Hoofdstuk 17

Ayla? Is het echt Ayla, Creb? Is 't niet haar geest?' gebaarde Iza, terwijl de oude man het met sneeuw overdekte meisje naar zijn vuurplaats leidde. ze was bang het te geloven, bang dat het er zeer reëel uitziende meisje een fantoom zou blijken te zijn. "t Is Ayla,' wenkte Creb. 'De tijd is om. Ze heeft de boze geesten overwonnen; ze is bij ons teruggekeerd.'
'Ayla!' Iza vloog met wijd open armen op haar af en omknelde het meisje met natte sneeuw en al in een heftige, liefdevolle omhelzing. Niet alleen van de sneeuw werden ze nat. Ayla vergoot genoeg vreugdetranen voor hen allemaal. Oeba stond aan het meisje te trekken terwijl Iza's armen haar nog omklemd hielden.
'Ayla. Ayla teruggekomen. Oeba weet wel Ayla niet dood!' zei het kind gedecideerd, met de overtuiging van iemand die weet dat hij al die tijd gelijk heeft gehad. Ayla tilde haar op en drukte haar zo stijf tegen zich aan dat Oeba spartelde om los te komen en lucht te krijgen.
'Jij nat!' gebaarde Oeba, toen ze haar armpjes vrij had. 'Ayla, doe die natte kleren uit!' zei Iza en scharrelde bedrijvig rond, extra hout op het vuur gooiend en zoekend naar iets wat het meisje aan kon doen, zich al evenzeer druk makend om haar hevige emoties te maskeren als uit moederlijke bezorgdheid. 'Je gaat nog dood aan een longontsteking.'
Iza wierp het meisje een gegeneerde blik toe, plotseling beseffend wat ze had gezegd. Ayla glimlachte. 'Je hebt gelijk, moeder. Ik bén erg nat,' gebaarde ze en deed haar omslag en kap af. Ze ging zitten en begon moeizaam De natte, gezwollen veters van haar voetomhulsels los te maken. 'Ik ben uitgehongerd. Is er iets te eten? Ik heb de hele dag nop, niet gegeten,' zei ze, na een van Iza's oude omslagen omgedaan te hebben. Hij was aan de kleine kant en te kort, maar hij was'. droog, ik zou eerder teruggekomen zijn, maar ik kwam bij hel afdalen van de berg in een lawine terecht. Ik bofte nog dat ik niet onder te veel sneeuw bedolven raakte, maar het duurde lang eer ik me uitgegraven had.'
Iza's verbazing duurde maar kort. Ayla had kunnen zeggen dal ze door vuur gelopen was en dan zou Iza het nog geloofd hebben Haar terugkeer was op zich al een bewijs van haar onoverwinnelijkheid. Wat kon een klein lawinetje haar nog maken? De vrouw
pakte Ayla's vacht om die te drogen te hangen, maar trok opeens haar hand terug, de onbekende hertehuid achterdochtig bekijkend.
'Waar heb je die omslag vandaan, Ayla?' vroeg ze. 'Die heb ik gemaakt.'
is hij. . . is hij van deze wereld?' vroeg de vrouw gespannen. Weer glimlachte Ayla.
' Nou en of. Weet je 't niet meer? Ik kan jagen.' Zeg dat niet, Ayla!' zei Iza nerveus. Ze draaide haar rug naar de stam die naar ze wist toekeek, en gebaarde onopvallend: 'Je hebt toch geen slinger bij je?'
'Nee, die heb ik achtergelaten. Maar dat verandert er niets aan. Iedereen weet het toch, Iza. Ik moest toch iets doen nadat Creb alles verbrand had. De enige manier om een omslag te krijgen is op jacht te gaan. Bont groeit niet aan wilgen en ook niet aan sparren.
Creb had zwijgend zitten toekijken; hij durfde nauwelijks geloven dat ze echt terug was. Er gingen wel eens verhalen over mensen die na een doodvloek terugkwamen, maar hij geloofde nog steeds niet dat het mogelijk was. Ik zie een verschil in haar; ze is veranderd. Ze is zelfbewuster, volwassener. Geen wonder, na wat ze heeft doorgemaakt. Ze herinnert zich ook allerlei dingen Ze wist nog dat ik haar spullen verbrandde. Ik vraag me af wat ze zich nog meer herinnert? Hoe is het in de wereld der geesten?
Geesten!' gebaarde hij, toen hem plotseling iets te binnen schoot. De beenderen staan nog steeds opgesteld! Ik moet de vervloeking verbreken.
Creb repte zich weg om het patroon van De beenderen die nog steeds voor een doodvloek stonden opgesteld te gaan verbreken. Hij greep de toorts die naast de scheur in de rotswand brandde en ging naar binnen, en zijn mond viel open van verbazing toen lui de kleine ruimte aan het einde van het gangetje betrad. De schedel van de holebeer had zich verplaatst, het lange bot stak niet langer door de oogkas naar buiten, het patroon was al verbroken.
De stam deelde de grot met vele kleine knaagdieren die werden aangetrokken door de voedselvoorraden en de warmte. Een ei van was waarschijnlijk tegen de schedel aan gelopen of er bovenop gesprongen en had hem aldus om doen vallen. Creb huiverde even, maakte een teken om zich te beschermen en legde daarop De beenderen terug op de stapel achterin. Toen hij naar buiten kwam, stond Brun op hem te wachten. 'Brun,' gebaarde Mog-ur, toen hij de man zag. ik kan het gewoon niet geloven. Je weet dat ik hier niet meer binnen ben geweest sinds ik er de vloek heb uitgesproken. Niemand is er meer geweest. Ik ging nu net naar binnen om de vervloeking op te heffen, maar het was al gebeurd.' Op zijn gezicht stonden diepe verwondering en ontzag te lezen. 'Wat denk je dat er is gebeurd?'
'Haar totem moet het gedaan hebben. De tijd is om; misschien heeft hij de vervloeking verbroken zodat ze terug kon komen,' antwoordde de tovenaar.
'Dat moet het wel zijn, ja.' De leider begon een nieuw gebaar te maken, aarzelde dan. 'Wilde je me spreken, Brun?'
ik wil je even onder vier ogen spreken.' Weer aarzelde hij. 'Neem me mijn onbescheidenheid niet kwalijk. Ik heb in je vuurplaats gekeken. De terugkeer van het meisje was een verrassing.'
