Ebi wil naar huis

April 1999

Abe heeft er duidelijk zin in. Hij rukt op met de bal aan de voet. Het lichaam helt voorover, één arm in voorwaartse en één in achterwaartse richting. Vanonder zijn kuif kijkt hij zelfbewust het veld in. Als tegenstander zie je het meteen: die raakt de macht over de bal niet meer kwijt. (Om moedeloos van te worden.) Abe schiet alleen niet erg op, maar dat kun je hem, bevroren in tijd en ruimte, niet kwalijk nemen. Kunstenaar Frans Ram uit Hogebeintum heeft zijn best gedaan. Het is een mooi standbeeld geworden – sprekend Abe.

Emmanuel Ebiede, bij Heerenveen noemen ze hem Ebi, slaat geen acht op Abe. Niet sloom maar zeker ook niet snel loopt hij naar zijn Mazda 626. Zodra hij zit, zet hij de muziek hard aan. Zo geeft hij mij het sein dat hij niet wil praten.

De transparante muur tussen ons bestaat uit luide muziek, teringmuziek wat mij betreft, hedendaagse rotzooi. Toch begint hij te praten. Ebi doet echter geen moeite om zijn stem te verheffen. Hoe ik me ook inspan en concentreer, de teringmuziek is machtiger dan zijn stem. Ebi maakt geen aanstalten om het volumeknopje te bedienen. En ik durf er, te gast in zijn Mazda 626, niet aan te komen.

‘I feel really really bad, you know.’

Dat meen ik te hebben gehoord. Meer versta ik niet. Ebi praat onafgebroken voor zich uit. Zijn lippen bewegen en ik versta er helemaal niks van. Hij kijkt niet opzij. Het is alsof hij in zichzelf praat. Misschien is dat ook wel zo. Mensen die alleen wonen praten wel vaker tegen zichzelf.

Ebi rijdt goed, daar niet van. Dat komt goed uit want de muziek begint op mijn zenuwen te werken. Kalm stuurt hij op huis aan. Soms stopt hij even met praten. En echt niet één keer kijkt hij opzij.

Er is geen mens in Heerenveen die de verkeersborden zo goed kent als Ebi, op Foppe na dan.

Daaraan kleeft een verhaaltje.

Ebi vond het onbegrijpelijk dat het rijbewijs dat hij in Nigeria op de hoek van de straat had gekocht, hier niet geldig was. Je hebt toch je Batavus, Ebi, zei trainer Foppe de Haan, maar Ebi moest en zou een auto hebben. Foppe begreep dat wel, een Batavus is niet goed voor je status als je profvoetballer bent.

De rijschoolhouder zag meteen dat hij kon rijden, dus mocht Ebi op voor zijn theorie. Hij had tien van de vijftig antwoorden goed, of zoiets. Wat bleek: Ebi had gewoon gegokt.

De volgende keer had hij maar dertig goede antwoorden. Verslagen arriveerde hij bij de club. Toen heeft Foppe zich over hem ontfermd. Die ontdekte dat Ebi amper kon lezen en schrijven.

De voetbaltrainer doorzag dat Ebi te trots was om dat te bekennen. Je moet leren lezen en schrijven, Ebi, zei Foppe. Je weet anders niet waar je je handtekening onder zet. Mensen zullen je besodemieteren, waarschijnlijk hebben ze dat in België al gedaan. Je kunt wel de grote jongen uithangen, maar je valt overal door de mand. Geloof me jongen, je moet leren lezen en schrijven.

Elke ochtend voor de training, van half negen tot half tien, zes weken lang, hebben Foppe en Ebi geoefend. Tot ze de verkeersborden en verkeerssituaties konden dromen. Foppe mocht mee naar het theorie-examen. Hij zat met zijn rug naar Ebi toe en las de vragen in het Engels voor. Ebi deed het fenomenaal: 48 goed. Bij Heerenveen werd hij door zijn medespelers op applaus onthaald.

De verkeerslessen werden taallessen. Foppe kocht wat Engelse kinderboeken en dwong hem verhaaltjes te schrijven en voor te lezen. Ebi vond het best. Eindelijk had hij een auto, waarmee hij boodschappen kon doen.

