De jongenskamer van Van Basten

December 1994

Vandaag zal Van Basten haar vertellen dat hij precies dertig jaar geleden op haar buik ging zitten om Marco eruit te persen. Marco wilde maar niet komen, toen heeft Van Basten hem zelf uit zijn vrouw geduwd. Het was een moeilijke bevalling, zwaarder dan de vorige twee. Van Basten zal haar ook vertellen dat hij precies dertig jaar geleden op haar buik ging zitten om Marco eruit te persen. Marco wilde maar niet komen, toen heeft Van Basten hem zelf uit zijn vrouw geduwd. Hij zal haar verder zeggen dat Marco vandaag jarig is. Dertig is hij geworden.

En morgen, morgen is Van Basten 39 jaar getrouwd. Morgen zal hij haar zeggen dat ze 39 jaar getrouwd zijn met elkaar. Ze zal zeggen ‘o ja’ en het meteen weer vergeten. Hij zal het wat later nog eens herhalen; ze zal weer zeggen ‘o ja’ en het meteen weer vergeten. Ze zal, lezend in oude damesbladen, opmerken dat roken de gezondheid schaadt, dat hij daar beter mee kan stoppen. ’s Avonds voor de televisie kan hij nog eens een paar keer herhalen dat ze 39 jaar getrouwd zijn.

Gisteren belde Liesbeth. Dat is een beetje traditie geworden, nu Marco niet meer speelt. Zo is het toch nog een beetje koffie drinken in Milaan op zondagmorgen.

Vanmiddag gaat hij Marco bellen, hem feliciteren met zijn dertigste verjaardag en hem vragen hoe het met zijn enkel gaat. Maar eerst komt er iemand voor het museum. Vorige week heeft hij ook iemand rondgeleid, net als de week daarvoor, en volgende week komt er iemand helemaal uit Frankrijk of Turkije. Aan de bezoekers, die door Van Basten streng worden geselecteerd, vertelt hij altijd hetzelfde. Het leven is een eindeloze reeks herhalingen. Dus vertelt hij ze allemaal het levensverhaal van Marco, en wijst op de shirtjes, de prijzen, de trofeeën, de foto’s. Weer boven stellen ze allemaal dezelfde vragen, geeft hij dezelfde antwoorden als altijd en zeggen ze steevast tussendoor wat een mooi uitzicht hij heeft op het Amsterdam-Rijnkanaal.

Hij leest de namen van de aken niet meer. Hun voorbijvaren dringt na achttien jaar al lang niet meer tot hem door, net zoals je het luiden van de klok meestal niet hoort. Wel vallen hem de auto’s aan de horizon op. Die kan hij nu het herfst is weer tussen de bomen door zien rijden van Utrecht naar Amsterdam. Soms ziet hij zichzelf, op weg naar Ajax met twee 17-jarigen op de achterbank: Edwin Godee en Maare-co.

Alleen het bankstel is nieuw, voor de rest is de kamer gebleven zoals hij was toen ze – eerst Marco en ten slotte zijn vrouw – negen jaar geleden het huis verlieten; met het hoogpolige maar platgelopen crèmekleurige tapijt, de piano met vergeelde pagina’s bladmuziek en de tafel met het kleedje. Hij brengt de ochtend aan tafel door: een kop koffie, Camel-filtersigaretten, een asbak, De Telegraaf, de telefoon die vaak overgaat, het uitzicht.

Aan de overkant van het kanaal vlucht Marco voor de schoften, Van Basten holt achter hem aan. Marco huilt omdat ze hem weer hebben geschopt. Niet één keer, nee, wel tien keer. Van Basten haalt hem in. Vraagt of ie helemaal belazerd is. Terug! En gauw! Hij ziet zichzelf wijzen. Terug naar UVV, terug het veld in, en terugschoppen die schoften. Zo kom je er nooit. Marco keert om. Marco luistert altijd naar hem. Hij wilde op het middenveld spelen, het spel vóór zich, vaker aan de bal, meer vrijheid, minder schoppen, maar Van Basten heeft ook die vlucht verboden. Marco, je bent een spits. Er zijn genoeg goede middenvelders, maar weinig goede spitsen. En Marco luistert echt altijd naar hem, altijd. Van Basten dirigeert het leven van zijn jongste zoon sinds hij hem, zittend op haar buik, uit zijn vrouw heeft geperst. Soms vindt Van Basten zichzelf hard, maar het drillen is soms nodig. Marco is zijn levenswerk.