Ieder lid van de stam had de goede zede om de ogen van andermans vuurplaats afgewend te houden, geschonden. Ze konden het niet helpen. Ze hadden nog nooit iemand uit de dood zien terugkeren.
'Dat is begrijpelijk, onder de omstandigheden. Je hoeft je er geen zorgen over te maken,' antwoordde Mog-ur en wilde doorlopen.
'Dat is eigenlijk niet waar ik je over wilde spreken,' zei Brun, een hand uitstekend om de oude tovenaar tegen te houden, ik wil je wat over een ceremonie vragen.' Mog-ur wachtte af en zag hoe Brun naar woorden zocht. 'Een ceremonie nu ze terug is.' 'Er zijn geen ceremoniën nodig, het gevaar is voorbij. De bozen zijn weg, we hebben geen bescherming nodig.' 'Dat soort ceremonie bedoel ik niet.' 'Wat voor ceremonie bedoel je dan?'
Brun aarzelde weer, probeerde het dan opeen andere manier, ik zag haar tegen jou en Iza praten. Is je geen verandering in haai opgevallen, Mog-ur?'
'Wat bedoel je, een verandering?' gebaarde Creb op zijn hoede, onzeker waar Brun heen wilde.
'Ze heeft een sterke totem. Droeg heeft altijd gezegd dat ze geluk bracht. Hij denkt dat haar totem ons ook geluk brengt. I lij zou best gelijk kunnen hebben. Ze zou nooit zijn teruggekomen zonder geluk en een krachtige bescherming. Ik denk dat ze dal
nu weet. Dat bedoel ik met die verandering.' Ja, ik geloof wel dat ik een dergelijke verandering heb opgemerkt. Maar ik begrijp nog steeds niet wat het met ceremoniën te maken heeft.'
Herinner je je de vergadering die we na de mammoetjacht hielden?'
'Je bedoelt die waarbij je haar ondervroeg?'
'Nee, die andere, zonder haar. Ik heb sinds ze wegging steeds over die vergadering nagedacht. Ik geloofde niet dat ze terug zou komen, maar ik wist dat als ze wél terugkwam dat zou betekenen dat haar totem heel sterk is, zelfs nog machtiger dan we dachten.
Ik heb erover nagedacht wat we zouden moeten doen als ze terugkwam.'
'Wat we zouden moeten doen? We hoeven niets te doen. De boze geesten zijn weg, Brun. Ze is terug, maar ze is niet anders dan ze altijd is geweest. Ze is nog steeds gewoon een meisje, er is niets veranderd.'
'Maar als ik nu eens iets wil veranderen? Bestaat daar een ceremonie voor?'
Mog-ur tastte in het duister. 'Een ceremonie waarvoor? Je hebt geen ceremonie nodig om anders tegen haar op te treden. Wat wil je dan veranderen? Ik kan je niets over ceremoniën vertellen als ik niet weet waarvoor ze zijn.'
Haar totem is ook een stamtotem, nietwaar? Moeten we niet proberen alle totems tevreden te houden? Ik wil dat je een ceremonie houdt, Mog-ur, maar jij moet me vertellen of er zo'n ceremonie bestaat.'
Brun, ik kan niet wijs worden uit wat je zegt.' Brun wierp zijn handen in de lucht en gaf zijn pogingen op. Toen Ayla weg was, had hij tijd gehad de vele nieuwe ideeën die sommige mannen naar voren hadden gebracht te overpeinzen. Maar hei verontrustend resultaat van zijn overpeinzingen lag hem zwaar op de maag.
De hele zaak is niet om uit wijs te worden, hoe kan ik er dan wijs uit worden? Wie had ook ooit gedacht dat ze terug zou komen?
Ik begrijp niets van geesten, heb ook nooit iets van ze begrepen. Ik weet niet wat ze willen, daar ben jij voor, om dat te weten. Maar aan jou heb ik ook niet veel. Het hele idee is toch al belachelijk. Ik kan er beter nog even over nadenken.'
Brun draaide zich op zijn hielen om en stapte weg, een verblufte Mog-ur achterlatend. Na enkele passen draaide hij zich weer om 
'Zeg het meisje dat ik haar wil spreken,' seinde hij en liep door naar zijn vuurplaats.
Creb schudde zijn hoofd terwijl hij naar zijn eigen vuurplaats terugliep. 'Brun wil Ayla spreken,' kondigde hij bij zijn terugkeer aan.
'Zei hij dat hij haar metéén wilde spreken?' vroeg Iza, terwijl ze nog wat voedsel voor het meisje neerzette. 'Hij zal 't toch niet erg vinden als ze eerst afeet?'
ik ben klaar, moeder. Ik kan geen hap meer eten. Ik ga nu wel.'
Ayla liep naar de naburige vuurplaats en ging met gebogen hoofd aan de voeten van de leider zitten. Hij droeg nog hetzelfde schoeisel dat op dezelfde plekken versleten en gekreukt was. De laatste keer dat ze naar die voeten gekeken had, was ze doodsbang geweest. Nu was ze niet bang meer. Tot haar verbazing vreesde ze Brun nu in het geheel niet, maar respecteerde hem des te meer. Ze wachtte. Het scheen buitengewoon lang te duren voor hij op haar reageerde. Eindelijk voelde ze een tikje op haar schouder en keek op.
ik zie dat je terug bent, Ayla,' begon hij zwakjes. Hij wist niet precies wat hij zeggen moest. 'Ja, Brun. 'ik ben verrast je te zien. Ik verwachtte je niet.'
'Dit meisje verwachtte ook niet terug te zullen keren.'
Brun wist niet hoe verder te gaan. Hij wilde met haar praten, maar wist niet wat hij zeggen moest en evenmin hoe hij de audiëntie waartoe hijzelf het initiatief had genomen, moest beëindigen. Ayla wachtte en maakte toen een verzoekend gebaar.
'Dit meisje zou willen spreken, Brun.' 'Je mag spreken.'
Ze aarzelde, zocht naar de goede woorden voor wat ze wilde zeggen.
'Dit meisje is blij terug te zijn, Brun. Meer dan eens was ik bang, meer dan eens was ik er zeker van nooit terug te zullen keren.' Brun knikte. Dat wil ik graag geloven, dacht hij. 'Het was moeilijk, maar ik denk dat mijn totem me beschermde Eerst was er zoveel werk te doen dat ik niet veel tijd had om na te denken. Maar toen ik ingesloten raakte, had ik niet veel anders te doen.'
