Terwijl hij lag te dromen van winter en zwaartekracht, kronkelde kolonel Koroljov langzaam in zijn riemen. Het liep tegen het einde van november en hij was weer jong, een kadet die zijn paard de zweep gaf over de steppen van Kazachstan, de dorre rode einder van de Martiaanse zonsondergang tegemoet.

Dat klopt niet, dacht hij

En werd wakker - in het Museum van de Triomf der Sovjets in de Ruimte - bij de geluiden die Romanenko en de vrouw van de kgb'er produceerden. Ze lagen weer met elkaar te rotzooien achter het scherm bij het achterdek van de Saljoet, begeleid door het gekners van gordels, het gekraak van de rompbekleding en ritmisch gebonk. Hoefafdrukken in de sneeuw.

Nadat hij zijn riem had losgegespt, voerde Koroljov een routine-trap uit waardoor hij de wc-cel binnenzeilde. Hij wrong zich uit zijn tot op de draad versleten overall, klemde de pisbak vast rond zijn lendenen en veegde de neergeslagen wasem van de stalen spiegel. Zijn reumatische hand was weer opgezwollen tijdens zijn slaap; de pols was als gevolg van kalkverlies zo dun als een vogelbot. Er waren twintig lange jaren verstreken sinds hij voor het laatst had ondervonden hoe zwaartekracht aanvoelde. Hij was al rondjes draaiende oud geworden.

Hij schoor zich met een zuigscheerapparaat. Een doolhof van gebarsten adertjes bespikkelde zijn linkerwang en -slaap, nog een aandenken aan de grote knal die een invalide van hem had gemaakt.

Toen hij weer naar buiten kwam merkte hij dat de overspeligen het hem gelapt hadden. Romanenko was bezig zijn kleding te fatsoeneren. Valentina, de vrouw van de politieke officier, droeg een vaalbruine overall met uitgescheurde mouwen; haar bleke armen glinsterden door het zweet van hun inspanning. Haar asblonde haar kabbelde in de luchtstroom van een ventilator. Haar ogen, die een beetje te dicht bij elkaar stonden, waren van het zuiverste korenblauw, en er lag een half verontschuldigende, half samenzweerderige blik in verscholen. 'Moet u eens zien wat we voor u hebben meegebracht, kolonel.'

Ze stak hem een miniatuurfles met cognac toe.

Verbouwereerd tuurde Koroljov naar het Air France-logo dat op de plastic afsluitdop was gedrukt.

'Hij is meegekomen met de laatste Sojoez. In een komkommer, heeft mijn man me verteld.' Ze giechelde. 'Hij heeft hem aan mij gegeven.'

'We vonden dat we hem u cadeau moesten doen, kolonel,' zei Romanenko met een grijns van oor tot oor. 'Per slot van rekening kunnen wij ieder moment met verlof worden gestuurd.' Koroljov deed alsof hij de schuchtere, zijdelingse blik op zijn verschrompelde benen en bleke, bungelende voeten niet opmerkte.

Hij opende de fles en dadelijk deed de doordringende geur zijn bloed tintelend naar zijn wangen stromen. Hij bracht hem voorzichtig naar zijn mond en slurpte een paar millimeter cognac naar binnen. Het brandde als zuur. 'Godsamme,' riep hij naar adem snakkend uit, 'dat is zo'n tijd geleden. Ik heb 'm om voor ik er erg in heb!' Hij lachte, zijn blik vertroebeld door tranen.

'Mijn vader heeft me verteld dat u vroeger kon drinken als een held, kolonel.'

'Ja,' zei Koroljov en nam nog een teug, 'dat klopt.' De drank verspreidde zich als vloeibaar goud door zijn lichaam. Hij mocht die Romanenko niet erg. De vader van de knaap had hij ook nooit gemogen - een flierefluitende Partijman die het er sinds lang goed van nam met een lezinkje hier en daar, een datsja aan de Zwarte Zee, Amerikaanse drank, Franse maatpakken, Italiaanse schoenen... De jongen had wel iets weg van zijn vader, dezelfde heldere grijze ogen waarin geen spoortje onzekerheid viel te bespeuren.

De alcohol gierde door Koroljovs dunne bloed. 'Dat hadden jullie nou niet moeten doen,' zei hij. Hij zette zich eenmaal af, rustig, en bereikte zijn bedieningspaneel. 'Ik zal jullie wat samizdata meegeven. Amerikaanse kabeluitzendingen, nog maar net onderschept. Pittige troep! Dat is niet besteed aan een oude vent als ik.' Hij duwde een lege cassette in het apparaat en drukte de toetsen in om de opname over te spoelen.

'Ik zal het aan de geschutsbemanning geven,' zei Romanenko met een grijns. 'Ze kunnen het afspelen op de volgpanelen in de geschutskamer.' Het vertrek met de deeltjesstraler werd in de volksmond altijd 'de geschutskamer' genoemd. De soldaten die het vertrek bemanden waren enorm gebrand op dergelijke videootjes. Koroljov spoelde een tweede kopie over voor Valentina.

