*

Lucy was nog nooit zo gelukkig g eweest als in de week na haar. e h. . . jee, vroeg ze zich af. Hoe moest je die nacht met Max nou noemen? Het ging er die nacht heel wat heftiger aan toe dan tijdens het tite A tète die ze de eer ste keer hadden gedeeld. Man, héél wat heftiger. Het leek wel een... een... hm... tja, om het maar weer in een vreemde taal te zeggen: coitus maximus leek haar wel toepasselijk. Maar razende vuurzee van seksuele vervoering klonk haar ook niet gek in de oren. Want Lucy brandde alweer van verlang en toen ze er alleen maar aan da cht

Ook als ze aan de nachten dacht die erop volgden. Max en zij hadden sinds die eerste keer elk vrij moment met elkaar doorgebracht, in haar appartement of in dat van hem. Meestal waren ze in haar appartement, want dat van hem was niet bepaald gerieflijk, hoewel ze dat binnenkort wilden veranderen. Lucy had hem laten beloven dat ze deze zondag zouden gaan winkelen, om wat spulletjes aan te schaffen die hem misschien gelukkig zouden maken. Ook al wist ze allang wat hem wérkelijk gelukkig maakte.

Zij.

En Max maakte haar ook gelukkig. Sinds ze hem had ontmoet, voelde Lucy zich als herboren, als nieuw. Ze voelde zich helemaal niet meer dezelfde vrouw die Newport had verlaten was dat pas drie weken geleden? En ze vond deze nieuwe ik veel aardiger. Ze had hier een goed leven, een leven met doel en inhoud. Ze was verliefd geworden op een geweldige man en ze had vrienden die ze meer als familie beschouwde dan haar eigen familie, vrienden die om haar gaven en het niet erg vonden dat ze niet perfect was. Ze had een baan waar ze goed in was. Goed, misschien was huishoudster zijn niet hetzelfde als wetenschappelijk onderzoeker. Maar het was eerlijk werk, en ze was er goed in. Ze was er goed in, herhaalde ze trots in zichzelf. Lucy had haar hele leven lang nog nooit het gevoel gehad dat ze ergens goed in was geweest.

Wat hier anders was dan in Newport. besefte ze die weck, was dat ze hier het gevoel had dat ze ertoe deed. Ze voelde zich belangrijk. Ze had het idee dat ze een bijdrage leverde. En het allerbelangrijkste: ze voelde zich geliefd. Ze voelde zich in de zevende hemel, zo perfect was haar leventje. Hier hadden mensen haar nodig. De Coves hadden haar nodig om voor hun huis te zorgen. Abby had haar nodig voor troost en begeleiding. Rosemary had haar nodig voor haar vriendschap. En Max...

Ja, Max had haar gewoon nodig. punt. bedacht Lucy met een glimlach om haar lippen. Net als rij hem nodig had.

Het leven hier was beter dan ze zich ooit had kunnen voorstellen. Wie had kunnen bedenken dat ze door een relatie met die eikel van een Archie en door beschuldigd te worden van een misdaad die ze niet had begaan en door op te vlucht te slaan voor justitie, precies daar terecht zou komen waar ze zo graag had willen rijn? Lucy wist dat er een tijd zou komen en dat zou niet lang meer duren dat ze weer terug moest naar Newport om alles recht te zetten. Maar ergens hoopte ze dat die tijd nooit zou komen. Ergens vond ze dat ze heel gelukkig zou kunnen rijn door voor altijd dit leven van onderduikster te leiden. Want wat haar betrof, nu ze de liefde had bedreven met Max, wilde ze nooit meer weg uit Glenview.

Haar gelukkige leventje stortte echter in op de dag dat twee zwarte regeringsauto's en een grijs met blauwe politieauto van Jefferson County de oprijlaan van Harborcourt opreden. Het was zaterdag, de dag vóór rij en Max zouden gaan winkelen. Toen Lucy die auto's zag, wist ze dat dit geen geluk k ig weckend zou worden voor Max en voor haarzelf.