Werk? Ingesloten? Wat voor wereld is die geestenwereld? Brun vroeg het haar bijna, veranderde dan van gedachten. Eigenlijk wilde hij het niet weten. Ik denk dat ik toen iets begon te begrijpen.' Ayla wachtte even, nog steeds naar haar woorden zoekend. Ze wilde uitdrukking geven aan een gevoel dat verwant was aan dankbaarheid, maar anders dan de dankbaarheid die met een gevoel van verplichting beladen was, of De dankbaarheid die een MOUW gewoonlijk tegen een man uitsprak. Ze wilde iets als persoon tegen hem zeggen, ze wilde hem zeggen dat ze hem begreep. Ze wilde 'dank je' zeggen, dank je dat je mij een kans gegeven hebt, maar wist niet precies hoe het te zeggen. Brun, dit meisje is . . . is je dankbaar. Jij hebt dat ook tegen mij gezegd. Je zei dat je me dankbaar was voor Bracs leven. Ik ben jou dankbaar voor het mijne.'
Brun leunde achterover en bekeek het meisje groot, plat van gezicht, blauwogig. Het laatste wat hij van haar verwachtte was dankbaarheid. Hij had haar gevloekt. Maar ze zei niet dat ze dankbaar was voor de doodvloek, ze zei dat ze dankbaar was voor haar leven. Had ze begrepen dat hij geen keuze had gehad? Had ze begrepen dat hij haar de enige kans had gegeven die hij haai kon geven? Begreep dit vreemde meisje dat beter dan zijn lagers, zelfs beter dan Mog-ur? Ja, besloot hij, ze begrijpt het inderdaad. Een ogenblik lang had Brun een gevoel jegens Ayla dal hij nooit tevoren jegens een vrouw had gehad. In dat ogenblik wenste hij dat ze een man was. Hij hoefde er niet meer over na te denken wat hij Mog-ur eigenlijk wilde vragen. Hij wist het.

Ik weet niet wat ze aan het bekokstoven zijn, ik geloof zelfs niet dal de andere jagers het weten,' zei Ebra. ik weet alleen dat ik III nu nog nooit zo nerveus heb gezien.'
De  vrouwen zaten gezamenlijk voedsel voor een feestmaaltijd klaar te maken. Ze kenden de reden ervoor niet Brun had hen alleen gezegd die avond voor een feestmaaltijd te zorgen en ze bestookten Iza en Ebra met vragen in een poging althans een aanwijzing te krijgen.
Mog-ur heeft de hele dag en de halve nacht in de grot der geesten gezeten. Het moet een ceremonie zijn. Toen Ayla er niet was, wou hij er zelfs niet in de buurt komen; nu komt hij er haast niet meer uit,' merkte Iza op. 'En wanneer hij eruit komt, is hij zo afwezig dat hij vergeet te eten. Soms vergeet hij onder het eten te eten '
Maar als ze een ceremonie willen houden, waarom is Brun dan een halve dag bezig geweest de ruimte achterin de grot leeg temaken? Toen ik aanbood het te doen, joeg hij me weg. Ze hebben toch al een plek om ceremoniën te houden; waarom zou hij werken als een vrouw om het achtergedeelte te ontruimen?' 'Wat zou het anders kunnen zijn?' vroeg Iza. "t Lijkt wel of iedere keer dat ik naar ze kijk Brun en Mog-ur hun hoofden bij elkaar hebben. En als ze me zien, houden ze op met praten, met een schuldige uitdrukking op hun gezicht. Wat zouden die twee anders aan het uitbroeden kunnen zijn? En waarom hebben we vanavond een feestmaaltijd? Mog-ur is ook achterin geweest, op die plek die Brun de hele dag aan het schoonmaken is geweest. Soms gaat hij de plaats der geesten binnen, maar hij komt er meteen weer uit. Het lijkt dan wel of hij iets draagt, maar het is daar achterin zo donker dat ik er niet zeker van ben.' Ayla zat stil van de gezelligheid te genieten. Na vijf dagen kon ze nog steeds moeilijk geloven dat ze echt terug was in de grot van de stam en met de vrouwen voedsel zat te bereiden, net alsof ze nooit was weggeweest. Dat laatste was echter niet helemaal waar. De vrouwen waren in haar nabijheid niet helemaal op hun gemak. Ze dachten dat ze dood was geweest; haar terugkeer naar het leven was niet minder dan een wonder. Ze wisten niet wat ze moesten zeggen tegen iemand die naar de wereld der geesten was geweest en teruggekeerd. Ayla vond het niet erg, ze was alleen maar blij weer terug te zijn. Ze zag Brac op zijn moeder toe scharrelen om wat bij haar te drinken. 'Hoe gaat het met Bracs arm, Oga?' vroeg ze de jonge moeder, die naast haar zat.
'Kijk zelf maar, Ayla.' Ze sloeg zijn omslag terug en liet Ayla zijn arm en schouder zien. Iza heeft de spalk er de dag voor je terugkwam afgehaald. Zijn arm is helemaal in orde, behalve dat hij wat magerder is dan de andere. Iza zegt dat hij wel sterker zal worden wanneer hij hem weer gaat gebruiken.' Ayla bekeek de geheel genezen wonden en bevoelde voorzichtig het bot, terwijl het jongetje haar rustig met zijn grote ogen stond aan te kijken. De vrouwen hadden zorgvuldig alle onderwerpen van gesprek vermeden die ook maar in de verste verte aan Ayla's vervloeking raakten. Dikwijls begon iemand een conversatie en liet dan midden in een zin haar handen vallen wanneer ze zag waarheen deze voerde. Het werkte remmend op de warme communicatie die zich gewoonlijk ontwikkelde wanneer de vrouwen bijeen gingen zitten om te werken.
'De littekens zijn nog rood, maar ze verdwijnen vanzelf,' zei Ayla, en keek het kind aan. 'Ben je sterk, Brac?' Hij knikte.
'Laat me maar eens zien hóe sterk. Kun je mijn arm omlaagtrekken?' Ze strekte haar onderarm uit. 'Nee, niet met dat handje, met het andere,' verbeterde ze hem, toen hij met De onbeschadigde arm omhoog reikte. Brac stak zijn andere hand omhoog en trok aan haar arm. Ayla bood juist genoeg weerstand om de kracht waarmee hij trok te voelen en liet hem toen haar arm omlaag brengen. 'Je bent een sterke jongen, Brac. Eens zul je een dappere jager zijn, net als Broud.'
