Hoofdstuk 28

 

 

 

 

 

Colin reed de Peugeot de garage achter de bungalow van zijn oom in, zette de motor uit en liet met een lange zucht zijn hoofd in zijn armen op het stuur zakken. Hij had altijd gedacht dat de firma het kon, en nu hadden ze het gedaan, maar tot welke prijs? Hij zuchtte opnieuw bij de gedachte aan Doc en diens opgewekte, nonchalante levenshouding. Op dat moment zou hij er al het goud van de wereld voor overhebben om zijn vriend terug te krijgen. Ja, en dan zou hij het nog een goede ruil vinden ook. Voor het eerst in zijn leven had hij er spijt van dat hij het pad van de misdaad had gekozen. Sinds Doc dood was, was hij te veel met zijn eigen veiligheid bezig geweest om aan iets anders te denken dan dat hij weg moest komen met de buit. Maar nu, in de koele veiligheid van de donkere garage, dacht hij veel en veel meer aan Doc dan aan het goud. Ten slotte riep hij zichzelf tot de orde. Met verwijten kwam hij niet verder. Ze hadden het goud en hij kon aan de toekomst gaan denken. Hij hoefde er alleen maar voor te zorgen dat hij het naar Engeland kreeg, dan kon hij aan een toekomst beginnen zonder de gevaren die een leven in de misdaad met zich meebracht. Een leven met Lesley. Die arme Doc, verzuchtte hij weer. Een van de besten.

Hij verzekerde zich ervan dat de opvallende groene kistjes onder de plooien van het parachutemateriaal uit het zicht lagen, deed de auto op slot en liep de bungalow in.

De boksmatch van Cooper en Alloteh werd bijna helemaal verdrongen door de vliegtuigkaping. Radio- en televisieprogramma’s werden voortdurend onderbroken voor nieuwe informatie. Die informatie raakte steeds verder van de waarheid verwijderd, want de presentatoren wedijverden om exclusief nieuws. Het enige wat ze zeker wisten, was dat vlucht GA670 uit Kumasi was gekaapt en van zijn lading goudstaven was beroofd en dat de blanke huurlingen, terroristen of criminelen – zoals ze lukraak werden genoemd – parachutes hadden gebruikt om zich met de buit in veiligheid te brengen. Er was een grote klopjacht aan de gang langs het hele kustgebied, en er was goede hoop op een snelle arrestatie. 

 

‘Professionals, Colin, Professionals. Dat waren het. Betaalde huurlingen, gerekruteerd door groeperingen die tegen de regering strijden. Vorig jaar heeft een politieke groep geprobeerd het goud uit de mijn te stelen, weet je. Maar dat is heel lelijk voor ze afgelopen.’

‘Ik hoorde dat ze zijn doodgeschoten.’

‘Ja.’ George knikte somber. ‘Omdat ze het goud probeerden te stelen, maar vooral vanwege het doel waarvoor ze het wilden gebruiken.’

‘Wat was dat dan?’

‘Propaganda tegen de overheid. Ruchtbaarheid geven aan politieke activiteiten. Corruptie aan de kaak stellen en demonstraties organiseren; dat soort dingen. En gezien de staat waarin het land momenteel verkeert, is het rijp voor weer een coup. Het ontbreekt alleen nog aan een aanleiding, en deze goudroof zou wel eens de vonk in het kruitvat kunnen zijn.’

Colin knikte instemmend. Hij ging akkoord met alles wat George zei en hoopte vurig dat de autoriteiten er ook zo over zouden denken. Het zou het onderzoek afleiden van het zuiver criminele aspect van de roof.

Toen hij na het eten een welkom biertje dronk op de veranda, vroeg George hem naar zijn plannen voor die avond.

‘Ga je vanavond mee naar de club?’ vroeg hij. ‘Het is ze gelukt een tv-projector neer te zetten en een satellietverbinding te krijgen. Dat is net zo goed als wanneer je op de eerste rij zit.’

‘Daar heb ik van gehoord,’ zei Colin tegen hem, ‘maar in de Princess wordt het op het grote bioscoopscherm geprojecteerd. Dat is tien keer beter dan wat ze in de club hebben.’

‘De Princess! Allemachtig, daar zit het vol met schreeuwende Afrikanen! We hebben de tweede ploeg zelfs vrij moeten geven en de fabriek moeten sluiten. Het wordt daar vanavond een gekkenhuis.’

‘Niet erger dan in het stadion zelf,’ wierp Colin tegen. ‘Trouwens, het publiek hoort bij de atmosfeer van een grote bokswedstrijd. Dan is het echter.’

‘Je hoeft geen excuses te bedenken, jongen.’ George stond op. ‘Je moet zelf weten waar je naar de wedstrijd gaat kijken. Maar ik krijg wel de indruk dat je de laatste tijd een beetje te veel met de Afrikanen omgaat.’ Zo dicht was hij nog nooit bij een uitbrander gekomen, en Colin had daar geen antwoord op toen George de deur dichtdeed. Tien minuten later kwam George zijn kamer uit om naar de club te gaan. 

‘Pas goed op jezelf.’ Zijn stem klonk nu vriendelijker. ‘Die Afrikanen zijn erg gauw opgewonden, weet je.’

‘Ik red me wel.’ Colin nam de olijftak dankbaar aan. ‘Na de wedstrijd kom ik naar de club voor het feest.’