We lopen twee trapjes af naar beneden. Bij de entree van de jongenskamer blijft Van Basten stilstaan voor twee foto’s aan de wanden. Op de ene juicht Marco, op de andere huilt hij. ‘Die Zuid-Amerikaan had hem twee keer in zijn liezen geschopt. Vuile schoft. Die andere foto staat voor het succes dat hij heeft gehad, deze voor de pijn die hij in zijn carrière heeft geleden. God, wat heeft die jongen een pijn gehad. Altijd als hij me na de wedstrijd van San Siro naar het vliegveld bracht, klaagde hij over de stijfheid van het gewricht en de pijn. Sinds 1988 heeft hij alleen maar pijn gehad.’

Van Basten verwacht dat ik ga vragen of hij zijn enkel aan Marco zou willen geven, want dat vragen er wel meer. Natuurlijk, zou hij antwoorden, natuurlijk wil hij dat! Kon het maar. Kon je maar enkelgewrichten transplanteren, net als nieren en levers en harten. Dan zou Marco opstaan na elke schop. Nu blijkt dat alles van waarde weerloos is, dat de schoften het voetbal regeren, omdat de scheidsrechters laks zijn. ‘Het is triest dat een jongen die niet gemeen is, die zoveel techniek heeft, die zo mooi kan voetballen, het slachtoffer is. Bij elke wedstrijd van AC Milan of het Nederlands elftal die ik nu zie, denk ik 90 minuten lang: hier had hij ook tussen kunnen lopen. Als ik beelden zie van vroeger, als ik zie hoe goed Marco was… Ik zet de tv uit. Ik kan er niet tegen. Het is een tragedie.’

Omdat Van Basten de klemtoon op de laatste lettergreep van tragedie laat vallen, heeft zijn constatering ongewild iets komisch. Het valt me trouwens op dat Van Basten in de (voltooid) verleden tijd over Marco praat. Hij gelooft niet dat het ooit nog zondagmiddag wordt voor Marco, en evenmin voor hem. Nooit meer de tweewekelijkse trip op zondagmorgen 8.10 uur met de KL 341 naar Milaan, opgehaald worden door Liesbeth en de kleinkinderen, koffie drinken, naar het stadion, Marco gevangen houden in zijn blikveld opdat hij niet geraakt wordt, en na afloop door Marco worden afgezet bij Linate, op tijd voor de KL 343, elf uur ’s avonds weer in Utrecht. Het leven is een eindige reeks herhalingen.

‘Het liefst was Marco tot zijn 35ste doorgegaan. Zonder blessures, zonder pijn, god, wat was hij dan groot geweest. Pele, Maradona, Cruijff, in dat rijtje zou hij zijn genoemd,’ zegt hij terwijl hij de deur van Marco’s kamer opent.

Op negen vierkante meter hangen, liggen, staan, rusten, pronken, schreeuwen, vloeken en verblinden duizend-eneen dingen tegelijk. De inventaris:

– bijna 200 shirts (onder meer alle tricots van clubs uit de Serie A, van clubs uit de Nederlandse eredivisie, van topclubs uit heel Europa, van diverse nationale elftallen, alsmede een shirt van het EK 1988 (nummer 12) en een shirt van Diego Maradona);

– een stuk of twaalf broekjes (waaronder een broekje met nummer 9 van het EK 1992 in Zweden en een met nummer 12 van het EK 1988 in West-Duitsland);

– diverse voetbalkousen;

– twee Diadora T-shirts met de afbeelding van Marco;

– drie aanvoerdersbanden van het Nederlands elftal door Marco gedragen;

– een aanvoerdersband van Lothar Matthäus;