'Is het een vieze film?' Ze keek bezorgd en geïntrigreerd tegelijk. 'Vindt u het goed als we nog eens komen, kolonel? Donderdag om vierentwintighonderd?'

Koroljov glimlachte naar haar. Ze was fabrieksarbeidster geweest voordat ze voor de ruimte werd geselecteerd. Haar schoonheid maakte haar nuttig als propagandamiddel, een rolmodel voor het proletariaat. Nu de cognac door zijn aderen snelde, kreeg hij medelijden met haar en had het hart niet om haar een beetje geluk te ontzeggen. 'Een middernachtelijk rendez-vous, Valentina? Wat romantisch!'

Ze gaf hem een kus op de wang, schommelend in de gewichtloosheid. 'Dank u wel, kolonel.'

'Dat is heel nobel van u, kolonel,' zei Romanenko terwijl hij Koroljov zo voorzichtig mogelijk op zijn luciferhoutjes-schouder mepte. Dank zij de ontelbare uren die de jongeman op de hometrainer had doorgebracht, bolden zijn armen op als die van een smid.

Koroljov keek de twee geliefden na terwijl ze behoedzaam door de centrale koppelingsbol slopen, het knooppunt waar drie bejaarde Saljoets en twee gangen samenkwamen. Romanenko nam de 'noordelijke' gang naar de geschutskamer; Valentina liep in de tegenovergestelde richting naar de volgende koppelingsbol en de Saljoet waar haar man lag te slapen.

Er waren vijf koppelingsbollen in Kosmograd; op ieder daarvan waren drie Saljoets aangesloten. Aan de beide uiteinden lagen de militaire installatie en de satelliet-lanceerplatforms. Door het geknars, gezoem en gepiep had het ruimtestation wel iets weg van een metro en de klamme, metalen stank van een schip op de wilde vaart.

Koroljov nam nog een slok uit de fles. Die was nu halfleeg. Hij verborg hem in een van de voorwerpen die in het museum waren tentoongesteld, een NASA-Hasselblad die was opgepikt van de landingsplaats van de Apollo. Hij had sinds zijn laatste verlof, vóór de explosie, geen borrel meer geproefd. Zijn hoofd dobberde op een aangename, pijnlijke stroom van dronken weemoed.

Hij zweefde terug naar zijn bedieningspaneel en verschafte zich toegang tot het gedeelte van het geheugen waar de verzamelde redevoeringen van Aleksej Kosygin stiekem waren gewist en vervangen door zijn privé-verzameling samizdata. Hij had opnames van Britse popgroepen afkomstig van de Westduitse radio, heavy metal uit het Warschaupact, clandestiene Amerikaanse importen... Hij zette zijn koptelefoon op en toetste de Czestochowa-reggae van Brygada Cry-zis in.

Na al die jaren hoorde hij de muziek niet echt meer, maar beelden uit het verleden stormden met een schrijnende scherpte op hem af. In de jaren tachtig was hij het langharige kind van de sovjet-elite geweest, en zijn vaders positie had hem in feite buiten het bereik van de Moskouse politie geplaatst. Hij herinnerde zich hoe de muziek gierend weergalmde door de luidsprekers in de broeierige duisternis van een kelderclub, waar de meute een schimmig mengelmoesje van denim en gebleekt haar was. Hij rookte Marlboro's bepoederd met fijngemalen Afghaanse hasj. Hij herinnerde zich de mond van de dochter van een Amerikaanse diplomaat op de achterbank van haar vaders zwarte Lincoln. Een vloedgolf van namen en gezichten kwam aanrollen in een zwoel cognacwaas. Nina, de Oost-duitse die hem haar gestencilde vertalingen uit dissidente Poolse nieuwsblaadjes had laten zien -

Tot ze op een avond niet op was komen dagen in de koffieshop. Geruchten over parasitisme, over anti-sovjetactiviteiten, over de chemische gruwelen van de psikoesjka die haar te wachten stonden -

Koroljov begon te beven. Hij wiste zijn gezicht af en constateerde dat het drijfnat was van het zweet. Hij zette de koptelefoon af.

