Kerken in Rome

5


Na de dood van zijn vader werd Constantijn uitgeroepen tot een van de keizers van het westen. Maar hij wilde meer en hiervoor moest zijn concurrent Maxentius in Rome wijken. In 312 viel Constantijn aan. Aan de vooravond van de slag bij de Milvische Brug – zo wil de traditie – gaf de god van de christenen hem een onmiskenbaar teken.

Constantijn zag hoe aan de hemel een kruis oplichtte, met de tekst: ‘In hoc signo vinces’ (in dit teken zul je overwinnen). De volgende dag werd Maxentius verslagen en Constantijn stelde Rome onder de bescherming van de god die hem zo goed had geholpen.

In de 1ste en 2de eeuw kwamen de jonge christengemeenten bijeen in ‘huiskerken’, ontmoetingsplaatsen in het huis van rijke Romeinen, zoals Pudens (S. Pudenziana) en Clemens (S. Clemente). Onder Constantijn was Silvester I bisschop van Rome. Papa werd hij (in het Grieks) genoemd: Vader. Deze titel zou in de 4de eeuw overgaan op de pausen van de katholieke Kerk. Silvester (over hem meer in de SS. Quattro Coronati) kreeg van de keizer het gezag over Rome en toestemming tot de bouw van kerken als de St.-Jan van Lateranen (324) en de St.-Pieter (326). Aan de rand van de stad, want daar was genoeg ruimte. Ook het gebied van de familie Laterani schonk Constantijn aan Silvester die er zijn bisschoppelijk paleis inrichtte.

Helena, de moeder van Constantijn, bracht van haar reizen door het Heilig Land tal van relikwieën mee: de trap van Pilatus (de Scala Santa) en delen van het kruis van Christus (in de S. Croce in Gerusalemme).

I KERKEN IN ROME. Veel kerken zijn gesloten van ca. 12.30 tot 16 uur. Grote kerken zijn de gehele dag open. Decente kleding is vereist. Internet: informatie is verspreid te vinden. Nederlands: www.rome.nl, via bezienswaardig en kerken, www.kunstreis.com, via Rome. Engels: www.romeguide.it, via churches and basilicas; www.sacred-destinations.com, via Europe en Italy; www.romeartlover.it. Italiaans: www.romecity.it, via Chiese di Roma.

page106

S. Clemente – St.-Jan van Lateranen – S. Maria Maggiore

S. Clemente

Na Petrus, Linus en Anacletus kreeg Clemens, een Romeinse patriciër, de leiding over de ontluikende christengemeenschap. Toen werd hij (en hier begint het heiligenleven) verbannen naar de Krim. Clemens zette zijn zegenrijke arbeid ook daar voort en bekeerde veel mensen. Te veel, naar het oordeel van de Romeinse overheid.

Het vonnis was kort maar krachtig. Met een anker aan zijn lijf werd hij in zee geworpen. Maar, o wonder, bij laag tij kwam zijn door engelen in zee gebouwde grafkamer boven water. Jaarlijks geschiedde dit mirakel en als gevolg van deze regelmaat konden de gelovigen aan pelgrimstochten naar de plaats van het wonder gaan denken.

Op een keer vergat een weduwe in de heilige opwinding haar zoontje. Het wassende water wiste alle sporen uit, maar niet de herinnering aan het onschuldige kind. Maar (opnieuw) o wonder. Een jaar later zagen pelgrims het jongetje ongedeerd bij het graf spelen.

Het kind kreeg de naam Clemens en de heilige Clemens zelf nog grotere faam als heilige.

Toen in later eeuwen het verlangen overheerste om de resten van de heiligen in de kerken van Rome te verzamelen, kregen de gelovigen ook belangstelling voor Clemens. In de 9de eeuw vond Cyrillus, later apostel van de Slavische volkeren en uitvinder van het naar hem genoemde cyrillische schrift, het lichaam van Clemens én het anker terug. In processie werden beide naar Rome gebracht en bijgezet in de kerk, die rond 400 op de plaats van het woonhuis van een zekere Clemens was gebouwd: de S. Clemente.

In 1084 werd de kerk zwaar beschadigd. Verantwoordelijk hiervoor was een groep Vikingen, die vanuit hun vestigingen in Normandië onder leiding van Robert Guiscard naar het zuiden waren getrokken. Op verzoek van de paus bestormden de ‘Noormannen’ Rome, niet zonder dramatische gevolgen voor de stad zelf. Begin 12de eeuw volgde de wederopbouw van de kerk, in de klassieke vormen van een christelijke basiliek ( pp. 2324).

I SAN CLEMENTE, www.kunstreis.com (via Rome). Bereikbaarheid: car 85, 87, of via Colosseum (p. 89) mtv B-Colosseo of B-Giovanni tv 3.

In de kerk

De vloer is cosmatenwerk (zie p. 59 en pp. 121122). Het mozaïek in de apsis dateert uit de eerste helft van de 12de eeuw. Het stelt de Boom des Levens en de Ware Wijnstok voor. Eromheen zijn de werkers in de wijngaard des Heren afgebeeld, plus vier kerkvaders die in dominicaner habijt druk aan het schrijven zijn. De twaalf duiven op het Kruis symboliseren de twaalf apostelen, net als de schaapjes onderaan.

Het mozaïek op de apsiswand dateert uit de 12de/13de eeuw. Rechts staan Petrus en Clemens met het anker in zijn hand. Links de apostel Paulus en Laurentius die de marteldood stierf op het braadrooster.

De schola cantorum (6de eeuw) maakte deel uit van de verwoeste kerk en is in al zijn glorie in de nieuwe kerk bewaard gebleven.

Bezienswaardig is ook de Catharina-kapel, in het begin (bij de ingang) van het linkerzijschip. De kapel is gewijd aan de heilige Catharina van Alexandrië die haar geloof gloedvol verdedigde, de vrouw van keizer Maxentius bekeerde (die voor straf onthoofd werd), een marteling met radbraken wonderbaarlijk overleefde en na haar dood (ook zij werd onthoofd) door engelen werd weggedragen. Haar levensverhaal werd hier rond 1430 geschilderd door Masolino da Panicale. De schilderingen gelden als een meesterwerk uit de vroege renaissance en vormen het eerste belangrijke kunstwerk in Rome, na de terugkeer van de pausen uit Avignon. Bij recente restauraties werden de oorspronkelijke tekeningen onder de schilderingen ontdekt. Die zijn nu ook te zien.

Mithras

De cultus van de Perzische zonnegod Mithras werd in de Romeinse keizertijd snel populair, vooral onder de legioensoldaten. De Mithrasdienst groeide uit tot de grootste concurrent van het christendom. Mithras werd vereerd in een grotachtige ruimte waarvan het plafond de hemel symboliseerde. In het plafond van het Mithras-heiligdom in de S. Clemente zijn elf openingen te zien: zeven planeten en vier seizoenen. Volgens de cultus was Mithras geboren uit een rots, op 25 december, de dag van de winterzonnewende. Herders waren getuige van zijn geboorte.