– een speldje met AC Milan 12 (scudetto’s);

– een speldje met AC Milan 13 (scudetto’s);

– tientallen (unieke) speldjes;

– een foto van Ajax met coach Johan Cruijff en de zojuist gewonnen Europa Cup II (1987);

– een foto waarop Van Basten in 1984 de Zilveren Schoen (2e plaats topscorer van Europa) in ontvangst neemt;

– een foto waarop Cruijff (Feyenoord) en Van Basten (Ajax) duelleren;

– diverse andere foto’s;

– een schilderij van Marco in het shirt van AC Milan;

– een (kleine) replica van de bokaal die het Nederlands elftal won tijdens het Europees Kampioenschap in 1988;

– een (kleine) replica van de Europa Cup II (1987);

– een medaille met ‘KNVB-beker 1986’;

– een medaille met ‘KNVB-beker 1987’;

– Van Basten afgebeeld als Pink Panther (porselein);

– de Zilveren Schoen 1984;

– de Gouden Schoen 1986 (topscorer van Europa);

– de Gouden Bal 1988 (beste voetballer van Europa 1988);

– de Gouden Bal 1989 (beste voetballer van Europa 1989);

– de Gouden Bal 1992 (beste voetballer van Europa 1992);

– een kristallen bal aangeboden door Ajax (‘1987 - Bedankt en veel succes’);

– diverse gouden munten;

– een gipsen hoofd van Marco;

– tientallen grote en kleine vaantjes;

– en stuk of tien ansichtkaarten van Marco als speler van Ajax en AC Milan;

– officiële accreditatie WK junioren 1983;

– officiële accreditatie EK 1988;

– officiële accreditatie EK 1992;

– een verzilverd bekertje gewonnen bij tafeltennis waarop ‘TTV CJC clubkampioenschap 78/79 2e prijs junioren’;

– een bronzen beeld van Telesport/Adidas (topscorer seizoen 1984/1985);

– een bronzen beeld van Telesport/Adidas (topscorer seizoen 1985/1986);

– een bronzen beeld van Telesport/Adidas (topscorer seizoen 1986/1987);

– een kleine gouden pilaar (waarop staat ERG) op een groene sokkel (topscorer Serie A 1989/1990);

– een kleine gouden pilaar (waarop staat ERG) op een groene sokkel (topscorer Serie A 1990/1991);

– de Gouden Schoen voor de beste speler van de eredivisie 1985;

– twee kristallen wijnglazen waarop in gouden letters ‘Bohemians Praag’;

– een koalabeertje, opgestuurd uit Australië;

– een verzilverd bekertje ‘eerste prijs pupillen toernooi ’77 Unitas’;

– een zilveren bord Finland-Nederland van 31-5-’89;

– trofee Europees voetballer van het jaar 1989 France Football;

– trofee World Player 1988 (IFFHS/Adidas);

– trofee World Player 1989 (IFFHS/Adidas);

– trofee Golden Ball winner FIFA/Adidas ESM 1992;

– een Italiaans stripverhaal (in boekvorm) van Marco’s leven;

– een badlaken met ‘Marco Kampioen 1985’;

– een poppetje (Man of the match Ajax-FC Den Bosch 1986);

– enkele horloges;

– een fotoboek van het EK ’88 van de Italiaanse fotograaf Natalino Ginelli (drie exemplaren);

– 6 albums met professionele actiefoto’s;

– 14 dikke albums met publicaties over Van Basten (binnen- en buitenland);

– 1 album met publicaties uit de roddelbladen;

– 1 map met correspondentie KNVB (met onder meer uitnodigingen voor vertegenwoordigende elftallen);

– 49 videobanden met al Marco’s interviews en wedstrijden.