Ze was een van de slaapkamers aan de voorkant van het huis aan het schoonmaken, toen ze uit het raam keek en de auto's zag stoppen. Eventjes had ze het vreemde gevoel dat ze nog steeds in het huis van Babs en Barclay Wemberley was en dat de laatste drie weken niets anders dan een droom waren geweest en dat ze nu de kans had om het anders aan te pakken en de uitkomst van dit bizarre hoofdstuk in haar leven te veranderen. Maar toen drong het weer tot haar door waar ze was, en sjonge, wat was ze daar dankbaar om, want ze wilde helemaal niet dat de laatste drie weken een droom waren geweest, ze wilde niet weer helemaal opnieuw beginnen en ze wilde niet dat haar leven anders zou lopen dan het nu had gedaan.

Er waren echter wel een paar dingen die ze graag anders had gezien, dacht ze toen ze zag hoe de portieren werden geopend en de mannen uitstapten. Dat ze werd verdacht van moord bijvoorbeeld Het zou niet bepaald gemakkelijk zijn dat aan Max uit te leggen. Er waren eigenlijk behoorlijk wat dingen die nogal moeilijk aan Max waren uit te leggen. Dat ze werd verdacht van moord was nog het makkelijkste. Want dat berustte op een misverstand. De andere zaken echter...

Max! dacht ze opeens in paniek. Ze moest Max spreken vóór de agenten! Ze moest hem haar lezing van het verhaal vertellen, voordat hij de bezwarende lezing van de politie te horen kreeg. Maar toen zag ze iemand uit de auto stappen die ontegenzeggelijk gevaarlijker en problematischer en enger was dan welke politieagent of FBI agent ook. Want Lucy zag tot haar grote schrik Francesca Hollander, haar moeder, uitstappen.

Op dat moment besefte Lucy dat alle hoop verloren was.

Hoe had zij haar weten te vinden? vroeg ze zich af. Ze moeten Phoebe meedogenloos en op afschuwelijke wijze hebben gemarteld. Ze hadden haar vast bij haar duimen opgehangen en bamboescheuten onder haar vingernagels gestoken en vervolgens water op haar voorhoofd laten druppelen, druppel voor gekmakende druppel. Daarna waren ze vast echt gemeen geworden door haar in polyester kleding te steken. En ze hadden haar tofu laten eten. En Dave, de rechercheur moordzaken, had vast zijn schoenen en sokken uitgedaan en haar zijn zes tenen laten zien. En ze had vast moeten luisteren naar hun betoog over de Republikeinse partij, dat die altijd het beste met de Amerikanen voor had.

Arme Phoebe ; dacht Lucy bedroefd.

Tot Phoebe na Francesca Hollander de auto uitstapte, met droge haren en een perfecte manicure, een fris, katoenen batik hemd over haar perfecte, ongemartelde lichaam.

Geen goed teken.

Max, dacht Lucy weer. Ze moest naar Max. Ze moest hem alles uitleggen voor de autoriteiten dat deden en nog erger, voor haar moeder dat zou doen.

Ze liet haar poetsdoek vallen en veegde haar handen af aan haar versleten spijkerbroek en het grijze Ferrari T shirt van Max ze had dat aangetrokken toen ze uit de douche stapte, want het rook zo lekker naar hem en rende toen in ijltempo het huis uit, het pad af naar het koetshuis. Max stond de Gulhving op te poetsen toen zij kwam aangestormd. Zijn spijkerbroek sloot nauw om zijn slanke heupen, een strak zwart T shirt omspande zijn gespierde rug. Zelfs nu ze over haar toeren was en geen tijd te verliezen had, moest ze even stoppen om hem te bewonderen. Hij was zó...

Ze zuchtte en vroeg zich weer verwonderd af hoe ze toch aan zo'n heerlijke man was gekomen, een man die haar op zo'n verschrikkelijk aangename manier liefhad. Toen drong het weer tot haar door dat ze hem misschien wel kwijt zou raken als ze niet zou proberen uit te leggen wat er aan de hand was, voordat de politie en FBI agenten en slik haar moeder eraan kwamen.

'Max!' riep ze terwijl ze op hem afrende.

Hij draaide zich om en glimlachte toen hij haar zag een langzame, verleidelijke, geheimzinnige glimlach die haar in vuur en vlam zette. 'Hé,' zei hij bij wijze van groet. 'Je kunt nog geen ochtend zonder me, hè?'

Ze glimlachte terug, inderdaad. Maar als ik het me goed herinner, was jij degene die gisteren mij kwam opzoeken.'

Hij glimlachte nog verleidelijker en mysterieuzer en liep op haar af. 'Dat is waar. Wie had ooit gedacht dat een linnenkamer een ideale plek was om de liefde te bedrijven, hè?'

