*

Terwijl Max Hogan zich onder Justin Coves antieke BMW 507 vandaan werkte en de vrouw die voor hem stond in zich opnam, deed hij zijn uiterste best eerlijk waar om niet onder haar rokje te kijken. Dat korte, strakke rokje, dat heel strakke, mooie rokje. Het korte, strakke rokje, waaronder een stel slanke benen vandaan kwam. Die benen riepen bij hem direct beelden op van wilde vrijpartijen, waarbij ze zich vochtig van het zweet rond zijn al even bezwete lijf spanden terwijl hij haar op het bed. ..

Verdomme.

Hij moest hier onmiddellijk mee ophouden, dacht hij. Het was tegen de regels. Hij gromde van frustratie en slikte een paar ferme scheldwoorden in toen hij zich ervan bewust werd dat hij er voor de zoveelste keer niet in geslaagd was zich te gedragen als een heer. Maar hij was ook helemaal geen heer, of wel soms? Absoluut niet Hoeveel kon je verwachten van een kerel die al meer dan vijf jaar niet met een vrouw naar bed was geweest?

Een mooie vrouw in mijn buurt, dacht hij mistroostig. Net waar ik op zit te wachten. Hij dwong zichzelf zijn blik van haar lange, slanke benen af te wenden en haar aan te kijken, maar hij bleef steken bij haar ronde heupen, die zojuist nog hadden gefigureerd in zijn dagdroom. Zijn blik gleed verder omhoog en bleven nogmaals hangen, ditmaal bij haar borsten, die zo mogelijk nog mooier waren dan de rest van haar lijf. Haar borsten waren rond en vol en kwamen mooi uit in het strakke truitje dat ze droeg. Er drong zich weer een hete fantasie aan hem op, waarin hij die borsten met zijn handen omsloot en zijn mond ernaartoe bracht om...

Verdomme.

Met moeite gleed zijn blik verder omhoog tot hij haar gezicht zag. Haar gezicht was zo mogelijk nog mooier dan de rest van haar heerlijke lijf. Op dat moment drong pas goed tot hem door dat hij het hier flink moeilijk mee zou gaan krijgen. Het laatste waar Max op zat te wachten was een mooie vrouw die hem het hoofd op hol zou brengen. Een mooie vrouw met glanzend, zijdezacht bruin haar dat erom smeekte gestreeld te worden door een mannenhand. Een vrouw met ogen die nog blauwer waren dan een heldere zomerhemel. Een vrouw die, zo te zien precies wist wat er door Max' hoofd had gespeeld sinds hij onder zijn auto vandaan was gekomen. Ze leek aan te voelen dat hij zich afvroeg hoe ze er naakt uit zou zien en hoe het zou voelen als ze haar slanke dijen om zijn middel zou slaan terwijl hij

Verdomme.

Toen begon er bij hem nog iets te dagen, namelijk dat hij verloren was. Want de uitdrukking op het gezicht van de vrouw verried dat ze een erotische ontmoeting met hem helemaal niet zo vervelend zou vinden, sterker nog, het zou heel goed kunnen dat ook zij op dit moment aan het dagdromen was over zinderende seks met hem. Haar pupillen waren zo groot geworden dat het blauw van haar irissen nauwelijks meer te zien was en haar gewelfde lippen wat een heerlijke lippen waren een klein stukje van elkaar geweken, alsof ze moeilijk ademhaalde. Het was heel goed denkbaar dat ze zou toeslaan zodra ze de kans kreeg.

O, jezus, waarom toch?

Hier zat hij echt niet op te wachten. Er zou constant een mooie vrouw in de buurt zijn die allerlei gevoelens bij hem zou opwekken, gevoelens die hij helemaal niet mocht hebben. Max had zich vijf jaar geleden heilig voorgenomen hij had dit echt gezworen nooit meer dergelijke gevoelens te koesteren voor een vrouw.

Toch wist hij dat hij niet al te schijnheilig moest zijn. Iedere man die het vijf jaar zonder seks had moeten doen, moest niet raar opkijken als het zien van een mooie vrouw een heftige lichamelijke reactie teweegbracht. Iedere man die al vijfjaar alleen was, vooral als hij voorafgaand aan zijn célibataire periode flink aan zijn trekken was gekomen, zoals hij, zou op dezelfde manier gereageerd hebben. Hij was hier vijf jaar geleden komen werken in de verwachting dat er geen mooie vrouwen meer zijn pad zouden kruisen. Hij had zich voorgenomen om zich terug te trekken als een kluizenaar, ver weg van het snelle, ruige Europa, waar hij veel te lang een veel te flitsend leven had geleid...