Dat was vijftig jaar geleden... en toch was hij plotseling bang, doodsbang. Hij kon zich niet herinneren ooit zo bang te zijn geweest, zelfs niet tijdens de explosie die zijn heup had verbrijzeld. Hij trilde over zijn hele lichaam. De lichten. De lichten in de Saljoet waren te fel, maar hij durfde niet naar de schakelaars te gaan. Een eenvoudige handeling, eentje die hij regelmatig uitvoerde, maar toch... De schakelaars en hun geïsoleerde kabels waren op een of andere manier dreigend. Hij staarde in verwarring. Het kleine op-windbare schaalmodel van een Loenochod-maanrover met Velcro-wielen die zich aan de gebogen wand vastklemden, leek wel een levend wezen dat op de loer lag en afwachtte. De blikken van de sovjet-ruimtepioniers op de officiële portretten rustten minachtend op hem

De cognac. De in gewichtloosheid doorgebrachte jaren hadden zijn stofwisseling geruïneerd. Hij was niet meer dezelfde man als vroeger. Maar hij zou proberen kalm te blijven, proberen het uit te zingen. Als hij over zijn nek ging, zou iedereen hem vast en zeker uitlachen...

Er werd geklopt bij de ingang van het museum en zijn hart sloeg een slag over. Nikita de loodgieter, de meest vooraanstaande klusjesman van Kosmograd, voerde een perfecte slowmotion-duik uit door het geopende luik. De jonge civiel ingenieur zag er kwaad uit.

Koroljov voelde zich overdonderd. 'Jij bent vroeg uit de veren, loodgieter,' zei hij in een geforceerde poging de schijn van normaalheid op te houden.

'Een kleine lekkage in Delta Drie.' De loodgieter haalde zijn wenkbrauwen op. 'Verstaat u Japans?' Hij haalde een cassette te voorschijn uit een van het dozijn zakken die op zijn besmeurde werkpak opbolden en zwaaide ermee onder Koroljovs neus. Hij droeg zorgvuldig gewassen Levi's en een paar afgetrapte Adidas-gympen. 'We hebben dit gisteravond naar boven gehaald.'

Koroljov deinsde achteruit alsof de cassette een wapen was. 'Nee, geen Japans.' Hij schrok zelf van de onderdanigheid van zijn eigen stem. 'Alleen Engels en Pools.' Hij voelde dat hij een kleur kreeg. De loodgieter was zijn vriend; hij kende de loodgieter en hij vertrouwde hem, maar -

'Is alles goed met u, kolonel?' De loodgieter stak de bandopname in het apparaat en toetste met behendige, eeltige vingers een lexiconprogramma in. 'U ziet eruit alsof u zojuist een kakkerlak heeft ingeslikt. Ik wil dat u hiernaar luistert.'

Koroljov keek zenuwachtig toe terwijl het geflikker op de bandopname overging in een reclamespotje voor honkbalhandschoenen. De cyrillische ondertitels flitsten over de monitor terwijl een Japanse commentaarstem als die van een maniak doorratelde. Er verscheen nog een reclamespotje: een uitzonderlijk mooi meisje in een zwarte avondjurk bestuurde in stralend zonlicht een uiterst ranke Franse ultralicht die zich hoog boven de Chinese Muur verhief.

'Het nieuws komt hier achteraan,' zei de loodgieter terwijl hij op een nagelriem kauwde.

Koroljov tuurde bezorgd naar de vertaling die over het gezicht van de Japanse nieuwslezer voorbijgleed.

Amerikaanse vredesbeweging beweert... voorbereidingen in kosmodroom te baikonoer... bewijzen dat russen eindelijk bereid zijn... bewapend ruimtestation komische stad...

'Kosmische,' mompelde de loodgieter. 'Schoonheidsfoutje in het lexicon.'

... te ontmantelen dat rond eeuwwisseling werd gebouwd als bruggehoofd naar ruimte... ambitieus project lamgelegd door mislukken van maanmijnbouw... peperduur ruimtestation minder doelmatig dan onze onbemande omloopfabrieken... kristallen, halfgeleiders en zuivere geneesmiddelen...

'Zelfvoldane klootzakken.' De loodgieter snoof vol minachting. 'Ik durf te wedden dat onze godverdomde KGB'er, Jefremov, hier iets mee te maken heeft. Hij zit hierachter!'

Enorme handelstekorten van Sovjetunie... ontevredenheid over ruimteprogramma onder bevolking... recentelijk door politbureau en secretariaat van centraal comité genomen besluiten...

'Ze willen de tent hier dichtgooien!' Het gezicht van de loodgieter was vertrokken van woede.

Koroljov wendde zich af van het scherm; hij kon het beven van zijn lichaam niet in bedwang houden. Plotselinge tranen lekten in gewichtloze druppeltjes van zijn wimpers. 'Laat me met rust! Ik kan het niet verhelpen!'

'Wat is er aan de hand, kolonel?' De loodgieter greep hem bij de schouders. 'Kijk me eens recht aan.' Hij sperde zijn ogen wijd open. 'Iemand heeft u een dosis Angst toegediend!'

'Ga weg,' smeekte Koroljov.

'De geniepige rotschoft! Wat heeft hij u gegeven? Pilletjes? Een injectie?'