De lichtgod Apollo gaf bij monde van een raaf aan Mithras de opdracht de kosmische stier te doden tot heil van de mensen. Toen Mithras met deze stier in gevecht was, zond de god van het kwaad een slang en een schorpioen, die de stier in zijn testikels beet. Uit het wegvloeiende bloed van de stier ontstonden alle vormen van dierlijk en plantaardig leven. Uit de sappen die hij door de beet van de schorpioen verloor, kwam het kwaad op aarde. Bij zijn strijd werd Mithras geholpen door een hond.

Onder de kerk

Onder de kerk liggen de resten van de 4de/5de-eeuwse S. Clemente. Na de verwoesting door Guiscard is de oude kerk volgestort en geëgaliseerd om een stevige ondergrond te krijgen voor de bouw van de nieuwe kerk.

Als je beneden bent, kom je eerst in de narthex, de voorhal. Twee fresco’s uit de 11de eeuw trekken de aandacht. Te zien zijn de vondst van het achtergelaten kind (let op de vissen die om het graf zwemmen) en het overbrengen van het lichaam van Clemens.

Door de ingang loop je de oude basiliek in. Aan de linkerwand, achteraan in het middenschip, bevindt zich een befaamd fresco. Centraal staat Clemens die de mis leest. Rechts zie je Theodora. Zij had inmiddels bij Clemens de gelofte van kuisheid afgelegd, wat niet naar de zin was van haar echtgenoot Sisinnius. Hij wordt (rechts) schreeuwend van woede weggeleid. Als straf voor zijn opstandige (maar wel begrijpelijke) gedrag worden Sisinnius en zijn mannen met blindheid geslagen.

In de scène eronder zien we hoe Sisinnius zijn helpers aanspoort Clemens te grijpen, maar zij slepen een zuil mee in plaats van de gehate paus. Deze scène maakt het fresco van groot historisch belang. De tekst die erin geschreven staat, is de oudste geschreven tekst in het Italiaans: ‘Fili dele pute, traite, Gosmari, Albertel, traite. Falite deretro colo palo, Carvoncelle’ (trek dan, hoerenzonen, Gosmari, Albertel, trek. Carvoncelle, help van achter met een hefboom).

Aan het eind van het linkerzijschip van de onderkerk bevindt zich een trap die toegang geeft tot het klassiek-Romeinse niveau. Daar liggen twee Romeinse gebouwen, gescheiden door een heel smal straatje. Je hoort er het stromen van water. Niemand weet waar dat vandaan komt. Misschien een dichtgegooide bron of de resten van een Romeinse waterleiding. De twee gebouwen (het ‘huis van Clemens’ en een graanopslagplaats) blijken gebouwd te zijn op fundamenten van huizen die bij de grote brand in 64 n.Chr. verwoest waren.

Op de binnenplaats van het woonhuis is aan het eind van de 2de eeuw een Mithrastempel gebouwd. Hier neemt een altaar met de afbeelding van de strijd van Mithras en de stier een centrale plaats in. Op de zijvlakken van het altaar: Cautes, met opgeheven fakkel als teken van de opgaande zon, en Cautopates, met naar beneden gerichte fakkel, de ondergaande zon. Een kopie van dit altaar kun je in de benedenkerk bekijken.

Tegen de achterwand staat een beeld van Mithras, geboren uit een rotspartijtje. Aan de lange zijde: de banken van de ingewijden. Hier vierden zij de offermaaltijd, ter herinnering aan de maaltijd van Apollo en Mithras na hun overwinning op de stier.

Alleen ingewijden mochten deelnemen aan de eredienst. Je kwam zover door de zeven stadia van de inwijding te doorlopen. Hiervoor was een schooltje ingericht (aan het eind van de gang, rechts).

In de laatste ruimte (vlak bij de uitgang) is een kleine catacombe. In zo’n vijftien nissen (loculi) werden hier overleden christenen bijgezet (waarschijnlijk 5de of 6de eeuw).

Op de terugweg naar boven kom je langs het graf van de Ierse pater Joseph Mullooly. Hij ligt begraven in het begin van het rechterschip van de onderkerk, in de vloer. In 1857 begon hij met de eerste opgravingen onder de S. Clemente.

SS. Quattro Coronati

De geschiedenis van de heiligen kent twee viertallen gekroonden (quattro coronati). Toen in de 17de eeuw het fresco in de apsis van de SS. Quattro Coronati werd aangebracht, was niet meer duidelijk welk viertal in deze kerk de voorrang moest krijgen en dus worden ze met z’n achten vereerd: vier soldaten en vier beeldhouwers.

De vier soldaten weigerden een beeld van de god Aesculapius te vereren in de Thermen van Trajanus. Zij werden ter dood gebracht met behulp van puntige kronen op hun hoofd. In het andere geval zijn het vier beeldhouwers uit Pannonië (het huidige Hongarije), die weigerden het beeld van Aesculapius te vervaardigen. Zij kregen een pak slaag met zwepen waarvan de uiteinden uit schorpioenen bestonden. Hierna werden ze in loden kisten gevat en in zee geworpen.

De kerk dateert uit de 9de eeuw, werd door de ‘Noormannen’ van Guiscard in 1084 verwoest en in de 12de eeuw herbouwd. Kerk en klooster waren goed versterkt, zodat de paus er in de woelige middeleeuwen af en toe onderdak zocht.

Een deur in het linkerzijschip geeft toegang tot de 13de-eeuwse kloosterhof. Even aanbellen en wachten tot een zuster van het doveninstituut opendoet. In de muren van de kloosterhof zijn Romeinse en vroegchristelijke inscripties ingemetseld. Ook is hier te zien dat de oorspronkelijk grotere kerk bij de herbouw in de 12de eeuw tot een kleiner formaat werd teruggebracht.

In de voorhof vóór de kerk, rechts van de ingang, bevindt zich de Silvester-kapel. Aanbellen in de hal; tegen een vergoeding opent een zuster de deur van de kapel. De Silvester-kapel dateert van 1246 en toont aan vier wanden de geschiedenis van de legendarische bekering van keizer Constantijn (306–337) en de gevolgen daarvan. Dat zijn doop historisch gezien op zijn sterfbed in Achyrona (bij de Bosporus) en dus in 337 plaatsvond, doet hier minder ter zake.

Constantijn en Silvester

Als straf voor zijn christenvervolgingen – de legende begint meteen goed – wordt Constantijn melaats. Het advies dat zijn priesters hem geven, lijkt erger dan de kwaal: hij moet 3000 jonge kinderen doden en zich in hun bloed baden. De zwaarbeproefde moeders smeken hem niet tot zo’n gruweldaad over te gaan. Constantijn keert (zonder bloedig bad) terug naar zijn paleis.

Daar verschijnen hem in een droom Petrus en Paulus met de mede-deling: ga naar Silvester, hij zal je een bron wijzen die je genezing zal brengen. Silvester was paus van Rome en (net als zijn medechristenen) gevlucht. Hij leidde een kluizenaarsbestaan ten noorden van Rome op de Monte Soracte. Ruiters halen de grijsaard op. Vóór de keizer laat Silvester de beeltenis zien van de twee personen die hem verschenen waren: Petrus en Paulus! Dit kan geen toeval zijn, vindt Constantijn.