Als Ebi de deur van zijn huis opent, springt er een zwart beest tegen zijn benen. Een rottweiler, geen pup meer, maar gelukkig nog niet volgroeid.

‘Come in,’ zegt Ebi tegen me. ‘No wait.’

In het gangetje ligt een hondendrol. Er komt damp vanaf. Ik ben verlegen met de situatie. Ebi ook.

Gigi wil met Ebi spelen. Slechte timing. Ebi duwt Gigi weg, onderwijl ‘no, no!’ zeggend.

Ebi is boos op Gigi, maar het beestje kent geen schaamte of schuldbesef zoals wij. Ze wil spelen.

‘Ga maar naar binnen,’ zegt Ebi tegen me, terwijl hij wcpapier pakt om het vloerkleed te reinigen. Behoedzaam stap ik over de hondendrol.

In de huiskamer springt de hond tegen me op. Ze is een aanhoudster. Ik laat me overhalen om met haar te spelen. Dan pakt Gigi de telefoonrekening van tafel en schudt haar bek met daarin het groene papiertje triomfantelijk heen en weer.

‘Kom hier,’ snauwt Ebi.

Gigi gehoorzaamt niet.

Domme hond, kijk nou uit. Baasje is heel boos. Daar zal je ’t hebben. Ebi komt Gigi halen en dirigeert het beestje met een voet de gang in.

‘Stay.’ Dan sluit hij de deur.

Ebi zit in zijn blauwe periode, dat moge duidelijk zijn. Blauwe tuinbroek, blauwe trui, blauwe gordijnen, blauw tapijt. In de hoogpolige zee drijft een witte, lederen bank. Daarop heeft Ebi zich geworpen.

Hij kijkt mij niet aan. Hij pakt een van de vier afstandsbedieningen die op tafel liggen en richt op het televisietoestel. Het is zaterdagmorgen kwart voor twaalf. Hij kijkt naar RTL5.

‘It must stop,’ zegt Ebi. ‘Ik voetbal altijd met pijn. Vorig seizoen heb ik nog twee interlands met Nigeria gespeeld. Als ik niet geblesseerd was geraakt, had ik misschien het WK gehaald. Altijd die pijn, you know. Het moet ophouden. It must stop.’

In januari is Ebiede geopereerd aan zijn lies. De dokters hebben hem volledig genezen verklaard, maar Ebi klaagt nog vaak. Volgens Foppe de Haan is Ebi zo’n voetballer die gewoon slecht tegen pijn kan. Zo’n kwetsuur moet ogenblikkelijk verdwijnen, anders zoekt Ebi zijn heil bij anderen dan de fysiotherapeuten van Heerenveen en dat wekt weer irritatie. Hij houdt zich ook niet aan de trainingsschema’s. In het krachthonk treffen Ebi’s collega’s hem wel eens slapend op het toestel aan.

Foppe de Haan is door verscheidene mensen gewaarschuwd toen hij Emmanuel Ebiede in de zomer van 1997 uit België wilde halen. Niet aan beginnen. Ze zeiden dat het een fantastische voetballer is, maar dat hij ’m niet moest nemen, omdat de Nigeriaan een troublemaker was gebleken bij Eendracht Aalst. Wist Foppe dat Ebiede een maand in de gevangenis had gezeten? Dat er een rechtszaak tegen hem liep wegens aanranding van een minderjarig meisje?

Foppe komt niet uit een ei. Natuurlijk was hij op de hoogte. Maar bij Heerenveen zijn ze niet zo benauwd. Daar denken ze dat ze aardig overweg kunnen met moeilijke mensen. En eerst moest maar eens blijken of Ebi inderdaad niet deugde. Vier ton voor zo’n prachtige, jonge voetballer is een koopje, vond Foppe. Heerenveen kocht de Nigeriaan en liet Ebi een woning betrekken in een straat waar nog meer voetballers van Heerenveen wonen. Een kleine gemeenschap betekent sociale controle, zo redeneerde Foppe.

Ebi speelde vorig seizoen 21 wedstrijden en blonk uit tegen Ajax en Feyenoord. Iedereen stond op de banken voor Ebi. Foppe heeft wel gemerkt dat Ebi daar slecht mee om kan gaan. Hij heeft heel snel het gevoel dat ie Onze Lieve Heer is, aldus Foppe, maar we werken eraan. Ebi kost veel tijd en energie, maar hij is het waard.