Koroljov huiverde. 'Ik heb een borrel gedronken

'Hij heeft u de Angst gegeven! Aan u, een zieke, oude man! Ik sla dat smoel van hem tot moes!' Met een ruk trok de loodgieter zijn knieën op, maakte een koprol achterover, zette zich af tegen een handgreep boven zijn hoofd en schoot de kamer uit.

'Wacht! Loodgieter!' Maar de loodgieter was als een eekhoorn door de koppelingsbol geglipt en door de gang verdwenen, en nu voelde Koroljov dat de eenzaamheid meer was dan hij kon verdragen. In de verte kon hij de metaalachtige echo's van ver, woedend geschreeuw horen.

Bevend sloot hij zijn ogen en wachtte tot er iemand zou komen om hem te helpen.

 

Hij had psychiatrisch officier Bytsjkov gevraagd hem te helpen zijn oude uniform aan te trekken, waar boven de linkerborstzak de Ster van de Tsjolkovski-orde was vastgenaaid. De zwarte galalaarzen van zwaar, doorgestikt nylon, met hun Velcro-zolen, zouden niet langer aan zijn verwrongen voeten passen. Dus ging hij rond op blote voeten.

De injectie die Bytsjkov hem had toegediend, had hem binnen een uur weer op de been gekregen, waarna hij afwisselend werd bezocht door aanvallen van neerslachtigheid en razende woede. Nu zat hij in het museum te wachten tot Jefremov gehoor zou geven aan zijn oproep.

Ze noemden zijn woonvertrek het Museum van de Triomf der Sovjets in de Ruimte, en terwijl zijn woede tot bedaren kwam en werd verdrongen door een oud gevoel van neerslachtigheid, kreeg hij sterk het gevoel dat hij slechts een van de uitgestalde voorwerpen was en niets meer. Hij staarde mistroostig naar de goudomrande portretten van de grote mannen die hun droom van de ruimte hadden uitgedragen, naar de gezichten van Tsjolkovski, Rynin, Toepolev. Hieronder, in iets kleinere lijsten, hingen portretten van Verne, Goddard en O'Neill.

Op ogenblikken dat hij helemaal in zak en as zat, had hij zich soms verbeeld dat hij in de ogen van ieder van hen iets vreemds kon bespeuren. Was het louter waanzin, zoals hij soms dacht in zijn meest cynische buien? Of ontdekte hij de subtiele openbaring van een of andere vreemde, onevenwichtige kracht die erin verscholen lag - een kracht die wellicht, zoals hij vermoedde, de menselijke evolutie in actie was.

Eén keer, en niet meer dan eens, had Koroljov die blik in zijn eigen ogen gezien - op de dag dat hij in het Coprates Bekken voet aan de grond zette. Het Martiaanse zonlicht, dat werd weerspiegeld in het vizier van zijn helm, had hem de weerkaatsing van een paar standvastige, onvertrouwde ogen laten zien - onverschrokken maar gedreven - en hij besefte nu dat de rustige, heimelijke schok van die aanblik het absolute hoogtepunt van zijn leven was geweest.

Boven de portretten was een afzichtelijk schilderij opgehangen dat de landing uitbeeldde in kleuren die de olieachtige stroperigheid van borsjtsj en jus hadden. Het Marslandschap was teruggebracht tot de idealistische kitsch van het in de Sovjetunie geldende socialistisch realisme. De kunstenaar had de in ruimtepak geklede figuur naast het landingsvaartuig neergezet met de onverbloemd oprechte platvloersheid van de officiële stijl.

Met een gevoel alsof er een smet op zijn blazoen zat, wachtte hij op de komst van Jefremov, de KOB'er, de politieke officier van Kosmograd.

Toen Jefremov eindelijk de Saljoet binnen kwam lopen, viel het Koroljov op dat zijn lip was opengehaald en er recente bloeduitstortingen op zijn keel te zien waren. Jefremov droeg een blauwe Kamsai-overall van Japanse zijde en modieuze Italiaanse dekschoenen. Hij liet een beleefd kuchje horen. 'Goedemorgen, kameraad kolonel.'

Koroljov staarde hem aan. Hij rekte de stilte opzettelijk. 'Jefremov,' zei hij gewichtig, 'ik ben niet tevreden over je.'

Jefremov liep rood aan, maar wendde zijn blik niet af. 'Laten we geen blad voor de mond nemen, kolonel. Als Russen onder elkaar. Het was natuurlijk niet voor u bestemd.'

'De Angst, Jefremov?'

'De beta-carboline, ja. Als u geen gelegenheid had geboden voor hun antisociale activiteiten, als u hun smeergeld niet had aangenomen, zou het nooit zijn gebeurd.'

'Dus ik ben een pooier, Jefremov? Een pooier en een zuipschuit? Jij bent een smokkelaar, een matennaaier, en je draagt hoorntjes. Ik zeg dit,' voegde hij eraan toe, 'van Rus tot Rus.'