‘Dat is goed.’ George klonk inderdaad alsof hij dat prettig vond. ‘Ik zal naar je uitkijken. Maar kom niet te laat, anders is daar al het bier op!’ Met die waarschuwing stapte hij in zijn auto. Toen hij was weggereden, bleef het geluid van zijn auto nog even in de lucht hangen. 

 

Er was niemand in de fabriek toen Colin zijn auto bij het laadplatform zette en naar de verpakkingsafdeling liep. Daar aangekomen, haalde hij twintig lege dozen uit de voorraad, legde een ervan onder de tuit van de cacaoboterkraan en haalde de hendel over, terwijl hij goed op de weegschaal lette. Bij zes kilo bevatte de doos een tien centimeter dikke laag cacaoboter, en binnen tien minuten zat er evenveel in de andere dozen. Toen hij klaar was, bracht hij de twintig gedeeltelijk gevulde dozen op een wagentje naar de koelruimte en liep toen vlug terug naar zijn auto. Hij had nog genoeg te doen terwijl de boter hard werd.

Hij moest drie keer heen en weer lopen om de spullen bij de met olie gestookte oven te krijgen en nog eens vijf minuten om alles door een inspectieluik in het bulderende inferno te duwen. Parachutes, tuigen, overalls, handschoenen, helmen en duikbrillen gingen allemaal de laaiende vlammen in. Hij zag de dunne wervelende stof van de parachuteschermen en de lijnen in één keer verschrompelen tot as. De dikkere tuigen van canvas deden er wat langer over, maar na enkele minuten lagen alleen de metalen gespen en sluitingen nog op de bodem van de oven te gloeien. Ten slotte stak hij een lang, metalen, harkachtig hulpmiddel in het vuur en viste er de smeltende metalen onderdelen uit. Hij spoelde ze af met koud water en bracht ze toen naar zijn auto terug om ze in een zak te leggen waar de nepwapens van de kaping al in lagen. Nu richtte hij zijn aandacht op de kistjes met goud. Tien keer liep hij, telkens met een kistje in elke hand, heen en weer tussen zijn auto en de verpakkingsafdeling.

Telkens als hij een van de houten kistjes openwrikte, grijnsde Colin onwillekeurig van voldoening. De aanblik van het goud liet hem zelfs even zijn verdriet om de dood van Doc vergeten. Pak een staaf op en je mag hem houden, hij hoorde het Fred O’Hara’s weer zeggen, en hij lachte hardop en telde: ‘Een, twee, drie, vier…’ Uiteindelijk lagen er twintig glanzende staven Ashanti-goud op de tafel gestapeld.

Hij haalde de gedeeltelijk gevulde dozen uit de koelruimte en zette er een onder de cacaoboterkraan. Vlug legde hij een goudstaaf op de laag geharde boter en draaide vervolgens de kraan open. Zoals hij had geoefend, zette hij de stroom cacao stop toen het gewicht in de doos precies vijfentwintig kilo was. Toen fronste hij zijn wenkbrauwen. Hij had geen rekening gehouden met het soortelijk gewicht van het goud, en de doos was amper halfvol. Zodra er een andere doos op deze werd gezet, zou hij inzakken, en dan was het goud gauw ontdekt.

Zacht vloekend dacht hij over het probleem na. Misschien werkte hij te snel. Hij haalde diep adem om zijn bonkende hart tot bedaren te brengen en dacht systematisch na. Ten slotte haalde hij een aantal grote jutezakken. Hij stroopte zijn mouwen op, stak beide armen in de doos en pakte de verstopte goudstaaf. Hetzelfde als in Obuasi! De zware staaf, glibberig van de cacaoboter, weigerde in beweging te komen. Colin probeerde zijn vingers onder het goud te krijgen, maar de laag bevroren boter op de bodem was te hard. Zijn armen zaten nu tot aan de ellebogen onder de boter. Hij staakte zijn pogingen en dacht na.

Rustig… Rustig… zei hij tegen zichzelf. Denk eerst na. Hij pakte een van de jutezakken op en stopte hem in de zachte cacaoboter. Hij kneedde de grove stof in de dikke, stroperige crème totdat de jute helemaal doorweekt was, waardoor het niveau van de cacaoboter in de doos aanzienlijk steeg. Na nog twee zakken kwam de cacaoboter tot de rand en was er maar een paar ons aan het totale gewicht toegevoegd. Als de cacaoboter hard geworden was, zouden de doorweekte zakken genoeg kracht hebben om te voorkomen dat de dozen gemakkelijk inzakten, en bovendien zou hij ervoor zorgen dat deze dozen bovenin kwamen te liggen als ze in het ruim van het schip werden verstouwd. Colin was tevreden over zijn werk en behandelde de overgebleven dozen op dezelfde manier. Om half elf stonden de dozen allemaal in de koelruimte. Zwetend pakte hij de opengewrikte goudkistjes bij elkaar en bracht ze naar de oven, waarna hij ze in het helse vuur zag verdwijnen. Nadat hij zich ervan had verzekerd dat hij geen sporen in de weegkamer had achtergelaten, liep hij naar zijn auto. Hij had haast, want hij wilde de laatste ronden van de boksmatch nog meemaken om aan de mensen in de bioscoop te laten zien dat hij daar was. 

Op weg naar de Princess maakte hij een korte omweg en gooide de zak met wapens en metalen onderdelen in het diepe, donkere water van de haven.