Hoofdstuk 4

 

 

 

 

 

‘Goedemiddag, kan ik u helpen, meneer?’ De aantrekkelijke baliemedewerkster in het British Airways-kantoor aan Regent Street liet haar volmaakte tanden zien aan de jongeman die tegenover haar stond. Ze had oog voor de stijlvolle lichtgewicht jas waarvan de knopen nonchalant los waren, met daaronder een goed blauw pak en een met zorg gekozen das. En hoewel hij bleek was, zag hij er fit uit: heldere blauwe ogen, de huid strak over de brede jukbeenderen, slank en atletisch, met een markante, vierkante kin. 

De Verenigde Staten… New York of Los Angeles, dacht ze. Dat spel speelde ze altijd met zichzelf.

‘Ik wil graag een vlucht boeken naar Accra, mevrouw.’

‘Accra? Accra, Ghana?’ vroeg het meisje, een beetje verbaasd over haar verkeerde inschatting.

‘Ja, Accra, Ghana,’ bevestigde Colin. Hij zag haar in een dik boek met vertrektijden kijken.

‘Hier heb ik het, meneer. British Airways heeft drie vluchten per week. Hebt u voorkeur voor een bepaalde dag?’

Colin keek naar Regent Street. Er heerste een sombere januarisfeer. Buiten liepen mensen haastig voorbij, hun hoofd gebogen, belaagd door natte sneeuw die in vlagen tegen het wegdek kletterde.

‘Morgen,’ zei hij glimlachend.

Het meisje glimlachte meevoelend terug en typte iets in op haar toetsenbord. ‘Ja. We hebben morgen een vlucht, de BA231. Rechtstreeks naar Accra. Vertrek om 10.35 uur vanaf Heathrow.’

‘Dat komt me goed uit.’

‘Een retourkaartje, meneer?’

‘Enkele reis, mevrouw. Ik weet niet wanneer ik terugkom.’

‘In dat geval moet ik vragen of u een inreisvisum hebt.’

Colin kneep zijn ogen halfdicht van verbazing. ‘Inreisvisum?’

‘Helaas wel.’ Het meisje zag dat het een probleem voor hem was. ‘Dat zijn de voorschriften van onze maatschappij, meneer. Met een enkele reis mag u niet aan boord als u geen inreisvisum hebt. Dat zit zo,’ legde ze uit. ‘Als de maatschappij u naar uw bestemming brengt en er wordt u de toegang geweigerd, dan is ze verplicht u terug te brengen.’

Shit! vloekte Colin in zichzelf, dat heb ik weer. Hardop vroeg hij: ‘En waar kan ik een visum krijgen, mevrouw?’

‘U zult naar de Ghanese ambassade moeten, meneer.’ Ze noteerde het adres. ‘Het zal geen probleem zijn.’

Hij pakte het papier met een zucht aan. ‘Goed, mevrouw. Ik ben terug zodra ik dit heb geregeld.’

 

‘Pardon,’ zei Colin tegen de receptioniste in de hal van de Ghanese ambassade. ‘Ik wil graag een visum aanvragen. Bij wie moet ik zijn?’

‘Dit zijn de aanvraagformulieren.’ De receptioniste gaf hem het papier. ‘U kunt het hier invullen.’ Ze wees naar een kleine tafel die tegen een muur van de hal stond.

‘Dank u.’ Hij nam een formulier van haar aan, liep naar de tafel en ging op de stoel zitten.

Terwijl hij het formulier invulde, was het stil op de receptie. Op een gegeven moment kwamen er drie lachende Afrikanen binnen, die nieuwsgierig keken toen ze hem aan de tafel zagen zitten. Vijf minuten later gaf hij het meisje het ingevulde formulier.

‘Dank u.’ Ze glimlachte naar hem en legde het formulier in haar IN-bakje.

‘Zo.’ Colin wachtte. ‘Krijg ik nu het visum?’

‘We sturen u binnenkort bericht.’

‘Maar… ik heb het visum nu nodig,’ legde hij uit. ‘Ik wil morgen naar Ghana.’

‘Er is niets aan te doen,’ zei het meisje tegen hem. ‘Uw aanvraag moet worden verwerkt. We sturen u binnen een dag of twee bericht, en dan kunt u met uw paspoort hierheen komen.’

‘Maar ik koop vandaag een ticket. Ik heb mijn paspoort nu bij me en wil zo gauw mogelijk vliegen,’ legde Colin uit.

‘Er is niets aan te doen, meneer. Uw aanvraag moet worden verwerkt.’

‘Kan ik hier met iemand over praten?’ vroeg hij ten slotte geërgerd.

‘Nee, meneer,’ zei ze. ‘Dit is de manier waarop het gaat.’

Jezus christus! Colin deed zijn best om zich te beheersen. ‘Mevrouw.’ Hij sprak de woorden langzaam uit. ‘Kan ik iemand met meer bevoegdheden spreken?’

‘Pardon…’ Colin voelde een hand op zijn arm. ‘Kan ik u helpen?’

Hij draaide zich om en zag dat een van de drie jonge zwarte mannen die waren binnengekomen nu naast hem stond.

‘Ik probeer een visum te krijgen,’ legde hij uit, ‘maar het meisje hier zegt dat ik moet wachten. Denkt u dat u me kunt helpen?’

‘Nou, normaal gesproken gaan er een paar dagen overheen voordat een visumaanvraag is verwerkt. Hebt u haast om op reis te gaan?’

‘Ik dacht dat ik alleen maar een ticket hoefde te kopen,’ zei Colin. ‘Ik wist niets van een visum en ik wil morgen op reis. Kunt u me daarmee helpen?’