Na een week vasten wordt hij genezen en gedoopt. Als teken van dank overhandigt Constantijn de enkelvoudige tiara aan Silvester en leidt (te voet) de paus (te paard) naar de stad die hij op deze wijze aan de paus schenkt. Dit was eeuwenlang de kerkelijke versie, die nog eens werd ondersteund door de Donatio Constantini, een document waarin zwartop-wit het kerkelijk en wereldlijk bestuur over het Westen aan de paus werd gegund. Weer veel later bleek dit document een vervalsing (uit de 8ste eeuw), maar het kwaad was al geschied. Eeuwenlang bakkeleiden paus en keizer over de vraag: wie is hier nu eigenlijk de baas?

Hiermee is het beeldverhaal in de Silvesterkapel nog niet beëindigd. Tijdens een twist tussen joden en christenen wordt een stier als pièce de résistance gebruikt. Een jood fluistert in het oor van de stier de naam van Jehovah. De stier valt dood neer. Silvester treedt toe en fluistert in het inmiddels uitgeschakelde oor de naam van Christus. De stier komt weer tot leven.

Constantijn hield Silvester in ere en schonk hem het huis van de Laterani, dat als Lateraans Paleis eeuwenlang de zetel van de pausen zou worden. Ook de Kerk hield Silvester in ere. Gestorven op 31 december 335 kreeg hij de laatste dag van het jaar als naamdag toegewezen. En zo komt hij (bijvoorbeeld bij de Silvesterloop in de oudejaarsnacht) toch nog af en toe in het nieuws.

St.-Jan van Lateranen en omgeving

Het gebied waar nu de St.-Jan van Lateranen staat, was in klassieke tijd het eigendom van een Romeinse patriciërsfamilie, de Laterani. Later ging hun bezit over in handen van de keizer van Rome. Toen paus Silvester (314–335) het van keizer Constantijn ten geschenke kreeg, vestigde hij er de pauselijke residentie en voegde er een kerk aan toe.

De kerk – de eerste christelijke basiliek in Rome – kwam in 324 gereed en werd gewijd aan de Allerheiligste Verlosser: Christo Salvatori, zoals de voorgevel vermeldt. In de middeleeuwen werd de kerk ook gewijd aan Johannes de Doper en Johannes de Evangelist. De Kerk van Rome werd bestuurd vanuit het Lateraans Paleis.

Toen paus Gregorius XI in 1377 na de 70-jarige ballingschap van de pausen in Rome terugkeerde, was het Lateraans Paleis een ruïne. Branden, aardbevingen en verwoestingen hadden er weinig van heel gelaten. Vanaf dat moment namen de pausen hun intrek in het Vaticaan en de St.-Jan raakte in vergetelheid. Zozeer zelfs dat de meest gerenommeerde sloper onder de pausen (Sixtus V, 1585–1590) het oude pauselijke paleis met de grond gelijkmaakte.

Zoals de St.-Jan van Lateranen er nu bij staat, is hij grotendeels het werk van de 17de-eeuwse bouwmeester Francesco Borromini. De restauraties werden in de 18de eeuw voortgezet en in de 19de eeuw volgden de laatste aanvullingen aan de kerk.

I ST.JAN VAN LATERANEN, www.kunstreis.com (via Rome). Bereikbaarheid: car 85, 87, 117, 714 mtv ASan Giovanni tv 3, 16.

Obelisk

De obelisk is de oudste van alle obelisken die in Rome staan. Hij dateert uit de 15de eeuw v.Chr. en is afkomstig uit het Egyptische Thebe. Hij is tevens de grootste ter wereld. In 357 werd de obelisk door de zoon van keizer Constantijn, Constantius II, in de Circus Maximus geplaatst, naast de al aanwezige obelisk van Augustus. Paus Sixtus V kreeg met het oprichten van de obelisk op het St.-Pietersplein (1586) de smaak te pakken en ontwikkelde zich in zijn vijfjarig pontificaat tot een groot liefhebber. In 1587 liet hij de obelisk van Constantius uitgraven en voor de St.-Jan van Lateranen plaatsen.

Baptisterium

Het Baptisterium is achthoekig, een model dat bepalend werd voor latere doopkapellen. Het getal acht heeft in de Bijbel een speciale betekenis. Uitgangspunt zijn de zeven scheppingsdagen. De achtste dag is voor de Nieuwe Schepping, die zal aanbreken als de Heer wederkomt. Zo staat het getal acht voor het koninkrijk dat komen zal, het eeuwige leven.

De doopvont is een oudRomeinse badkuip van groen basalt. Cola di Rienzo nam hier in 1347 een bad, voordat hij aan een grootse festiviteit in het Lateraanse Paleis begon (zie p. 27).

In de eerste kapel rechts zijn originele Romeinse bronzen deuren. Eeuwenlang hebben ze als Zingende Deuren melodieus gescharnierd, totdat een moderne bomaanslag in 1993 de antieke zaak uit zijn voegen tilde.

Het Baptisterium werd gebouwd op de baden van het huis van Fausta, de tweede echtgenote van keizer Constantijn. Bij opgravingen zijn vloerresten tevoorschijn gekomen, te zien in de tweede kapel links. De mozaïeken in deze kapel dateren uit de 5de eeuw.

Scala Santa

Een van de relikwieën die de moeder van keizer Constantijn, Helena, van een reis naar het Heilig Land mee terugbracht, was de trap uit het paleis van Pontius Pilatus. Deze trap zou Jezus opgegaan zijn op weg naar zijn proces. Als Scala Santa (Heilige Trap) geniet de trap een bijzondere verering.

Over de 28 marmeren treden ligt een houten bekleding. Op sommige plaatsen geven openingen van kristal bloedsporen te zien. Daar druppelde bloed neer, toen Jezus na zijn geseling voor Pilatus moest verschijnen. Pelgrims beklimmen de trap op hun knieën. Maarten Luther, die het om allerlei redenen niet begrepen had op de geloofswereld van Rome, stond halverwege ineens op en wandelde kaarsrecht naar beneden. Een engel zou hem hebben ingefluisterd dat hij op de verkeerde weg was.

In de linkerhoek van de ruimte onder aan de trap staat een model van het paleis van Pilatus. De plaats van de Heilige Trap is hierin aangegeven.

Boven aan de trap bevindt zich de kapel Sancta Sanctorum: het Heilige der Heiligen. ‘Geen plaats op de hele wereld is heiliger,’ ver-meldt het opschrift. Deze voormalige huiskapel van de pausen werd gebouwd in de 13de eeuw. Boven het altaar bevindt zich een beeltenis van Christus, die volgens het godvrezende geloof van de eenvoudige christenen niet door mensenhanden geschilderd kon zijn. De cultuurgeschiedenis geeft aan zo’n werk de naam acheiropoieton (Grieks: niet gemaakt door mensenhanden). Waarschijnlijk komt de schildering uit Constantinopel; ze werd in de 8ste eeuw naar Rome gebracht.

De kapel bergt ook andere, niet minder opvallende religieuze aandenkens. Een gedeelte van het hout van het Heilig Kruis, de sandalen van Jezus, melk uit de borst van Maria, graten van de vissen die bij de wonderbare broodvermenigvuldiging waren opgepeuzeld, en brooden bonenresten van het Laatste Avondmaal.

Triclinium Leonianum

Op het voorplein staat een grote apsis met een mozaïek op een goud fond. Het is het Triclinium Leonianum, dat ooit behoorde tot een grote hal waar de vorsten van Europa door de paus werden ontvangen. Het triclinium (eetzaal) is genoemd naar paus Leo III, die in 800 Karel de Grote in Rome tot keizer kroonde.