Het is koud en schemerig in deze kamer. Maar het is er vooral onrustig en vol. En de shirts ruiken niet naar zweet. Het is geen jongenskamer, maar een toonzaal. Voetbaltrofeeën zijn meestal afstotelijk, ze zijn te groot, ze glimmen vals, ze verbeelden zelden waarvoor ze staan. Als je bijvoorbeeld die prijs van France Football uit 1989 ziet staan, waar Van Basten zo trots op is, dan zie je geen elegantie, geen artisticiteit, geen schoonheid, geen psychologische oorlogvoering, geen opwinding, geen arrogantie, geen gesar na een doelpunt, geen blijdschap, geen macht, geen kracht, geen winnaar, geen pijn, geen zweet; je ziet er in niets aan af dat Marco toen de beste speler van Europa was. Het is raar dat zo’n ding Marco’s prestatie mag vertegenwoordigen. Alleen de zilveren Europa Cup I met de grote oren staat voor de magie van de Europa Cup I – en daar won Marco er twee van – maar die staat er natuurlijk niet, zelfs geen replica. En de wereldbeker voor landenteams is ook mooi, maar die won Marco niet, omdat Michels Cruijff in 1990 niet aanstelde als bondscoach.

Alleen het frame van zijn bed, door Van Basten getimmerd omdat Marco te lang was, is nog over. Het staat rechtop en doet dienst als prijzenkast. Ik zie geen boekenkast, dus ook geen boeken. Wat las hij vroeger? Had hij Jip en Janneke staan, Het Beest met de Achternaam, Oorlogswinter, Kruistocht in Spijkerbroek of de avonturen van Pietje Bell en Dik Trom, of Kuifjes en Suske & Wiskes? Las zijn moeder of vader hem voor?

Van Basten, die ineens heel erg op Jacky Charlton lijkt, lacht, want Marco hield niet van lezen. ‘Hij ging met een bal naar bed. Die lekke voetbal, dat was zijn knuffel. Zijn leven was een voetbal. ’s Avonds ging hij niet maffen voordat ik even met hem over voetbal had gepraat. Ik las hem niet voor. We spraken altijd over voetbal, dan zat ik aan de rand van zijn bed, en dan vroeg hij maar. Toen hij een jaar of acht was, haalde ik het schoolbord erbij, tekende met een krijtje wedstrijdsituaties, hoe hij een gat moest trekken voor een opkomende middenvelder, ik zei wat hij fout deed in het veld, hoe hij moest voetballen zonder bal, want met een bal kon hij toch al alles. Toen ie zes was, zei ik al tegen een kennis dat hij international zou worden.’

Ik hoopte op de echo van de baltrappende Marco, op tijd die stil was blijven staan, op plaatjes van filmsterren aan de muur van het Achterhuis, die evenveel vertellen over de geschiedenis van Anne Frank als een willekeurige bladzijde uit haar dagboek, ik hoopte op een jongenskamer, niet op een campy museum. Van Basten heeft het door Marco bekladde oefenmuurtje, waar hij tegenaan schoot tot zijn huisgenoten er dol van werden, godbetert neergehaald met verf en kwast. Onder die nieuwe laag moet volgens de overlevering te lezen staan wat Marco vond, wie hij goed vond en wie niet. We zullen het nooit weten en dat is jammer. Getuige die ene regel die met zwarte, dunne viltstift op het vloeiblad op zijn bureau is geschreven en die ik net ontdekte (toen ik een stapeltje interviews die nog door Van Basten moeten worden ingeplakt, opzijschoof), kon er wel eens heel wat vernietigd zijn: Ik ben de beste op mij na.*

Een koe van een waarheid.

Mijn ziekelijke hang naar de meest kleffe nostalgie wordt toch een beetje beloond: daar staan zijn voetbalschoenen. Echte verweerde kiksen die hunkeren naar een lik vet, maar meer nog naar de soepel scharnierende enkels van Marco. De schroefdraad van de pinnen steekt door de zolen. Er zit opgedroogde modder aan, en grassprieten.

‘Daar kan geen Gouden Schoen tegenop,’ zeg ik tegen Van Basten, maar die hoort me niet, is in gedachten verzonken.

‘Ik ben niet altijd even gemakkelijk geweest voor Marco,’ zegt hij.

