen alleen gezegd die avond voor een feestmaaltijd te zorgen en
ze bestookten Iza en Ebra met vragen in een poging althans een
aanwijzing te krijgen.
Mog-ur heeft de hele dag en de halve nacht in de grot der
geesten gezeten. Het moet een ceremonie zijn. Toen Ayla er niet
was, wou hij er zelfs niet in de buurt komen; nu komt hij er haast
niet meer uit,' merkte Iza op. 'En wanneer hij eruit komt, is hij
zo afwezig dat hij vergeet te eten. Soms vergeet hij onder het eten
te eten '
Maar als ze een ceremonie willen houden, waarom is Brun dan
een halve dag bezig geweest de ruimte achterin de grot leeg
temaken? Toen ik aanbood het te doen, joeg hij me weg. Ze hebben
toch al een plek om ceremoniën te houden; waarom zou hij werken als
een vrouw om het achtergedeelte te ontruimen?' 'Wat zou het anders
kunnen zijn?' vroeg Iza. "t Lijkt wel of iedere keer dat ik naar ze
kijk Brun en Mog-ur hun hoofden bij elkaar hebben. En als ze me
zien, houden ze op met praten, met een schuldige uitdrukking op hun
gezicht. Wat zouden die twee anders aan het uitbroeden kunnen zijn?
En waarom hebben we vanavond een feestmaaltijd? Mog-ur is ook
achterin geweest, op die plek die Brun de hele dag aan het
schoonmaken is geweest. Soms gaat hij de plaats der geesten binnen,
maar hij komt er meteen weer uit. Het lijkt dan wel of hij iets
draagt, maar het is daar achterin zo donker dat ik er niet zeker
van ben.' Ayla zat stil van de gezelligheid te genieten. Na vijf
dagen kon ze nog steeds moeilijk geloven dat ze echt terug was in
de grot van de stam en met de vrouwen voedsel zat te bereiden, net
alsof ze nooit was weggeweest. Dat laatste was echter niet helemaal
waar. De vrouwen waren in haar nabijheid niet helemaal op hun
gemak. Ze dachten dat ze dood was geweest; haar terugkeer naar het
leven was niet minder dan een wonder. Ze wisten niet wat ze moesten
zeggen tegen iemand die naar de wereld der geesten was geweest en
teruggekeerd. Ayla vond het niet erg, ze was alleen maar blij weer
terug te zijn. Ze zag Brac op zijn moeder toe scharrelen om wat bij
haar te drinken. 'Hoe gaat het met Bracs arm, Oga?' vroeg ze de
jonge moeder, die naast haar zat.
'Kijk zelf maar, Ayla.' Ze sloeg zijn omslag terug en liet
Ayla zijn arm en schouder zien. Iza heeft de spalk er de dag voor
je terugkwam afgehaald. Zijn arm is helemaal in orde, behalve dat
hij wat magerder is dan de andere. Iza zegt dat hij wel sterker zal
worden wanneer hij hem weer gaat gebruiken.' Ayla bekeek de geheel
genezen wonden en bevoelde voorzichtig het bot, terwijl het
jongetje haar rustig met zijn grote ogen stond aan te kijken. De
vrouwen hadden zorgvuldig alle onderwerpen van gesprek vermeden die
ook maar in de verste verte aan Ayla's vervloeking raakten.
Dikwijls begon iemand een conversatie en liet dan midden in een zin
haar handen vallen wanneer ze zag waarheen deze voerde. Het werkte
remmend op de warme communicatie die zich gewoonlijk ontwikkelde
wanneer de vrouwen bijeen gingen zitten om te werken.
'De littekens zijn nog rood, maar ze verdwijnen vanzelf,' zei
Ayla, en keek het kind aan. 'Ben je sterk, Brac?' Hij knikte.
'Laat me maar eens zien hóe sterk. Kun je mijn arm
omlaagtrekken?' Ze strekte haar onderarm uit. 'Nee, niet met dat
handje, met het andere,' verbeterde ze hem, toen hij met De
onbeschadigde arm omhoog reikte. Brac stak zijn andere hand omhoog
en trok aan haar arm. Ayla bood juist genoeg weerstand om de kracht
waarmee hij trok te voelen en liet hem toen haar arm omlaag
brengen. 'Je bent een sterke jongen, Brac. Eens zul je een dappere
jager zijn, net als Broud.'
Ze breidde haar armen uit om te zien of hij bij haar op schoot
zou willen komen. Eerst wendde hij zich af, maar bedacht zich toen
en liet zich door Ayla optillen. Ze zwaaide hem hoog in de lucht en
installeerde hem dan bij zich op schoot. 'Brac is al een grote
jongen. Zo stevig, zo flink.' Hij bleef enkele ogenblikken rustig
zitten, maar toen hij ontdekte dat ze geen attributen bezat om hem
te voeden wurmde hij zich los, ging naar zijn moeder, reikte naar
haar borst en begon te drinken, ondertussen Ayla met grote ronde
ogen aanstarend.