Aan die gebeurtenis herinnert tevens de afbeelding in het mozaiek. Links: Christus op een troon, paus Silvester I met de sleutels en keizer Constantijn met het vaandel. Rechts: Petrus op een troon, paus Leo III met het pauselijke pallium en Karel de Grote met de banier.

Muur van Aurelianus

Aan de rand van het plein staan enige brokstukken van de Muur van keizer Aurelianus (270–275). Dit was de laatste muur die rond het oude Rome werd aangelegd, 18 km lang en versterkt met 381 torens en 18 poorten. Met je rug naar de St.-Jan zie je rechts de Porta S. Giovanni, in de 16de eeuw vernieuwd door Giacomo della Porta, die hiermee zijn naam eer aandeed.

St.-Jan van Lateranen

Voorhal

In de voorhal staat links een keizerbeeld. Altijd heeft men gedacht dat het Constantijn was, die het complex aan de paus schonk. Maar de wetenschap (die alles beter weet) stelde vast dat het zijn zoon en opvolger Constantius II is. Het beeld is afkomstig uit de Thermen van Constantijn, op de Quirinaal (waar ze plaatsmaakten voor het paleis, het Quirinaal).

De bronzen deuren die de centrale toegang tot de kerk vormen, behoorden tot de Curia, het senaatsgebouw op het Forum Romanum. Bij renovaties in de 17de eeuw, onder de Chigipaus Alexander VII, werden de deuren uit de Curia gesloopt, een stuk opgehoogd en van de pauselijke decoraties (de Ster van Bethlehem) voorzien.

In deze voorhal vond in de middeleeuwen een merkwaardige ceremonie plaats. Deze speelde zich af rond de Sella Stercoraria, wat je mag en moet vertalen met kakstoel. Het was een klassiekRomeinse toiletstoel, met een opening van boven (voor de menselijke excretie) en van voren (voor de reiniging met de waterspons).

Na zijn verkiezing diende de paus op de zetel plaats te nemen, opdat hij zou beseffen ook maar een mens te zijn met nederige menselijke behoeften. Na het onverwachte (overigens betwiste) verschijnen van de enige vrouw op de Heilige Stoel, pausin Johanna, kreeg een hoge geestelijke de taak om zich er via de vooropening van te vergewissen dat het met deze paus in orde was. ‘Testiculos habet et bene pendentes,’ sprak hij dan in plastisch Latijn: testikels heeft hij en ze hangen er mooi bij.

In de kerk

De eerste pijler rechts vertoont een fresco van Giotto. Het stelt paus Bonifatius VIII (1294–1303) voor. Hij kondigde in 1300 het eerste Heilig Jaar af. Er kwamen zo’n 200.000 pelgrims naar Rome, die op de smalle Tiberbrug danig in het gedrang kwamen. Menigeen viel ervan af.

Voor Bonifatius was dit aanleiding een maatregel te nemen die de eeuwen heeft getrotseerd. Rechts houden werd de boodschap voor Europa. Dante vertelt erover:

Toen in het grote jubeljaar te Rome

de massa die de brug moest overgaan

uit beide richtingen maar aan bleef stromen,

bracht men op deze brug een scheiding aan:

rechts zag men Burcht en Pieterskerk opdagen;

wie links terugging, zag de heuvel staan.

(Vertaling: Ike Cialona en Peter Verstegen)

De tweede pijler rechts bevat het grafteken van paus Silvester II (999– 1003), aan wie al tijdens zijn leven magische krachten werden toegekend. Dankzij zijn studies in Frankrijk en het Arabische Spanje had hij heel wat in zijn mars. Hij maakte een speeldoos, een stoomorgeltje en een sterrenkijker. Ook leerde hij het gelovige volk Arabische cijfers te gebruiken in plaats van Romeinse. Zijn faam als tovenaar werd na zijn dood versterkt door het gerucht dat bij de naderende dood van een paus de botten in zijn graf gingen rammelen. Toen het graf in 1648 werd geopend, had Silvester nog één verrassing in petto. Zijn lichaam werd één moment gezien, gekleed in pontificale gewaden, de handen gevouwen op de borst. Bij de eerste aanraking viel het tot stof uiteen. Alleen een zilveren kruis en een zegelring bleven achter.

De vloer in het middenschip is cosmatenwerk.

Het plafond is ontworpen naar tekeningen van Michelangelo.

Tegen de pijlers staan beelden van de apostelen uit de school van Bernini. ‘Ze staan alle op het punt de samba te gaan dansen,’ merkte dr. L. van Egeraat ooit op, toen hij zich verbaasde over de opvallende bewegingen van de heren.

In de 17de eeuw liet de Pamfilipaus InnocentiusX restauraties uitvoeren en decoraties aanbrengen door Francesco Borromini. Talrijke duiven uit zijn familiewapen (met de olijftak in de bek) zijn op de marmerdecoraties neergestreken.

Het mozaïek in de apsis bevat een Christusafbeelding uit de 4de eeuw, Christus als Verlosser. In de traditie geldt dit als de eerste afbeelding van Christus die in het openbaar gezien werd. De rest van het mozaïek dateert uit de 13de eeuw. Afgebeeld is het Heilig Kruis. Paus Nicolaas IV (1288–1292) liet het mozaïek maken. Hij staat klein afgebeeld aan de voeten van Maria. Iets groter zijn de later toegevoegde heiligen Franciscus (links) en Antonius (rechts). Tussen de vensters staan de apostelen met (klein) de twee makers van het mozaïek.

Het altaar (waar alleen de paus de mis mag lezen) omsluit delen van het houten altaar, waarop Petrus de eucharistieviering zou hebben geleid in het huis van senator Pudens. Het pauselijke altaar wordt overwelfd door een ciborium, met de borstbeelden van Petrus en Paulus. Hierin worden hun heilige schedels bewaard.

In de Confessio vóór het hoofdaltaar bevindt zich het graf van paus Martinus V (1417–1431), die aan de wieg stond van de renaissance in Rome. Temporum suorum felicitas wordt hem nagegeven: een geluk voor zijn tijd. De mensen van nu roepen het geluk over zich af door munten op zijn graf te werpen.

Links naast het koor bevindt zich het graf van paus Leo XIII (1878– 1903), die in navolging van paus Pius IX (1846–1878) belangrijke restauraties in de St.-Jan van Lateranen liet uitvoeren.

Uiterst links is de Sacramentskapel. Vier vergulde zuilen van de Jupitertempel op het Capitool en boven het altaar een fragment van de tafel waaraan het Laatste Avondmaal zou zijn gebruikt.

Kloosterhof

De Kloosterhof is een fraai voorbeeld van de cosmatenstijl, in de 13de eeuw gebouwd door vader en zoon Vassalletto. Aan de muren talrijke resten van de oude St.-Jan van Lateranen, onder meer de steen waarop de soldaten na de kruisiging om de mantel van Jezus zouden hebben gedobbeld. Ook is er een ‘museumkapel’ met oude gobelins.