Ebi’s ogen zijn permanent gericht op het scherm van de breedbeeldtelevisie. Hij praat, monotoon.

‘Ik wilde als kind al naar Europa. Op tv zag ik Barcelona en Ajax voetballen. Ik was vroeg van school. Iedereen zei ook over me: deze jongen gaat het maken. In ’95 speelde ik in het jeugdelftal van Nigeria. Ik was topscorer. Een scout zag me. Die heeft me naar België meegenomen. Zeventien was ik. Hij bracht me onder bij Eendracht Aalst. Zonder contract het eerste jaar.’

Op de eettafel staat het restant van een Chinese maaltijd. Bij studenten en vrijgezellen tref je ’s ochtends dit soort stillevens aan, van plastic bakjes met rijst of babi pangang, wit pakpapier, een grote pot sambal, aangekoekte vorken en lepels – niet bij voetballers.

‘Ik heb zusters, you know. Ik zou wraak nemen op degene die mijn zuster verkracht. Zoiets doe je niet. I’m not a mad man. Ik mag praten met een meisje. Als ik een meisje leuk vind dan spreek ik haar aan en als ze niks van me moet hebben dan ben ik weg. Maar ze vond me leuk.

In België is het niet eerlijk gegaan. Die rechtszaak werd een gevecht tussen advocaten, rechters en magistraten en ik zat er tussenin. Het ergste is dat ze je opsluiten voordat je schuldig bent bevonden. Zonder enig bewijs. Ze zagen mij niet staan. Alsof ik niet bestond. Een maand in de gevangenis. Dat was erg.

Ik ben vrijgesproken, ook in hoger beroep. Het is niet fair gegaan daar. Ze hebben mijn reputatie beschadigd. Ik wil er niet over praten, als ik erover begin word ik zo boos.

Wil je koffie?’

Ebi, permanent onderuitgezakt op de bank, heeft even zijn stem verheven. Om zijn hals schittert een gouden ketting met een kruis.

‘Ik ben nu drie jaar in Europa. It’s like fighting a war, you know. Anderhalf jaar geleden heb ik mijn vader verloren. Dan al die blessures. Ik word heel zwaar op de proef gesteld. Ik moet dit kennelijk doormaken. Maar dit moet op een dag ophouden. Het is moeilijk, het is echt heel moeilijk, maar ik moet erdoorheen. Vannacht heb ik niet geslapen. Ik dacht aan thuis, aan mijn vrouw en kind, aan mijn moeder. Niet slapen is slecht. Voor mij, voor de club.

Ik zit hier alleen. Boring, you know, living alone like this. Ik zou me meer op mijn werk moeten concentreren. Maar het is zo moeilijk zonder vrouw en baby hier. Dat was mijn plan, dat ze mij zouden volgen en dan hier ons leven opbouwen.

Maar niet alleen. So difficult for me.

Ik ben verantwoordelijk voor mijn familie. Dat moet ik. Als je die kans hebt moet je je familie helpen. Niet sinds mijn vader is overleden, daarvoor steunde ik ze al. Ik heb vier broers en drie zussen. Ik laat een huis bouwen, maar het is nog steeds niet af. Bijna al mijn geld gaat naar Nigeria. Ik spaar niks.

Ik was niet daar toen mijn vader begraven werd. Ik zat net bij Heerenveen. Er niet zijn als je vader begraven wordt, dat voelt really really bad.

Ik denk dat mijn vader in Nederland niet was doodgegaan. Hier hadden ze de juiste medicijnen gevonden. Uiteindelijk gaf hij het op. Het doet geen pijn meer. Zijn dood heb ik verwerkt. Wat me verdriet doet, is dat hij me nu niet kan zien voetballen.

Ik hoop dat mijn kleine broertje hier kan komen. Hij is zestien. Een heel goede voetballer. Maar dan zal ik eerst zelf meer aan de weg moeten timmeren. Ik moet eerst mijn eigen carrière veilig stellen.

Als ik naar het stadion ga en ik zie mijn elftal spelen en ik ben er niet bij dan… I cry every day. Waarom ben ik hier? Om te voetballen. En dat komt er weinig van. Dat voelt niet goed.