Alle paniek en angst gleden van haar af toen hij haar zo aankeek. Alles zou goed komen, verzekerde ze zichzelf. Het was gewoonweg niet mogelijk dat hij haar zo aankeek als hij niet echt van haar hield Trouwens, als hij echt van haar hield, zou hij haar ook wel vergeven wanneer ze alles had uitgelegd. Hij zou begrijpen waarom ze moest doen wat ze had gedaan. Hij móest haar wel vergeven.

Dat móest gewoon.

Ze zette een paar passen in zijn richting, tot ze allebei heel dicht tegen elkaar aan stonden, tussen de Gullwing en het tuinpad 'Dat kwam door al die kussens,' zei ze zachtjes terwijl ze haar handen op rijn schouders legde.

'En de veren die daaruit kwamen,' voegde hij eraan toe terwijl hij zijn handen op haar heupen legde. 'We hadden niet zo wild moeten doen.'

'Eigenlijk niet,' stemde ze bijna ademloos in. 'Maar dan waren we er nooit achter gekomen wat voor speciaal gevoel veertjes kunnen geven.'

Max boog zijn hoofd en omsloot haar mond met rijn lippen en kuste haar zachtjes, ten teken dat er meer zou volgen. Later. Als ze beiden klaar waren met hun werk en in haar appartement zouden ritten, nadat ze samen eten hadden gekookt en samen goede wijn hadden gedronken en samen hadden gegeten en samen naar oude films hadden gekeken dan zouden ze de liefde bedrijven. Het was het perfecte leventje, dacht Lucy weer toen ze hem terug zoende. Zolang ze maar samen waren. Ze zou alles doen wat nodig was om ervoor te zorgen dat ze samen zouden blijven.

'Wc moeien praten.' zei z e , terwijl ze hem met tegenzin losliet. 'Ik moet je iets vertellen.'

'We kunnen het er bij het avondeten over hebben,' zei hij. 'Ik kan nu geen pauze nemen. lustin heeft '

'Nee, nu.' onderbrak Lucy hem. 'Wc moeten nu praten. Het is echt heel belangrijk'

Hij keek een beetje geschrokken. 'O, ja? Wat is er?'

'Er is iets wat je over mij moet weten, Max.'

Hij schudde zijn hoofd, maar zijn bezorgde blik verdween niet van zijn gezicht. 'Ik weet alles al wat ik over je wil weten.'

'Nee, dat is niet waar. Er is nog iets,' hield ze vol.

Hij schudde zijn hoofd weer, maar keek nu paniekerig. Ze begreep dat dat kwam omdat hij wel snapte dat er inderdaad nog iets belangrijks was wat hij moest weten, m aar dat hij dat niet wilde weten. 'Ik weet dat je perfect voor mij bent.' zei hij vastberaden. 'Bovendien maak je mij gelukkig en hou ik van je. Dat is alles wat ik wil weten, Lucy,' zei hij onvermurwbaar.

'Maar dit moet je ook echt weten,' zei ze. Ze sloeg haar armen rond zijn nek alsof ze bang was dat hij weg zou lopen als hij eenmaal d e waarheid had gehoord. 'Het is iets wat je zal verbazen en wat je niet leuk zult vinden, maar zelfs als het je verbaast en je het niet leuk vindt, moet je het me laten uitl eggen, en als ik het heb uitgelegd, moet je nadenken over wat ik heb gezegd, en als je erover hebt nagedacht, moet je er nog even bij blijven stilstaan en als je dat gedaan hebt, moet je me niet t e hard veroordelen, je moet onthouden dat ik van je hou en dat ik je nooit van mijn leven opzettelijk pijn zou doen.' Ze wist dat ze steeds hysterischer klonk maar ze voelde zich dan ook hysterisch, en banger dan ze ooit in haar leven was geweest.

Toen ze zag dat Max ook bang begon te kijken, vergrootte dat haar angst alleen maar.

'Max?' zei ze. 'Beloof je me dat?'

'Lucy...'begon hij.

'Beloof het me,' zei ze nogmaals.

Maar...'

'Beloof hel me.

'Ik beloof het,' zei hij gehoorzaam. Hij schrok zichtbaar van haar felheid. 'Maar waarom...'