S. Maria Maggiore

Wie de route volgt, zoals hier beschreven staat, moet op dit punt een keuze maken. Via de Via Merulana naar de S. Maria Maggiore of langs de Porta S. Giovanni naar de S. Croce in Gerusalemme (zie p. 124).

I SANTA MARIA MAGGIORE, www.kunstreis.com (via Rome). Bereikbaarheid: car 70, 75, 84, 714 tv 5, 14, 16.

Het was de nacht van 4 op 5 augustus in het jaar 352. De Romeinse senator Johannes Patitius droomde dat Maria hem beval een kerk te bouwen op de plaats waar de volgende morgen sneeuw zou liggen. Diezelfde nacht had paus Liberius een soortgelijke ervaring. En jawel. De volgende morgen lag er sneeuw op de Esquilijn. Daar ontmoetten Patitius en Liberius elkaar. Zij stonden verbaasd over het wonderbare gebeuren dat als ‘Maria ter Sneeuw’ de eeuwen inging.

Op de voorgevel van de S. Maria Maggiore zie je (met moeite) een mozaïek dat omstreeks 1300 is gemaakt. Daarop verschijnt Maria aan beide heren. Rechts zie je het uitmeten van de kerk in de sneeuw. Toen in de 18de eeuw een nieuwe voorgevel aan de kerk werd gebouwd, is het mozaïek beschadigd.

Elk jaar op 5 augustus is de kerk het middelpunt van een bescheiden maar bloemrijke show. Dan regent het tijdens de mis witte bloemblaadjes, ter herinnering aan de wonderbare sneeuwval van Maria ter Sneeuw.

Koffie

De Romeinen zijn gewend staande aan de bar hun koffie te drinken. Wij houden er meer van even lekker op een terras te zitten. Denk er wel aan dat de prijzen op het terras hoger zijn dan in de bar zelf. Ook zitten in de bar is weer duurder dan staan aan de ‘toog’. Sinds de gezaghebbende politicus Silvio Berlusconi bekendmaakte dat iemand die na elf uur in de ochtend een cappuccino drinkt, een ‘mietje’ is, moet je ook nog op je horloge letten. Er is ruime keuze als het om caffè gaat:

Caffè

espresso, een klein kopje sterke koffie

Espresso doppio

dubbele espresso

Caffè corretto

espresso met een scheutje alcohol

Caffè latte

koffie verkeerd, een espresso met veel warme melk

Caffè lungo

espresso met een dubbele hoeveelheid water

Caffè Americano

‘gewoon’ kopje filterkoffie

Caffè macchiato

espresso met een scheutje warme melk

Cappuccino

espresso met opgeklopte warme melk en (meestal) een beetje cacao

Caffè freddo

ijskoude koffie

Caffè ristretto

espresso met minder water dan gewoonlijk

Latte macchiato

opgeklopte melk met een scheutje koffie

Voorhal

Links in de voorhal de Heilige Deur uit het Heilig Jaar 2000, met herinneringen aan het Concilie van Ephese (431) en het Tweede Vaticaans Concilie (1962–1965).

In de kerk

De zuilen zijn stuk voor stuk afkomstig van antieke monumenten.

Het cosmatenwerk in de vloer is een latere reconstructie van een 12de-eeuwse vloer.

Het hoofdaltaar wordt gesteund door een antieke badkuip. Rechts van de balustrade rond het koor ligt het graf van de familie Bernini. De Grote Zoon Gian Lorenzo ( pp. 231232 ) vond er zijn laatste rustplaats.

Het mozaïek in de apsis dateert uit de 13de eeuw en bevat elementen die ontleend zijn aan de compositie uit de 5de eeuw. Het herinnert aan het Concilie van Ephesus (431). Bij die gelegenheid werd het dogma van Maria’s goddelijk moederschap afgekondigd, ter ere waarvan de kerk werd gebouwd. Maria wordt door haar Zoon gekroond.

Het mozaïek op de triomfboog (uit de 5de eeuw en gerestaureerd in de jaren dertig van de vorige eeuw) toont taferelen rond Maria en haar goddelijk kind. Je ziet onder meer de boodschap van de engel en de aanbidding van de wijzen (links); de opdracht in de tempel en de vlucht naar Egypte (rechts).

Aan het plafond schittert het eerste goud dat Columbus – naar verluidt – uit Amerika meenam voor paus Alexander VI. Columbus kreeg van Alexander VI een gebedenboek, ‘dat mij in gevangenschap, strijd en tegenspoed de diepste vertroosting heeft geboden,’ schreef hij later. Het wapen van de Spaanse paus Alexander (met het Spaanse stiertje) is in het plafond aangebracht.

In het midden van de basiliek is een crypte waar paus Pius IX (1846–1878) in gebed verzonken ligt. Zijn vrome aandacht geldt hier een relikwie van de kribbe, die in de 7de eeuw naar Rome werd gebracht en de eerste naam aan de kerk gaf: S. Maria ad Praesepe (Maria bij de kribbe). Giuseppe Valadier zorgde voor de aankleding van het kostbare aandenken.

De kapel rechts van het hoofdaltaar is de Cappella Sistina, genoemd naar paus Sixtus V (1585–1590). Hij ligt hier ook begraven, aan de rechterzijwand. Sixtus gaf Rome in vijf jaar tijd een ander gezicht, sleepte met obelisken en ging de struikroverij te lijf. Een man van staal en strengheid.

Links in de kapel is het graf van paus Pius V (1566–1572), die dankzij een glazen kist en een juist toegepaste balsemingstechniek nog steeds te zien is. Deze paus nam met de Spaans-Venetiaans-pauselijke vloot actief deel aan de Slag bij Lepanto in 1571. Dankzij hun gezamenlijke inspanningen werden de Turken verdreven. Deze paus verbood ook alle openbare toneelvoorstellingen en wilde met strenge wetten de zedelijkheid terugbrengen onder de mensen.

In het midden van de kapel bevindt zich het Oratorium ad praesepe, waar oorspronkelijk de kribbe werd bewaard. Ooit stond dit kapelletje buiten de kerk, als een imitatie van de grot van Bethlehem. Bij de aanleg van de Cappella Sistina werd het met veel pijn en moeite naar de ondergrondse ruimte van de kapel overgebracht. Fameus in het Oratorium was het ‘stalletje van Bethlehem’, met een kerstgroep uit het eind van de 13de eeuw, van Arnolfo di Cambio.

De kapel links van het hoofdaltaar is de Cappella Paolina, in 1611 gebouwd door paus Paulus V (1605–1621). Zijn graf ligt ter linkerzijde. Een afbeelding van de wonderbare sneeuwval bevindt zich boven het altaar. Daar hangt ook een portret van Maria, toegeschreven aan de heilige Lucas. Het is de oudste beeltenis van Maria, naar men zegt.

Omgeving S. Maria Maggiore

Op de Piazza S. Maria Maggiore (bij de ingang van de kerk) staat één antieke zuil, afkomstig uit de Basilica van Maxentius en Constantijn op het Forum Romanum, met een bronzen beeld van Maria op de top. De zuil werd hier geplaatst door paus Paulus V, wiens graf zich in de kerk bevindt. Zijn overbuurman aldaar, Sixtus V, zorgde voor een herkenningspunt op het plein achter de kerk. Daar staat een obelisk die in het oude Rome de ingang van het Mausoleum van Augustus markeerde.