God, het was al lastig genoeg om dag in dag uit geconfronteerd te worden met Rosemary Shaugnessy die hem er continu aan herinnerde wat hij allemaal miste. Niet dat hij ooit ook maar één seconde had overwogen om een toenaderingspoging te ondernemen. Zelfs onder normale omstandigheden, zoals in zijn vorige leven, zou hij er niet over gepiekerd hebben. Ze was mooi, maar ze was zijn type niet veel te braaf. Het zou zijn alsof hij iets probeerde bij de Vliegende Non, zo lief, kuis, onschuldig en katholiek was ze.

Maar deze nieuwe meid... was knapper dan knap. En doordat ze zo'n kort, strak, verleidelijk rokje en een kort, strak, verleidelijk shirtje droeg kostte het hem totaal geen moeite zich haar naakte lichaam voor te stellen en

Verdomme.

Nou ja, er was gewoon niets liefs, niets kuis, niets onschuldigs aan haar. Hij sloot echter niet uit dat ze van katholieke huize was. Niet dat dat iets uitmaakte trouwens, want Max Hogan gaf iedere vrouw een eerlijke kans. Hij had echter één stelregel: hij ging het type Aardige Vrouw uit de weg. En tegenwoordig liet hij zich überhaupt niet meer met vrouwen in. Hij had daar zo zijn redenen voor, maar daar dacht hij maar liever niet te veel over na. Het kwam erop neer dat hij zichzelf wilde behoeden voor liefdesverdriet. Hij was in ieder geval vastbesloten zich het hoofd niet op hol te laten brengen door deze vrouw, of door welke andere vrouw dan ook. Want waarom zou je jezelf kwellen?

Aan de andere kant, overwoog hij, moest hij zichzelf nu de rest van zijn leven van alles ontzeggen?

'Max,' zei Rosemary, en hij was blij dat ze zijn gedachtestroom onderbrak. Ze had gemerkt dat hij niet veel had opgepikt van wat ze daarvoor had gezegd omdat hij het veel te druk had met het bekijken van de nieuwkomer. Daarom herhaalde ze haar woorden nog maar eens. 'Dit is Lucy French. Ze valt in voor mevrouw Lindstrom, zolang zij in Columbus is. Zeg even iets tegen haar.'

'Hallo,' zei hij plichtmatig.

'Hallo,' antwoordde Lucy French met de lange, slanke benen. En tot ieders verbazing vroeg ze: 'Eh, je bent toch niet Duits of zo hè?'

Max' ogen vernauwden zich tot spleetjes. 'Eh, nee, toen ik dat de laatste keer nakeek heb ik niets kunnen vinden. Vind je dat jammer?'

Ze schudde snel haar hoofd en vroeg zich af of ze erg nerveus overkwam. Ze hield zichzelf voor dat ze zich nergens druk om hoefde maken.

'Nee,' zei ze. 'Nee hoor, helemaal niet.'

'Want als je dat wel zou vinden, dan kan ik ergens in mijn stamboom vast en zeker wel een Teutoon opdiepen hoor,' sprak hij op geruststellende toon. 'Want wij Hogans zijn een heel oud geslacht van bastaarden. We hebben over de hele aardbol gezworven, van Zweden tot Kamtsjatka en verder. Een familie zonder land, zou je kunnen zeggen, maar verder laat het me Siberisch.'

Haar mooie ogen verwijdden zich van verbazing. Of was het nervositeit, vroeg hij zich af. 'Siberië?' vroeg ze. 'Je bedoelt waar... Ghengis Khan vandaan komt?'

Pfieuw, dacht Max, het waren geen zenuwen, ze was gewoon niet bijster... eh, slim.

Ze vond het blijkbaar zelf ook een vreemde opmerking, want ze probeerde hem recht te breien door er van alles aan toe te voegen. 'Of was het Kah 111 Gibran? Of Tsjang Kai Tsjek? Of Omar Khayyam? Ik kan die lui nooit uit elkaar houden,' verkondigde ze. 'Al die k's! Het is niet bepaald de meest voorkomende letter van het alfabet!' Ze kneep haar ogen na deze verklaring stijf dicht, alsof ze zelf net zo in de war raakte van haar geraaskal als Max.

Ze giechelde, en Max knapte behoorlijk op haar af. Ze kon nog zulke heerlijke dijen en nog zo'n knap snoetje hebben, Max had een grondige hekel aan giechelende vrouwen.