Nee, huilen helpt niks. Het verandert niks. Soms voel ik me even goed en dan denk ik: hopen dat dat gevoel lang duurt, maar then the sadness is coming again.

Het gaat nu beter, maar ik speel altijd met pijn. Ik word doodmoe van op de bank of op de tribune zitten. De mensen verwachten wat van me hier, maar ze zien niks. Dat is niet goed. Ik ben verplicht ze wat te geven.

Mijn vrouw en kind zouden hier moeten zijn, you know. Ik snap er niks van dat ze hier nog niet zijn. Ik heb alles geprobeerd, maar de Nederlandse ambassade in Nigeria werkt niet mee. Mijn documenten kloppen niet zeggen ze. Ze kunnen ze niet vinden. Is not good.

Ik ben getrouwd, ik heb hier een huis, een baan, ik kan mijn rekeningen betalen. Waarom kan ik dan niet voor mijn familie zorgen?

Er zijn mensen die mijn leven gemakkelijker zouden kunnen maken, maar ze maken het moeilijker voor me. Ze hebben de macht om me te helpen, maar het gebeurt niet.

Lisa is drie jaar nu. Ik heb haar drie maanden geleden voor het laatst gezien.

Ik wil maar één ding: een familie opbouwen. Niet dit. Zij apart en ik apart. Is ook niet goed voor my little girl. Ik wil dat ze haar opvoeding hier krijgt, en hier onderwijs geniet. Hier, in Europa.

Ik ben verantwoordelijk voor my little girl. Ik wil mijn kind ook niet laten doormaken wat ik heb meegemaakt. Ze moet later kunnen studeren.

Iedereen krijgt kansen in zijn leven om te groeien. Waarom zit het mij zo tegen? Ik moet vechten voor een beetje succes. Dat kost me steeds meer moeite.

De mensen zijn hartelijk hier. Ze kijken niet naar je huidskleur. Daarom blijf ik ook. Het bestaan hier is geen probleem. Het weer? Het weer is mijn probleem niet. Niemand kan wat aan het weer doen.

Ik kan het niet maken om ongelukkig te zijn. Het publiek wil mij zien lachen, daar hebben ze ook recht op. In de schaduwkant van mijn leven zijn ze niet geïnteresseerd, daarom doe ik net alsof ik gelukkig ben. Ik laat een lachend gezicht zien, maar als je het verdriet niet overwonnen hebt, valt dat niet mee. Ze moesten eens weten hoe ik me van binnen voel.

Niet kunnen slapen is slecht. Met de baan die ik heb moet ik uitgerust zijn, me kunnen concentreren. Zo niet, dan wordt het moeilijk om fit te zijn en te presteren. Dat beïnvloedt mijn spel en mijn blessure. Ik moet denken over hoe ik ga spelen, maar ik denk aan thuis, aan hoe ik de problemen moet oplossen thuis. Ik ben de regie over mijn leven kwijt.

Ik wil naar huis.’

‘Muziek. That’s keeping me going. Slow jams. Reggae. Dat troost me. Dat voelt goed. Dat houdt me even op de been. Ik voel me dan een beetje beter. Ik moet er doorheen, hoe lang het ook nog duurt.

Nee, over hoe ik me echt voel, praat ik met niemand.

Ik zou er zo graag twee, drie weken tussenuit gaan. Maar ja, het is je baan. Ik ben soms zo bored. Die twee jaar in België. Zo’n verdrietige tijd. Ik weet wat het is om eenzaam te zijn en verdrietig, de pijn die maar duurt. Daarom: mijn familie moet komen. Dat moet!’

Waarom reizen mensen? Waarom zwerven ze de wereld over?

Neem captain James Cook. De ontdekkingsreiziger werd in 1779 in Hawaï door inboorlingen vermoord en, als ik mij niet vergis, opgegeten. Dat overkomt je thuis niet. Reizen moesten ze verbieden. Alleen medewerkers van Artsen zonder Grenzen zouden mogen reizen.

‘Ik wil thuiskomen. In dit huis kom ik nooit thuis. In Nigeria heb je altijd visite. Mensen nodigen zichzelf uit. Daar verlang je wel eens naar privacy, hier verlang je naar mensen. Als ik hier de deur opendoe, weet ik dat ik niemand aantref. I wanna see my little girl. Hier moet ze naar school gaan. Ik wil thuiskomen en zien hoe ze vooruitgaat.