S. Prassede

De S. Prassede is gewijd aan Praxedes, de dochter van de Romeinse senator Pudens. In zijn huis heeft Petrus enige tijd gewoond. Pudens was tot het christelijke geloof bekeerd, samen met zijn dochters Praxedes en Pudentiana. Praxedes wijdde haar leven aan de armen en vervolgden. In haar huis (waar nu de S. Prassede staat) verborg zij christenen.

Op een kwade dag werd de schuilplaats ontdekt en 23 christenen werden voor haar ogen vermoord. Met een spons waste Praxedes de lijken. Het bloed van de martelaren bewaarde ze in een oude put in haar huis. De kerk dateert (mogelijk) uit de 5de eeuw en werd door paus Paschalis I (817–824) herbouwd.

Cosmatenwerk

De Romeinse christenen grepen voor hun vrome activiteiten dankbaar terug op wat hun klassieke voorgangers hadden achtergelaten. Waar kerken gebouwd moesten worden (en Rome heeft er in de loop van de eeuwen zo’n vierhonderd gekregen), leverde het oude Rome het materiaal.

Overal in de stad verschenen de calcare (kalkovens). Daar werd het antieke marmer tot kalk verbrand. Marmer was ook een geliefd materiaal voor de verfraaiing van de kerken. Bijzonder bedreven in dit soort werk waren de 12de-eeuwse familieleden van een zekere Cosmas (di Cosma). Naar hen werd het cosmatenwerk genoemd. Met stukjes marmer, glas en goudsteen lieten de Cosmaten (en een paar andere families) op kerkvloeren, koorafsluitingen, bisschopszetels en zuiltjes van kloostergangen geometrische patronen achter.

Favoriet materiaal voor hergebruik waren natuurlijk ook altijd de klassieke zuilen, inclusief hun prachtig versierde kapitelen en solide sokkels. Bij bosjes werden ze naar hun nieuwe bestemming in christelijke kerken gesleept.

In de kerk

De vloer is cosmatenwerk. In 1918 werd de gehele vloer volgens de technieken van de Cosmaten vernieuwd.

In het begin van het middenschip, bij de oorspronkelijke ingang, geeft een porfieren schijf de plaats van de put aan, waarin Praxedes het bloed van de martelaren bewaarde. In een stevige Latijnse tekst wordt dat nog eens bevestigd.

Rechts naast de oorspronkelijke ingang bevindt zich een beeldje van Praxedes, dat op plastische wijze laat zien, hoe zij het bloed uit de spons in de put liet druppelen.

Het mozaïek in de apsis is 9de-eeuws. Christus vormt de centrale figuur met links Paulus en Praxedes en rechts Petrus en Pudentiana. Verder: bisschop Zeno (4de eeuw) rechts en paus Paschalis I links, met een model van de kerk in zijn hand en met een vierkante nimbus om het hoofd, ten teken dat hij nog in leven was, toen hij werd afgebeeld. De paus draagt eigentijds schoeisel, in tegenstelling tot Petrus en Paulus die klassiekRomeinse sandalen hebben.

Het mozaïek op de triomfboog geeft een beeld van het hemelse Jeruzalem.

In de crypte bevinden zich vier sarcofagen, met de resten van onder meer Praxedes en Pudentiana.

In de tweede en derde kapel links bevinden zich respectievelijk de stoel en het tafelblad van Carolus Borromeüs, een van de populairste heiligen van de stad. Hij kwam hier vaak bidden bij de geselkolom in de Zenokapel. Geboren in 1538 was Carolus voorbestemd voor een grote carrière in de Kerk. Zijn oom immers was paus Pius IV (1559– 1565). Op jeugdige leeftijd werd hij kardinaal. Maar in 1578 keerde hij zich af van het purper en koos voor de zielzorg onder het gewone volk. Carolus Borromeüs verwierf faam en heiligheid, toen hij tijdens een pestepidemie de leiding van de ziekenverpleging op zich nam. De stoel en de tafel die hier bewaard worden, gebruikte hij bij uitdelingen van gaven en goederen aan de behoeftigen van de stad. (Lichtknopje rechts van de toegangsdeur.)

Zeno-kapel

In de kerk liet paus Paschalis I een kapel inrichten als mausoleum voor zijn moeder Theodora. Het werd een van de weinige uitingen van de Byzantijnse geest die met de komst van de troepen van Belisarius over Rome was komen waaien. ‘Inderdaad bekoort het als een weelde,’ zo begint pater B. Molkenboer in 1933 een gloedvolle beschrijving, ‘deze gans met mussieven beslagen gewelf en wanden aan te staren, zachtdonker als ze ons tegenbloeien uit der eeuwen nacht, zachtdonkerblauw op zuiv’ren grond van geborsten goud, dat schimmert hier en daar in ’t diepe, vrome duister.’ Gebruik de lichtautomaat om alles goed te zien.

De toegang tot de Zenokapel wordt geflankeerd door antieke zuiltjes. De kapel is genoemd naar Zeno, die van 362 tot 373 bisschop van Verona was. Zijn lichaam rust onder het altaar. De mozaïekpracht overweldigde reeds de mensen in de middeleeuwen. Zij noemden de Zenokapel een Kleine Paradijstuin.

In de kapel staat de geselkolom waaraan Jezus in het paleis van Pontius Pilatus werd gegeseld. Deze kolom werd in de 13de eeuw bij een van de kruistochten naar Rome gebracht (door kardinaal Giovanni Colonna, de naam zegt het al). Twee andere exemplaren die dezelfde historische faam genoten, bleven in Jeruzalem achter.

S. Pudenziana

Praxedes en Pudentiana zijn volgens een eeuwenoude traditie de dochters van de Romeinse senator Pudens, bij wie Petrus zou hebben gewoond. Volgens de wetten van het Latijn heette het huis van Pudens Domus Pudentiana en die term bracht de mensen op het idee dat het om een meisje ging: Pudentiana. De kerkelijke molens malen langzaam, maar ze werken. In 1969 werden Pudentiana en Praxedes (ook zij) uit de heiligenkalender geschrapt.

De S. Pudenziana geldt als de oudste plaats van christelijke eredienst in Rome. Onder de kerk zijn resten van een zeer oude kerk gevonden. Daar resideerden de pausen, totdat Constantijn in 313 het Lateraans Paleis schonk.

Toen de kerk in de 16de eeuw werd gerestaureerd, vonden werklieden in de Romeinse constructies onder de grond fragmenten van een Laocoöngroep, groter dan die in het Vaticaan. Ze namen een stuk been en een vuist mee als bewijs, maar kregen geen cent extra betaald. Toen gooiden ze de boel maar weer dicht. Deze Laocoöngroep werd nooit meer teruggevonden.

In de kerk

Het mozaïek in de apsis dateert uit het eind van de 4de eeuw en werd gerestaureerd in de 16de eeuw. De 19de-eeuwse historicus Ferdinand Gregorovius (niet de eerste de beste) vond het het mooiste mozaïek van alle christelijke mozaïeken in Rome. Christus troont in het midden, in de pose van een klassiek-Romeinse leraar. Rond hem de apostelen, van wie er twee bij de restauratie het loodje hebben gelegd.