Van Basten denkt aan 1979 als Marco, inmiddels jeugdinternational, na maanden van ondraaglijke pijn aan zijn liezen in het ziekenhuis te horen krijgt dat hij invalide zal worden als hij doorgaat met voetballen. Op zijn twintigste zal hij in een rolstoel terechtkomen. Een profcarrière is uitgesloten. In de auto zwijgen ze eerst een paar minuten.

Dan zegt Marco: ‘En nu?’

‘En nu en nu? Jij gaat gewoon zo door, ventje.’

Van Basten zegt dat omdat ook hij vervuld is van de droom dat Marco profvoetballer zal worden, en international. Dat Van Basten na een paar jaar gelijk krijgt, dat Marco helemaal niet in een rolstoel terechtkomt, dat het alleen komt door groeistuipen, dat het juist een goede beslissing is om de heren medici te negeren, neemt niet weg dat het risico dat hij op dat moment neemt eigenlijk onverantwoord is. Later, als het wél heel slecht zou zijn afgelopen, had Marco hem dit besluit ook kunnen verwijten, denkt Van Basten nu wel eens.

In een hoek van het gekantelde bed liggen, verscholen onder wat bladen, drie multomapjes. Ik wil vragen of die van Marco zijn geweest, maar Van Basten heeft op zijn horloge gekeken en zegt dat we nu naar boven moeten voor een laatste kop koffie, want om half een moet hij weg, dan is hij om een uur bij zijn vrouw, blijft daar tot kwart voor drie, gaat weer naar huis, gaat om kwart over vijf weer op weg naar zijn vrouw, haalt onderweg eten dat hij om zes uur bij haar opeet, kijkend naar de televisie, blijft tot kwart voor tien, gaat dan naar huis. Morgen gaat hij weer. En overmorgen. Als hij vandaag niet zou gaan en hij zou morgen tegen haar zeggen dat het gisteren zo gezellig was, zou ze dat bevestigen. Maar hij gaat. Omdat hij vroeger ook bijna nooit bij haar was; overdag werken, ’s avonds en in de weekenden trainer, voetverzorger, masseur en natuurlijk vader van Marco. En omdat hij altijd tegen haar heeft gezegd dat hij haar tot de dood toe zal verzorgen.

En omdat ze, zegt hij verontwaardigd, geen vuilniszak is die je buiten de deur zet. En omdat zij zich altijd heeft opgeofferd voor hem en de kinderen.

In de huiskamer, weer aan tafel, ontgaat hem dat het water waarnaar hij staart een andere kleur krijgt door het plotseling veranderende licht. ‘Marco slokte alle aandacht op,’ zegt Van Basten. ‘Vader was nooit thuis en als we eens gezamenlijk aan tafel zaten, of op de bank, ging het over voetbal en over Marco. Mijn andere zoon voetbalde ook. Stanley kwam met het verwijt dat ik nooit naar hem kwam kijken. Hij liep niet over van talent en ik ging naar de beste kijken. Het voetbal kwam de andere twee de strot uit. Als die eens moeilijkheden hadden, op school of zo, had ik geen tijd. Topsport gaat ten koste van gezelligheid. Topsport gaat ten koste van een normaal gezinsleven. Ons hele gezin leed eronder. Mijn gezin is erdoor ontwricht geraakt. En op 16 oktober 1985, tijdens België-Nederland, mijn vrouw voelde zich de hele dag al niet goed, is ze definitief ingestort. In de weken daarna heeft ze een herseninfarct gekregen waardoor ze haar korte geheugen is kwijtgeraakt. Ik denk dat ik een heel dure prijs heb moeten betalen.’

Nu die twee zondagen in de maand ook definitief zijn weggevallen, lijken alle dagen nog meer op elkaar. En toch is er niets zieligs of tragisch aan Van Basten, integendeel. Het is een fiere, sterke man. De zwaarte van die paar zinnen die zojuist als een baksteen op tafel vielen, duidt in niets op een permanent verdriet of doffe berusting. Hij is opgewekt dat het weer begint op te klaren, zodat de kans groot is dat hij straks een half uur met haar kan wandelen.