'Je bent een gelukkig mens, Oga. Het is een prachtkind.' ik
zou niet zo gelukkig zijn geweest als jij er niet was geweest,
Ayla.' Oga had eindelijk het tere punt aangeroerd dat zij allen zo
zorgvuldig hadden vermeden, ik heb je nooit gezegd hoe dankbaar ik
ben. Eerst was ik te ongerust over hem en wist ik niet wat te
zeggen. Jij scheen ook niet veel te willen praten en toen was je
weg. Ik weet nog steeds niet wat ik moet zeggen. Ik had nooit
gedacht je weer te zullen zien; 't is moeilijk te geloven dat je
terug bent. Het was verkeerd van je een wapen aan te raken en ik
kan niet begrijpen waarom je op jacht wilde gaan, maar ik ben blij
dat je het gedaan hebt. Ik kan je niet zeggen hoe blij. Ik voelde
me zo vreselijk toen je . . . toen je weg moest gaan, maar ik ben
blij dat je terug bent.'
ik ook,' viel Ebra haar bij. De andere vrouwen knikten
instemmend.
Ayla was door hun onvoorwaardelijke acceptatie aangedaan en
vocht tegen haar tranen, die altijd veel te gemakkelijk kwamen. Ze
was bang dat het de vrouwen onaangenaam zou treffen als er water
uit haar ogen liep.
'Ik ben ook blij terug te zijn,' gebaarde ze, en toen
ontglipten de lianen haar toch. Iza wist nu dat haar ogen water
lekten wanneer iets haar diep getroffen had, niet omdat ze ziek
was. Ook de andere vrouwen waren aan die eigenaardigheid van haar
gewend geraakt. Ze knikten alleen begrijpend.'Hoe was het, Ayla?'
vroeg Oga, haar ogen vol verdrietig medeleven. Ayla dacht even
na.
'Eenzaam,' antwoordde ze toen. 'Erg eenzaam. Ik miste iedereen
zo vreselijk.' In de ogen der vrouwen las ze zoveel medelijden dat
ze iets moest zeggen om de spanning te breken, ik heb zelfs Broud
gemist,' voegde ze eraan toe.
'Hhmmf,' zei Aga. 'Dan moet je wel heel eenzaam zijn geweest.'
Ze wierp een vlugge blik op Oga, een beetje gegeneerd, ik weet dat
hij moeilijk kan zijn,' gaf Oga toe. 'Maar Broud is mijn metgezel
en tegen mij is hij zo kwaad nog niet.' 'Nee, verontschuldig je
niet voor hem, Oga,' zei Ayla vriendelijk. iedereen weet dat Broud
om je geeft. Je kunt er trots op zijn zijn gezellin te zijn. Hij
gaat de leider worden en hij is een dapper jager. Hij was zelfs de
eerste die de mammoet verwondde. Jij kunt het niet helpen dat hij
mij niet mag. Het is gedeeltelijk ook mijn schuld; ik heb me
tegenover hem niet altijd gedragen zoals het hoorde. Ik weet niet
hoe het begonnen is en ik weet niet hoe ik er een eind aan kan
maken; als ik 't kon zou ik 't doen, maar het is niet iets waar jij
je zorgen over hoeft te maken.' 'Hij is altijd al driftig geweest,'
merkte Ebra op. 'Hij is niet zoals Brun. Ik wist dat Mog-ur het bij
het rechte eind had toen hij zei dat Brouds totem de wolharige
neushoorn was. Ik denk dat jij hem in zekere zin hebt geholpen zijn
drift te leren beheersen, Ayla. Het zal een beter leider van hem
maken.' ik weet 't niet,' Ayla schudde haar hoofd, ik denk niet dat
hij zo vaak driftig zou zijn als ik er niet was. Ik geloof dat ik
gewoon het slechtste in hem oproep.'
Een gedwongen stilte volgde. Vrouwen bespraken gewoonlijk De
ernstiger tekortkomingen van hun mannen niet zo openlijk, maar het
gesprek had de gespannen sfeer rond het meisje doorbroken. Iza
besloot wijselijk dat het tijd was van onderwerp te
veranderen.