Twee vrouwenfiguren (symbolen van de Kerk) houden Petrus en Paulus een krans boven het hoofd. Boven het gezelschap zijn de daken en koepels van het hemelse Jeruzalem afgebeeld.

In de Petrus-kapel, links van de apsis, wordt een deel van de tafel bewaard, waaraan Petrus in het huis van Pudens de eucharistieviering zou zijn voorgegaan.

S. Croce in Gerusalemme

Op een paar honderd meter van de St.-Jan van Lateranen ligt de S. Croce in Gerusalemme, door keizer Constantijn en zijn moeder in de 4de eeuw gebouwd in een deel van hun paleis. Moeder Helena nam van haar tochten naar het Heilig Land menig relikwie mee. Niet de minste hiervan bevinden zich hier, in de kerk van het Heilig Kruis. In de 12de eeuw werd de S. Croce herbouwd en van een campanile voorzien. Totale nieuwbouw in de stijl van de late barok volgde in de 18de eeuw.

Antonietta Meo

Rome heeft iets met jonge meisjes wier engelachtige onschuld ruw verstoord wordt. Zo was daar bij de aanvang van de 20ste eeuw de 11-jarige Maria Goretti, oudste dochter van een boerenfamilie in de buurt van Rome. Op de boerderij woonde ook een jongeman, Alexander. Wellustig en wreed belaagde hij de kleine Maria die bij de worsteling neergestoken werd en een dag later stierf. Na haar droeve dood viel Maria Goretti een verering ten deel als gold het de favoriete heilige van Rome, de 12-jarige Agnes van de Piazza Navona ( pp. 190191). In 1950 werd zij door de – voorlopig laatste – Romeinse paus Pius XII heilig verklaard. Tot de parochie van S. Croce behoorde de kleine Antonietta Meo, in 1930 geboren en al heel jong getroffen door botkanker. Op 5-jarige leeftijd moest ‘Nennolina’ een been missen. Op haar ziekbed richtte zij ruim honderd brieven aan Jezus: ‘Lieve Jezus, ik hou zoveel van u, lieve Jezus, ik wil mij in uw handen geven.’ De meeste brieven dicteerde Antonietta aan haar moeder; enkele schreef ze ook zelf, de laatste op 2 juni 1937. Een maand later stierf zij, zes jaar oud, omgeven door een geur van heiligheid. Sinds 1999 ligt Antonietta in haar eigen kapel in de S. Croce, in een Mussoliniachtig decor. Aan haar zaligverklaring wordt gewerkt. Zie ook: www.nennolina.it (ook Engels).

In de kerk

Het fresco (15de eeuw) in de apsis geeft de ontdekking van het kruis weer.

Het hoofdaltaar wordt gedragen door een antieke badkuip die weer wordt gedragen door vier leeuwenklauwen.

In de kerk een cosmatenvloer en twaalf antieke zuilen.

Links leidt een deur naar de glorieuze marmerentree tot de Cappella delle reliquie. De gelovige traditie wil dat zich hier bevinden: stukken van het Heilig Kruis, twee doornen uit de doornenkroon, de vinger van de ongelovige Thomas (waarmee hij controleerde of Jezus’ wonden echt waren), een deel van het opschrift van het kruis en een spijker die bij de kruisiging gebruikt werd. Ook te zien is een deel van het kruis waaraan de Goede Moordenaar naast Jezus stierf.

Kapel en toegang kregen in de jaren dertig van de vorige eeuw de stijl mee die in die jaren in Italië bon ton was. Voor de kleine Antonietta Meo (1930–1937) werd hier een aparte kapel ingericht.

Via toegangen links en rechts van het altaar kom je in de Helenakapel. De kapel bevat prachtige mozaïeken van Melozzo da Forlì, eind 15de eeuw, met scènes van de geschiedenis van het Heilig Kruis. Het beeld van Helena is klassiek-Romeins; het hoofd en de handen zijn later toegevoegd. De kapel is gebouwd op aarde van de Calvarieberg, zichtbaar gemaakt in de vloer vóór het beeld van Helena.

Even eruit. Ook leuk voor de kinderen

Roma, non basta una vita: één leven is niet genoeg om Rome te zien. Zo’n uitspraak maakt een mens behoorlijk nerveus. Liefde voor kunst en cultuur, alles goed en wel, maar er zijn grenzen. Hieronder een aantal mogelijkheden voor wie even niks wil, geen museum, geen kerk, niks.

Parken

Midden in de stad, op loopafstand van het Colosseum, ligt de Villa celimontana, een vredig park, hoog op de Celio gelegen. Het park is een favoriete plek voor bruidsfoto’s, voor welke gebeurtenis met name de zaterdag weer in trek is. Er is een speeltuin voor de kinderen en in de zomer een jazzfestival voor de jazzliefhebber ( p. 217). Ook is er een fraaie obelisk (even zoeken) waarvan alleen de bovenste helft authentiek is, compleet met het antieke gnomon op de top. Ingangen: Via della Navicella en bij de S. Giovanni e Paolo.

In de buurt van de Spaanse Trappen kun je de Pincio oplopen. Daar kom je in een parkachtige sfeer bij van alle vermoeienissen, terwijl de kinderen zich anderszins kunnen uitleven. Gratis erbij geleverd krijg je een schitterend uitzicht op stad en St.-Pieter, plus 228 koppen van de grote figuren uit de cultuurgeschiedenis van Italië. De Pincio is een geliefd ‘reisdoel’ in de vroege avonduren en (vooral) bij zonsondergang. De Janiculum is een rustig wandelgebied waar ook voor de kinderen de nodige dingen te beleven zijn. Zo kunnen ze op een pony rijden en er is een aantal attracties, zoals een schiettent, een springkasteel en een poppenkast. Zie voor een wandeling over de Janiculum pp. 246248.

Bekend en beroemd is de Villa Borghese, een mooi park waar je kunt genieten van rust en stilte (en van een Museum voor Moderne Kunst en een replica van Shakespeares Globe Theatre, maar dat doen we vandaag even niet). Bij de aanleg hebben Engelse landschapsarchitecten een belangrijke rol gespeeld en dat kun je zien ook. Het park is een lustoord voor wandelaars, botanici en verliefden. Er zijn een speeltuin en een vijver waar je kunt spelevaren op het water. Het decor blijft onveranderd prachtig. Ingangen: Piazzale Flaminio (voorbij Porta del Popolo), Porta Pinciana (eind Via Veneto) en aan de noordzijde van het park. Voor de musea alhier zie pp. 239240.

In het westen van de stad, aan de rand van Trastevere, ligt de Villa Doria Pamphili, het grootste park van Rome, met veel pijnbomen en mooie uitzichten over de stad. Ingangen: Via di Porta San Pancrazio en Via Aurelia Antica.

In het noorden bevindt zich de Villa ada, van 1919 tot 1946 de officiële residentie van de Italiaanse koning. In 1957 vond een verdeling plaats: de ene helft was voor de familie Savoia, de andere helft voor de staat. Het staatsgedeelte werd opengesteld voor het publiek: een enorm park, met meren en vijvers. Voor 2010 is in de voormalige Koninklijke Stallen voorzien in een nieuw speelgoedmuseum, met ruim 10.000 stuks antiek speelgoed, ‘de grootste collectie van Europa’. In de zomer zijn in de Villa Ada tal van festivals. Ingangen: Via Salaria, Via del Ponte Salario, Via di Monte Antenne en Via Panama.