'Zei je niet dat je literatuurwetenschap studeerde?' vroeg Rosemary. 'Want dan zou je Omar Khayyam en Kahlil Gibran makkelijk uit elkaar moeten kunnen houden.'

'Nou, hun werk is heel anders dan dat van John Donne!' probeerde Lucy.

'Ja, dat is wel zo, maar...' zei Rosemary instemmend, maar ze vond het toch vreemd dal Lucy niet over dit soort basiskennis beschikte.

Nou ja, dacht Max, ze zal waarschijnlijk nooit lid worden van vereniging voor genieën, maar wie was dat eigenlijk wel? Hij in ieder geval niet 'Volgens mij bedoel jij Ghengis Khan,' zei hij zo vriendelijk mogelijk, 'die kwam Mongolië. Maar de Hogans zijn nooit dichters of oosterse krijgers geweest, hoor, eerder een zootje ongeregeld. Zwerfhonden zijn het.'

Lucy knikte en mompelde weer: 'Ah.' Ze beet nerveus op haar lip en Max voelde weer een siddering door zijn lijf gaan toen hij zich afvroeg hoe het zou voelen als ze aan zijn lippen knabbelde. Hij besefte nu maar al te goed dat hij niet definitief op haar gegiechel zou afknappen.

Verdomme.

Hij zuchtte diep en leek in zijn lot te berusten. Hij ging weer zitten en sloeg zijn armen losjes om zijn gebogen benen heen. 'Leuk u ontmoet te hebben, miss French,' zei hij, in een poging grappig en beleefd tegelijk te zijn. Hij deed zijn best de erotische fantasieën uit zijn gedachten te bannen en om niet onder haar korte rokje te gluren. Hij stak zijn hand naar haar uit

'Insgelijks,' antwoordde ze en schudde hem bedeesd de hand Vreemd, dacht Max, ondanks die hete blikken die ze hem had toegeworpen leek ze net zo min verguld om hem te ontmoeten als omgekeerd het geval was. Niet dat dat overigens een probleem was. Het zou de zaak alleen maar een stuk minder ingewikkeld maken als zij net zo terughoudend op hem reageerde als hij op haar, wat haar beweegredenen daarvoor ook mochten zijn. Als dat zo was, dan zou hij het misschien wel uithouden met haar in zijn buurt

Max mocht zijn wilde haren dan hebben afgeschud, toch vond hij het behoorlijk vervelend dat Lucy French niet stond te popelen hem beter te leren kennen. Hij was wel anders gewend. Zelfs na vijf jaar zelfverkozen isolement verwachtte hij van vrouwen dat ze hem om de hals vielen en hun tong in zijn mond staken nog voor ze hun naam hadden genoemd. Hij dacht er nog altijd vaak aan terug dat er midden in de nacht op zijn deur werd geklopt door vrouwen die onder hun jas geen draadje stof aan hun lijf hadden en dat er wel eens vrouwen waren geweest die hun telefoonnummer op hun broekje hadden geschreven en het vervolgens aan de spiegel van zijn formule 1 Ferrari (die hij helaas niet meer bezat) hingen.

Het is dus niet zo vreemd dat hij verwachtte dat een huishoudster hem interessant genoeg zou vinden om hem op zijn minst toe te lachen. Maar Lucy French gunde hem zelfs dat kleine genoegen niet. Bovendien baalde Max er enorm van dat hij haar begeerde.

Ze schudde hem kort de hand en verbrak daarmee zijn gedachtestroom. Ze trok haar hand terug en friemelde zenuwachtig met haar vingers. Max volgde haar handen met zijn blik en schrok op toen hij de ring aan haar linkerhand zag. Aan de ringvinger van haar linkerhand prijkte een knoeperd van een verlovingsring.

Dus deze miss Lucy French zou binnenkort toebehoren aan een andere man. Een andere man met een weerzinwekkende smaak, want wat een ontzettend lelijke ring had hij haar gegeven! Maar toch. er was overduidelijk een andere man in het spel. Geen wonder dat ze niet geïnteresseerd was of geïnteresseerd leek te zijn in Max. Hij schrok toen tot hem doordrong wat deze overweging betekende. Hij had haar verloofde bestempeld tot een andere man. Waarom had hij dat gedaan? Het leek nu net of Max van plan was naar haar gunsten te dingen, maar daar was geen sprake van. Hij wilde met geen enkele vrouw iets te maken hebben en bovendien kende hij deze dame nog maar net.

Het behoorde hem niets uit te maken of ze verloofd was of niet, hield hij zichzelf voor. Hij moest er juist blij om zijn, want nu hoefde hij niet bang te zijn dat ze hem zou aansporen haar te verleiden. Want één ding wist hij maar al te goed na deze korte ontmoeting met Lucy French, hij zou maar heel weinig aansporing nodig hebben.

'Dus,' begon hij, alle gedachten verdringend aan de verloofde van miss French met zijn slechte smaak, 'jij valt in voor mevrouw Lin dstrom ... hoe lang zei je ook al weer?'

Tot het eind van het jaar.'

Vier maanden, berekende Max snel. Vier maanden lang zou de kat op het spek gebonden zijn. Vier maanden lang zouden ze elkaar iedere dag tegenkomen. Vier maanden lang zou zij aan de andere kant van de gang slapen. Vier maanden lang zou hij zich 's nachts in bed liggen af te vragen hoe ze er zonder kleren uit zou zien en zou hij...

Verdomme.

... zich maar al te goed realiseren dat ze toebehoorde aan een andere man. Hij wist dat hij haar niet mocht bezitten, verloofde of niet. Hij kon net zo goed nu van de Sherman Minton Bridge in de rivier de Ohio springen, dacht hij, en zichzelf een langzame, pijnlijke dood besparen. Want vier maanden in de buurt van Lekkere Lucy verloofde Lekkere Lucy zou hij nooit overleven.

Hij was ten dode opgeschreven.

Een uur nadat ze Max Hogan had ontmoet telg van een zwervend geslacht, zonder een druppel Duits bloed en al helemaal geen oud, zielig mannetje zat Lucy op de vensterbank van haar tijdelijke zitkamer. Ze keek uit het raam naar haar tijdelijke werkplek en luisterde naar het aanhoudende gehamer, veroorzaakt door haar buurman die nog altijd op het pad voor het koetshuis aan het werk was. Ze vroeg zich af hoe lang ze het uit zou houden. Ze dacht daarbij niet aan het gehamer, maar aan de aanwezigheid van sexy Max Hogan. Nog nooit eerder was ze zo gevallen voor een man, en al helemaal niet in de eerste minuut nadat ze hem voor het eerst de hand had geschud.

O, god. dacht ze, toen ze hun ontmoeting nog eens overdacht. Ze sloeg haar handen voor haar gezicht. Had ze echt gezegd dat ze Ghengis Khan,

Kahlil Gibran en Omar Khayyam e n Tsjang Kai Tsj e k nooit uit elkaar kon houden? Zelfs zij wist het verschil. Nou ja, zo'n beetje dan. Ze had ze toch allemaal voorbij zien komen bij Biography, of niet soms? Kahlil en Oman schreven beiden poëzie e n Ghengis en Tsjang waren historische figuren, toch? Daar zat ze dan, met haar zogenaamd goede cijfers voor literatuur. Misschien moest ze toch die studie eens afmaken of misschien kon ze sowieso maar beter weggaan.

Ze leek wel gek en Phoebe met haar dat ze dit deed. Het was een kwestie van tijd voor ze door de mand zou vallen. Maar waar zou ze heen moeten als ze besloot het huis van de Coves te verlaten? Ze kende hier heg noch steg, nergens trouwens buiten Newport. Ze had een belabberd gevoel voor richting en ze verdwaalde gemakkelijk.

Ze zou hier niet lang genoeg zijn om zich weer in de nesten te werken, hield ze zichzelf voor. Phoebe zou binnen een paar dagen wel hebben uitgezocht wat er met die eikel van een Archie aan de hand was en haar vrijpleiten bij de politie. Ze zouden er snel genoeg achter zijn dat ze een vreselijke fout hadden begaan en dan zou Phoebe Lucy meteen opbellen en kon ze weer naar huis.

Ia, zo zou het gaan.

Lucy zou zich een paar dagen kalm houden. Tjee, in zo'n kast van een huis kon ze, als ze een beetje haar best deed, wekenlang ronddolen zonder iemand tegen te komen. Maar aan het eind van de werkdag moest ze natuurlijk wel naar haar appartement gaan, het appartement tegenover dat van Max Hogan, de zwerfhond.

Ze vroeg zich af waarom ze deze benaming zo goed bij hem vond passen. Hij was uiterst beleefd tegen haar geweest. Hij had zich helemaal niet gedragen als een zwerfhond. Nou ja, hij had haar zeer onbeschaamd bekeken toen hij net onder die auto vandaan gekomen was. Het leek net of hij dwars door haar kleren heen gekeken had, maar dat was snel afgelopen toen ze was begonnen over Khan, Kahlil, Khayyam en Kai Tsjek.

Hij moest haar wel een ongelooflijk dom blondje vinden. En zij had nog wel gedacht dat ze hier bij de Coves met een schone lei kon beginnen. Ahum. Er waren nu eenmaal dingen in het leven die je niet kon veranderen, dacht Lucy. Dat gold zeker voor dingen die met het karakter te maken hebben.

Maar waarom kon het haar eigenlijk iets schelen wat Max Hogan van haar vond? Ze had zichzelf belachelijk gemaakt ten overstaan van die man.

Bovendien zou ze hier maar kort blijven, zodat er helemaal geen tijd zou zijn om iets met hem te beginnen. Nou ja, er zou geen tijd zijn voor meer dan een erotisch avontuurtje.

Dat was nog zoiets. Waar kwam dat hevige lustgevoel opeens vandaan? Lucy begreep niet waarom haar lichaam zo sterk reageerde op zijn aanwezigheid. Was het omdat hij onvoorstelbaar knap was op een broeierige, stoere, gevaarlijke, erotische, rauwe manier?

Waar was ze? O, ja. Hij mocht dan onvoorstelbaar knap zijn, maar dat hoefde toch niet te betekenen dat ze iedere keer ging kwijlen als ze hem zag om met knikkende knieën verder te lopen? Maar precies dit was er gebeurd tijdens hun eerste ontmoeting. Ze had zo'n vermoeden dat het de volgende keer exact op die manier zou gaan. Het was nu al een uur geleden dat ze hem de hand had geschud en ze raakte nog steeds opgewonden als ze aan hem dacht.

Een uur, herhaalde ze voor zichzelf en ze schrok van die gedachte. O, lieve help. Rosemary had gezegd dat ze over een uur naar het grote huis moest komen. Mevrouw Cove zou haar dan vertellen wat er van haar werd verwacht Na een snelle blik op haar horloge vroeg ze zich verschrikt af hoe ze die tweehonderd kilometer tussen het koetshuis en het grote huis in godsnaam in twee minuten moest overbruggen.

Bij de spiegel die naast haar voordeur aan de muur hing stopte ze even om te controleren of haar make up en haar nog aandacht nodig hadden. Ze hield zich voor dat ze het deed om een goede indruk te maken op mevrouw Cove en niet omdat ze Max zou passeren op weg naar het grote huis. Lucy holde de trap af die zich aan de zijkant van het koetshuis bevond en wilde zonder op of om te kijken langs de rode sportauto snellen. Maar toen ze de hoek omsloeg en zag dat Max naast de auto stond, bleef ze als aan de grond genageld staan. Hij stond zijn vettige handen af te vegen aan een grauwe doek en ze hield haar pas in om naar hem te kunnen kijken. Ze kon het niet helpen. Er was iets met die man. Ze moest gewoon blijven staan om naar hem te kijken. Ze vergat alles om haar heen en voelde weer die sterke lichamelijke reactie. Er borrelde een ongekend verlangen in haar omhoog.

Waar was ze ook al weer op weg naartoe?

Hij keek op toen ze plotseling tot stilstand kwam en liet zijn broeierige blik weer over haar lichaam glijden. 'Ook goeiemiddag, miss French ,' zei hij met die zware stem, waardoor zelfs een onschuldige begroeting klonk als een poging haar te verleiden.

Een poging die zeker effect had, want met die vier woordjes had hij haar al weer zo ver dat ze zich naakt tegen hem aan wilde vleien. 'Hallo,' zei ze. "Ik moet naar het grote huis om mevrouw Cove te ontmoeten.'

Max was nog steeds bezig zijn handen schoon te vegen aan de vettige doek. Zijn blik verried niets van zijn gedachten, maar in zijn ogen zag ze een glinstering waar Lucy maar beter geen aandacht aan kon besteden, dacht ze.

Alsof haar dat zou lukken.

'Ze is net terug,' zei hij. 'Ik loop met je mee. Tijd voor de lunch,' voegde hij eraan toe. 'Ik heb hartstikke honger.'

Ook deze opmerking kwam nogal suggestief op Lucy over. Was het omdat hij er iets mee bedoelde, of was het omdat zij er iets in had willen horen? En wat was erger?

Ze knikte instemmend, niet omdat het haar het beste leek als hij mee zou lopen, maar omdat ze hem nu eenmaal niets zou kunnen weigeren.

Geen goed teken.

Ze liepen samen naar het grote huis, en zijn nabijheid maakte haar onrustig. Maar iets meer afstand zou niets hebben uitgemaakt. Ze zou nog onrustig zijn als ze in dezelfde buurt zou wonen ais hij, in hetzelfde land, in hetzelfde werelddeel.

Als hij nou om te beginnen dat spijkerjasje eens dichtknoopte! Bij ieder zuchtje wind woei het ding open en kwam zijn gespierde blote, heerlijke borst in beeld. Ze slikte. Haar keel was weer kurkdroog geworden. Grappig dat haar mond droog werd, terwijl voor andere lichaamsdelen juist het tegenovergestelde gold Ze keek stug voor zich uit. Ze had geen idee waar ze heen gingen. Max had een andere route gekozen dan Rosemary en ze liet zich door hem leiden. Ze liepen over een smal, onverhard pad dat zich door dichte begroeiing slingerde en dat hen zowel vanaf het koetshuis als vanaf het grote huis aan het gezicht onttrok.

Misschien was dit een snellere weg, dacht ze. Of liep Max zo omdat hij in de beslotenheid van het pad een toenaderingspoging wilde wagen? Ze liet haar gedachten de vrije loop.

'Zeg,' begon Lucy, die de kriebels kreeg van de stilte die er tussen hen gevallen was. Dan kon je maar beter een beetje aan het babbelen slaan. 'Hoe lang werk je eigenlijk al voor de Coves?'

'Vijf jaar.' antwoordde hij. Hij liet het daarbij.

'En eh.' probeerde Lucy nog maar eens, 'kom je oorspronkelijk uit deze contreien?' 'Nee.' Hij had blijkbaar geen zin om haar nog iets meer te vertellen.

'Waar ben je dan opgegroeid?' vroeg ze, de moed niet opgevend.

'O, overal en nergens,' zei hij, en deed er verder het zwijgen toe.

'Eh.' vervolgde ze, 'heb je altijd als monteur gewerkt?'

'Ja, zo'n beetje wel ja,' antwoordde hij, maar liet het daarbij.

'Wat doe je precies voor de Coves?'

'Ik zorg ervoor dat al Justins auto's als een zonnetje lopen,' zei hij.

'Al Justins auto's?' vroeg ze. 'Hoeveel heeft hij er dan wel niet?'

'Deze maand?'

Lucy keek Max verbaasd aan. 'Eh, ja.'

'Twaalf.'

'O,' zei ze verbaasd.

'Maar er staan er vier bij zijn andere huizen.' 'O?'

'In New York, Maine, Londen en Aruba.'

'Aha.'

'Daar zorgen anderen voor zijn auto's, dat snap je wel.'

'Ja, ja.'

Jemig, dacht Lucy. Wie had er nu twaalf auto's? Of vijf huizen? Maar ja, wat wil je, ais iemand al zo'n groot woonhuis had, waarom zou hij er dan niet nog wat leuke optrekjes bij nemen? Hij kon het zich blijkbaar allemaal veroorloven, en dan moest hij het vooral doen. Aan de andere kant, als iemand genoeg geld had voor twaalf auto's, dan zou hij ook genoeg geld hebben om alle inwoners van een klein, nooddruftig land te voeden en dat zou een ietsiepietsie nobeler zijn geweest dan al dat gesmijt met geld. Lucy onderbrak haar gedachtestroom. Ze speelde altijd graag de advocaat van de duivel, dat ging vanzelf.

Ze richtte haar aandacht weer op Max. 'En eh,' ging ze door, 'wat moet je dan precies doen met al die auto's van meneer Cove?'

Hij trok in een nonchalant gebaar zijn schouders even op. Lucy zag het en vond het een ongelooflijk sexy gebaar, dat haar nog meer naar hem deed verlangen.

'O, gewoon. Vooral het onderhoud.' zei hij. 'Maar ik zorg ook dat de papieren in orde zijn. verzekeringen en zo. Ik zorg dat ze schoon zijn en maak er nu en dan een ritje in om te zien of de motor goed loopt Ik zorg ervoor dat de auto's altijd klaar staan voor het geval meneer of mevrouw Cove ergens heen moet. En af en toe doe ik dienst als chauffeur.'

Wow, dacht Lucy. Dat was nu eindelijk eens een uitgebreid antwoord. Grappig dat hij zo uitweidde over de auto's van iemand anders, maar over zijn eigen leven geen woord kwijt wilde.

Lucy moest zich beheersen om niet geërgerd te zuchten. 'Dus '

'Hoor eens, Lucy... miss French.' zei hij, zichzelf snel corrigerend. Hij bleef staan en pakte haar losjes bij de pols, zodat zij ook zou blijven staan. Hij liet haar hand ogenblikkelijk weer los en deed dat zo abrupt dat ze bijna het idee kreeg dat hij met afgrijzen werd vervuld door hun aanraking. Toen zette hij een stapje achteruit en zei: 'Ik ben niet zo goed in gezellig gebabbel, oké?'

In ieder geval niet zolang het gesprek niet over auto's ging, dacht ze. Ze maakte aanstalten om haar excuses aan te bieden, maar bedacht zich net op tijd dat dat helemaal niet nodig was. Ze zei op kalme toon: 'Prima. Geen gezellig gebabbel.' En verder kun je het dak op, dacht ze erachteraan.

Ze keerde zich van hem af en liep van hem weg in een poging wat afstand tussen hen te scheppen, maar ze bedacht dat ze geen idee had waar ze naartoe moest. Als ze op het pad zou blijven, zou ze toch vanzelf wel bij het grote huis uitkomen? Tenzij haar vermoeden juist was geweest dat Max haar hierheen had gelokt om haar te versieren.

Lucy's gedachten gingen weer met haar op de loop. Het zou wel bij dagdromen blijven, vermoedde ze. Het was zonneklaar dat deze man niets van haar moest weten. Die begerige blikken bij hun eerste ontmoeting had ze zich zeker verbeeld Dat was maar goed ook, dacht ze, want het zou alleen maar problemen geven als ze zich inliet met mannen als Max en problemen had ze al genoeg.

'Miss French," hoorde ze hem achter zich roepen. Het leek wel of hij zich schuldig voelde, zijn stem klonk heel vriendelijk

Lucy bleef staan en keek hem aan.

"Sorry hoor,' zei hij, en zijn stem klonk weer gewoon. 'Dat kwam misschien een beetje bot over. Ik wilde je alleen '

'Wat?' vroeg ze, toen hij zijn zin niet afmaakte.

Hij schudde zijn hoofd en liep op haar af. Zonder iets te zeggen liep hij haar voorbij. Lucy maakte hieruit op dat ze hem moest volgen en dat ze werd geacht verder haar mond te houden.

Leuk hoor, dacht ze. Het sterke, zwijgzame type. Maar ja, ze hoefde ook helemaal niet met hem te praten of andere dingen met hem te doen. Ze besloot achter hem aan te lopen. Ze zei niets, maar had ook al haar aan dacht nodig om op de been te blijven op het hobbelige paadje. Gelukkig bleek het inderdaad een korte route te zijn. want al gauw stapten ze het gazon op dat achter het huis van de Coves was aangelegd. Ze zag hier nog een garage met plek voor vier auto's. Hier parkeerden de Coves waarschijnlijk de auto's waarin ze hun dagelijkse ritjes maakten, terwijl de bakken van meer dan een half miljoen dollar in het koetshuis werden gestald.

Max had het huis eerder bereikt dan zij en hield de deur voor haar open. Het was een potsierlijk gezicht, zo'n groezelige monteur die een hoffelijk gebaar maakt. Hij had onder het lopen zelfs zijn spijkerjasje dichtgeknoopt, zag ze, en ze merkte dat ze dat eigenlijk best jammer vond. Aan de ene kant was het natuurlijk spijtig dat ze nu niet langer kon genieten van de aanblik van zijn behaarde borst, maar aan de andere kant was het misschien wel beter zo: ze kon haar werkgeefster tenslotte moeilijk nog nakwijlend onder ogen komen.

'Na u,' zei hij met een sierlijke armzwaai.

'Dank u vriendelijk,' antwoordde ze, en ging het huis binnen.

Het portaal dat ze betraden was ongeveer even groot als de zitkamer van haar appartement. Lucy zag dat deze ruimte werd gebruikt om laarzen en schoenen achter te laten en jassen op te hangen. Langs een van de wanden stond een lange kerkbank met een hoge leuning, waaraan haakjes zaten. Aan die haakjes hingen allerhande jassen en andere buitenkleding. Tegen de muur aan de andere zijde van de ruimte stonden een paar antieke, houten stoelen met hoge rugleuningen, met daaronder allerlei soorten schoeisel. Ze gingen een deur door en kwamen in een grote, zonnige eetkamer, met een brede houten tafel en een stuk of wat eettafelstoelen. Langs de grote ramen, die wijd openstonden, hingen fleurige gordijnen. Boven de tafel hing een antieke koperen kroonluchter.

Lucy wilde doorlopen naar de keuken, maar bleef staan toen ze merkte dat Max achterbleef.

'Ga jij niet naar binnen?' vroeg ze.

Hij schudde zijn hoofd 'Wil je even tegen Rosemary zeggen dat ik hier ben? Ze brengt me hier altijd iets te eten.'

Lucy keek hem verbaasd aan. Hij mocht toch wel verder het huis in? Hoe rijk je ook was, je kon je personeel toch wel in je huis toelaten? Of waren er tegenwoordig toch nog drie mensen op aarde te vinden die daar anders over dachten?

'Maar ' begon ze.

'Ik moet hier blijven,' zei hij op een zachte toon, die haar vermoeden bevestigde.

Tsss, dacht ze. De Coves hadden het echt hoog in hun bol.

'Ik wacht hier op Rosemary.' zei hij en het was haar duidelijk dat hij verder niet op het onderwerp in wilde gaan.

Lucy liep schoorvoetend door naar de keuken, die groter was dan menige eengezinswoning. Toch was het er heel gezellig. Ze schatte de ouderdom van het huis op ongeveer een eeuw. Het was duidelijk dat de Coves smaak hadden en een leuke antiekwinkel in de buurt hadden ontdekt. De schilderijen die er aan de muur hingen vond Lucy al even mooi. De kersenhouten kasten pasten zo goed bij het huis, dat het leek alsof ze er altijd al hadden gestaan. De plavuizen waren overduidelijk later gelegd. Ook hier hingen er gordijnen met opvallende bloempatronen en viel het zonlicht bij bakken door de grote ramen naar binnen. De kamer was zo zonnig en ademde zo'n gezellige sfeer, dat Lucy zich er meteen op haar gemak voelde.

Plotseling merkte ze dat ze niet alleen was.

Rosemary zat aan een prachtig antiek bureau dat op de een of andere manier totaal niet gek stond naast een reusachtige ijskast met een dubbele deur. De vrouw die naast haar stond moest Alexis Cove zijn. Het was een vrouw van een jaar of veertig. Haar blonde haar was naar achteren gekamd en vastgezet met een kammetje van schildpad. Ze droeg een nette beige broek met een vouw en een ivoorkleurig bloesje met korte mouwen. Aan haar ene pols ontwaarde Lucy een dun gouden armbandje, om de andere zat een bescheiden gouden horloge. Aan vrijwel iedere vinger van beide handen was een kostbare ring geschoven. Vooral de verlovingsring sprong direct in het oog. Lucy had in haar leven zo veel verlovingsringen gezien dat ze zelfs van een afstandje kon zien dat er een prachtig geslepen diamant op zat heel wat anders dan die afgrijselijke meteoriet aan haar eigen ringvinger.

'Daar komt ze net aan,' zei Rosemary, toen ze Lucy binnen zag komen. Ze stond op en wendde zich tot mevrouw Cove. 'Lucy, dit is mevrouw Cove. Mevrouw Cove, dit is Lucy French van Dust Bunnies.'

Alexis Cove lachte haar vriendelijk toe, hoewel het duidelijk een lach was die er alleen vriendelijk uitziet maar het in werkelijkheid niet is. De heel, heel rijken der aarde wisten precies hoe ze een onzichtbare muur moesten optrekken tussen henzelf en de iets minder gefortuneerde medemens. Haar werkgeefster Alexis Cove beheerste deze techniek als geen ander, dat zag

Lucy in één oogopslag. Ze had het zo subtiel gedaan dat Lucy het bijna was ontgaan. Deze mevrouw Cove moest al heel lang, heel, heel rijk zijn.

'Fijn dat je er bent, Lucy,' zei ze met een al even gemaakt warme toon in haar stem. Ze stak haar hand niet uit, maar draaide haar gouden ketting een paar maal rond haar vinger. 'Ik ben blij dat Dust Bunnies zo snel iemand kon sturen zolang mevrouw Lindstrom hier niet is. Je komt als geroepen. Ik geef aanstaande vrijdag een dineetje omdat er onverwachts vrienden van buiten de stad langskomen. Niets bijzonders verder hoor, gewoon met een man of twintig a dertig. Maar toch, je zult er meteen mee aan de slag moeten. Ik laat de organisatie graag aan jou over. Je hebt toch wel vaker met dit bijltje gehakt?'