'Weet iemand waar de broodvruchten liggen?' gebaarde ze. ik
dacht dat ze op de plek lagen die Brun heeft ontruimd,' antwoordde
Ebra. 'We vinden ze misschien volgende zomer pas.' Broud zag Ayla
bij De vrouwen zitten en fronste de wenkbrauwen toen hij haar Brac
zag onderzoeken en op schoot nemen. Het bracht hem weer in
herinnering dat zij de jongen het leven had gered, en dat
herinnerde hem eraan dat ze getuige was geweest van zijn
vernedering. Broud was al even verbluft geweest als de anderen over
haar terugkeer. De eerste dag had hij haar met enig ontzag en
gespannenheid bezien. Maar de verandering die Creb als toenemende
volwassenheid en Brun als een besef van haar eigen gelukkig
gesternte interpreteerden, vatte Broud op als flagrante
onbeschaamdheid. Haar beproeving in De sneeuw had Ayla niet alleen
het zeker besef gegeven dat ze in staat was te overleven, maar ook
een serene aanvaarding van de lawaaierige trivialiteiten van het
leven. Na die zware periode met de vele erop-of-eronder situaties
kon zoiets onbetekenends als een reprimande, die doordat er te
kwistig mee omgegaan werd alle effect verloren had, haar kalme
bedaardheid niet meer verstoren.
Ayla had Broud wérkelijk gemist. In haar volledig isolement
zouden zelfs zijn treiterijen te verkiezen zijn geweest boven de
absolute leegte van het volkomen onzichtbaar zijn voor de mensen
die van haar hielden. De eerste dagen genoot ze eenvoudig van zijn
overdadige, zij het negatieve en kritische aandacht. Niet alleen
zag hij haar, hij zag elke beweging die ze maakte, Tegen de derde
dag na haar terugkeer was alles weer bij het oude, maar er was één
verschil. Ayla hoefde zichzelf niet te dwingen voor zijn wil te
buigen. Haar reactie had niet eens meer de ondertoon van subtiele
neerbuigendheid. Ze was oprecht ongeïnteresseerd. Hij kon haar op
geen enkele manier uit haar evenwicht brengen. Hij kon haar slaan
en uitvloeken en zich tot het randje van explosieve gewelddadigheid
opwerken. Het had niet het minste effect. Ze schikte zich geduldig
naar zijn onredelijkste eisen. Hoewel onopzettelijk, gaf Ayla Broud
een proefje van de doodverklaring waar zij zo ruim haar deel van
had gehad. Ze onthield hem een reactie. Zijn hevigste woede, alleen
met de uiterste inspanning in toom gehouden, riep geen sterkere
reactie op dan een vlooiebeet; minder, want een vlooiebeet krabt
men tenminste. Het was het ergste wat ze hem aan kon doen; ze dreef
hem tot razernij. Broud snakte naar aandacht, hij leefde erop. Voor
hem was het een levensbehoefte. Niets kon hem tot zo'n uitzinnige
frustratie brengen als iemand die niet op hem reageerde. In het
diepst van zijn wezen deed het hem niet zoveel of de reactie
positief of negatief was, zolang er maar een reactie was. Hij was
ervan overtuigd dal haar onverschilligheid ontsproot aan het feit
dat ze hem gekleineerd had gezien, van zijn schande getuige was
geweest en dus geen respect voor zijn gezag had. Ten dele had hij
daarin gelijk. Ze kende de uiterste grenzen van zijn gezag over
haar, had de kwaliteit van zijn innerlijke kracht getoetst en ze
beide onvoldoende bevonden om haar respect te verwerven. Maar niet
alleen respecteerde ze hem niet en reageerde ze niet op hem, ze
snoepte hem ook de aandacht af die hij zo hevig begeerde. Alleen
door haar verschijning al trok ze de aandacht en alles aan haar
trok de aandacht: haar machtige totem; het feit dat ze bij De grote
tovenaar woonde en zijn oogappel was; het feit dat ze voor
medicijnvrouw werd opgeleid; het feit dat ze Ona het leven had
gered; haar vaardigheid met de slinger; het feit dat ze de hyena
gedood had die Brac naar het leven stond; en nu haar terugkeer uit
de wereld der geesten. Iedere keer dat Broud grote moed aan de dag
had gelegd en recht had op de bewondering, het respect en de
aandacht van de stam, moest zij hem overtroeven. Broud wierp van
een afstand boze blikken naar het meisje. Waarom moest ze nu weer
terugkomen? Iedereen heeft 't over haar; ze hebben het altijd over
haar. Toen ik de bizon doodde en een man werd, had iedereen het
over haar stomme totem. Trad zij soms een aanvallende mammoet
tegemoet? Liet zij zich bijna vertrappen om die pezen door te
snijden? Niks hoor. 't Enige wat ze deed was een paar stenen
slingeren, en prompt konden ze alleen nog maar aan haar denken.