Zijn stem stierf weg voor hij zijn zin kon afmaken en Lucy zag opeens dat hij niet naar haar keek, maar naar iets achter haar. Op dat moment wist z e dat ze niet langer alleen waren, dat iemand gezien moest hebben dat ze het huis had verlaten en dat ze was gevolgd. Nu zou haar verklaring die ze Max wilde geven, bezoedeld worden door verkeerde interpretaties. Ze hoefde in elk geval niet langer meer op de vlucht voor justitie, probeerde ze zichzelf optimistisch toe te spreken. Maar aan de andere kant wist ze dat ze nu op de vlucht zou gaan voor iets wat veel belangrijker was.

Maar hoe moest ze de man van wie ze hield vertellen dat ze verdacht werd van moord en dat ze vanaf het moment dat ze elkaar hadden ontmoet, tegen hem gelogen had? Dat hij haar verhaal anders zou interpreteren, lag niet zozeer aan het feit dat er nu politie bij stond. Nee, ze was er zelf al aardig in geslaagd zichzelf ongeloofwaardig te maken.

'Lucinda Hollander?' een vlakke, emotieloze mannenstem achter haar had haar naam genoemd.

Ze kneep haar ogen stijf dicht en concentreerde zich, in de hoop dat ze zo alles kon laten verdwijnen. Ach, soms werkte dat ook als ze iets probeerde te lezen. Natuurlijk voelde ze zich dan uiteindelijk altijd misselijk en ontmoedigd en ellendig als ze dat deed. Maar aan de andere kant: ze was nu allang misselijk en ontmoedigd en ellendig. Het was het proberen waard.

'Lucinda!' Deze keer was het haar moeders stem die ze hoorde, wat haar nog misselijker maakte. Het lukte haar nooit zich zo diep te concentreren dat haar moeder zou verdwijnen. 'Lucinda, ben jij het?' vroeg haar moeder. Toen, met paniek in haar stem: 'Wat heb je in godsnaam met je haar gedaan? En waarom heb je in godsnaam die kleren aan? En wie is die man in godsnaam? En waarom laat je je in godsnaam zo door hem aanraken?'

Laat het maar aan haar moeder over, dacht Lucy, zij zou het wel even in de juiste verhoudingen plaatsen. Dat haar dochter gearresteerd werd voor moord, was één ding. Maar het was natuurlijk nog veel erger dat haar dochter niet goed gekleed ging of voor deze gelegenheid niet door de juiste man werd vergezeld.

Lucy probeerde de blik van Max te vangen, maar hij staarde nog steeds naar wat nu waarschijnlijk een hele groep mensen was. Ze vond wat troost bij het feit dat hij haar nog niet had losgelaten, maar haar juist strakker tegen zich aan had gedrukt. Maar hij keek haar nog steeds niet aan en dat kon niet veel goeds betekenen, dacht ze.

'Lucy.' Deze keer was het Phoebe die sprak. De stem kwam van veel dichter bij dan de andere. Phoebe praatte door tot ze naast Lucy stond. 'Alles is in orde,' zei Phoebe. 'Ze gaan je niet arresteren. Dat hebben ze beloofd'

O, geweldig, dacht Lucy. Nu richtte Max zijn aandacht wel op haar.

'Arresteren?' zei hij ongelovig. 'Waarvoor? Wie zijn deze mensen? En waarom noemen ze je Lucin...?' Zijn stem stierf weg; kennelijk was het tot hem doorgedrongen dat hij een leugenaar in zijn armen hield.

Maar voor Lucy ook maar één woord kon zeggen, hoorde ze nog meer geluiden achter zich en even later voelde ze een grote hand op haar schouder neerkomen. Maar zelfs dat kon haar er niet van weerhouden Max aan te blijven kijken.

Toen klonk de neutrale stem van de man: 'Lucinda Hollander, u wordt gearre steerd voor de moord op George Jakov.'

' Wat!' Het was niet Lucy die dit woedend uitriep. Het was Phoebe. 'U had gezegd dat u haar niet zou arresteren!'

En zonder nadenken zei Lucy: 'Ik dacht dat hij George J acobs heette.'

Dit was precies de opmerking die de verwijdering tussen Max en haar veroorzaakte. Want op dat moment besefte hij dat hij niet wist wat er aan de hand was, maar Lucy wel. Dat hij was geschrokken van wat er opeens allemaal gebeurde, maar Lucy niet. Daarom kwam hij waarschijnlijk tot de conclusie dat alles wat zij met elkaar hadden, één grote leugen was.