Nu nam het gezicht van de KGB'er het officiële masker aan van minzame en onverstoorbare rechtschapenheid.

'Maar vertel me eens, Jefremov, wat je werkelijk in je schild voert. Wat heb je uitgespookt sinds je in Kosmograd bent? We weten dat het station zal worden opgeheven. Wat staat de burgerbemanning te wachten na hun terugkeer in Baikonoer? Een onderzoek naar corruptiepraktijken?'

'Ze zullen worden ondervraagd, dat spreekt voor zich. In bepaalde gevallen zal er ziekenhuisopname plaatsvinden. Zou u soms willen insinueren, kameraad kolonel, dat de Sovjetunie enige schuld draagt voor het falen van Kosmograd?'

Koroljov zweeg.

'Kosmograd was een droom, kolonel. Een droom die is mislukt. Net als de ruimte, kolonel. Het heeft voor ons geen zin om de ruimte in te reizen. We hebben een hele wereld die we op poten moeten zetten. Moskou is de geweldigste wereldmacht in de geschiedenis van de mensheid. We moeten het globale perspectief niet uit het oog verliezen.'

'Geloof je dat kosmonauten als wij zo gemakkelijk aan de kant kunnen worden geschoven? Wij vormen een elite, een goedgetrainde, technische elite.'

'Een minderheid, kolonel, een door de tijd ingehaalde minderheid. Waar bestaat uw bijdrage uit, afgezien van massa's verderfelijke Amerikaanse pulp? De bemanning hier diende uit arbeiders te bestaan, niet uit vadsige zwarthandelaars die satellietjazz en porno smokkelen.' Jefremovs gezicht was onbewogen en rustig. 'De bemanning zal worden teruggeroepen naar Baikonoer. De wapens kunnen vanaf de grond worden gericht. U zult hier uiteraard blijven en er zullen gast-kosmonauten komen: Afrikanen, Zuidamerikanen.

Voor die mensen bezit de ruimte nog iets van haar vroegere prestige.'

Knarsetandend vroeg Koroljov: 'Wat heb je met de jongen uitgehaald?'

'Met uw loodgieter?' De politieke officier fronste zijn voorhoofd. 'Hij heeft een officier van de staatsveiligheidsdienst gemolesteerd. Hij zal in bewaring blijven totdat hij naar Baikonoer kan worden overgebracht.'

Koroljov probeerde een onaangenaam lachje voort te brengen. 'Laat hem toch lopen. Je zult zelf veel te diep in de problemen zitten om hem voor de rechter te kunnen slepen. Ik zal het er met maarschalk Goebarev persoonlijk over hebben. Al is mijn rang hier niet meer dan een eretitel, toch heb ik nog steeds de nodige invloed.'

De KGB'er haalde zijn schouders op. 'De geschutsbemanning heeft instructies uit Baikonoer ontvangen om de communicatiemodule achter slot en grendel te houden. Hun loopbaan is ermee gemoeid. U zult geen boodschappen kunnen versturen.'

'Wil dat zeggen dat de noodtoestand is uitgeroepen?'

'We zijn hier niet in Kaboel, kolonel. Dit zijn moeilijke tijden voor ons allemaal. U oefent hier het morele gezag uit; u zou moeten proberen het goede voorbeeld te geven. Het laatste dat we nodig hebben is een melodrama.'

'We zullen zien,' zei Koroljov.

 

Kosmograd dook vanuit de Aardschaduw in het rauwe zonlicht. De muren van Koroljovs Saljoet steunden en kraakten als een nest glazen flessen. De kijkgaten, dacht Koroljov afwezig terwijl hij een gebarsten ader bij zijn slaap betastte, zijn altijd de eerste die sneuvelen.

De jonge Grisjkin scheen Koroljovs gedachten te delen. Hij haalde uit een enkelzak een tube afdichter te voorschijn en begon de naad rondom het kijkgat te inspecteren. Hij was de assistent van de loodgieter en diens beste vriend.

'We moeten nu stemmen,' zei Koroljov mat. Elf van de vierentwintig burger-bemanningsleden van Kosmograd hadden ermee ingestemd de bijeenkomst bij te wonen, twaalf als hij zichzelf meerekende. Dus waren er nog dertien anderen over, die ofwel niet het risico wilden lopen erbij betrokken te raken ofwel het idee van een staking categorisch afwezen. Jefremov en de zes leden van de geschutsbemanning brachten het totale aantal afwezigen op twintig.

'We hebben van gedachten gewisseld over onze eisen. Iedereen die het eens is met de lijst zoals die er nu uitziet -' Hij stak zijn goede hand omhoog. Drie anderen volgden zijn voorbeeld. Grisjkin, die in de weer was bij het kijkgat, stak zijn been uit.

Koroljov zuchtte. 'We zijn toch al met zo weinigen. Zonder algemene stemmen komen we nergens. Laat jullie bezwaren maar eens horen.'