Er blijkt toch een heuse schat in de vergane jongenskamer te liggen: de multomapjes. Ze liggen opengeslagen voor ons op tafel:

– een antracietgrijze multoband met drie stickers bevat Marco’s aantekeningen over het voetbalseizoen ’80/’81 (het jaar dat Marco bij Elinkwijk in de interregionale jeugd speelde), het seizoen ’81/’82 (zijn eerste seizoen bij Ajax) en het seizoen ’82/’83 (slechts enkele pagina’s);

– een blauwe multoband met een sticker ‘team Suzuki’ bevat Marco’s aantekeningen over het seizoen ’83/’84;

– een lichtgrijze multoband met daarop ‘Biologie’ (aan de binnenkant een verwijzing naar Marco’s schooltijd c.q. eerste vriendinnetje: ‘Anne is toch wel lief! – Als ze slaapt’) bevat Marco’s aantekeningen over het seizoen ’84/’85.

‘Er moeten nog schriftjes zijn,’ zegt Van Basten. ‘Ook van zijn tijd als junior bij uvv heeft hij alles bijgehouden. Maar ik zou niet weten waar die zijn gebleven.’

Marco heeft van alle wedstrijden die hij speelde voor Elinkwijk A1 bijgehouden of hij speelde (of geblesseerd was) en of hij scoorde. Van week tot week staat er een bijgewerkte stand in, waarbij zelfs gewonnen of verloren wedstrijden, gelijke spelen, doelsaldo en totaal aantal doelpunten voor of tegen van alle clubs zijn uitgerekend. Opvallend: aan het eind van het seizoen, als Elinkwijk is uitgeschakeld voor het kampioenschap, als Marco heeft besloten om volgend seizoen naar Ajax over te stappen, volstaat hij alleen nog met de uitslagen van zijn elftal en de doelpunten die hij maakt.

Texas 1-Ajax 2: 3-7.

Dit moet zijn eerste wedstrijd in het shirt van Ajax zijn geweest. Het is zondag 2 augustus en Marco, die samenspeelt met onder anderen Sjaak Storm, Winnie en Jerry Haatrecht en Dennis van Wijk, debuteert met een doelpunt.

Al bladerend kom je veel vergeten talenten tegen. Marco heeft van alle wedstrijden die hij voor Ajax of een vertegenwoordigend elftal speelde, genoteerd wat de datum is, de uitslag, wie er met hem speelden en hoeveel doelpunten hij maakte. Aan het eind van zijn eerste seizoen bij Ajax blijkt dat Marco in 44 wedstrijden in de A1, het tweede en in het eerste 68 keer heeft gescoord. Hij tekent de bladzijden vaak af met een handtekening die lang kinderlijk blijft, soms experimenteel is en later definitief vorm krijgt. Het zullen ongetwijfeld vingeroefeningen zijn voor straks, als hij bekend is.

Marco is in zijn aantekeningen summier en sober. Hij negeert vreugde of verdriet, lijkt alleen geïnteresseerd in feiten. Slechts af en toe licht hij wat toe. Zoals:

Zondag 8 november 1981 KBV A1-Ajax A10-3 Goals: 2 (juwelen);

Zaterdag 13 feburari 1982 Ajax 2-Heerenveen 27-0 Gescoord: 4. Ik wisselde mezelf na 80 min (kramp), maar speelde weergaloos;

31-1-82 Toernooi Hannover. Ik heb 5 minuten gespeeld dit toernooi en hierdoor gun ik de hele zooi een hartgezwel!

Woensdag 7 september 1983. Nederland-IJsland 3-0. Debuut in ’t Ned. Elftal! In Groningen, goed gespeeld, niet gescoord;

Het is opwindend de blaadjes met de Gazzetta dello Sportroze teint voorzichtig om te slaan en het handschrift te lezen van een voetballer die op dat moment al international is, om aan de hand van zijn aantekeningen bijzondere wedstrijden in je herinnering op te roepen. Zoals de beruchte Ajax-Feyenoord van zondag 18 september 1983. Het werd 8-2 en Marco schrijft, afgezien van het pijltje dat duidt op de positiewisselingen tussen hem en Jesper Olsen, alleen:

gescoord: 3x.