Hij had natuurlijk ongelijk Oké, ze had hem wat sommige dingen betrof misleid. Oké, ze had tegen hem gelogen. Maar haar liefde voor hem was oprecht en was echt Haar liefde voor Max was het enige dat ze ooit in haar leven had gehad dat oprecht of echt was. Hoe kon ze hem dat duidelijk maken...

Ze verstijfde toen de man achter haar die ze nog steeds niet had aangekeken haar handen van Max' nek losmaakte en ze achter haar rug deed. Ze hoorde de klik van de handboeien en voelde het koude staal rond haar polsen, maar het leek allemaal zo onwerkelijk. Wat helaas wel echt voelde, was de overweldigende duisternis die op haar neerdaalde toen Max haar losliet en zijn armen langs zijn zij liet vallen.

'Ik kan het uitleggen.' sprak ze uit die duisternis. Daarop zei ze tegen de mannen achter haar, haar blik niet van Max afwendend: 'Alsjeblieft, geef me de kans om het uit te leggen. Heel eventjes maar. Een paar minuten maar. Dat is genoeg."

Tot haar verbazing liet de politieman haar los, maar bleef wel bij haar staan. Terwijl Lucy naar woorden zocht, kwam Phoebe dichterbij en kwam ook haar moeder naast haar staan. Lucy, die een fikse uitbrander van haar moeder verwachtte, was verbijsterd toen Francesca haar onhandig in haar armen sloot. Ze streelde zachtjes haar haren, alsof Lucy een klein kind was, en snikte onbedaarlijk met haar hoofd tegen Lucy's schouder.

Een vreemde warmte maakte zich van haar meester bij het zien van haar moeders reactie. Ze dacht dat haar moeder alleen maar huilde omdat ze zich schaamde voor haar dochter en dat ze zich alleen maar zorgen maakte over wat ze tegen haar vrienden zou moeten zeggen. Maar toen zei Francesca Hollander iets buitengewoon merkwaardigs.

ik heb me zo'n zorgen om je gemaakt, Lucinda,' mompelde ze tussen haar snikken door. ik was zo bang dat er misschien iets vreselijks met je was gebeurd. Ik zou het niet kunnen verdragen om je kwijt te raken. Mijn lieve kleine meid.'

Haar moeders onhandig geuite verklaring was het enige in de hele wereld dat Lucy's aandacht van Max kon losmaken. Ze draaide zich om naar haar moeder, zag de oprechte angst en spijt in haar ogen, maar had geen idee hoe ze hierop moest reageren. Nog nooit had haar moeder zoiets tegen haar gezegd. Pas nu drong het tot haar door dat haar moeder heel misschien, wellicht wie weet werkelijk om Lucy gaf en zich niet alleen zorgen maakte hoe ze overkwam in gezelschap. Misschien, wellicht wie weet had haar moeder alleen nooit geweten hoe ze dat moest laten merken.

'Lucy?' zei Max zachtjes. Lucy voelde zich erg verward en duizelig worden. 'Wat is er nu aan de hand?' vroeg hij weer.

Lucy wendde zich weer tot hem, maar voor ze ook maar een woord kon uitbrengen, was Phoebe aan een van haar tirades begonnen.

'Wat er aan de hand is?' zei ze vinnig, ik zal je zeggen wat er aan de hand is. Dave is al zijn elf tenen kwijt als ik hem te pakken krijg.' Ze richtte zich tot de man die Lucy in de boeien had geslagen. 'En wie denk jij wel helemaal wie je bent, verdomde Efrem Zimbalist junior? Je mag haar helemaal niet in de boeien slaan. Ze is verdomme een Hollander. Ze behoort tot een van de oudste, meest gerespecteerde, rijkste ,' zei ze betekenisvol, want als er iets was dat Phoebe wist, was het wel dat geld de wereld regeert, 'families van Rhode Island. Haar vader kan de hele verdomde FBI kópen als hij zou willen. Haar voorouders voeren op die verdomde Mayflower. En nu doe je die verdomde boeien bij haar af, of moet ik grovere taal gaan uitslaan, verdomme!'

Lucy hoorde de man niet antwoorden, dus ze nam aan dat hij niet onder de indruk was van het, eh, gepassioneerde pleidooi van haar vriendin.

Phoebe zuchtte diep en richtte zich weer tot Lucy. 'Gaat het?' vroeg ze. 'Man, ik kan maar niet geloven dat jij hier drie weken hebt moeten doorbrengen, als huishoudster nota bene. Het spijt me dat ik je hier heb ondergebracht Ik wist werkelijk niet dat het zo lang zou duren om het allemaal uitgezocht te krijgen. Niet dat het nu allemaal koek en ei is,' voegde ze toe, terwijl ze de man achter Lucy aankeek. Maar toen vervolgde ze: ' Jeetje, ik weet niet wat erger is van moord verdacht worden, of in het huishouden moeten werken. Hoe heb je het uitgehouden? Ik bedoel, ik weet wel dat ik een schoonmaakbedrijf run en dat enkele van mijn beste vriendinnen schoonmaaksters zijn inclusief mijn moeder maar, werkelijk, soms verbaast het me wat mijn werknemers inclusief mijn moeder allemaal niet willen doen voor een inkomen. Het was vast een hel voor je, om zo te moeten leven.'

Een geluid van walging ontsnapte uit haar keel en ze rilde even van afschuw. 'Maar nu is alles in orde, Lucy,' zei ze. 'Dave heeft me beloofd dat je alleen maar met deze sukkels hoeft te praten en dat alles dan goed komt. Ze hebben die eikel van een Archie gevonden en hij zegt dat je onschuldig bent, maar je moet mee, zodat hij dat kan bewijzen. O, en god mag weten waarom, maar hij zei dat je die afschuwelijke ring mee moest nemen. Goed, hij gebruikte het woord "afschuwelijk" natuurlijk niet, maar ik bedoel, hoe kan iemand het over die afschuwelijke ring hebben zonder het woord "afschuwelijk" te gebruiken, snap je? Dat is net zoiets als het woord Arthie gebruiken zonder het woord eikel, dat kan gewoonweg niet snappie?'

Toen Lucy nog steeds niets had gezegd voornamelijk omdat ze druk bezig was smekende blikken naar Ma* te werpen, die haar alleen maar zwijgend aanstaarde voegde Phoebe eraan toe: 'Waar is die afschuwelijke ring eigenlijk? Ik zie dat je hem eindelijk hebt weten af te krijgen. Dat was vast een pak van je hart'

'Hij ligt in mijn appartement,' antwoordde Lucy automatisch. 'In het koetshuis. Op de toilettafel in de slaapkamer.' Een van de andere mannen ging er meteen naar toe.

Ze wilde nog meer zeggen, maar Phoebe was niet meer te houden. 'Dus nu kun je mee naar huis en als dit allemaal opgelost is en reken maar dat dat gebeurt,' zei ze zelfverzekerd, terwijl ze opnieuw een geërgerde blik wierp op de man die nog steeds achter Lucy stond, 'dan kun je je normale leventje weer oppakken. Dan hoef je niet meer zo te leven.' zei ze vol afkeer. 'Nooit meer. We zorgen dat je precies op tijd terug bent voor de housewarming van Sissy Devane. Nou ja, mansion warming is een betere benaming. Niet dat haar huis groter is dan de jouwe. Ik weet dat je meestal niet veel geeft om dit soort feestjes, maar het lijkt me een goede manier om alle nare herinneringen van de laatste drie weken van je af te zetten. Ie kunt vast niet wachten tot je weer terug bent in Newport en alles kunt vergeten.'

Lucy luisterde hulpeloos toe hoe Phoebe maar doorratelde. Ze wilde dat haar vriendin haar mond hield, maar ze wist dat Phoebe niet meer te stoppen was als rij eenmaal op gang was gekomen. Een stevige tik op het achterhoofd wilde wel eens helpen, maar Lucy had haar armen nog steeds geboeid op haar rug, dus dat ging niet door. Deze toestand was wat dat betrof toch onvermijdelijk. Max zou er toch een keer achter komen wat voor leven ze had geleid. Misschien dat het niet op zo'n extreme manier had gehoeven, dacht ze knorrig, maar hij zou dezelfde conclusies hebben getrokken als Lucy het hem op haar manier had uitgelegd en die conclusies waren niet zo positief.

Hij staarde haar nog steeds zwijgend aan, maar toen Phoebe eindelijk haar mond hield, zei hij, heel zacht: '}e, eh... bent eigenlijk helemaal geen huishoudster?'

Lucy schudde haar hoofd.

'O, hou op,' zei Phoebe. 'Zij hóeft helemaal niet te werken. Haar familie is schatrijk. Ze werkt als vrijwilliger voor de Junior League, puur uit tijdverdrijf.'

'Phoebe, alsjeblieft,' zei Lucy.

Ze keek haar vriendin smekend aan en pas toen leek Phoebe eindelijk te begrijpen dat Lucy wel andere dingen aan haar hoofd had dan de handboeien om haar polsen. Phoebe keek Lucy verward aan en richtte zich toen op Max, van wie ze eindelijk doorhad hoe knap hij was. Ze keek van Max naar Lucy en weer naar Max. En toen ze Lucy weer aankeek, had ze haar mond half open en bloosde ze. O, ja hoor. Phoebe had het eindelijk door. Nu hield ze haar mond wel.

'Je heet niet echt Lucy French?' vroeg Max.

'Nee,' zei Lucy.'Ik heet Lucy... Lucinda... Hollander.'

'En je komt niet uit Roanoke?'

'Nee. Ik kom uit Rhode Island.'

'En je komt duidelijk niet uit hetzelfde milieu als ik.' Deze keer was het een conclusie, geen vraag.

'Nee,' zei ze. Ze voelde zich ellendig. 'Financieel gezien, niet nee.'

Hij keek baar even nadenkend aan. Toen zei hij heel zachtjes: 'Je vertelde dat je geen witte kant droeg op je debutantenbal.' 'Dat is ook zo,' reageerde ze met even zachte stem. Ze voelde zich doodziek nu. 'Ik droeg witte zijde.'

Hij knikte, maar zijn ogen werden kil. 'Prettig om te weten dat er in ieder geval iets was waarover je niet hebt gelogen.'

'Max, het was nooit mijn bedoeling om tegen je te liegen.' zei ze. 'Ik had geen keus. Het liep allemaal zo '

'Dus we speelden eigenlijk niets anders dan De chauffeur en de erfgename, hè?' vervolgde hij.

'O, Max,' zei ze.

'Of moeten we het misschien maar De moordenares en de chauffeur noemen?' vroeg hij koeltjes.

Nu werd ook Lucy een beetje verontwaardigd. Een beetje. 'Je weet wel beter.' zei ze. 'We speelden dat helemaal niet. Het was helemaal niet zoals jij nu denkt.'

Hij knikte emotieloos. 'Natuurlijk. Je hebt vast gelijk. We speelden natuurlijk De voortvluchtige en de sul die van haar hield.'

Lucy sloot haar og en toen ze hem in de verleden tij d hoorde praten. Was zijn liefde voor haar werkelijk zo snel gedoofd? Dat kon toch haast niet? Want haar liefde voor Max zou nooit overgaan, daarvan was ze overtuigd, hoe slecht hij ook over haar mocht denken.

'Wanneer ga je mij de waarheid vertellen? 1 vroeg hij ruw. 'Was je dat eigenlijk ooit wel van plan?'

'Ik wilde het net proberen,' zei ze.

'Ja, omdat de politie eraan kwam.'

'Ik had het je echt verteld.'

'O, ja?' zei hij. 'En zelfs al was dat zo, zelfs al werd je niet gezocht voor moord, mijn god ' hij liet even een vreemd lachje horen, ' hoe lang zou het dan hebben geduurd voor dit leven je ging vervelen en je weer naar huis wou?'

'Ik bén thuis,' antwoordde ze onmiddellijk.

Hij kneep zijn ogen dicht. 'Nee. Niet waar,' zei hij. 'Je bent ni et thuis en je bent niet...' Hij opende zijn ogen weer en keek haar strak aan. 'Ie bent niet zoals ik dacht dat je was.'

'Wel waar.' bracht ze ertegen in, terwijl de tranen in haar ogen brandden. 'Max. ik '

'Nee,' reageerde hij fel. 'Dat ben je niet.'

'Max, alsjeblieft...' probeerde ze weer.

'Ga weg,' zei hij en zette een pas naar achteren. Toen lachte hij bitter om zijn eigen opmerking. 'Alsof je een keuze hebt,' voegde hij toe.

Hij bracht een hand over zijn ogen en wreef over zijn voorhoofd. Toen draaide hij zich zonder iets te zeggen om en liep naar het koetshuis.

'Max?' zei Lucy toen twee mannen naast haar kwamen staan. De ene pakte haar linkerarm en de ander haar rechter en samen liepen ze met haar de andere kant op. 'Max ' riep ze opnieuw.

Maar hij liep door, en keek niet meer om.

WZDD? vroeg Lucy zich af toen ze hem weg zag lopen. Nou, dat was gemakkelijk. Eerst zou Dino een drankje drinken. En dan nog één. En nog één. En nog één en nog één en nog één. Dan zou hij Sinatra en de jongens bellen, maar ze was er zeker van dat die niet thuis zouden zijn. En dan zou hij afgevoerd worden naar de gevangenis. En dan zou hij hevig geëmotioneerd Please don't talk about me when l'm gone zingen.

O, God, Max...

ik bel je,' riep ze hulpeloos. 'Wc moeten echt praten.'

Maar ze was er vrij zeker van dat Max haar niet hoorde. Hij was druk bezig uit haar leven te verdwijnen.

Sjonge, hij was echt een oetlul.

Max lag op zijn bed, starend naar het plafond, een blikje lauw bier op zijn buik balancerend, en schold zichzelf uit voor onbenul. Stomkop. Sufferd. Oen. Idioot Achterlijke. Debiel. O, ja. Hij kon hier de hele nacht liggen en zichzelf uitschelden. Hij had een week geleden nog met Sylvie gepraat, dus zijn Italiaans en Frans had hij ook wat bijgespijkerd. Hij kon zichzelf een idioot noemen in drie talen. Achterlijke gladiool. Sciocco ignorante. Imbécile. Hij liep nu pas warm.

Natuurlijk moest het zo lopen, dacht hij terwijl hij naar de ondergaande zon keek die lange oranje, gele en roze stralen over de witte muren in zijn slaapkamer liet vallen. Hoe kon hij zo stom zijn dat hij dacht dat het met Lucy wel goed zat? Hoe had hij durven denken dat hij misschien wel voldoende was gestraft voor zijn zonden in het verleden en dat hij nu misschien eindelijk eens een beetje geluk had verdiend en dat Lucy French zijn beloning was voor het feit dat hij zo lang met zo weinig had geleefd? Hoe kon hij zo dom zijn geweest om te denken dat zij zijn redding was, terwijl zij alleen maar een nieuwe vorm van marteling voor hem bleek te zijn? En deze keer, deze keer, zou zijn leven werkelijk ondraaglijk worden. Want deze keer, deze keer, wist hij wat hij in zijn leven miste. Hij wist nu wat hem gelukkig maakte. En hij had nu meegemaakt hoe het voelde als ze dat van je

afnamen.

Hij wist hoe het voelde, want de afgelopen week was hij gelukkig geweest met Lucy, hoe kort dat ook was. De afgelopen weck met haar was de beste weck in zijn leven. Verdomme, zelfs de weken daarvoor, toen hij er zo zeker van was dat hij haar nooit kon krijgen, waren beter dan ooit tevoren. Het feit dat zij in de buurt was, en hem kwelde... Maar nu...

Nu was hij erachter gekomen dat die lieve, schattige huishoudster op wie hij verliefd was geworden, helemaal niet was zoals hij dacht. In het ergste geval was ze een koelbloedige moordenaar, in het beste geval was ze een rijke, aantrekkelijke erfgename die in een wereld thuishoorde die Max had afgezworen, een wereld waarin hij absoluut niet thuishoord e. Hoe dan ook, ze bleek niet de vrouw te zijn die hij dacht dat ze was. Hoe dan ook, ze was niet d e vrouw voor hem.

Het was wel duidelijk dat hij nog niet genoeg was gestraft voor zijn vroegere zonden. Het was wel duidelijk dat zijn straf nu pas was begonnen. Het was wel duidelijk dat hij het niet verdiende gelukkig te zijn. Want hoe de dingen ook uitpakten, of Lucy nu schuldig was aan moord of niet hoewel Max eerlijk gezegd niet kon geloven dat zij iemand zou kunnen vermoorden het was onmogelijk dat Luanda Hollander ooit deel uit kon maken van zijn leven, of hij van haar leven. En Lucy French bestond al helemaal niet.

Ja. hij was een idioot. Een lui de behanger die verliefd was geworden op een voortvluchtige. Hij vroeg zich af of Jerry Springer misschien een plaatsje voor hem had in zijn freaky talkshow. Want dat was de enige plaats waar hij volgens zichzelf nog thuishoorde.