Ze breidde haar armen uit om te zien of hij bij haar op schoot zou willen komen. Eerst wendde hij zich af, maar bedacht zich toen en liet zich door Ayla optillen. Ze zwaaide hem hoog in de lucht en installeerde hem dan bij zich op schoot. 'Brac is al een grote jongen. Zo stevig, zo flink.' Hij bleef enkele ogenblikken rustig zitten, maar toen hij ontdekte dat ze geen attributen bezat om hem te voeden wurmde hij zich los, ging naar zijn moeder, reikte naar haar borst en begon te drinken, ondertussen Ayla met grote ronde ogen aanstarend.
'Je bent een gelukkig mens, Oga. Het is een prachtkind.' ik zou niet zo gelukkig zijn geweest als jij er niet was geweest, Ayla.' Oga had eindelijk het tere punt aangeroerd dat zij allen zo zorgvuldig hadden vermeden, ik heb je nooit gezegd hoe dankbaar ik ben. Eerst was ik te ongerust over hem en wist ik niet wat te zeggen. Jij scheen ook niet veel te willen praten en toen was je weg. Ik weet nog steeds niet wat ik moet zeggen. Ik had nooit gedacht je weer te zullen zien; 't is moeilijk te geloven dat je terug bent. Het was verkeerd van je een wapen aan te raken en ik kan niet begrijpen waarom je op jacht wilde gaan, maar ik ben blij dat je het gedaan hebt. Ik kan je niet zeggen hoe blij. Ik voelde me zo vreselijk toen je . . . toen je weg moest gaan, maar ik ben blij dat je terug bent.'
ik ook,' viel Ebra haar bij. De andere vrouwen knikten instemmend.
Ayla was door hun onvoorwaardelijke acceptatie aangedaan en vocht tegen haar tranen, die altijd veel te gemakkelijk kwamen. Ze was bang dat het de vrouwen onaangenaam zou treffen als er water uit haar ogen liep.
'Ik ben ook blij terug te zijn,' gebaarde ze, en toen ontglipten de lianen haar toch. Iza wist nu dat haar ogen water lekten wanneer iets haar diep getroffen had, niet omdat ze ziek was. Ook de andere vrouwen waren aan die eigenaardigheid van haar gewend geraakt. Ze knikten alleen begrijpend.'Hoe was het, Ayla?' vroeg Oga, haar ogen vol verdrietig medeleven. Ayla dacht even na.
'Eenzaam,' antwoordde ze toen. 'Erg eenzaam. Ik miste iedereen zo vreselijk.' In de ogen der vrouwen las ze zoveel medelijden dat ze iets moest zeggen om de spanning te breken, ik heb zelfs Broud gemist,' voegde ze eraan toe.
'Hhmmf,' zei Aga. 'Dan moet je wel heel eenzaam zijn geweest.' Ze wierp een vlugge blik op Oga, een beetje gegeneerd, ik weet dat hij moeilijk kan zijn,' gaf Oga toe. 'Maar Broud is mijn metgezel en tegen mij is hij zo kwaad nog niet.' 'Nee, verontschuldig je niet voor hem, Oga,' zei Ayla vriendelijk. iedereen weet dat Broud om je geeft. Je kunt er trots op zijn zijn gezellin te zijn. Hij gaat de leider worden en hij is een dapper jager. Hij was zelfs de eerste die de mammoet verwondde. Jij kunt het niet helpen dat hij mij niet mag. Het is gedeeltelijk ook mijn schuld; ik heb me tegenover hem niet altijd gedragen zoals het hoorde. Ik weet niet hoe het begonnen is en ik weet niet hoe ik er een eind aan kan maken; als ik 't kon zou ik 't doen, maar het is niet iets waar jij je zorgen over hoeft te maken.' 'Hij is altijd al driftig geweest,' merkte Ebra op. 'Hij is niet zoals Brun. Ik wist dat Mog-ur het bij het rechte eind had toen hij zei dat Brouds totem de wolharige neushoorn was. Ik denk dat jij hem in zekere zin hebt geholpen zijn drift te leren beheersen, Ayla. Het zal een beter leider van hem maken.' ik weet 't niet,' Ayla schudde haar hoofd, ik denk niet dat hij zo vaak driftig zou zijn als ik er niet was. Ik geloof dat ik gewoon het slechtste in hem oproep.'
Een gedwongen stilte volgde. Vrouwen bespraken gewoonlijk De ernstiger tekortkomingen van hun mannen niet zo openlijk, maar het gesprek had de gespannen sfeer rond het meisje doorbroken. Iza besloot wijselijk dat het tijd was van onderwerp te veranderen.
'Weet iemand waar de broodvruchten liggen?' gebaarde ze. ik dacht dat ze op de plek lagen die Brun heeft ontruimd,' antwoordde Ebra. 'We vinden ze misschien volgende zomer pas.' Broud zag Ayla bij De vrouwen zitten en fronste de wenkbrauwen toen hij haar Brac zag onderzoeken en op schoot nemen. Het bracht hem weer in herinnering dat zij de jongen het leven had gered, en dat herinnerde hem eraan dat ze getuige was geweest van zijn vernedering. Broud was al even verbluft geweest als de anderen over haar terugkeer. De eerste dag had hij haar met enig ontzag en gespannenheid bezien. Maar de verandering die Creb als toenemende volwassenheid en Brun als een besef van haar eigen gelukkig gesternte interpreteerden, vatte Broud op als flagrante onbeschaamdheid. Haar beproeving in De sneeuw had Ayla niet alleen het zeker besef gegeven dat ze in staat was te overleven, maar ook een serene aanvaarding van de lawaaierige trivialiteiten van het leven. Na die zware periode met de vele erop-of-eronder situaties kon zoiets onbetekenends als een reprimande, die doordat er te kwistig mee omgegaan werd alle effect verloren had, haar kalme bedaardheid niet meer verstoren.