'De uitdrukking militaire detentie zei een bio-technicus die Korovkin heette, 'zou aanleiding kunnen geven tot misverstanden, alsof we zouden willen beweren dat de strijdkrachten, en niet die misdadiger van een Jefremov, verantwoordelijk zijn voor de ontstane situatie.' De man droeg een gepijnigde uitdrukking op zijn gezicht. 'Verder voelen we helemaal met u mee, maar niettemin zijn we niet van plan te tekenen. Wij zijn lid van de Partij.'

Hij scheen er nog iets aan toe te willen voegen, maar deed er het zwijgen toe. 'Mijn moeder,' zei zijn vrouw zachtjes, 'was joods.'

Koroljov knikte, maar zei niets.

'Dit hele gedoe is misdadige stompzinnigheid,' zei Gloesjko, de plantkundige. Hij noch zijn vrouw had meegestemd. 'Waanzin. Het is afgelopen met Kosmograd, dat weten we allemaal, en hoe eerder we naar huis gaan, hoe liever het me is. Is deze plaats soms ooit iets anders dan een gevangenis geweest?' Gewichtloosheid gaf hem problemen met zijn stofwisseling; bij afwezigheid van zwaartekracht vertoonde zijn bloed de neiging om in zijn gezicht en nek samen te stromen, waardoor hij wel iets weg had van een van zijn eigen experimentele pompoenen.

'Jij bent plantkundige, Vasili,' zei zijn vrouw stijfjes, 'maar wil je niet vergeten dat ik Sojoez-piloot ben. Jouw loopbaan staat niet op het spel.'

'Ik doe niet mee met dit idiote gedoe!' Gloesjko gaf een woeste trap tegen het schot waardoor hij het vertrek uitzeilde. Zijn vrouw ging hem achterna, bitter klagend op de tenenkrullende gedempte toon die bemanningsleden hadden leren gebruiken voor hun privé-geschillen.

'Vijf zijn bereid te tekenen,' zei Koroljov, 'van een burgerbemanning van vierentwintig.'

'Zes,' zei Tatjana, de andere Sojoez-piloot; haar donkere haar werd achter haar hoofd bijeengehouden door een gevlochten groene nylonband. 'U vergeet de loodgieter.'

'De zonneballonnen!' riep Grisjkin uit terwijl hij naar de Aarde wees. 'Moet je zien!'

Kosmograd bevond zich nu boven de kust van Californië; heldere kustlijnen, diepgroene landerijen, uitgestrekte, in verval verkerende steden waarvan de namen weerklonken met een vreemde betovering. Hoog boven een stratocumulus-vacht zweefden vijf ballonnen, gespiegelde geodesische bollen die waren verankerd met elektriciteitskabels; deze ballonnen waren een goedkoop alternatief gebleken voor een grootschalig Amerikaans plan om zonne-energiesatellieten te bouwen. Koroljov vermoedde dat die dingen werkten, want sinds een tiental jaren had hij ze in aantal zien toenemen.

'En klopt het dat er mensen in die dingen wonnen?' Systeemofficier Stoiko had zich bij Grisjkin gevoegd voor het kijkgat.

Koroljov herinnerde zich de meelijwekkende waterval van eigenaardige Amerikaanse energieprojecten in de nasleep van het Verdrag van Wenen. Nu de Sovjetunie de oliestroom over de hele wereld stevig onder controle had, liet het zich aanzien dat de Amerikanen bereid waren alles te proberen. Toen had het ongeluk met de centrale in Kansas hen definitief doen afzien van kernenergie. Gedurende meer dan drie decennia waren ze langzaam afgegleden naar isolationisme en industriële aftakeling. De ruimte, gnuifde hij vol ongemeend medeleven, ze hadden de ruimte in moeten gaan. Hij had nooit begrepen hoe ze in de greep waren geraakt van het merkwaardige gebrek aan wilskracht dat hun schitterende vroege inspanningen had lamgelegd. Of wellicht was het gewoon een falen van hun verbeelding, van hun visie. Zien jullie nu wel, Amerikanen, zei hij bij zichzelf, jullie hadden echt moeten proberen in onze voetsporen te treden, hier in onze glorieuze toekomst. Hier in Kosmograd.

'Wie zou in zo'n ding willen wonen?' vroeg Stoiko terwijl hij Grisjkin tegen de schouder stompte, gniffelend met de kalme energie der wanhoop.

 

'Jullie maken grapjes,' zei Jefremov. 'We zitten toch ook zonder dat al genoeg in de problemen.'