Brun met z'n vergaderingen, alles om haar. En toen kon hij de zaak
niet afdoende oplossen en nu is ze weer terug en hebben ze 't
allemaal wéér over haar. Waarom moet ze altijd alles
bederven?
'Creb, waarom ben je toch zo onrustig? Ik kan me niet
herinneren je ooit zo nerveus te hebben gezien. Je gedraagt je als
een jongeman die op 't punt staat zijn eerste vrouw te nemen. Zal
ik een kommetje thee maken om je te kalmeren?' vroeg Iza, toen de
tovenaar voor de derde keer opsprong, de vuurplaats wilde verlaten,
zich bedacht, terugliep en weer ging zitten. 'Hoe kom je erbij dat
ik nerveus ben? Ik probeer me alleen alles te herinneren en een
beetje te mediteren,' zei Creb schaapachtig-
'Wat hoef jij je nu nog te herinneren? Je bent al jaren
Mog-ur, Creb. Er bestaat beslist niet één ceremonie die je niet
slapend zou kunnen leiden. En ik heb je ook nog nooit op en neer
springend zien mediteren. Waarom laat je me niet wat thee voor je
maken?'
'Nee. Nee. Ik hoef geen thee. Waar is Ayla?'
'Daar, net achter de laatste vuurplaats, broodvruchten aan
het
zoeken. Waarom?'
ik wou 't alleen weten,' antwoordde Creb, terwijl zij zich
weer installeerde. Niet lang daarna kwam Brun voorbij en wenkte
Mog-ur. De tovenaar stond weer op en de beide mannen wandel
den naar het achterste gedeelte van de grot. Wat kan er toch
met die twee aan de hand zijn? Iza schudde verbijsterd het hoofd,
is het niet al bijna tijd?' vroeg de leider, toen ze bij de door
hem ontruimde plek kwamen, is alles klaar?' 'Alle voorbereidingen
zijn getroffen, maar de zon moet nog wat lager staan geloof
ik.'
'Je gelooft! Wéét je 't dan niet? Ik dacht dat je zei dat je
wist wat je moest doen. Ik dacht dat je zei dat je gemediteerd had
en de ceremonie gevonden. Alles moet precies goed zijn. Hoe kan je
zeggen dat je "gelooft"?' voer Brun uit. ik héb ook gemediteerd,'
antwoordde Mog-ur verdedigend. 'Maar het was lang geleden, ergens
anders. Er was geen sneeuw. Ik denk dat er zelfs in de winter geen
sneeuw was. 't Is niet gemakkelijk de tijd precies goed te krijgen.
Ik weet alleen dat de zon laag stond.'
'Dat heb je me allemaal niet verteld! Hoe kun je er nu zeker
van zijn dat het de goede ceremonie is? Misschien kunnen we het
maar beter vergeten. Het is toch eigenlijk een belachelijk idee.'
'Ik heb al met de geesten gesproken; de stenen liggen op hun
plaats. Ze verwachten ons.'
'Ik vind dat idee om de stenen te verplaatsen ook niet zo
geweldig. Misschien hadden we toch moeten besluiten het op de plek
van De geesten te doen. Weetje zeker dat ze niet boos zullen zijn
dat wc ze uit de kleine grot gehaald hebben, Mog-ur?' 'Dat hebben
we toch al besproken, Brun. We besloten dat we heter de stenen
konden verplaatsen dan de Ouden naar de Totemplek van de geesten te
brengen. De oude geesten zouden misschien niet meer weg willen gaan
als ze hem zagen.' ' I loc weet je dat ze weer ter ruste zullen
gaan als we ze eenmaal hebben gewekt? 't Is te gevaarlijk, Mog-ur.
We kunnen er maar heter van afzien.'
'Ze blijven misschien wel een tijdje,' gaf Mog-ur toe. 'Maar
wanneer alles is teruggezet en ze zien dat er geen plaats voor hen
is, zullen ze weggaan. De totems zullen hen zeggen heen te gaan.
Maar de beslissing ligt bij jou. Als je van gedachten wilt
veranderen, zal ik proberen de geesten ermee te verzoenen. Dat ze
een ceremonie verwachten wil niet zeggen dat we er een móéten
hebben.'
'Nee. Je hebt gelijk. We kunnen het nu maar beter doorzetten,
Ze verwachten nu iets. De mannen zullen er misschien alleen niet zo
blij mee zijn.'
'Wie is de leider, Brun? Bovendien, ze zullen er wel aan
wennen wanneer ze eenmaal begrijpen dat het heus wel in orde is.'