Ayla had Broud wérkelijk gemist. In haar volledig isolement zouden zelfs zijn treiterijen te verkiezen zijn geweest boven de absolute leegte van het volkomen onzichtbaar zijn voor de mensen die van haar hielden. De eerste dagen genoot ze eenvoudig van zijn overdadige, zij het negatieve en kritische aandacht. Niet alleen zag hij haar, hij zag elke beweging die ze maakte, Tegen de derde dag na haar terugkeer was alles weer bij het oude, maar er was één verschil. Ayla hoefde zichzelf niet te dwingen voor zijn wil te buigen. Haar reactie had niet eens meer de ondertoon van subtiele neerbuigendheid. Ze was oprecht ongeïnteresseerd. Hij kon haar op geen enkele manier uit haar evenwicht brengen. Hij kon haar slaan en uitvloeken en zich tot het randje van explosieve gewelddadigheid opwerken. Het had niet het minste effect. Ze schikte zich geduldig naar zijn onredelijkste eisen. Hoewel onopzettelijk, gaf Ayla Broud een proefje van de doodverklaring waar zij zo ruim haar deel van had gehad. Ze onthield hem een reactie. Zijn hevigste woede, alleen met de uiterste inspanning in toom gehouden, riep geen sterkere reactie op dan een vlooiebeet; minder, want een vlooiebeet krabt men tenminste. Het was het ergste wat ze hem aan kon doen; ze dreef hem tot razernij. Broud snakte naar aandacht, hij leefde erop. Voor hem was het een levensbehoefte. Niets kon hem tot zo'n uitzinnige frustratie brengen als iemand die niet op hem reageerde. In het diepst van zijn wezen deed het hem niet zoveel of de reactie positief of negatief was, zolang er maar een reactie was. Hij was ervan overtuigd dal haar onverschilligheid ontsproot aan het feit dat ze hem gekleineerd had gezien, van zijn schande getuige was geweest en dus geen respect voor zijn gezag had. Ten dele had hij daarin gelijk. Ze kende de uiterste grenzen van zijn gezag over haar, had de kwaliteit van zijn innerlijke kracht getoetst en ze beide onvoldoende bevonden om haar respect te verwerven. Maar niet alleen respecteerde ze hem niet en reageerde ze niet op hem, ze snoepte hem ook de aandacht af die hij zo hevig begeerde. Alleen door haar verschijning al trok ze de aandacht en alles aan haar trok de aandacht: haar machtige totem; het feit dat ze bij De grote tovenaar woonde en zijn oogappel was; het feit dat ze voor medicijnvrouw werd opgeleid; het feit dat ze Ona het leven had gered; haar vaardigheid met de slinger; het feit dat ze de hyena gedood had die Brac naar het leven stond; en nu haar terugkeer uit de wereld der geesten. Iedere keer dat Broud grote moed aan de dag had gelegd en recht had op de bewondering, het respect en de aandacht van de stam, moest zij hem overtroeven. Broud wierp van een afstand boze blikken naar het meisje. Waarom moest ze nu weer terugkomen? Iedereen heeft 't over haar; ze hebben het altijd over haar. Toen ik de bizon doodde en een man werd, had iedereen het over haar stomme totem. Trad zij soms een aanvallende mammoet tegemoet? Liet zij zich bijna vertrappen om die pezen door te snijden? Niks hoor. 't Enige wat ze deed was een paar stenen slingeren, en prompt konden ze alleen nog maar aan haar denken. Brun met z'n vergaderingen, alles om haar. En toen kon hij de zaak niet afdoende oplossen en nu is ze weer terug en hebben ze 't allemaal wéér over haar. Waarom moet ze altijd alles bederven?

'Creb, waarom ben je toch zo onrustig? Ik kan me niet herinneren je ooit zo nerveus te hebben gezien. Je gedraagt je als een jongeman die op 't punt staat zijn eerste vrouw te nemen. Zal ik een kommetje thee maken om je te kalmeren?' vroeg Iza, toen de tovenaar voor de derde keer opsprong, de vuurplaats wilde verlaten, zich bedacht, terugliep en weer ging zitten. 'Hoe kom je erbij dat ik nerveus ben? Ik probeer me alleen alles te herinneren en een beetje te mediteren,' zei Creb schaapachtig-
'Wat hoef jij je nu nog te herinneren? Je bent al jaren Mog-ur, Creb. Er bestaat beslist niet één ceremonie die je niet slapend zou kunnen leiden. En ik heb je ook nog nooit op en neer springend zien mediteren. Waarom laat je me niet wat thee voor je maken?'
'Nee. Nee. Ik hoef geen thee. Waar is Ayla?'
'Daar, net achter de laatste vuurplaats, broodvruchten aan het
zoeken. Waarom?'
ik wou 't alleen weten,' antwoordde Creb, terwijl zij zich weer installeerde. Niet lang daarna kwam Brun voorbij en wenkte Mog-ur. De tovenaar stond weer op en de beide mannen wandel
den naar het achterste gedeelte van de grot. Wat kan er toch met die twee aan de hand zijn? Iza schudde verbijsterd het hoofd, is het niet al bijna tijd?' vroeg de leider, toen ze bij de door hem ontruimde plek kwamen, is alles klaar?' 'Alle voorbereidingen zijn getroffen, maar de zon moet nog wat lager staan geloof ik.'
'Je gelooft! Wéét je 't dan niet? Ik dacht dat je zei dat je wist wat je moest doen. Ik dacht dat je zei dat je gemediteerd had en de ceremonie gevonden. Alles moet precies goed zijn. Hoe kan je zeggen dat je "gelooft"?' voer Brun uit. ik héb ook gemediteerd,' antwoordde Mog-ur verdedigend. 'Maar het was lang geleden, ergens anders. Er was geen sneeuw. Ik denk dat er zelfs in de winter geen sneeuw was. 't Is niet gemakkelijk de tijd precies goed te krijgen. Ik weet alleen dat de zon laag stond.'
'Dat heb je me allemaal niet verteld! Hoe kun je er nu zeker van zijn dat het de goede ceremonie is? Misschien kunnen we het maar beter vergeten. Het is toch eigenlijk een belachelijk idee.' 'Ik heb al met de geesten gesproken; de stenen liggen op hun plaats. Ze verwachten ons.'
'Ik vind dat idee om de stenen te verplaatsen ook niet zo geweldig. Misschien hadden we toch moeten besluiten het op de plek van De geesten te doen. Weetje zeker dat ze niet boos zullen zijn dat wc ze uit de kleine grot gehaald hebben, Mog-ur?' 'Dat hebben we toch al besproken, Brun. We besloten dat we heter de stenen konden verplaatsen dan de Ouden naar de Totemplek van de geesten te brengen. De oude geesten zouden misschien niet meer weg willen gaan als ze hem zagen.' ' I loc weet je dat ze weer ter ruste zullen gaan als we ze eenmaal hebben gewekt? 't Is te gevaarlijk, Mog-ur. We kunnen er maar heter van afzien.'
'Ze blijven misschien wel een tijdje,' gaf Mog-ur toe. 'Maar wanneer alles is teruggezet en ze zien dat er geen plaats voor hen is, zullen ze weggaan. De totems zullen hen zeggen heen te gaan. Maar de beslissing ligt bij jou. Als je van gedachten wilt veranderen, zal ik proberen de geesten ermee te verzoenen. Dat ze een ceremonie verwachten wil niet zeggen dat we er een móéten hebben.'
'Nee. Je hebt gelijk. We kunnen het nu maar beter doorzetten, Ze verwachten nu iets. De mannen zullen er misschien alleen niet zo blij mee zijn.'
'Wie is de leider, Brun? Bovendien, ze zullen er wel aan wennen wanneer ze eenmaal begrijpen dat het heus wel in orde is.' 'Is het dat echt, Mog-ur? Is het werkelijk in orde? 't Is al zo lang geleden. Ik denk nu niet aan de mannen. Zullen onze totems ermee akkoord gaan? We hebben zo'n geluk gehad, bijna te veel. Ik wil liever niets doen dat hen boos kan maken. Ik wil alleen datgene doen wat hen aangenaam is. Ik wil ze tevreden houden.'
'Dat proberen we ook, Brun,' zei Mog-ur zachtmoedig, 'te doen wat hen aangenaam is. Hen allen.'
'Maar denk je dat de anderen het zullen begrijpen? Als we er één een genoegen doen, zullen de anderen zich dan niet gepasseerd voelen?'
'Tja, Brun, daar ben ik niet zeker van.' De tovenaar kon de ongerustheid en de nervositeit van de leider voelen. Hij wist hoe moeilijk het voor hem was. 'Niemand kan dat zeker weten. We zijn slechts mensen. Zelfs een Mog-ur is maar een mens. We kunnen alleen ons best doen. Maar je zei 't zelf al, we hebben geluk gehad. Dat betekent dat de geesten van alle totems tevreden zijn. Als ze elkaar aan 't bevechten waren, dacht je dat we dan zo'n geluk gehad zouden hebben? Hoe dikwijls doodt een stam een mammoet zonder dat er iemand gewond raakt? Er had van alles verkeerd kunnen gaan. Je had dat hele eind gereisd kunnen hebben zonder een kudde te vinden en dan zou de beste tijd voor de jacht voor een deel verspild zijn geweest. Je nam een risico, maar het liep uitstekend af. Zelfs Brac leeft nog, Brun.' De leider zag de tovenaar in het ernstige gelaat. Dan rechtte hij zijn rug en ferme besluitvaardigheid verjoeg de besluiteloosheid uit Bruns ogen.
ik ga de mannen halen,' gebaarde hij.

De vrouwen hadden de opdracht gekregen uit het achtergedeelte van de grot weg te blijven, zelfs niet in die richting te kijken. Iza zag Brun de mannen verzamelen, maar negeerde het. Wat ze ook aan het doen waren, het was hun zaak. Ze wist niet waarom ze juist opkeek toen twee mannen, hun gezichten met oker rood gemaakt, op Ayla toeschoten. Iza bemerkte dat ze trilde over haar hele lichaam. Wat konden ze in vredesnaam met Ayla willen?
Het meisje had De mannen niet eens met Brun mee zien gaan. Ze was tussen manden en harde bakjes van ongelooid leer aan het rommelen die op een slordige hoop achter de het verst van de ingang verwijderde vuurplaats opgestapeld lagen, op zoek naar broodvruchten. Toen ze het roodgeverfde gezicht van de leider plotseling voor zich op zag duiken, hapte ze naar adem van schrik.
'Verzetje niet. Maak geen geluid,' seinde Brun. Ze werd wat bang toen ze de blinddoek voelde, maar ze verstijfde van angst toen ze haar bij het wegleiden bijna van de grond tilde.
De mannen raakten enigszins gespannen toen ze Brun en Goov het meisje mee zagen brengen. Ze wisten niets méér dan de vrouwen van de reden voor de ceremonie die Brun en Mog-ur wilden houden, maar in tegenstelling tot de vrouwen wisten de mannen dat hun nieuwsgierigheid te zijner tijd bevredigd zou worden. Mog-ur had hen alleen gewaarschuwd geen enkel gebaar of geluid te maken wanneer ze eenmaal in een cirkel achter de uit de kleine grot gehaalde stenen waren gaan zitten, maar de waarschuwing won aan kracht toen hij iedere man twee lange holebeerbeenderen uitreikte die deze in de vorm van een x voor zijn borst gekruist moest houden. Het gevaar moest wel groot zijn als ze een dergelijke extreem krachtige bescherming nodig hadden. Ze begonnen iets van het gevaar te bevroeden toen ze Ayla zagen.
Brun duwde het meisje neer in de open ruimte binnen de cirkel, recht vóór Mog-ur, en ging zelf achter haar zitten. Op het teken van de tovenaar trok Brun haar blinddoek weg. Ayla knipperde met haar ogen om beter te kunnen zien. In het licht van de toortsen zag ze Mog-ur zitten achter een holebeerschedel en de mannen die de gekruiste beenderen vasthielden, en ze kroop ineen van vrees, trachtend in de grond weg te zinken. Wat heb ik gedaan? Ik heb geen slinger aangeraakt, dacht ze, in een poging zich te herinneren of ze een of ander vreselijk misdrijf had begaan, dat de reden voor haar aanwezigheid daar zou kunnen vormen. Ze kon niets bedenken.
'Beweeg je niet. Maak geen geluid,' waarschuwde Mog-ur haar nogmaals. Ze dacht niet eens dat ze het zou kunnen, al zou ze willen. Met wijd opengesperde ogen keek ze toe hoe de tovenaar zich ophees, zijn staf neerlegde en de formele bewegingen begon Ie maken waarmee hij Ursus en de totemgeesten aanriep om over hen te waken. Vele van de gebaren waren haar onbekend, maar ze keek gefascineerd toe, niet zozeer vanwege de betekenis van de symbolen die Mog-ur maakte als wel om de grote tovenaar zelf.
Ze kende Creb, kende hem goed, een mismaakte oude man die zich zwaar op zijn staf leunend onhandig voortbewoog. Hij was een scheve karikatuur van een man; één zijde van zijn lichaam niet volgroeid, de spieren door gebrek aan oefening verschrompeld, de andere zijde overontwikkeld als tegenwicht voor de verlamming die hem dwong er zo sterk op terug te vallen. In het verleden had ze zijn sierlijke bewegingen gezien wanneer hij de bij openbare ceremoniën gebruikte, formele taal bezigde afgekort, vanwege het ontbreken van één arm, toch op de een of andere ondefinieerbare wijze met verfijningen en ingewikkeldheden doorweven, en rijker genuanceerd. Maar de bewegingen van de man die daar achter de schedel stond, toonden haar een kant van de tovenaar waarvan ze het bestaan nimmer had vermoed.
Verdwenen was ieder spoor van onhandigheid. In plaats daarvan hypnotiserend-golvende ritmen van zoetvloeiende beweging, die de ogen tot toekijken dwongen. De handbewegingen en de subtiele veranderingen van lichaamshouding maakten geen deel uit van een gracieuze dans, hoezeer het geheel er ook op lijken mocht; Mog-ur was een redenaar die sprak met een overtuigingskracht zoals Ayla het nog nooit had gezien, en nooit was de grote heilige man zo expressief als wanneer hij zich tot het onzichtbare gehoor richtte dat voor hem soms reëler was dan de voor hem zittende mensen van vlees en bloed. De Mog-ur van de Stam van de Holebeer spande zich zelfs nog meer in toen hij de ongelooflijk eerbiedwaardige geesten begon toe te spreken die hij voor deze unieke ceremonie wilde oproepen. 'Alleroudste Geesten, Geesten die wij niet hebben opgeroepen sinds de vroegste nevelen van ons begin, hoort ons thans aan. Wij roepen u op, wij willen u hulde brengen en uw hulp en bescherming inroepen. Grote Geesten, zo eerbiedwaardig dat uw namen slechts een gefluisterde herinnering zijn, ontwaakt uit uw diepe slaap en laat ons u eer bewijzen. Wij hebben u iets aan te bieden, een offer om uw oude harten gunstig te stemmen; wij hebben uw toestemming nodig. Hoort ons aan nu wij uw namen noemen.' 'Geest van de wind. Oeeha!' Ayla voelde een rilling over haar rug lopen toen Mog-ur de naam luidop uitsprak. 'Geest van de Regen. Zheena! Geest der Nevels. Eesha! Hoort ons aan! Ziet welwillend op ons neer. Wij hebben één uwer in ons midden, iemand die in uw schaduwen heeft gewandeld en is teruggekeerd, is teruggekomen op de wens van de Grote Holeleeuw.' Hij heeft het over mij, besefte Ayla plotseling. Dit is een ceremonie. Wat doe ik bij een ceremonie? Wie zijn die geesten? Ik heb ze nooit eerder horen noemen. Het zijn vrouwennamen; ik dacht dat alle beschermgeesten mannelijk waren. Ayla sidderde van angst en was toch geïntrigeerd. De mannen die daar even roerloos als de stenen vóór hen zaten, hadden evenmin ooit van de oude geesten gehoord tot Mog-ur hun namen zei en toch klonken ze niet onbekend. Het horen noemen van de oude namen riep een even oude herinnering wakker, die in een ver hoekje van hun brein was weggestopt.
'Meest Vereerde Ouden, de wegen der geesten zijn ons een mysterie, wij zijn slechts mensen, wij weten niet waarom dit meisje door een zo machtige geest uitverkoren werd, wij weten niet waarom hij haar langs uw oude paden geleid heeft, maar wij mogen hem niet weerstreven. Hij streed voor haar in het land der schaduwen, versloeg de bozen en deed haar bij ons terugkeren om zijn wensen kenbaar te maken, om ons te laten weten dat wij hem niet mogen dwarsbomen. O Machtige Geesten van Oude Tijden, uw wegen zijn niet langer de wegen van de Stam, maar eens zijn zij dat geweest en thans moeten zij dat opnieuw zijn terwille van deze ene die hier bij ons zit. Wij smeken u, Oude Geesten, heiligt haar volgens uw wegen. Aanvaardt haar. Beschermt haar en geef uw bescherming aan haar stam.' Mogur wendde zich naar Ayla. 'Breng het meisje naar voren,' beval hij.
Ayla voelde zich door Bruns sterke armen compleet van de grond getild en tot voor de oude magiër gedragen. Ze snakte naar adem toen Brun haar lange blonde haar vastgreep en haar hoofd achterover trok. Van onderuit haar ogen zag ze Mog-ur een scherp mes uit zijn buidel halen en het hoog boven zijn hoofd heffen. Dodelijk beangst zag ze het gezicht van de éénogige nader komen, het mes geheven, en viel bijna flauw toen ze hem het scherpe lemmet in een flitsende beweging naar haar onbeschermde keel omlaag zag brengen. Ze voelde een scherpe pijn, maar was te bang om te schreeuwen. Maar Mog-ur maakte alleen een klein sneetje in het kuiltje onderaan haar hals. Het te voorschijn druppende warme bloed werd snel op een klein vierkantje van zachte konijnehuid opgevangen. Hij wachtte tot het vierkantje met haar bloed doordrenkt was en depte toen de snee met een prikkende vloeistof uit een door Goov opgehouden bakje. Toen liet Brun haar los. Gefascineerd keek ze toe hoe Mog-ur het met bloed verzadigde vierkantje in een ondiepe stenen schaal legde die gedeeltelijk met olie was gevuld. De magiër kreeg van zijn helper een kleine toorts aangereikt, stak daarmee de olie in de schaal aan en keek zwijgend toe hoe het stukje huid met een scherpe, onaangename geur tot een verkoold korstje verbrandde. Toen het uitgebrand was, sloeg Brun haar omslag terug en ontblootte haar linkerdij. Mog-ur doopte zijn vinger in de as in de stenen kom en trok een zwarte streep over elk van de vier lijnen die haar been tekenden. Ze keek verwonderd toe. Het zag er precies zo uit als een tijdens zijn inwijdingsceremonie bij een jongen ingekerfd en zwart gekleurd totemteken. Dan werd ze achteruit getrokken en zag ze Mog-ur zich weer tot de geesten richten.
'Aanvaardt dit bloedoffer, Meest Eerbiedwaardige Geesten, en weet dat het haar totem is, de Geest van de Holeleeuw, die haar uitverkoos om uw oude wegen te volgen. Weet dat wij u eer hebben bewezen, weet dat wij u hulde hebben gebracht. Ziet goedgunstig op ons neer en keert terug tot uw diepe rust, in de wetenschap dat uw wegen niet vergeten zijn.'
't Is voorbij, dacht Ayla met een zucht van verlichting toen Mogur weer ging zitten. Ze wist nog steeds niet waarom ze aan De ongebruikelijke ceremonie had moeten deelnemen. Maar ze waren nog niet met haar klaar. Brun kwam voor haar staan en wenkte haar omhoog. Ze krabbelde haastig overeind. Hij tastte in een plooi van zijn omslag en haalde er een klein, roodbevlekt ivoren ovaal uit dat dichtbij de punt van een mammoetslagtand was afgezaagd.
'Ayla, deze ene keer, nu wij onder de bescherming van de Alleroudste Geesten staan, sta je hier als gelijke onder de mannen ' Ze was er niet zeker van dat ze de leider goed had verstaan 'Wanneer je deze plek weer verlaten hebt, moet je jezelf nooit meer als zodanig beschouwen. Je bent een meisje, een vrouw, en dat zul je altijd zijn.'
Ayla knikte instemmend. Natuurlijk, ze wist dat ze een meisje was, maar ze begreep niet waar hij naartoe wilde. 'Dit ivoor is van de slagtand van de mammoet die wij gedood hebben. Het was een zeer fortuinlijke jacht; er is niemand bij gewond en toch hebben we het grote beest neergehaald. Dit stuk je is door Ursus geheiligd, heeft van Mog-ur de gewijde rode kleur gekregen en is een krachtige jachttalisman. Iedere jager van de stam draagt een dergelijke talisman in zijn amulet en iedere jager moet er ook een hebben.'
'Ayla, een jongen wordt pas volwassen wanneer hij zijn eerste grote prooi gedood heeft, maar wanneer hij dat eenmaal gedaan heeft, kan hij geen kind meer zijn. Lang geleden, in de tijd van do
Geesten die nog rond ons zijn, jaagden vrouwen van de Stam. We weten niet waarom jouw totem je dat oude pad heeft doen inslaan, maar we kunnen de Geest van de Holeleeuw niet weerstreven; wij moeten het toestaan. Ayla, je hebt je eerste grote prooi gedood; je moet nu de verantwoordelijkheden van een volwassene aanvaarden. Maar je bent een vrouw, geen man, en je zult altijd een vrouw zijn, in alle opzichten op één na. Je mag alleen een slinger gebruiken, Ayla, maar je bent nu de Vrouw Die Jaagt.'
Ayla voelde het bloed naar haar wangen stijgen. Kon dit echt waar zijn? Had ze Brun werkelijk goed verstaan? Als straf voor het gebruiken van een slinger had ze net een beproeving ondergaan die ze niet gedacht had te zullen overleven; en nu zou ze hem opeens wél mogen gebruiken? Mogen jagen? Openlijk? Ze kon het bijna niet geloven.
'Deze talisman is voor jou. Doe hem in je amulet.' Ayla deed het buideltje af en peuterde de knopen los. Ze nam het rood bevlekte ivoren ovaaltje van Brun aan en stopte het naast het brokje rode oker en het fossiel in haar amulet, trok het leren zakje dicht en hing het weer om haar hals.
'Vertel dit nog aan niemand; ik zal het vóór de feestmaaltijd vanavond bekend maken. Die is ter ere van jou, Ayla, ter ere van IC eerste grote prooi,' zei Brun. Met een twinkeling van humor voegde hij eraan toe: ik hoop dat je volgende beter eetbaar zal zijn dan een hyena. Draai je nu om.'
Ze deed wat haar gezegd werd en voelde hoe de blinddoek over haar ogen gleed en de twee mannen haar terugleidden en daarop 'de blinddoek verwijderden. Ze keek Brun en Goov na toen ze naar De kring van mannen terugliepen. Heb ik gedroomd? Ze voelde aan haar hals en aan het prikkende wondje waar Mog-ur ui haar vlees gesneden had, bracht dan haar hand omlaag en bevoelde de drie voorwerpen in haar amulet. Ze deed haar omslag opzij en staarde naar de enigszins uitgelopen zwarte lijnen die haar littekens bedekten. Een jager! Ik ben een jager! Een jager voor de stam. Ze zeiden dat mijn totem het zo wilde en dat ze hem niet konden weerstreven. Ze omklemde haar amulet, sloot haar ogen en begon de formele gebaren te maken. Grote Holeleeuw, hoe heb ik ooit aan U kunnen twijfelen? De doodvloek was een zware proef; de zwaarste tot nu toe, maar dat moest het ook wel zijn voor zo'n groot geschenk. Ik ben zo dank-baar dat U me waardig bevonden heeft. Ik weet dat Creb gelijk had mijn leven zal nooit gemakkelijk zijn met U als mijn totem, maar het zal altijd de moeite waard zijn.' De ceremonie was indrukwekkend genoeg geweest om de mannen ervan te overtuigen dat Ayla inderdaad moest kunnen jagen alle mannen behalve één. Broud was razend. Als hij niet zo bang was geweest vanwege Mog-urs waarschuwing, zou hij van de plechtigheid zijn weggelopen. Hij wilde geen deel hebben aan iets dat dat meisje speciale privileges verschafte. Hij wierp woedende blikken in Mog-urs richting, maar hij was vooral bitter gestemd jegens Brun en hij kon zijn woede niet verkroppen, 't Is zijn schuld, dacht Broud. Hij heeft haar altijd de hand boven het hoofd gehouden, haar altijd gunsten bewezen. Mij heeft hij met de doodvloek gedreigd, alleen omdat ik haar strafte voor haar brutaliteit. Mij, de zoon van zijn gezellin; en ze had het verdiend. Hij had haar onvoorwaardelijk moeten vervloeken, het had voor altijd moeten zijn. Nu laat hij haar jagen, jagen, net als een man. Hoe heeft hij het kunnen doen? Nou ja, Brun wordt al oud. Hij zal niet altijd de leider zijn. Eéns zal ik leider zijn en dan zullen we nog eens zien. Dan heeft ze hém niet meer om haar te beschermen. We zullen nog eens zien wat voor privileges ze dan krijgt; laat ze dan maar eens proberen zich straffeloos onbeschaamd te gedragen.