'We maken geen grapjes, politiek officier Jefremov, en dit zijn onze eisen.' De vijf dissidenten verdrongen zich in de Saljoet die de man met Valentina deelde en duwden hem tegen het achterdek-scherm. Het scherm was versierd met een zorgvuldig geretoucheerde foto van de premier, zwaaiend vanaf het achterstel van een tractor. Korolev wist dat Valentina nu samen met Romanenko in het museum was en de gordels deed knersen. Koroljov vroeg zich af hoe Romanenko het voor elkaar kreeg dat hij zich zo dikwijls wist te drukken voor zijn wachtdienst in de geschutskamer.

Jefremov haalde zijn schouders op. Hij liet zijn blik over de lijst met eisen glijden. 'De loodgieter moet in bewaring blijven. Ik heb directe bevelen. Wat de rest van dit document betreft

'U bent schuldig aan het onbevoegd toedienen van psychiatrische geneesmiddelen!' brulde Grisjkin.

'Dat was een privé-aangelegenheid,' zei Jefremov kalm.

'Een misdaad,' zei Tatjana.

'Piloot Tatjana, u weet evengoed als ik dat Grisjkin hier de meest actieve samizdata-piiaat van het hele ruimtestation is. Snapt u dan niet dat we allemaal misdadigers zijn? Dat is het fraaie van ons systeem, of niet soms?' Zijn onverwachte, scheve grijns was schokkend cynisch. 'Kosmograd is de Potemkin niet en jullie zijn geen revolutionairen. En jullie eisen contact te mogen leggen met maarschalk Goebarev? Hij bevindt zich onder arrest in Baikonoer. En jullie eisen een onderhoud met de minister van technologie? De minister heeft de leiding over de zuivering.' Met een vastberaden gebaar scheurde hij de uitdraai aan stukken, waardoor gewichtloze snippers geel doorslagpapier wegdwarrelden als vlinders in slow-motion.

 

Op de negende dag van de staking kwamen Koroljov, Grisjkin en Stoiko bijeen in de Saljoet die Grisjkin vroeger met de loodgieter had gedeeld.

Veertig jaar lang hadden de bewoners van Kosmograd een antiseptische strijd geleverd tegen schimmel en meeldauw. Stof, vet en damp sloegen niet neer in gewichtloosheid-en sporen lagen overal op de loer - in bekleding, in kleren, in de ventilatieleidingen. In de warme, klamme petrieschaal-atmosfeer verspreidden ze zich als een olievlek. Nu hing er een stank van droge verrotting in de lucht, gelardeerd met onheilspellende vleugen smeulend isolatiemateriaal.

Koroljovs slaap werd verstoord door het holle gebonk van een vertrekkende Sojoez-lander. Gloesjko en zijn vrouw, nam hij aan. Tijdens de afgelopen achtenveertig uur had Jefremov toezicht gehouden op de evacuatie van de bemanningsleden die hadden geweigerd zich bij de staking aan te sluiten. De geschutsbemanning kwam niet buiten de geschutskamer en hun barakkenring, waar ze nog steeds Nikita de loodgieter vasthielden.

Grisjkins Saljoet was het hoofdkwartier van het stakingscomité geworden. Geen van hen had zich geschoren en Stoiko had een stafylokok-infectie opgelopen die zich in schrijnende striemen over zijn onderarmen verspreidde. Omringd door wulpse pin-ups van de Amerikaanse televisie leken ze wel een ontaard stelletje pornoliefhebbers. De lichten waren gedimd. Kosmograd functioneerde op half vermogen. 'Nu de anderen weg zijn,' zei Stoiko, 'staan we een stukje sterker.'

Grisjkin kreunde. Uit zijn neusgaten pronkten witte slierten operatiewatten. Hij was ervan overtuigd dat Jefromov zou proberen de staking te breken met spuitbussen gevuld met beta-carboline. De watteproppen waren slechts één symptoom van het algehele peil van stress en paranoia. Voordat het evacuatiebevel vanuit Baikonoer hen had bereikt, had een van de technici er lol in gehad om uren achter elkaar Tsjaikovski's 1812 Ouverture op een oorverdovend volume af te draaien. En Gloesjko had zijn vrouw, naakt, bont-en-blauw en gillend, achterna gezeten van ene kant van Kosmograd naar de andere. Stoiko had zich toegang verschaft tot de computerdocumenten van de KGB-er en tot Bytsjkovs psychiatrische dossier; meterslange gele uitdraaivellen kronkelden in slappe spiralen door de gangen, fladderend in de luchtstroom van de ventilators. Romanenko was erin geslaagd vanuit de barakkenring een boodschap te versturen waarin hij meldde dat de loodgieter een poging had gedaan zich te verhangen in gewichtloosheid, door elastisch bindkoord aan zijn nek en enkels te bevestigen.

'Denk je eens in wat ons na hun getuigenverklaring op de begane grond boven het hoofd hangt,' mompelde Grisjkin. 'We krijgen niet eens een proces. Regelrecht naar de psikoesjka.' De sinistere bijnaam voor de politieke ziekenhuizen scheen de jongen onder te dompelen in afschuw. Koroljov zat lusteloos in een kleffe chlorella-pudding te prikken.

