*

Nathaniel Finn leunde tegen de kersenhouten schouw in de ruime en smaakvol ingerichte zitkamer van lustin Cove en liet zijn blik langs het fraaie antiek en de mooie kunstwerken dwalen. Nu en dan nipte hij van zijn glas tachtig jaar oude Ierse whiskey en nam de aanwezige vrouwen in zich op. Ze waren allemaal even mooi en met de meesten was hij wel eens in bed beland Toch verveelde hij zich hier kapot. Hij had daar de laatste tijd sowieso veel last van. Als hij zich niet kapot verveelde, dan had hij wel een slecht humeur en als hij geen slecht humeur had, dan was hij wel somber. Hij snapte niet waarom, want leidde hij niet precies het leven dat hij altijd voor ogen had gehad? De halve wereld zou zó met hem willen ruilen, vooral de mannen. Hij was de Slechte Jongen van de Renbaan, zo stond hij tenminste bekend. Vroeger zou hij razend trots zijn geweest op zo'n geuzennaam, maar nu deed het hem gek genoeg niet zoveel.

Hij zou heel tevreden moeten zijn met zijn leventje, hield hij zichzelf nog maar eens voor, want je raakte zo gauw gewend aan dat soort dingen, en over een aantal maanden zou alles nog veel beter worden, want in november zouden er veulens verkocht worden op Keeneland Nathaniel zou dit jaar een prachtige merrie onder de hamer laten brengen, een prijswinnares die drachtig was van een al even succesvolle hengst en hij wist zeker dat ze op zijn minst twee miljoen zou opbrengen. De veiling op Keeneland zou echter nog een paar maanden op zich laten wachten. Het was eigenlijk nog veel te vroeg om zich alvast rijk te rekenen, maar stiekem was hij al reuze opgewonden bij het vooruitzicht.

Hij nipte weer van zijn whiskey en liet de rokerige, zachte smaak goed tot zich doordringen. De alcohol brandde aangenaam in zijn mond en keel. Hij glimlachte zuinigjes toen hij zich ervan bewust werd dat de streling van zijn ingewanden door de drank de enige liefkozing was die hem de afgelopen maand ten deel was gevallen.