Ik was er niet toen ze werd geboren. Daar voel ik me schuldig over.

Ze kunnen de documenten van mijn vrouw niet vinden. Weten ze dan niet hoe het in Nigeria werkt? Ze zeggen dat in het geboorteregister geen papieren van haar te vinden zijn. Van mij ook niet. I do not exist. Ik ben niet geboren. En mijn vrouw ook niet.

De illegale weg, nee. Is niet goed, is mijn ervaring.

Ik heb een baan hier, ik betaal belasting. Wat willen ze nog meer?

Eind vorig jaar dacht ik dat het voor elkaar was. Ik had documenten, maar op de Nederlandse ambassade zeiden ze dat ze mijn vrouw geen visum konden geven. I was shocked. Als mensen hier in Nederland als politiek vluchteling komen, betaalt de regering alles voor ze. Dat wil ik niet. Ik kan zelf voor mijn familie zorgen. Maar geef me dan de kans mij met mijn familie te herenigen.

Ik ben het zat. Het heeft allemaal geen zin. Ik moet verder met mijn leven. Wat ik heb doorgemaakt sinds ik mijn carrière ben begonnen!

Ik voel me gevangen. Ik weet niet meer wat ik moet. Soms wil ik van het ene op het andere moment naar huis. Ik was bijna weg geweest. Ik had al een ticket gekocht. Ik stond op Schiphol, maar ik miste mijn vlucht. Wachtend op de volgende vlucht dacht ik: wat doe ik nou? Moet ik voor mijn vrouw of mijn werk kiezen, you know. Toen heb ik besloten om te blijven. Ik heb de trainer gebeld. Sorry dat ik wilde weggaan. Vergeef me. Maar van binnen, you know. I don’t feel good. Welke beslissing ik ook neem, het is nooit de goede.

Een paar maanden geleden zouden we eindelijk met zijn drietjes naar Nederland reizen. Toen bleek in Lagos dat er geen visum voor mijn dochtertje was. We stonden al op het vliegveld. Moesten we Lisa laten ophalen door iemand die haar naar oma bracht. Toen bleek het visum van mijn vrouw ook niet in orde. Maar ik moest weg. Mijn vrouw zou een dag later volgen, via Parijs. De volgende dag kreeg ik een telefoontje dat ze in Parijs was gestrand. Gearresteerd, omdat ze over de verkeerde papieren beschikte. Mijn manager en ik hebben alles geprobeerd om haar vrij te krijgen, maar ze werd teruggestuurd naar Nigeria. Daar beschouwen ze je dan meteen als een politiek vluchteling en dus ga je de gevangenis in. Dat is ook gebeurd, althans bijna. Uiteindelijk herkende iemand haar als de vrouw van Ebiede. Waar twee interlands al niet goed voor zijn. Iemand heeft haar borg betaald. Een paar duizend gulden. Pas toen was ze vrij. Ik moet die man nog terugbetalen. Zo verlies ik steeds meer geld.

De club wilde niet dat ik terugging. Ik snap dat niet. Als je vrouw de gevangenis in dreigt te gaan, is dat nogal een inbreuk op je leven.

Met de kerst vertelde ik de trainer dat ik naar huis wilde. Alle buitenlanders van de club zaten in hun vaderland en ik zat hier. Wat doe ik hier, zei ik tegen mezelf. Ik hoor in Nigeria te zijn. My little girl wil me zien, mijn vrouw, mijn moeder, mijn broers en zussen. Omdat ik net terug was geweest, mocht ik niet. Anders zouden ze mijn loon inhouden. Oké, zei ik, als jullie dat nodig vinden, dan moet dat maar. So I left. Ik heb een maand geen salaris gehad. Dat komt hard aan. Ik heb geld van de club moeten lenen.

Ik weet niet waar ik sta. Ik weet niet waar ik aan toe ben. Zonder hen. We hebben elkaar nu twee maanden niet gezien. Ze is boos. We hebben grote problemen. I might loose her. Dat weet ik bijna zeker. Dus zal ik mijn kind niet meer zien. Ik hoop dat het seizoen snel voorbij is. En dan naar huis. De dingen regelen daar. Als dat al lukt in vier weken.

Ik ben ook boos op haar. Ik denk dat het het beste is om onze relatie te beëindigen. Hoe moeilijk dat ook is. Ik geloof dat ik dat moet doen. Een streep eronder. Om mijn eigen leven weer op te pakken. Het is nu of nooit. Straks ben ik te oud om geld te verdienen. Er zijn een heleboel mensen die op me rekenen – and I can’t let them down.

Soms denk ik: ik stop ermee.

Er komt altijd weer een kracht in mij boven. Niet stoppen, Manuel. Doorgaan. Als ik stop, verlies ik. En mijn familie ook.

Het is zo moeilijk. Ik weet niet wat ik moet doen, maar kom, ik laat je het huis zien.’

Hij loopt naar de eettafel met de restanten van de Chinees van gisteren. Op het aanrecht van de open keuken staat zo veel vaat dat ik hoop dat ze Ebi een vaatwasmachine hebben gegeven. Op de grond staat een geopende volle grijze vuilniszak.

Als hij de deur naar het halletje opent, zie ik Gigi kwispelen. Ebi slaat geen acht op zijn pleegkind. Zwijgend klimmen we naar de eerste verdieping.

Hij laat me de badkamer zien. Over de badkamer valt te melden dat hij er gewoon en schoon uitziet. Hij opent de deur naar zijn slaapkamer. Een bed waarin geslapen is – en weinig sfeer. De logeerkamer. Onbeslapen bedden – geen sfeer.

Dan opent hij de laatste kamer.

‘Dit is de kamer voor my little girl.’

Een onbeslapen bed, te groot om voor een kinderbed door te gaan, staat in een vrijwel lege kamer met kale muren.

‘It’s not supposed to be this way,’ zegt Ebi en sluit dan zachtjes de deur.

Wat Abe Lenstra van Cruijff en Wilkes onderscheidde, was dat de Fries weigerde om zijn geboortegrond de rug toe te keren. Abe verhuisde één keer in zijn leven. Dat was naar Enschede. Dat hij ervoor koos om Nederland – Friesland – trouw te blijven, daarvoor betaalde hij een hoge prijs, beweren de mensen die hem hebben zien voetballen, want geen hond in het buitenland heeft hem op waarde kunnen schatten.

So what.

Abe Lenstra heeft tenminste nooit last gehad van maagen darmstoornissen, slapeloosheid, lusteloosheid, eet- en concentratiestoornissen, plotselinge huilbuien, apathie, depressies en meer van die narigheid.

Tegen heimwee bestaat geen pilletje.

Heimwee is smachten naar vrouw en kinderen, vader en moeder, maar het verlangen naar de vertrouwde caissière van Albert Heijn is net zo groot.

Het ergste is dat in het buitenland alle regelmaat verdwenen is. Juist de onbereikbare alledaagse dingen brengen je op de rand van wanhoop.

Heimwee is een gevulde koek van de banketbakker. Ver weg van Nederland fantaseer je over de knapperige randjes. Je kan in den vreemde zó desperaat zijn dat je tijdens het masturberen aan het fantaseren slaat over je eigen vrouw.

Heimwee is het verlangen naar de verschrikkelijkste bewoner uit je straat. Jezus, wat zou je met die man graag een praatje willen maken.

Laat ik er als heimweespecialist eens een metafoor op loslaten. Het is vrijdagmiddag na vijven en je zit vast in de lift van een groot kantoorgebouw. Het alarm werkt niet. Niemand hoort je. Je kunt er niet uit. Maandagmorgen zullen ze je vinden. Waarschijnlijk leef je nog. In paniek raken is zinloos. Huilen zou kinderachtig zijn.

Volwassen mensen horen geen heimwee te hebben. Je moet je groot houden.

Heimwee is de zekerheid dat je op de verkeerde plaats bent terechtgekomen. Ontsnappen is niet aan de orde. Werk, verplichtingen. Een ticket omboeken is duur en de consequenties zijn ook te groot. Je telt op je hotelkamer de weken, de dagen, de nachten, de uren. ’s Nachts word je om het uur wakker. Je denkt aan de geur van je kussen thuis. Je ziet CNN en hoopt op een flardje Holland. Zelfs een beeld van Amsterdam zou al ontroeren. Elke dag reken je wel dertig keer uit hoe lang nog. Je kijkt naar de televisie, maar de beelden dringen nauwelijks tot je door. Je leest een boek, maar het lukt niet. Je laat je eten staan. De melk smaakt hier anders. Het brood is hier niet bruin.

Homesick zeggen de Engelsen, een woord dat de lading beter dekt dan heimwee. Er is maar één remedie: naar huis. Vaak betekent dat wachten, aftellen. Nooit ben je je zo bewust geweest van de factor tijd. Vorige zomer ben ik de dag voor Nederland-Brazilië van Zuid-Frankrijk naar huis gereden. Onbeschrijflijk veel trek in een gevulde koek. Ik wilde de halve finale van het WK zien natuurlijk, maar dan wel omringd door naasten en vrienden en buren en dus niet in Marseille. Thuisgekomen verklaarde iedereen me voor gek. Enkele naasten, vrienden en buren bleken in Marseille te zitten. Ze betaalden meer dan duizend gulden voor een toegangskaartje.

Vier jaar eerder op het WK van 1994 stonden Nederland en Brazilië in Dallas in de kwartfinale tegenover elkaar. Ik was waarschijnlijk de enige Nederlander die (innerlijk) juichte bij de winnende treffer van Branco. Niet naar Los Angeles, nee, eindelijk naar huis. Na het laatste fluitsignaal voelde ik mijn ogen branden.

Ebi heeft zijn strategische positie voor de breedbeeldtelevisie weer ingenomen.

‘We kenden elkaar zeven jaar. Vanaf dat ik dertien was. We leefden samen, groeiden samen op. Shocking dat het op deze manier kapot moet gaan.

Ze was mijn eerste grote liefde. Ik hoopte dat het mijn grote liefde zou blijven. Dat we samen een familie zouden opbouwen. De situatie nu is niet goed. Hier komen we niet meer overheen. Dat voel ik zo. Als zij hier vanaf het begin was geweest, dan was alles perfect geweest, maar er is nu te veel gebeurd.

I really really love that girl. Iedereen weet dat. Ik weet ook dat ze van mij houdt, maar het komt nooit meer goed. Really really bad. Zij denkt dat het mijn schuld is dat ze hier niet is. Ze denkt dat ik andere meisjes heb, you know. Zo leef ik niet. I can’t be messing around with other women.

Ik kan niet wachten om terug te gaan. Natuurlijk ga ik praten. Maar of het zin heeft, betwijfel ik.

My little girl. I miss her so. Ik voel me zo rot dat ik haar zo in de steek laat. Dit wil ik niet. Ik bedoel, mijn ouders waren niet altijd samen. Ze hadden problemen. Kleine kinderen vinden dat erg. Spanningen tussen ouders, dat is niet goed voor kinderen. Dat voelen ze. Wat ik wilde was een relatie die groeit en groeit… Een eigen familie opbouwen in perfecte harmonie. Ik wil dat mijn kind hier is, een vader en een moeder heeft, dat ze leert lezen en schrijven en mix up with good people.

My little girl voelt wat er aan de hand is. Normaal gesproken als ik belde, zei ze altijd enthousiast ‘daddy, daddy’. Maar nu niet meer. Als ik ‘hallo Lisa’ zeg, luistert ze, maar ze zegt niks. Dat vreet aan me.

Het komt omdat ze mijn vrouw altijd ziet huilen als ik opbel. Ze voelt aan wat er aan de hand is; dat haar mama ongelukkig is als papa belt. De belevingswereld van kleine kinderen moet je niet onderschatten.’

Ik denk aan Robert ten Brink met wie ik op Veronica nog weleens een sportquizje heb gedaan. Als iemand deze relatie kan redden is hij het – en denk nou niet dat dit spot is. Zou Ten Brink erin slagen Ebi’s vrouw (…ik realiseer me nu dat Ebi niet één keer haar naam heeft laten vallen…) en zijn dochter hier te krijgen? Zou Ten Brink slagen waar Ebi steeds heeft gefaald?

‘It’s not okay, you know. Ik weet niet meer wat ik van het leven moet denken.

Ik denk dat ik op zoek moet naar een nieuwe relatie. Ik zou alleen niet weten welke vrouwen ik kan vertrouwen. Een nieuwe relatie opbouwen, dat duurt jaren. Daar zie ik tegenop. Wie kan ik vertrouwen? Ik heb veel van een vrouw gehouden en dan wordt het moeilijk om, met wat ik nu meemaak, van een andere vrouw te houden.

Ik wil gewoon naar huis, maar als ik dat doe word ik ontslagen door Heerenveen. Daar heb ik een verklaring voor moeten ondertekenen. Daar ben ik boos over, ja. Maar ik ga er niet meer over in discussie, ik maak er geen ruzie over. Ik heb alles gedaan wat in mijn mogelijkheden ligt.’

Nog tien weken, zeg ik, ook niet wetend wat ik anders moet zeggen tegen iemand die naar huis verlangt.

‘Dat probeer ik mezelf ook in te prenten, maar als je de dagen aftelt duurt het des te langer.’

Wat maakt je aan het lachen?

‘Mister Bean.’

Zie of spreek je andere Nigeriaanse voetballers?

‘Ja, ik spreek ze wel eens maar niet vaak. Babangida, Oliseh en nog een paar. We just call, say hi. Finidi also.’

En helpt dat?

‘Ze praten op me in en zeggen dat ik door moet gaan. Vergeet de ellende. Maar het verandert niet, het gevoel gaat niet weg. Ik wou dat ik één seizoen weg kon om al mijn problemen op te lossen en dan terugkomen. Voor altijd.’

Op de training zet hij in een split second medespelers vrij. Met links en rechts schiet hij er ballen in. Hij bezit de creativiteit die de anderen missen. Bij Heerenveen hebben ze ambivalente gevoelens. Zijn gebrek aan kracht en discipline – te laat komen of op de verkeerde tijd – gaat trainers, fysiotherapeuten en ook medespelers tegenstaan, aan de andere kant hebben ze ook wel met Ebi te doen. Alleen een straf regime, waarbij al zijn verplichtingen en afspraken zwart op wit staan, kan hem redden, meent Foppe. Hij, de onverbeterlijke optimist, denkt dat ze Ebi weer aan de praat krijgen. Ebi is dicht bij ontslag geweest, dat dat alsnog gebeurt, sluit hij ook niet uit. Maar hij is een gummibal, zegt Foppe, tot nu toe komt Ebi altijd weer terug.

Op de gang hoor ik hondengejank.

‘Ik geef me over aan de omstandigheden. Er is niets dat ik kan doen. Ik heb alles geprobeerd. Ik heb vissen gekocht, you know, so I can sit down and look at the fishes and feel good – but it’s not working. Ik heb een hondje gekocht – werkt ook niet. Ik wil dingen doen die me happy maken, you know, maar het gaat niet goed. Er is maar één ding dat me blij zou maken, en dat is naar huis gaan. Nu. My woman and my little girl.’

Hij zwijgt.

‘Ik heb niks meer te zeggen.’

Als we een minuut hebben gezwegen, zet Ebi het geluid van de televisie aan.

De deurbel.

Het is Romano Denneboom, zijn jonge, talentvolle collega. Hij rijdt straks mee naar het stadion. Vanavond wacht de uitwedstrijd tegen NAC.

Gigi is naar binnen geslopen. Hij heeft de telefoonrekening weer in zijn bek. Baasje ziet het hopelijk niet.

‘Ik hoop dat ik vanavond inval,’ zegt Ebi als hij mij naar de deur begeleidt. ‘I’m tired of sitting my ass down.’

Als de deur achter me in het slot valt, realiseer ik me dat ik één vraag vergeten ben te stellen.

Ebi, do you know who Abe was?

Een halfjaar later werd Ebiede ontslagen door Heerenveen, omdat hij niet was komen opdagen na een interland in Nigeria. Vijf jaar na zijn ontslag werd Foppe de Haan op een zondagavond gebeld door Emmanuel. Hij wilde graag herenigd worden met mister Foppe. Daar is het niet meer van gekomen. De Nederlandse voetbaltrainer Lex Schoenmaker zag de dribbelaar vier jaar geleden schitteren tijdens een voetbalwedstrijd ergens in het Midden-Oosten.