Stranden

Bij de Engelenburcht is sinds enkele jaren een stadstrand aangelegd: Portal. De toegang is gratis; voor voorzieningen moet betaald worden. Afgezien van twee zwembaden biedt Portal de bezoeker verfrissende mogelijkheden als fitnessactiviteiten, een massage en een solarium. In de zomermaanden dagelijks geopend: 10.30–19 uur.

Je kunt ook besluiten een dagje aan zee door te brengen, aan de Mare di Roma. Een goed idee, maar er moet wel bij gezegd worden dat de stranden van Rome niet tot de schoonste van Italië behoren. Een verbod om in zee te zwemmen is daar voorlopig geen uitzondering.

Voor gratis stranden aan zee moet je naar Ostia. Met de metro naar Piramide, dan even lopen naar Stazione Ostiense en met de trein naar het eindpunt Ostia Lido. Daar met bus 07 ‘Mare’ naar de openbare (gratis) stranden. De treinen rijden in hoge frequentie, de reis duurt minder dan een uur en de openbaarvervoertickets van de stad Rome zijn geldig.

De haltes Ostia Centro, Stella Polare, Castel Fusano en Cristoforo Colombo geven toegang tot de stranden waarvoor betaald moet worden.

Populair is ook het strand van Fregene. Hiervoor moet je met metro A naar Laurentina, dan met de bus naar het plaatsje Fregene. De reis duurt ongeveer een uur.

Boottochtje op de Tiber

Het openbaar vervoer van Rome biedt de mogelijkheid van een tochtje per boot over de Tiber. Haltes Ponte Duca d’Aosta (Stadio Olimpico), Ponte Risorgimento, Ponte Cavour, Ponte Sant’Angelo, Ponte Sisto en Tibereiland. De reis duurt zo’n 50 minuten. De boot vertrekt van Ponte Duca d’Aosta. Ma. en di. 11, 12.05, 17.05 en 19 uur; wo.–zo. 10, 11, 12, 12.55, 16, 17.05, 17.55 en 19 uur; de ‘rit’ van 19 uur alleen in de periode 15 mrt.–15 nov. Tickets zijn aan boord te krijgen. Kosten: ma.–vr.ochtend 1 euro; vr.middag–zo. 3 euro (2009). Kinderen tot 6 jaar gratis.

Ook worden enige ‘cruises’ aangeboden, de ene wat prijziger dan de andere. Zo is er een tocht met de Rea Silvia en Cornelia. Duur 1 uur en 10 minuten. Vertrek (en aankomst) Ponte Sant’Angelo ma. en di. vanaf 10 uur, elke 70 minuten; wo. t/m zo. vanaf 10 uur, elke 35 minuten. Opstappen ook Tibereiland en Ponte Cavour. Tien minuten vóór vertrek aanwezig zijn.

De tocht gaat via het Tibereiland naar de Ponte Risorgimento en weer terug. Prijs 12 euro (2009), kinderen tot zes jaar gratis. Men kan uit- en opstappen waar men wil. Met de Agrippina Maggiore vertrekken vanaf Ponte Sant’Angelo ook twee (veel) duurdere en meer uitgebreide cruises.

Internet: www.battellidiroma.it (ook Engels).

Speciaal voor de kinderen

De kinderen zullen een timeout met gejuich begroeten, want onder al dat cultuurhistorisch geweld hebben de kids, van klein tot jongvolwassen, het vaak moeilijk. Onderdeel van het jaarlijkse zomerfestival in Rome (Estate Romana) zijn tal van evenementen voor kinderen. Zie hiervoor p. 217. Internet: www.romeguide.it (Kids Corner), www.turismoroma.it (Discovering Rome, Rome for kids), www.060608.it (Eventi, bambini).

Bioparco

In de Villa Borghese bevindt zich de dierentuin van Rome, in het begin van de 20ste eeuw ontworpen door de befaamde dierenman Karl Hagenbeck en in 1911 ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in Rome geopend. Hagenbeck wilde de dieren laten zien in verblijven die iets van hun oorspronkelijke omgeving opriepen. Vermaard is het rotslandschap waar de leeuwen huizen. Sinds 1997 is de Zoo een Bioparco. In 2003 werd het grote plein van de dierentuin omgetoverd in het

Largo Vittorio Gasmann, met onder meer de Galleria del Parco, het nieuwe gezicht van het oude verblijf van de mensapen; je kunt er nu voor tal van commerciële zaken terecht, dus niet voor apen.

BIOPARCO, Piazzale del Giardino Zoologico 1, www.bioparco.it (Italiaans). Geopend: apr.–okt. dag. 9.30–18, nov.–mrt. 9.30–17 uur; laatste entree 1 uur vóór sluiting. Bereikbaarheid: car 52, 53, 217, 223, 910 mtv A-Flaminio tv 3, 19.

Explora

In Explora kunnen de kinderen interactief, digitaal, kortom eigentijds bezig zijn. De ruimte is opgebouwd als een stad in het klein, met onder meer een supermarkt, een bank en een postkantoor. Ook is er aandacht voor wat in Rome onder de grond zit: riool, kabels en archeologische resten. De jeugd wordt in spelvorm geconfronteerd met allerlei situaties uit het dagelijkse leven in een grote stad. Er is een vaste route van één uur en drie kwartier.

EXPLORA, Via Flaminia 82, www.mdbr.it (ook Engels). Geopend: di.–zo. 10, 12, 15 en 17 uur. In aug. 12, 15 en 17 uur. Kinderen uitsluitend onder begeleiding van een volwassene. Bereikbaarheid: car 95, 117, 119, 491 mtv A-Flaminio tv 2, 3, 19.

Technotown

Spiksplinternieuw is Technotown, een technologisch ‘museum’ voor kinderen van 11 tot 17 jaar, gevestigd in de Villa Torlonia. De vloeren in het instituut zijn opzienbarend. De ene vloer vormt een meer, over een andere glijdt een lavastroom en weer een andere is een weide, begroeid met steeds weer andere bloemetjes. Verder is er een televisiestudio waar de kinderen aan de slag kunnen en de jeugdige

Romelover kan een driedimensionale duik in het verleden van de stad maken.

TECHNOTOWN, Via Spallanzani 1a, tel. 06-82059127, www.technotown.it (Italiaans). Geopend: di.–zo. 9–19 uur. Bereikbaarheid: zie Villa Torlonia (p. 251).

LUNEUR

In de wijk EUR is sinds 1953 een permanent ‘lunapark’ te bezoeken. LUNEUR is een combinatie van kermis, pretpark en (vooruit maar) Disneyland. Met tientallen attracties, zoals een reuzenrad, junglerivier, bergtreintje en piratenschip. Sommige attracties dragen angstaanjagende namen: looping star, rotoshake, rollercoaster. Er is ook een kartingbaan.

LUNEUR, Via delle Tre Fontane (EUR), www.luneur.it (Italiaans). Geopend: wo.–do. 15–19, vr. 15–20; za. 15–24; zo. en feestdagen 11–21 uur. Bereikbaarheid: car 170, 714, 765 mtv B-Magliana, Palasport of EUR Fermi.