Stoiko graaide naar een fladderende uitdraairol en las hem hardop voor. 'Vervolgingswaanzin met een neiging te veel gewicht toe te kennen aan ideeën! Revisionistische fantasieën die vijandig staan tegenover de maatschappelijke orde!' Hij verfrommelde het papier. 'Als we de communicatiemodule in handen konden krijgen, konden we contact leggen met een Amerikaanse com-sat en hun het hele ding in de schoot werpen. Misschien zou Moskou daaruit kunnen opmaken hoe diep onze vijandigheid zit!'

Koroljov pulkte een gestrand fruitvliegje uit zijn algenpudding. De dubbele serie vleugeltjes van het insekt en het gevorkte lijfje waren stille getuigen van het hoge stralingsniveau aan boord van de Kosmograd. De vlieg was ontsnapt aan een of ander vergeten experiment. De ene generatie na de andere had tientallen jaren lang het ruimtestation geplaagd. 'De Amerikanen hebben geen belangstelling voor ons,' zei Koroljov. 'Zulke onthullingen kunnen Moskou niet langer in een lastig parket brengen.'

'Behalve wanneer ze op de graanleveranties zitten te wachten,' zei Grisjkin.

'Amerika moet net zo nodig verkopen als dat wij moeten kopen.' Met een verbeten uitdrukking op zijn gezicht lepelde Koroljov nog wat chlorella naar binnen, kauwde werktuiglijk en slikte de smurrie door. 'De Amerikanen kunnen ons niet bereiken, al zouden ze het willen. Cape Canaveral is één grote puinhoop.'

'We zitten krap in onze brandstof,' zei Stoiko.

'Die kunnen we uit de overgebleven landers halen,' zei Koroljov.

'Hoe komen wij dan in vredesnaam naar beneden?' Grisjkins vuisten trilden. 'Zelfs in Siberië zijn er bomen, bomen; de hemel! Laat het hele ding de klere krijgen! Wat mij betreft gaat het de vernieling in! Laat het maar neerstorten en in de fik vliegen!'

Korojjovs pudding spetterde tegen de wand.

'O Christus,' zei Grisjkin, 'neemt u me niet kwalijk, kolonel. Ik weet dat u niet terug kunt.'

 

Toen hij het museum binnenging, trof hij Tatjana de piloot aan, zwevend voor dat afstotelijke schilderij van de Marslanding, haar ogen vol tranen. Ze veegde ze weg toen hij binnenkwam.

'Wist u, kolonel, dat ze in Baikonoer een borstbeeld van u hebben? Een bronzen buste. Ik kwam er altijd langs op weg naar college.' Haar ogen waren roodomrand van het slaapgebrek.

'Er zijn altijd borstbeelden. Academici hebben daar behoefte aan.' Hij glimlachte en pakte haar hand vast.

'Wat ging er die dag door u heen?' Ze staarde nog steeds naar het schilderij.

'Ik kan me het nauwelijks nog voor de geest halen. Ik heb de opnamen zo vaak bekeken dat die zich in mijn geheugen hebben vastgezet. Mijn herinneringen aan Mars zijn dezelfde als die van ieder schoolkind.' Hij wierp haar opnieuw een glimlach toe. 'Maar het was niet zoals op dit flutschilderij. Dat weet ik zeker.'

'Waarom moest het allemaal hierop uitdraaien, kolonel? Waarom komt er nu een einde aan? Toen ik jong was, heb ik dit allemaal op televisie gezien. Onze toekomst in de ruimte was voor eeuwig en altijd.'

'Misschien hebben de Amerikanen gelijk gehad. De Japanners stuurden machines in plaats van mensen, robots om hun ruimtestations te bouwen. Maanmijnbouw is op niets uitgelopen, voor ons, maar we dachten dat er althans een of andere permanente onderzoeksfaciliteit zou komen... Ik denk dat het allemaal te maken had met de spinnewebben in de schatkist. Met kerels die achter een bureau zitten en de besluiten nemen.'

'Dan heeft u hier hun definitieve besluit betreffende Kosmograd.' Ze overhandigde hem een opgevouwen vodje doordrukpapier. 'Ik kwam dit tegen in de uitdraai van Jefremovs instructies uit Moskou. Ze gaan ervoor zorgen dat de omloopbaan van het station in de loop van de komende drie maanden hoogte verliest.'

Hij betrapte zich erop dat nu ook hij zijn ogen niet kon afwenden van het schilderij dat hij haatte. 'Het doet er nu nauwelijks nog toe,' hoorde hij zichzelf zeggen.

En toen weende zij bittere tranen, haar gezicht stijf tegen zijn invalide schouder gedrukt.

'Maar ik heb een plan, Tatjana,' zei hij terwijl hij over haar haar streek. 'