|
|
|
|
2 |
|
|
|
|
Het begon allemaal aan de voet van de heuvels. Toen de Tiber weer eens buiten zijn oevers trad, bleef het mandje met de tweeling steken in de wortels van een vijgenboom. De jongetjes, Romulus en Remus, moesten uit de weg geruimd worden. Hun grootvader was als koning verdreven en zij konden later wel eens wraak nemen.
‘Toen het water daalde,’ vertelt Livius, ‘werd het mandje met de jongetjes op het droge achtergelaten. Een wolvin kwam om haar dorst te lessen met het water van de rivier. Heel lief zoogde zij de kleintjes en ze likte hen schoon.’ Zo werd de stichter van Rome voor de historie behouden.
Toen ze volwassen waren geworden, namen Romulus en Remus wraak en vermoordden de koning. Ze stichtten (in 753 v.Chr.) een stad op de plek waar ze gevonden waren, maar ze kregen ruzie. In een gevecht doodde Romulus zijn broer. Hij noemde de stad Rome, naar zijn naam. Rome werd gebouwd op zeven heuvels. De belangrijkste was het Capitool. Elk jaar op 21 april wordt daar de verjaardag van de stad gevierd met vuurwerk en een vrolijke illuminatie van vetpotjes en feestverlichting.
Capitool
Monument van Victor Emanuel II
Onder invloed van de Franse Revolutie verspreidde zich in het begin van de 19de eeuw een revolutionaire gloed over Italië. Er moest een eind komen aan al die koninkrijkjes, graafschappen en hertogdommen, en vooral aan de Kerkelijke Staat. Eén vrij Italië, dat was de leus van het Risorgimento: Italië was rijp voor een ‘wederopstanding’.
Met Mazzini en (later) Cavour als politieke leiders en met Garibaldi als voorman te velde rukte de beweging op. Na jaren van strijd en mislukkingen kon Victor Emanuel II in 1861 tot koning van Italië worden uitgeroepen. Eén deel ontbrak aan zijn kroon: de Kerkelijke Staat, waarover de paus als wereldlijk vorst heerste, in deze taak bijgestaan door het Franse leger. Maar in 1870 waren de Fransen thuis nodig voor hun Frans-Duitse Oorlog en op 6 augustus verlieten de laatste Franse troepen de Kerkelijke Staat. Op 20 september braken de soldaten van Victor Emanuel bij de Porta Pia door de verdedigingslinie van Pius IX. De paus trok zich verongelijkt terug in het Vaticaan en Rome werd de hoofdstad van één verenigd Italië.
Van 1885 tot 1911 werd gebouwd aan een monumentaal zegeteken voor Victor Emanuel II, het Vittoriano, in het hart van de stad. Het bouwwerk werd opgetrokken uit het helderwitte marmer van Brescia. Niet iedereen kon dat waarderen. ‘Als ’n pleisteren weddingcake met goud beplakt staat het gevaarte zo typisch 19de-eeuws ongemanierd in het stadsbeeld,’ moppert Huib Luns in 1930. Anderen spraken van een suikertaart. Weer anderen van een kunstgebit en een typemachine.
Niet iedereen had last van esthetische bezwaren en minister Giuseppe Zanardelli, afgevaardigde van Brescia, wel in de laatste plaats. Hij bemiddelde bij het contract en stelde zijn positie voor lange tijd veilig. Hoe het ook zij, het ruiterstandbeeld van Victor Emanuel torent hoog uit boven het Altaar van het Vaderland. Ervóór ligt het Graf van de Onbekende Soldaat.
VITTORIANO, toegang: Piazza Venezia, www.ambienterm.arti.beniculturali.it/vittoriano
(ook Engels), www.quirinale.it. Geopend: dag.
9.30–19.30 (zomer), 9.30–16.30 uur (winter).
Aangepast gedrag gewenst (niet eten en drinken). Twee liften
brengen de liefhebber van panoramische uitzichten naar de top.
Toegang: Piazza Ara Coeli, Via di San Pietro in Carcere. Geopend:
ma.–do. en zo. 9.30–19.30, vr.–za. 9.30–23.30 (zomer); ma.–do.
9.30–18.30; vr.–zo. 9.30–19.30 uur (winter). Bereikbaarheid:
H, 40, 44, 60, 63,
64, 70, 87, 117, 119, 170, 492.
Museo Centrale del Risorgimento
In het Vittoriano is het Museo Centrale del Risorgimento gevestigd. Aandacht voor historische figuren als Cavour, Mazzini, Garibaldi en Victor Emanuel II. Portretten, documenten, persoonlijke bezittingen en (niet te vergeten) wapens. De geschiedenis van het Risorgimento in volle glorie.
MUSEO CENTRALE DEL RISORGIMENTO, Via di San Pietro
in Carcere, www.risorgimento.it (ook Engels).
Geopend: di.–zo. 9.30–17.30 uur. Toegang gratis.
Een oude insula
Aan de voet van het Capitool liggen de resten van een insula uit de 2de eeuw n.Chr., een heel bijzonder punt, want veel meer vind je niet terug van de woonomstandigheden van de gewone man in het oude Rome. Je moet denken aan flatgebouwen van zo’n vijf à zes etages. Daar woonden de mensen dicht op elkaar, in kleine kamertjes, met doeken voor de open ramen.
In deze insula werd later een kerkje ingericht. Een fresco en de resten van een klokkentoren (campanile) zijn nog te zien. Ook kun je constateren dat het straatniveau 2000 jaar geleden ongeveer zes meter onder het huidige niveau lag.
Twee trappen
Rechts van het Monument van Victor Emanuel II leiden twee trappen naar de burcht van het oude Rome, het Capitool. De trap links leidt naar de zuidelijke top, de eigenlijke burcht (waar nu de S. Maria in Aracoeli staat), met de Tempel van Juno Moneta. Daar waggelden de aan Juno gewijde ganzen die met hun gekwaak de Romeinen redden bij de nachtelijke aanval van de Galliërs in 390 v.Chr.
De trap is het enige bouwwerk dat tijdens de ballingschap van de pausen in Avignon tot stand kwam. In 1348 werden 124 treden van een klassieke tempel op de Quirinaal hiernaartoe gebracht en door de 14de-eeuwse volksheld Cola di Rienzo in gebruik genomen.
In 1570 won Giacomo della Porta (naar tekeningen van Michelangelo) de wedstrijd voor de aanleg van een nieuwe, monumentale toegangstrap tot het Capitool: de Cordonata (rechts). De trap wordt bewaakt door twee leeuwen, afkomstig uit de Egyptische wijk van het oude Rome (in de buurt van het Pantheon). In het plantsoentje links staat een klein bronzen beeld van Cola di Rienzo. De herinnering aan deze opmerkelijke figuur werd hier aan het eind van de 19de eeuw geplaatst, in een periode dat de stad Rome – net als ten tijde van Cola – zijn onafhankelijkheid van de paus benadrukte.
Bovenaan markeren twee beelden uit de late Keizertijd de toegang tot het Capitoolplein: de mythologische tweeling Castor en Pollux. Deze godenzonen verschenen op witte paarden tussen de Romeinen, toen die druk doende waren met de slag bij de Lacus Regillus (496 v. Chr.). Later op die dag lieten zij hun paarden op het Forum drinken en informeerden de thuisblijvers en passant over de Romeinse overwinning aldaar.
Marcus Aurelius
Het Capitoolplein wordt nu al eeuwenlang beheerst door het ruiterstandbeeld van keizer Marcus Aurelius (161–180). Deze filosoofkeizer hield er wijze lessen op na. Zoals deze: ‘Als je ’s morgens vroeg niet uit je bed kunt komen, bedenk dan: ik sta op om mijn taak als mens te vervullen. Ben ik soms geschapen om onder de dekens te blijven? Maar – zeg je – dat is wel zo prettig! Ben je dan voor je plezier geboren? Zie je niet hoe de planten, de mussen, de mieren, de spinnen, de bijen, allemaal hun eigen werk doen? Wil jij dan niet je mensentaak verrichten?’
Men hield van hem en richtte na zijn dood een ruiterstandbeeld op. Dit beeld bleef bespaard wat talloze bronzen collega’s ondergingen: de smeltoven. De christenen dachten dat het om de eerste christenkeizer Constantijn ging. In de 10de eeuw werd het beeld naar de pauselijke residentie van het Lateraans Paleis verplaatst.
Tegenwoordig ontbreken de geknevelde barbaar (die onder de opgeheven poot van het paard hoort te liggen) en grote delen van het goudbeslag waarmee het beeld was bedekt. De spaarzame resten verguldsel hebben de legende overeind gehouden, dat de wereld zal vergaan als het hele beeld met goud bedekt is. Als het zover is, wordt de jongste dag aangekondigd door een stem die zal spreken vanuit de lok op het voorhoofd van het paard.
In 1979 bleek dat het beeld door luchtvervuiling en verwaarlozing in zeer slechte staat verkeerde. Het bronzen beeld bestond uit 26 delen. Op de samenvoegingen waren onedele metalen (zoals lood) gebruikt. Op die plekken ging het beeld roesten. De ontstane gaten werden bij latere restauraties ook weer met lood gedicht. Met de verzuring van het milieu kwam er een meedogenloos chemisch proces op gang. Onedele metalen lossen immers in zuren op. Het gevolg was dat het beeld zijn verbindingen kwijtraakte en langzaam maar zeker in elkaar zakte. Na een grondige restauratie staat het nu goed beschermd in het museum ter linkerzijde. In 1997 werd op het plein een bronzen replica geplaatst.
Op het Capitool
Capitool
Op het Capitool stond de driedelige Tempel van Jupiter, Juno en Minerva, zijn vergulde dak hoog optillend in de lucht. Bij de bouw van deze tempel – aan het eind van de 6de eeuw v.Chr. – vonden de Romeinen het hoofd van een man. ‘Het hoofd van Olus,’ dachten ze (Caput Oli in het Latijn) en ze noemden de heuvel naar deze onbekende: Capitolium.
In de middeleeuwen galmde de verbazing nog na over de pracht en praal waarmee de Romeinen het centrum van hun wereldrijk versierden.‘Het Capitool is het eerste wereldwonder,’ vertelt Magister Gregorius. ‘Daar staan standbeelden die alle volkeren voorstellen met de naam van het volk op hun borst en een bel rond hun hals. Wanneer een volk in opstand kwam tegen het Romeinse gezag, bewoog het beeld van dat volk heen en weer en luidde de bel. Priesters brachten het bordje met de naam van het volk naar de magistraten die onmiddellijk een leger uitzonden om dat volk te straffen.’
Toen Rome zijn antieke glans verloor, kwam het Capitool tot rust. De Tempel van Jupiter werd geplunderd, de beelden verdwenen en struiken overwoekerden een oud verleden. Monte Caprino (de heuvel van de geiten), dat was het Capitool. In de 12de eeuw werd er het bestuurlijke centrum van de stad ingericht, met een vergaderzaal voor de senaat, een zaal voor de gilden en een zaal voor de rechtspraak. Op het plein stonden de galgen.
Het Capitool moest het aanzien van het nieuwe stadsbestuur verhogen. In 1471 gaf paus Sixtus IV het startsein voor de eigen kunstverzamelingen van de stad. Hij deed niet krenterig en schonk onder meer het beeld van de wolvin die in lang vervlogen dagen de tweeling Romulus en Remus voedde en daarmee de stichter van de stad voor de historie redde.
In 1538 liet paus Paulus III het ruiterstandbeeld van keizer Marcus Aurelius van het Lateraans Paleis naar het Capitool verhuizen. Om de grote vorsten van die tijd waardig te kunnen ontvangen kreeg Michelangelo de opdracht het plein een nieuwe aanblik te geven. Op de plaats waar ooit uien werden gekweekt (campo d’oglio) maakte hij een ingenieus grondplan dat de basis moest vormen van een perspectivisch spel.
De musea links en rechts op het nieuwe plein (Campidoglio) staan aan het begin (bij de trap) dichter bij elkaar dan aan het eind. Hierdoor lijkt het Senatorenpaleis dat het plein afsluit, dichterbij en groter dan het in werkelijkheid is. Het ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius gaf de richting aan. De keizer keek voortaan naar het nieuwe Rome: de stad en het Vaticaan.
Capitolijnse Musea
Palazzo Nuovo (links). Met het
oorspronkelijke ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius en een
klassieke riviergod (waarschijnlijk 2de eeuw n.Chr.), later bekend
als Marforio, een van de ‘Sprekende Beelden’ van Rome (
pp.
133–134). Veel klassieke
marmeren beelden, met als pronkstuk ‘De stervende Galliër’. Mozaïek
uit de Villa van Hadrianus (Tivoli). Talrijke bustes van Romeinse
keizers.
Palazzo dei Conservatori (rechts). Met op de binnenplaats het hoofd, een hand, twee voeten en nog het een en ander van een kolossaalbeeld van keizer Constantijn (306–337). Verder in het museum zelf de wolvin, een Etruskisch beeld. Al in de oudheid was de tweeling Romulus en Remus toegevoegd, maar de traditie wil dat die bij een blikseminslag wegsmolten. Diepe inkervingen in de achterpoten bleven achter. In de 16de eeuw werd de huidige tweeling erbij geplaatst. Bij de trap: reliëfs uit een monument van keizer Marcus Aurelius. De keizer brengt na een triomftocht een offer op het Capitool.
Tabularium. Beide musea hebben sinds enige jaren een onder-grondse verbinding die onder het Senatorenpaleis ook toegang biedt tot delen van het Tabularium, het oude Romeinse staatsarchief uit de 1ste eeuw v.Chr. Van hieruit heb je een magnifiek uitzicht over het Forum Romanum.
Links de Boog van Septimius Severus, rechts de Tempel van Saturnus. Voor een nadere toelichting: zie pp. 72–80.
CAPITOLIJNSE MUSEA, www.museicapitolini.org.
Geopend: di.–zo. 9–20 uur. Het toegangsbiljet geldt voor beide
musea. Zie voor combinatieticket Capitolini Card (p.
272).
Palazzo Senatorio
Het Palazzo Senatorio (Senatorenpaleis) is het stadhuis van Rome. Drie beelden uit de 1ste/2de eeuw n.Chr. staan opgesteld vóór de trap. Links en rechts stroomgoden in de traditionele, half liggende houding, links de Nijl en rechts de Tiber. In het midden een beeldje van de stadsgodin Roma, met de wereld in de palm van haar hand. Het lichaam is van een klassiek-Romeins Minervabeeld; het hoofd en de armen zijn latere toevoegingen.
Achter het Senatorenpaleis
Rechts leidt de weg omhoog naar de Tarpeïsche Rots, een vervaarlijk uitstekende punt van de heuvel, die in de oudheid werd gebruikt als executieplaats. Misdadigers werden hier naar beneden gegooid, hun lijk vervolgens in de Tiber geschoven. Tarpeia, die haar naam aan de rots gaf, onderging dit lot als eerste. Zij had de burcht van Rome aan de Sabijnen verraden, kort na de stichting van de stad in 753 v.Chr.
De oude weg naar beneden is de Clivus Capitolinus. Wat je ziet, ishet laatste deel van de weg die de triomferende Romeinen aflegden naar de tempel op het Capitool. De zegevierende generaal liet zich bij thuiskomst naar behoren huldigen. In een lange stoet gingen de krijgsgevangenen en wagens met buit voorop, over het Forum naar de Clivus Capitolinus. Daar splitste de stoet zich. De krijgsgevangenen naar rechts, naar de gevangenis en hun executie. De generaal naar boven om een witte stier aan Jupiter te offeren.
Achter het Senatorenpaleis kijk je uit over het Forum Romanum. Een mooie ervaring. Het gedeelte dat het dichtstbij ligt, staat onder de nummers 10, 11 en 12 behandeld op p. 76.
S. Maria in Aracoeli
De S. Maria in Aracoeli is gebouwd op de plaats van de Tempel van Juno, waar in het oude Rome de munten werden geslagen. De godin werd ook Moneta genoemd. Zij waarschuwde de muntmakers geen bedrog te plegen (Latijn monere: waarschuwen). Aan haar vermaningen danken wij de naam van onze geldstukken: munten.
De kerk dateert in zijn huidige vorm uit de 13de eeuw. De gevel zou versierd worden met mozaïekvoorstellingen, maar zover is het nooit gekomen. In de gaten hebben de balken gezeten, waarop het steigerwerk ooit rustte.
De naam Aracoeli (altaar van de hemel) gaat terug op een oude legende waarin keizer Augustus een vrome rol speelt. Toen Romeinse senatoren verzochten hem als god te mogen vereren, vroeg hij een priesteres, de Sibylle, om advies. ‘Van de hemel zal de koning der eeuwen komen,’ sprak zij en Augustus zag de hemel opengaan. Op ‘het altaar van de hemel’ stond Maria met het Goddelijk Kind. Dit altaar (maar dan uit de middeleeuwen) is te zien, kunstig ingepakt in een spleet naast het ‘tempeltje van Helena’, aan het eind van het linkerzijschip, vóór in de kerk.
In de kerk
Van de 22 antieke zuilen draagt de derde van links het opschrift A cubiculo Augustorum, afkomstig dus uit het paleis van de keizer en wel uit de slaapkamer.
De vloer is – net als de twee leesgestoelten –
een fraai voorbeeld van de cosmatenstijl, genoemd
naar de familie Di Cosma die tussen 1100 en 1300 een aantal
kunstzinnige marmerbewerkers voortbracht. ‘Cosmatenwerk’ staat voor
een bonte schakering van ragfijn marmermozaïek. Materiaal hiervoor
werd uit de oude ruïnes van de stad gehaald (
pp.
121–122).
Het plafond herinnert aan de bijdrage die paus Pius V (1566–1572) leverde aan de Slag bij Lepanto. De pauselijke vloot nam deel aan de uitschakeling van de Turken in het Middellandse Zeegebied. De schepen vind je terug in het plafond.
Het ‘tempeltje’ in het linkerzijschip is gewijd aan Helena, de moeder van keizer Constantijn. Zij reisde graag naar het Heilig Land. Hoogtepunt voor haar en de jonge christelijke Kerk was het terugvinden van het kruis van Christus. De nagels hiervan stuurde ze naar haar zoon. Hij liet er een bit voor zijn paard van maken.
Tegenover dit tempeltje, aan het einde van de zijmuur, onderaan, bevindt zich de grafsteen van Felice de Fredis. Hij vond in 1506 de Laocoöngroep, een van de beroemdste beeldengroepen uit de oudheid. Onmiddellijk meldde hij zijn vondst aan Michelangelo. Samen met hem en een andere beeldhouwer, Giuliano da Sangallo, trokken ze naar de wijngaard waar het beeld gevonden was. De vondst zorgde voor de nodige opschudding in het weer naar de oudheid hunkerende Rome. In een triomfwagen werd de Laocoön-groep naar het Capitool gebracht en vandaar naar de hof, die er in het Vaticaan speciaal voor was gebouwd. Toen de stoet het Vaticaan binnenreed, daverden de kanonnen van de Engelenburcht.
De Bambino
In de S. Maria in Aracoeli bevindt zich (een replica van) een beroemd beeldje van het Kindeke Jezus, de Bambino. Het is te zien in de sacristie, links van de apsis. Godvrezende lieden meenden dat het beeldje door engelen gesneden was uit het hout van de Hof van Olijven. Geloofwaardiger is het verhaal dat een monnik het in de 17de eeuw vervaardigd heeft. Behangen met sieraden en prachtige kleren ontvangt de Bambino brieven van kinderen uit de hele wereld. Links en rechts staan bakjes met die brieven.
Lange tijd is het beeldje ingezet, als ergens in de stad ernstig zieken op een wonder hoopten. Met een speciale wagen werd het naar het bedreigde leven gereden. Charles Dickens zag dat gebeuren. Hij merk-te op dat het verschijnen van de Bambino aan het bed van de zieken, vergezeld van een grote schare geestelijke hoogwaardigheidsbekleders, ‘not unfrequently frightened them to death’, om het maar bij het Engelse understatement te houden. Ze schrokken zich niet zelden dood.
In 1994 bleef een wonder uit, toen dieven (‘op bestelling’, suggereerde de politie) via tijdelijke steigers de kerk binnendrongen en de Bambino, inclusief alle aangehangen juwelen, meenamen. Nooit meer teruggezien.
Mamertijnse Gevangenis
Aan de voet van het Capitool, aan de Via S. Pietro in Carcere, bevindt zich een kerkje (de S. Giuseppe dei Falegnami), dat gebouwd is op de Mamertijnse Gevangenis, als Tullianum het cachot van het oude Rome. ‘Afschuwelijk en angstaanjagend,’ vindt de geschiedschrijver Sallustius: ‘Het is er donker en het stinkt.’
De gevangenis, oorspronkelijk een Etruskische put, bood onaangenaam onderdak aan Romes meest befaamde vijanden, zoals Jugurtha uit Noord-Afrika, Vercingetorix uit Gallië en uit eigen kring aanhangers van de gebroeders Gracchus.
Volgens de traditie behoren ook de apostelen Petrus en Paulus tot de ongelukkigen die in deze muffe kelder hebben gezeten. Een traliewerk voor een holte in de muur (links bij binnenkomst) geeft de plaats aan, waar de cipiers Petrus met zijn hoofd tegen de muur beukten. Volgens een minder hardvochtige overlevering is het de steen waarop hij met zijn hoofd rustte.
In de onderruimte is de zuil te zien waaraan Petrus en Paulus vast-gebonden stonden. In die positie bekeerden zij hun bewakers Processus en Martinianus en in één moeite door 47 medegevangenen. Het doopwater haalden ze uit de bron die wonderwel aan hun voeten ontsprong.
MAMERTIJNSE GEVANGENIS, Clivo Argentario 1.
Geopend: 9–18.30 (zomer), 9–17 uur (winter).
Keizerfora
Forum van Caesar
Het Forum van Caesar werd in 54 v.Chr. de eerste uitbreiding van het veel te volle Forum Romanum. Hier stond de Tempel van de Godin Venus, op wie Gaius Julius Caesar via een ingewikkelde manoeuvre zijn afkomst terugvoerde. Behorend tot het geslacht van de Iulii bombardeerde hij het zoontje Ascanius (Iulus) van de Trojaan Aeneas tot stamvader van zijn geslacht. Omdat Aeneas de zoon was van de godin Venus, kon Caesar wijzen op een godin als over-overovergrootmoeder.
In de tempel bevonden zich beelden van de godin Venus en van Caesars geliefde Cleopatra. Deze veelbesproken Egyptische schoonheid kreeg voor de gelegenheid kostbare parels omgehangen, buit van een veldtocht in Britannia.
In het centrum van het Forum stond een ruiterstandbeeld van Caesar. Het paard leek erg op Caesars eigen paard: ‘Het lijkt wel of hij tenen van een mens heeft,’ zegt de geschiedschrijver Suetonius vol bewondering. In 29 v.Chr. voltooide Augustus het Forum van Caesar.
Het Forum van keizer Trajanus (98–117) was een complex van markten, bibliotheken, een plein en een basilica, aan het begin van de 2de eeuw aangelegd, toen Dacië door keizer Trajanus was verslagen. Trajanus had zijn oog vooral laten vallen op de goudmijnen aldaar. Het gebied werd veroverd en de bevolking gedeporteerd. Latijnsprekende kolonisten uit Romeinse provincies bepaalden verder het Romeinse karakter van het land: Roemenië.
Met een deel van de oorlogsbuit en de opbrengst van de mijnen betaalde Trajanus de aanleg van zijn Forum. Architect werd de befaamde Apollodorus van Damascus, die voor zijn opdrachtgever onder meer een brug over de Donau had gebouwd. Trajanus wilde twee centra van Rome met elkaar verbinden: het Forum Romanum en het Marsveld, dat dankzij de inspanningen van Augustus en Agrippa belangrijke publieke bouwwerken had gekregen. Zo’n verbinding was een aardig idee, maar eerst moest hiervoor een groot stuk heuvel worden weggegraven. De Zuil van Trajanus geeft (volgens de inscriptie op de sokkel) met zijn hoogte van 40 m aan, hoeveel grond er is verwijderd.
Na de dood van Trajanus wijdde keizer Hadrianus een tempel aan zijn vergoddelijkte voorganger: de Tempel van Trajanus. De precieze locatie van deze tempel is nog steeds niet vastgesteld.
De Markt van Trajanus was zes verdiepingen hoog.
Waar nu de resten van marmervloeren en zuilfragmenten liggen, was ooit het Forum van Trajanus, met als centraal punt het ruiterstandbeeld van de keizer. In 356 leidde keizer Constantius II de Perzische prins Ormisda rond over wat het meest imposante deel van het oude Rome werd gevonden. ‘Zo’n Forum zou ik nooit kunnen maken,’ zei Constantius bescheiden volgens de geschiedschrijver Ammianus Marcellinus, ‘hoogstens zo’n ruiterstandbeeld.’ Waarop de prins antwoordde, met een geïmponeerd oog op de bouwwerken rond paard en ruiter: ‘Laat dat paard maar even zitten, hoogheid. Zorg eerst voor zo’n stal.’ Ormisda was erg onder de indruk, maar behield zijn gevoel voor betrekkelijkheid: ‘Gelukkig zijn de mensen ook in Rome sterfelijk,’ was zijn slotconclusie.
Het plein van het Forum van Trajanus werd omringd door verschillendeschillende gebouwen. Een basilica en twee bibliotheken (één voor Griekse en één voor Latijnse literatuur) aan weerszijden van de Zuil van Trajanus. Op de galerijen van de bibliotheek had je een goed zicht op het stripverhaal dat keizer Trajanus op de zuil had laten aanbrengen en waarin hij zijn heldendaden in Dacië presenteerde. De basis van de zuil is versierd met krijgstrofeeën en met de stroomgod van de Donau. In het voetstuk werd de gouden urn met de as van Trajanus geplaatst. Als enige Romein mocht hij wat er van hem restte, binnen de stadsmuren laten bijzetten.
Paus Sixtus V (1585–1590) maakte van het middeleeuwse Rome een moderne stad. Nieuwe rechte straten legden de groeiende stad open. Obelisken werden markante oriëntatiepunten. Ook de klassieke zuilen in het centrum werden in de plannen opgenomen. Domenico Fontana, de architect van Sixtus, voorzag de top van de Zuil van Trajanus (waar ooit de keizer stond) van een beeld van de heilige Petrus.
MUSEO DEI FORI IMPERIALI NEI MERCATI DI TRAIANO,
Via IV Novembre 94, www.mercatiditraiano.it (ook
Engels), www.capitolium.org
(Engels). Geopend: di.–zo. 9–19 uur. Er is een informatiecentrum
(Visitor Center Fori Imperiali) aan de Via dei Fori Imperiali,
tegenover de SS. Cosma e Damiano. Bereikbaarheid:
H, 40, 44, 60, 64, 70, 75, 84,
85, 87, 117, 170, 492
BColosseo.
Torre delle Milizie
Boven de markt van Trajanus steekt een middeleeuwse toren uit, de Torre delle Milizie, uit de 13de eeuw en lange tijd het bolwerk van de familie Caetani. De volksmond wil dat dit de Torre di Nerone is en dat keizer Nero vanaf de top het brandende Rome in 64 n.Chr. gadesloeg. In de filmQuo Vadis (1951) maakte Peter Ustinov als Nero van deze opvatting nog een aardige scène, vooral door zijn buitengewoon charmante snarenspel. Mussolini liet de toren restaureren. Met andere bouwsels in de buurt had hij veel minder consideratie.
Forum van Augustus
Het Forum van keizer Augustus (27 v.Chr.–14 n.Chr.) wordt beheerst door de Tempel van Mars de Wreker. Met de bouw van deze tempel
(2 v.Chr.) kwam Augustus een oude gelofte na, onder dankzegging aan de oorlogsgod Mars voor zijn overwinning op de moordenaars van Caesar. Om de tempel te beschermen tegen overwaaiende branden uit de erachter liggende volkswijk liet Augustus een hoge brandmuur aanleggen.
In de richting van het Colosseum worden de keizerfora afgesloten door het Forum van keizer Nerva (96–98) en het Forum van keizer Vespasianus (69–79). Van het ene staat een deel van de Tempel van Minerva overeind. Daar is ook een deel van een oude Romeinse straat zichtbaar, met diepe groeven die de zwaar beladen karren in de loop der eeuwen in het plaveisel trokken.
Het Forum van Vespasianus lag tot recente opgravingen groten-deels onder de grond, inclusief de Tempel van de Vrede. Een en ander werd aangelegd na de overwinning in Judaea. De buit uit Jeruzalem kreeg hier een mooi plaatsje, totdat Alarik de kostbare spullen in de 5de eeuw wegsleepte.
Via dei Fori Imperiali
De brede verkeersader tussen de Piazza Venezia en het Colosseum werd in 1932 en 1933 aangelegd onder de tijdgebonden naam Via dell’Impero (de Weg van het Rijk). Benito Mussolini droomde van een nieuw Italië. De hoofdstad Rome moest het symbool worden van de continuïteit tussen het oude Rome van de Romeinse keizers en de nieuwe glorie van de Duce.
Centraal in de plannen stond de aanleg van twee wegen: de Via del Mare (de imposante as die de Piazza Venezia zou verbinden met de oude havenstad Ostia) en de Via dell’Impero, van de Piazza Venezia naar het Colosseum. Die tweede doorbraak leverde Mussolini nog twee voordelen op: vanuit zijn werkkamer op de Piazza Venezia een vrij uitzicht op het Colosseum en een weg voor zijn geliefde parades.
Voor het zover was, kwamen onvermijdelijk resten van het oude Rome tevoorschijn. De archeologen kregen hartkloppingen en een hoop werk, maar Mussolini had haast. De wetenschap kon haar fijnzinnige arbeid niet voltooien. In hoog tempo werden de bouwputten onder asfalt bedolven. ‘Een bevel van Benito Mussolini is voldoende om alles wat als onwaardig wordt beschouwd van de kaart te vegen,’ aldus een krantencommentaar uit die tijd.
Lang niet iedereen zat erover in. Mgr. Jan Olav Smit, in die tijd kanunnik bij de St.-Pieter, oordeelde in 1940: ‘De Via dell’Impero is een der meest grandioze scheppingen van Mussolini: recht als een degen, breed als de grootste stadsaderen in de moderne hoofdsteden, voornaam door het meest decoratieve panorama dat er op de wereld bestaat. De Romeinen zeggen niet zonder trots, dat de Via dell’Impero de mooiste straat ter wereld is.’
Bij het bezoek van Hitler aan Mussolini in 1938 was de Via dell’Impero het toneel van een in alle opzichten fantastisch feest. Mussolini had niet genoeg soldaten voor de parade die het oog van de op dit punt verwende Hitler moest bevallen. Dus liet hij steeds groepen soldaten na voltooiing van hun onderdeel het Colosseum intrekken. Daar lagen nieuwe uniformen klaar en de soldaten keerden terug in de parade, maar nu als landmacht of luchtmacht of marine.
Uit heel Italië haalde Mussolini wapens en materieel en nog moest hij ontbrekende onderdelen met bordkartonnen replica’s maskeren. Oude gevels langs de Via dell’Impero werden aan het oog van de gast (een voormalig huisschilder) onttrokken door metershoge decorstukken van gloednieuwe bewoning.
Bij het Sprekende Beeld Pasquino verscheen een ironisch gedichtje:
Van bordkarton is thans ons Rome
in plaats van vertrouwd travertijn.
Dit Rome verwelkomt de schilder
die weldra de baas hier zal zijn.
Ook liet Mussolini vijf kaarten ophangen, tegen de muur van de Basiliek van Maxentius en Constantijn op het Forum. Vier kaarten – en die hangen er nog – over de ontwikkeling van Rome in de oudheid: van vlek tot wereldrijk. Op de vijfde kwam zijn eigen Nieuw Romeinse Rijk, dat aanzienlijk minder lang standhield dan het rijk van keizer Augustus. Onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog wijzigde het gemeentebestuur de naam van de straat in Via dei Fori Imperiali (de Weg van de Keizerfora). De kaart van Mussolini’s rijk werd weggehaald.
De kerk bij de ingang van het Forum (de SS. Cosma e Damiano) is gebouwd in wat waarschijnlijk de bibliotheek van het Forum van Vespasianus was. Aan een van de muren (vanaf de straatkant te zien) hing sinds de 3de eeuw een marmeren plattegrond van het oude Rome; delen hiervan bevinden zich in de Capitolijnse Musea. Mussolini had dus wel enig historisch besef, toen hij zijn kaarten ongeveer op die plaats bevestigde.
In 1988 en 1989 werd het asfalt verwijderd op het knooppunt van de fora van Caesar, Augustus en Nerva (de toegang tot Vespasianus’ Tempel van de Vrede). Als over enige jaren de derde lijn van de Romeinse metro klaar is, kan men vanuit het metrostation Colosseo onder de Via dei Fori Imperiali naar het Forum Romanum lopen. Op die route voorzien de plannen in een ondergronds archeologisch museum.
Een eenvoudige toerist in Rome, overdonderd door de schoonheid van de stad en overweldigd door alles wat hij meemaakt, zou op het idee kunnen komen dat Rome een stad is van cultuur en historie, van winkels en motoristi. Maar er is meer en van dat meer is voetbal het meest.
Rome kent twee topclubs. AS Roma en SS Lazio blazen al jaren stevig hun partijtje mee in de nationale volkssport numero uno. Voor de gezelligheid heerst er een enorme rivaliteit tussen de beide Romeinse clubs en voor de aardigheid spelen ze in één en hetzelfde stadion, het Stadio Olimpico, in het noorden van de stad.
SS Lazio
De oudste club van de twee is de Società Sportiva Lazio, opgericht in 1900, vier jaar na de eerste moderne Olympische Spelen. De oprichters waren nog zo onder de indruk dat ze de Griekse kleuren lichtblauw en wit als clubkleuren kozen. De Romeinse adelaar streek neer op de top van het logo.
In de jaren dertig van de vorige eeuw kende SS Lazio een eerste glorietijd. Uitblinker was Silvio Piola, met 290 doelpunten topscorer aller tijden in Italië. Mussolini was een Laziofan en genoot van Piola in het nieuwgebouwde Stadio Flaminio.
In 1974 en 2000 werden de biancocelesti kampioen van Italië. Drie keer wonnen ze de beker en één keer (in 1999) de Europese cup voor bekerwinnaars. Bij Lazio voetbalden de Nederlandse internationals Aron Winter en Jaap Stam. In 2006 was Lazio betrokken bij een groot omkoopschandaal. De club kwam ervan af met een hoeveelheid punten in mindering en uitsluiting van UEFA-cupvoetbal.
AS Roma
Uit de plaatselijke clubs Alba, Roman en Fortitudo ontstond in 1927 de fusieclub AS Roma. Als clubkleuren koos men rood en geel, de kleuren van de stad (en van Roman). In het logo kreeg de wolvin met de tweeling een prominente plaats.
AS Roma werd drie keer kampioen: in 1942, 1983 en 2001. Het won zeven keer de beker en in 1961 de UEFA-cup. Dramatisch hoogte- én dieptepunt was de Europacupfinale van 1984. AS Roma speelde tegen het Engelse FC Liverpool, in het eigen Stadio Olimpico dat eind jaren vijftig het Stadio Flaminio was komen vervangen. Wat een triomf had moeten worden, werd een grote deceptie. Na een eindstand van 1–1 verloor AS Roma na het nemen van strafschoppen.
Aan het begin van de 21ste eeuw was Francesco Totti jarenlang de grote man, geboren en getogen in Rome, de steunpilaar van de gial-lorossi en van het Italiaanse elftal. Zijn huwelijk in 2005 met de showgirl Ilary Blassi, in de S. Maria in Aracoeli op het Capitool, zorgde voor een gigantische verkeerschaos op de Piazza Venezia.
Supporters
De fans van AS Roma, Romanisti, komen voornamelijk uit de stad: uit het Centro Storico, Trastevere en Testaccio. SS Lazio rekruteert zijn supporters vooral in de buitenwijken en het landelijk gebied rond Rome.
De aanhang van AS Roma begon eind jaren zeventig met geweldige manifestaties (‘choreografieën’) vóór de aanvang van de wedstrijd. Vuurwerk, liederen, enorme vlaggen en banieren, dat alles moest het publiek en het team inspireren. In 1987 raakte de eenheid in het supporterslegioen voor enige tijd zoek.
Het bestuur van Roma kocht de voormalige Laziospeler Lionella Manfredonia en dat werd door een deel van de aanhang niet geaccepteerd. Manfredonia beleefde weinig plezier aan zijn Roma-tijd. In december 1989 werd hij tijdens een wedstrijd door een hartstilstand getroffen. Hij voetbalde nooit meer en de rust (wat heet) keerde terug in het Romasupportersvak Curva Sud.
De aanhang van SS Lazio had weer andere problemen. De fanatiekste fans staan bekend als xenofoob en racistisch. Op de Curva Nord, het vak van de Laziosupporters, werd de gewoonte ontwikkeld de acties van donkere spelers met oerwoudgeluiden te begeleiden.
Twee keer per jaar is het bal in Rome. Dan is het de dag van de Wedstrijd der Wedstrijden, il Derby, de ontmoeting tussen de aartsrivalen SS Lazio en AS Roma. De emoties lopen bij die gelegenheid hoog op.
In een recente aflevering van deze thriller maakte Totti voor Roma een goal, rende naar de Curva Nord en trok zijn shirt uit. Op het hemd dat hij eronder droeg, stond de uitdagende tekst: ‘Vi ho purgato ancora!’ (Heb ik jullie weer mooi te pakken!) Minder triomfantelijk verging het de Laziospeler Paolo Negro, die bij een 0–0-stand een eigen doelpunt maakte en daarmee de nederlaag van zijn club bezegelde. Wekenlang rolden de Roma-supporters spandoeken met de tekst Grazie Negro voor hem uit.
CLUB-WINKELS. SS Lazio: Via Farini 34/36 (bij de
S. Maria Maggiore). AS Roma: Piazza Colonna 360, Piazza
Indipendenza 8, Via Merulana 262, Piazza Benedetto Cairoli 119 (bij
de Via Arenula), Via Appia Nuova 130 (in het zuiden) en Via Cola di
Rienzo 136/A (bij het Vaticaan). Internet: www.sslazio.it, www.asroma.it.