‘Komt u maar mee,’ zei de man met een aangenaam zachte stem. ‘Ik zal zien wat ik kan doen.’ Hij leidde Colin door een deur die op de hal uitkwam en liet hem plaatsnemen. De man ging tegenover hem zitten en stak zijn hand uit.

‘Ik ben Yarty Okufu,’ stelde hij zich voor.

‘Colin Grant.’ Hij stak zijn hand uit. ‘Aangenaam kennis te maken.’

‘Wij hebben elkaar al eens ontmoet, weet u,’ zei Yarty glimlachend.

‘Ik geloof van niet.’ Colin hield zijn hoofd schuin en keek nog eens goed naar de zwarte man tegenover hem.

Yarty keek naar de anderen die in de kamer zaten en dempte zijn stem. ‘Ongeveer vier jaar geleden op de centrale strafrechtbank, de Old Bailey, zoals die meestal wordt genoemd. Ik was net aan mijn rechtenstudie begonnen en uw zaak was de eerste ervaring die ik daar opdeed. Heb ik het goed dat die zaak tot een lange gevangenisstraf heeft geleid?’

Colin vond het niet nodig om het te ontkennen. Het was duidelijk dat de man wist waar hij het over had en zich er niet druk om maakte.

‘Ja.’ Zijn Schotse accent was weer even te horen. ‘U hebt gelijk,’ gaf hij toe. ‘Ik ben vorige week pas vrijgekomen.’

‘Ik leef met u mee,’ zei Yarty. ‘Ik zou het verschrikkelijk vinden om op die manier opgesloten te zitten.’

‘Ik vond het inderdaad verschrikkelijk,’ beaamde Colin. ‘En dat is ook de reden waarom ik naar Ghana wil. Er staan momenteel te veel “zaken” op stapel, en daar wil ik niet bij betrokken raken. Als ik er een tijdje uit ben, kan ik er misschien buiten blijven.’ Het leek hem verstandig het wat aan te dikken.

‘Erbuiten blijven?’ Yarty glimlachte grimmig. ‘In mijn land zou u in veel grotere moeilijkheden komen als u er niet, zoals u het noemt, “buiten blijft”. En de gevangenissen…’ Hij spreidde zijn slanke hand en haalde zijn schouders op. ‘Vier jaar in een Ghanese gevangenis zouden u veel slechter bekomen dan het u blijkbaar in Hare Majesteits hotelwezen is vergaan.’

‘Ik meen het.’ Colin sprak in alle ernst. ‘Ik ga alleen maar op vakantie. Ik wil gewoon in de zon liggen en me ontspannen.’

‘Weet u zeker dat u alleen maar op vakantie wilt?’

Colin glimlachte. Het idee dat hij geld zou kunnen verdienen was wel bij hem opgekomen, maar hij spreidde nu zijn handen. ‘Wat zou ik daar nog meer willen?’ vroeg hij.

‘Zaken.’ Yarty sprak dat op dezelfde manier uit als Colin had gedaan. ‘Al was het alleen maar omdat ik door mijn ervaringen op de rechtbank veel respect heb gekregen voor de ambitie, bereidwilligheid en pure moed van de Londense crimineel.’

‘Bij wat voor “zaken” zou ik daar betrokken kunnen raken?’ vroeg Colin. ‘Ik weet niet eens precies waar het land ligt.’

‘Hm…’ Yarty keek hem onderzoekend aan. ‘Waarom gaat u er dan heen? Mijn land is niet echt een vakantieoord.’

‘Ik heb daar een oom. Hij is bedrijfsleider op een cacaofabriek. Hij heeft me uitgenodigd voor een vakantie, dan kan ik bekomen van…’

‘Ik begrijp het,’ onderbrak Yarty hem. ‘Dus u gaat beslist niet naar Ghana om daar werk te zoeken?’

‘Absoluut niet,’ verzekerde Colin hem. ‘Ik wil vakantie houden. Ik heb een tijdje rust nodig.’

‘Er is in mijn land niet veel werk voor Europeanen, weet u. Er is amper genoeg werk voor mijn eigen volk.’

‘U hoeft niet bang te zijn dat ik iemands baan inpik,’ zei Colin, die begreep waar Yarty aan dacht. ‘Hoe minder ik daar te doen heb, hoe beter.’

‘Hebt u een paspoort bij u?’ Yarty had blijkbaar een besluit genomen en stak zijn hand uit.

Colin gaf hem zijn paspoort en zag hem de kamer uitgaan. Vijf minuten later gaf Yarty hem zijn paspoort terug. Het visum nam een hele bladzijde in beslag. ‘Toestemming om Ghana te betreden met als doel…’ In de lege ruimte was het woord VAKANTIE gestempeld. Daaronder stond: ‘Geldig voor achtentwintig dagen.’ 

‘Achtentwintig dagen! Ik wil daar wel wat langer blijven,’ zei hij.

‘Dat maakt niet uit,’ verzekerde Yarty hem. ‘Een toeristenvisum is het gemakkelijkst te krijgen. Bent u eenmaal in Ghana, dan kunt u het gewoon verlengen bij de overheid in Accra. U kunt zolang blijven als u wilt, zolang u maar niet gaat werken.’

‘Nogmaals bedankt, meneer Yarty.’ Colin zwaaide naar de behulpzame Afrikaan toen hij het gebouw verliet. Hij betastte zijn paspoort door de stof van zijn jas heen en wilde zo gauw mogelijk naar het kantoor van British Airways terug om zijn vlucht te boeken.