Misschien wel uit piëteit voor zijn idool Johan Cruijff, die als Feyenoorder vernederd wordt in het Olympisch Stadion, onthoudt Marco zich van commentaar. Gek genoeg beschrijft hij ook de stiftbal niet waarmee hij Joop Hiele verschalkt.

De mooiste bladzijde is die waarop geschreven staat:

woensdag 12 oktober 1983

Ierland-Nederland 2-3.

1e helft: 4-4-2 – 2-0!

2e helft: 4-3-3 – 2-3!

Onder de opstelling, met onder anderen doelman Schrijvers, libero Gullit, debutant Silooy en middenvelder Ronald Koeman, heeft hij alleen maar genoteerd dat hij één keer heeft gescoord. Nog zie ik hem op zijn handen staan na de winnende treffer. Niet alleen de tactiek zegevierde die avond. Het was de geboorte van het Nederlands elftal dat vijf jaar later Europees kampioen werd.

Op 13 mei 1984 wint Ajax met 7-2 van DS’79. Marco schrijft:

gescoord 5x. TOPSCORER v.d. EREDIVISIE met 28.

Johan Cruijff stopt z’n carrière bij Feyenoord vandaag.

Een van de laatste bladzijden van de lichtgrijze multomap, een van de laatste aantekeningen die hij maakt:

Dinsdag 23 april 1985

FC Utrecht-Ajax 0-1

Ik reserve!! ‘De Mos is nog nooit in vorm geweest.’

Zondag 5 mei 1985

Haarlem-Ajax 1-0

Ik reserve!

Daaronder heeft Marco geschreven:

De Mos is op 6 mei als trainer van Ajax op non-actief gesteld!

Van Basten vertelt dat Marco laatst zijn jongenskamertje binnenging, voor het eerst sinds jaren, dat hij er nooit zo om gegeven heeft, maar nu plotseling zei: ‘Mooi hè, dat ik dat allemaal gewonnen heb.’ Het klonk alsof Marco voor zichzelf had uitgemaakt dat zijn loopbaan was beëindigd.

‘God, wat hoop ik dat hij de rest van zijn leven goed kan lopen. Hij is pas dertig. Marco heeft nog een heel leven voor de boeg,’ zegt Van Basten ernstig.

Het is tien voor half een. Of het bezoek afscheid wil nemen. Juist dan ontdek ik in het mapje aan de binnenkant van de antracietgrijze multoband een blaadje waarop in kapitaal geschreven: SCHIJNBEWEGINGEN. Hij heeft ze genummerd van één tot en met veertien.

Van Basten werpt er een snelle blik op, vage herkenning. ‘Hij moet toen 14, 15 jaar zijn geweest. Ik heb toch gezegd: die jongen was bezeten. Een fanaat. Je mag de mappen zolang wel in bruikleen hebben.’

Marco’s repertoire bestaat dan uit veertien schijn- en passeerbewegingen, van Didier Six, Johan Cruijff en Ruud Krol tot en met uvv’ers als Haub Mess, Marcel le Duc en ene Pieter. Sommige zijn begrijpelijk, andere zijn cryptisch omschreven. Hij is er ver mee gekomen. Zelfs met die ijzeren constructie om zijn rechter onderbeen, zelfs met pinnen in zijn botten, met gruis in het gewricht – met of zonder kraakbeen – beheerst hij alle veertien schijnbewegingen. Wat op dit blaadje met kinderlijk handschrift is gekalkt, ligt voor eeuwig in hem verankerd.

‘Als het weer zo blijft, zit er straks een wandeling in,’ constateert Van Basten tevreden terwijl hij me uitlaat.

* Even ontmythologiseren. Later werd mij duidelijk dat Marco in het schrift schreef: ‘Ik ben de beste’ en Marco’s vriendinnetje: ‘op mij na’.

Van Basten woont dertien jaar later nog altijd aan het Amsterdam-Rijnkanaal. Zijn zoon is bondscoach en moest bij AFC 3 opnieuw stoppen met voetballen vanwege een pijnlijke enkel.