'Is het dat echt, Mog-ur? Is het werkelijk in orde? 't Is al zo
lang geleden. Ik denk nu niet aan de mannen. Zullen onze totems
ermee akkoord gaan? We hebben zo'n geluk gehad, bijna te veel. Ik
wil liever niets doen dat hen boos kan maken. Ik wil alleen datgene
doen wat hen aangenaam is. Ik wil ze tevreden houden.'
'Dat proberen we ook, Brun,' zei Mog-ur zachtmoedig, 'te doen
wat hen aangenaam is. Hen allen.'
'Maar denk je dat de anderen het zullen begrijpen? Als we er
één een genoegen doen, zullen de anderen zich dan niet gepasseerd
voelen?'
'Tja, Brun, daar ben ik niet zeker van.' De tovenaar kon de
ongerustheid en de nervositeit van de leider voelen. Hij wist hoe
moeilijk het voor hem was. 'Niemand kan dat zeker weten. We zijn
slechts mensen. Zelfs een Mog-ur is maar een mens. We kunnen alleen
ons best doen. Maar je zei 't zelf al, we hebben geluk gehad. Dat
betekent dat de geesten van alle totems tevreden zijn. Als ze
elkaar aan 't bevechten waren, dacht je dat we dan zo'n geluk gehad
zouden hebben? Hoe dikwijls doodt een stam een mammoet zonder dat
er iemand gewond raakt? Er had van alles verkeerd kunnen gaan. Je
had dat hele eind gereisd kunnen hebben zonder een kudde te vinden
en dan zou de beste tijd voor de jacht voor een deel verspild zijn
geweest. Je nam een risico, maar het liep uitstekend af. Zelfs Brac
leeft nog, Brun.' De leider zag de tovenaar in het ernstige gelaat.
Dan rechtte hij zijn rug en ferme besluitvaardigheid verjoeg de
besluiteloosheid uit Bruns ogen.
ik ga de mannen halen,' gebaarde hij.
De vrouwen hadden de opdracht gekregen uit het achtergedeelte
van de grot weg te blijven, zelfs niet in die richting te kijken.
Iza zag Brun de mannen verzamelen, maar negeerde het. Wat ze ook
aan het doen waren, het was hun zaak. Ze wist niet waarom ze juist
opkeek toen twee mannen, hun gezichten met oker rood gemaakt, op
Ayla toeschoten. Iza bemerkte dat ze trilde over haar hele lichaam.
Wat konden ze in vredesnaam met Ayla willen?
Het meisje had De mannen niet eens met Brun mee zien gaan. Ze
was tussen manden en harde bakjes van ongelooid leer aan het
rommelen die op een slordige hoop achter de het verst van de ingang
verwijderde vuurplaats opgestapeld lagen, op zoek naar
broodvruchten. Toen ze het roodgeverfde gezicht van de leider
plotseling voor zich op zag duiken, hapte ze naar adem van
schrik.
'Verzetje niet. Maak geen geluid,' seinde Brun. Ze werd wat
bang toen ze de blinddoek voelde, maar ze verstijfde van angst toen
ze haar bij het wegleiden bijna van de grond tilde.
De mannen raakten enigszins gespannen toen ze Brun en Goov het
meisje mee zagen brengen. Ze wisten niets méér dan de vrouwen van
de reden voor de ceremonie die Brun en Mog-ur wilden houden, maar
in tegenstelling tot de vrouwen wisten de mannen dat hun
nieuwsgierigheid te zijner tijd bevredigd zou worden. Mog-ur had
hen alleen gewaarschuwd geen enkel gebaar of geluid te maken
wanneer ze eenmaal in een cirkel achter de uit de kleine grot
gehaalde stenen waren gaan zitten, maar de waarschuwing won aan
kracht toen hij iedere man twee lange holebeerbeenderen uitreikte
die deze in de vorm van een x voor zijn borst gekruist moest
houden. Het gevaar moest wel groot zijn als ze een dergelijke
extreem krachtige bescherming nodig hadden. Ze begonnen iets van
het gevaar te bevroeden toen ze Ayla zagen.
Brun duwde het meisje neer in de open ruimte binnen de cirkel,
recht vóór Mog-ur, en ging zelf achter haar zitten. Op het teken
van de tovenaar trok Brun haar blinddoek weg. Ayla knipperde met
haar ogen om beter te kunnen zien. In het licht van de toortsen zag
ze Mog-ur zitten achter een holebeerschedel en de mannen die de
gekruiste beenderen vasthielden, en ze kroop ineen van vrees,
trachtend in de grond weg te zinken. Wat heb ik gedaan? Ik heb geen
slinger aangeraakt, dacht ze, in een poging zich te herinneren of
ze een of ander vreselijk misdrijf had begaan, dat de reden voor
haar aanwezigheid daar zou kunnen vormen. Ze kon niets
bedenken.
'Beweeg je niet. Maak geen geluid,' waarschuwde Mog-ur haar
nogmaals. Ze dacht niet eens dat ze het zou kunnen, al zou ze
willen. Met wijd opengesperde ogen keek ze toe hoe de tovenaar zich
ophees, zijn staf neerlegde en de formele bewegingen begon Ie maken
waarmee hij Ursus en de totemgeesten aanriep om over hen te waken.
Vele van de gebaren waren haar onbekend, maar ze keek gefascineerd
toe, niet zozeer vanwege de betekenis van de symbolen die Mog-ur
maakte als wel om de grote tovenaar zelf.
Ze kende Creb, kende hem goed, een mismaakte oude man die zich
zwaar op zijn staf leunend onhandig voortbewoog. Hij was een scheve
karikatuur van een man; één zijde van zijn lichaam niet volgroeid,
de spieren door gebrek aan oefening verschrompeld, de andere zijde
overontwikkeld als tegenwicht voor de verlamming die hem dwong er
zo sterk op terug te vallen. In het verleden had ze zijn sierlijke
bewegingen gezien wanneer hij de bij openbare ceremoniën gebruikte,
formele taal bezigde afgekort, vanwege het ontbreken van één arm,
toch op de een of andere ondefinieerbare wijze met verfijningen en
ingewikkeldheden doorweven, en rijker genuanceerd. Maar de
bewegingen van de man die daar achter de schedel stond, toonden
haar een kant van de tovenaar waarvan ze het bestaan nimmer had
vermoed.
Verdwenen was ieder spoor van onhandigheid. In plaats daarvan
hypnotiserend-golvende ritmen van zoetvloeiende beweging, die de
ogen tot toekijken dwongen. De handbewegingen en de subtiele
veranderingen van lichaamshouding maakten geen deel uit van een
gracieuze dans, hoezeer het geheel er ook op lijken mocht; Mog-ur
was een redenaar die sprak met een overtuigingskracht zoals Ayla
het nog nooit had gezien, en nooit was de grote heilige man zo
expressief als wanneer hij zich tot het onzichtbare gehoor richtte
dat voor hem soms reëler was dan de voor hem zittende mensen van
vlees en bloed. De Mog-ur van de Stam van de Holebeer spande zich
zelfs nog meer in toen hij de ongelooflijk eerbiedwaardige geesten
begon toe te spreken die hij voor deze unieke ceremonie wilde
oproepen. 'Alleroudste Geesten, Geesten die wij niet hebben
opgeroepen sinds de vroegste nevelen van ons begin, hoort ons thans
aan. Wij roepen u op, wij willen u hulde brengen en uw hulp en
bescherming inroepen. Grote Geesten, zo eerbiedwaardig dat uw namen
slechts een gefluisterde herinnering zijn, ontwaakt uit uw diepe
slaap en laat ons u eer bewijzen. Wij hebben u iets aan te bieden,
een offer om uw oude harten gunstig te stemmen; wij hebben uw
toestemming nodig. Hoort ons aan nu wij uw namen noemen.' 'Geest
van de wind. Oeeha!' Ayla voelde een rilling over haar rug lopen
toen Mog-ur de naam luidop uitsprak. 'Geest van de Regen. Zheena!
Geest der Nevels. Eesha! Hoort ons aan! Ziet welwillend op ons
neer. Wij hebben één uwer in ons midden, iemand die in uw schaduwen
heeft gewandeld en is teruggekeerd, is teruggekomen op de wens van
de Grote Holeleeuw.' Hij heeft het over mij, besefte Ayla
plotseling. Dit is een ceremonie. Wat doe ik bij een ceremonie? Wie
zijn die geesten? Ik heb ze nooit eerder horen noemen. Het zijn
vrouwennamen; ik dacht dat alle beschermgeesten mannelijk waren.
Ayla sidderde van angst en was toch geïntrigeerd. De mannen die
daar even roerloos als de stenen vóór hen zaten, hadden evenmin
ooit van de oude geesten gehoord tot Mog-ur hun namen zei en toch
klonken ze niet onbekend. Het horen noemen van de oude namen riep
een even oude herinnering wakker, die in een ver hoekje van hun
brein was weggestopt.
'Meest Vereerde Ouden, de wegen der geesten zijn ons een
mysterie, wij zijn slechts mensen, wij weten niet waarom dit meisje
door een zo machtige geest uitverkoren werd, wij weten niet waarom
hij haar langs uw oude paden geleid heeft, maar wij mogen hem niet
weerstreven. Hij streed voor haar in het land der schaduwen,
versloeg de bozen en deed haar bij ons terugkeren om zijn wensen
kenbaar te maken, om ons te laten weten dat wij hem niet mogen
dwarsbomen. O Machtige Geesten van Oude Tijden, uw wegen zijn niet
langer de wegen van de Stam, maar eens zijn zij dat geweest en
thans moeten zij dat opnieuw zijn terwille van deze ene die hier
bij ons zit. Wij smeken u, Oude Geesten, heiligt haar volgens uw
wegen. Aanvaardt haar. Beschermt haar en geef uw bescherming aan
haar stam.' Mogur wendde zich naar Ayla. 'Breng het meisje naar
voren,' beval hij.
Ayla voelde zich door Bruns sterke armen compleet van de grond
getild en tot voor de oude magiër gedragen. Ze snakte naar adem
toen Brun haar lange blonde haar vastgreep en haar hoofd achterover
trok. Van onderuit haar ogen zag ze Mog-ur een scherp mes uit zijn
buidel halen en het hoog boven zijn hoofd heffen. Dodelijk beangst
zag ze het gezicht van de éénogige nader komen, het mes geheven, en
viel bijna flauw toen ze hem het scherpe lemmet in een flitsende
beweging naar haar onbeschermde keel omlaag zag brengen. Ze voelde
een scherpe pijn, maar was te bang om te schreeuwen. Maar Mog-ur
maakte alleen een klein sneetje in het kuiltje onderaan haar hals.
Het te voorschijn druppende warme bloed werd snel op een klein
vierkantje van zachte konijnehuid opgevangen. Hij wachtte tot het
vierkantje met haar bloed doordrenkt was en depte toen de snee met
een prikkende vloeistof uit een door Goov opgehouden bakje. Toen
liet Brun haar los. Gefascineerd keek ze toe hoe Mog-ur het met
bloed verzadigde vierkantje in een ondiepe stenen schaal legde die
gedeeltelijk met olie was gevuld. De magiër kreeg van zijn helper
een kleine toorts aangereikt, stak daarmee de olie in de schaal aan
en keek zwijgend toe hoe het stukje huid met een scherpe,
onaangename geur tot een verkoold korstje verbrandde. Toen het
uitgebrand was, sloeg Brun haar omslag terug en ontblootte haar
linkerdij. Mog-ur doopte zijn vinger in de as in de stenen kom en
trok een zwarte streep over elk van de vier lijnen die haar been
tekenden. Ze keek verwonderd toe. Het zag er precies zo uit als een
tijdens zijn inwijdingsceremonie bij een jongen ingekerfd en zwart
gekleurd totemteken. Dan werd ze achteruit getrokken en zag ze
Mog-ur zich weer tot de geesten richten.
'Aanvaardt dit bloedoffer, Meest Eerbiedwaardige Geesten, en
weet dat het haar totem is, de Geest van de Holeleeuw, die haar
uitverkoos om uw oude wegen te volgen. Weet dat wij u eer hebben
bewezen, weet dat wij u hulde hebben gebracht. Ziet goedgunstig op
ons neer en keert terug tot uw diepe rust, in de wetenschap dat uw
wegen niet vergeten zijn.'
't Is voorbij, dacht Ayla met een zucht van verlichting toen
Mogur weer ging zitten. Ze wist nog steeds niet waarom ze aan De
ongebruikelijke ceremonie had moeten deelnemen. Maar ze waren nog
niet met haar klaar. Brun kwam voor haar staan en wenkte haar
omhoog. Ze krabbelde haastig overeind. Hij tastte in een plooi van
zijn omslag en haalde er een klein, roodbevlekt ivoren ovaal uit
dat dichtbij de punt van een mammoetslagtand was afgezaagd.
'Ayla, deze ene keer, nu wij onder de bescherming van de
Alleroudste Geesten staan, sta je hier als gelijke onder de mannen
' Ze was er niet zeker van dat ze de leider goed had verstaan
'Wanneer je deze plek weer verlaten hebt, moet je jezelf nooit meer
als zodanig beschouwen. Je bent een meisje, een vrouw, en dat zul
je altijd zijn.'
Ayla knikte instemmend. Natuurlijk, ze wist dat ze een meisje
was, maar ze begreep niet waar hij naartoe wilde. 'Dit ivoor is van
de slagtand van de mammoet die wij gedood hebben. Het was een zeer
fortuinlijke jacht; er is niemand bij gewond en toch hebben we het
grote beest neergehaald. Dit stuk je is door Ursus geheiligd, heeft
van Mog-ur de gewijde rode kleur gekregen en is een krachtige
jachttalisman. Iedere jager van de stam draagt een dergelijke
talisman in zijn amulet en iedere jager moet er ook een
hebben.'
'Ayla, een jongen wordt pas volwassen wanneer hij zijn eerste
grote prooi gedood heeft, maar wanneer hij dat eenmaal gedaan
heeft, kan hij geen kind meer zijn. Lang geleden, in de tijd van
do
Geesten die nog rond ons zijn, jaagden vrouwen van de Stam. We
weten niet waarom jouw totem je dat oude pad heeft doen inslaan,
maar we kunnen de Geest van de Holeleeuw niet weerstreven; wij
moeten het toestaan. Ayla, je hebt je eerste grote prooi gedood; je
moet nu de verantwoordelijkheden van een volwassene aanvaarden.
Maar je bent een vrouw, geen man, en je zult altijd een vrouw zijn,
in alle opzichten op één na. Je mag alleen een slinger gebruiken,
Ayla, maar je bent nu de Vrouw Die Jaagt.'
Ayla voelde het bloed naar haar wangen stijgen. Kon dit echt
waar zijn? Had ze Brun werkelijk goed verstaan? Als straf voor het
gebruiken van een slinger had ze net een beproeving ondergaan die
ze niet gedacht had te zullen overleven; en nu zou ze hem opeens
wél mogen gebruiken? Mogen jagen? Openlijk? Ze kon het bijna niet
geloven.
'Deze talisman is voor jou. Doe hem in je amulet.' Ayla deed
het buideltje af en peuterde de knopen los. Ze nam het rood
bevlekte ivoren ovaaltje van Brun aan en stopte het naast het
brokje rode oker en het fossiel in haar amulet, trok het leren
zakje dicht en hing het weer om haar hals.
'Vertel dit nog aan niemand; ik zal het vóór de feestmaaltijd
vanavond bekend maken. Die is ter ere van jou, Ayla, ter ere van IC
eerste grote prooi,' zei Brun. Met een twinkeling van humor voegde
hij eraan toe: ik hoop dat je volgende beter eetbaar zal zijn dan
een hyena. Draai je nu om.'
Ze deed wat haar gezegd werd en voelde hoe de blinddoek over
haar ogen gleed en de twee mannen haar terugleidden en daarop 'de
blinddoek verwijderden. Ze keek Brun en Goov na toen ze naar De
kring van mannen terugliepen. Heb ik gedroomd? Ze voelde aan haar
hals en aan het prikkende wondje waar Mog-ur ui haar vlees gesneden
had, bracht dan haar hand omlaag en bevoelde de drie voorwerpen in
haar amulet. Ze deed haar omslag opzij en staarde naar de enigszins
uitgelopen zwarte lijnen die haar littekens bedekten. Een jager! Ik
ben een jager! Een jager voor de stam. Ze zeiden dat mijn totem het
zo wilde en dat ze hem niet konden weerstreven. Ze omklemde haar
amulet, sloot haar ogen en begon de formele gebaren te maken. Grote
Holeleeuw, hoe heb ik ooit aan U kunnen twijfelen? De doodvloek was
een zware proef; de zwaarste tot nu toe, maar dat moest het ook wel
zijn voor zo'n groot geschenk. Ik ben zo dank-baar dat U me waardig
bevonden heeft. Ik weet dat Creb gelijk had mijn leven zal nooit
gemakkelijk zijn met U als mijn totem, maar het zal altijd de
moeite waard zijn.' De ceremonie was indrukwekkend genoeg geweest
om de mannen ervan te overtuigen dat Ayla inderdaad moest kunnen
jagen alle mannen behalve één. Broud was razend. Als hij niet zo
bang was geweest vanwege Mog-urs waarschuwing, zou hij van de
plechtigheid zijn weggelopen. Hij wilde geen deel hebben aan iets
dat dat meisje speciale privileges verschafte. Hij wierp woedende
blikken in Mog-urs richting, maar hij was vooral bitter gestemd
jegens Brun en hij kon zijn woede niet verkroppen, 't Is zijn
schuld, dacht Broud. Hij heeft haar altijd de hand boven het hoofd
gehouden, haar altijd gunsten bewezen. Mij heeft hij met de
doodvloek gedreigd, alleen omdat ik haar strafte voor haar
brutaliteit. Mij, de zoon van zijn gezellin; en ze had het
verdiend. Hij had haar onvoorwaardelijk moeten vervloeken, het had
voor altijd moeten zijn. Nu laat hij haar jagen, jagen, net als een
man. Hoe heeft hij het kunnen doen? Nou ja, Brun wordt al oud. Hij
zal niet altijd de leider zijn. Eéns zal ik leider zijn en dan
zullen we nog eens zien. Dan heeft ze hém niet meer om haar te
beschermen. We zullen nog eens zien wat voor privileges ze dan
krijgt; laat ze dan maar eens proberen zich straffeloos onbeschaamd
te gedragen.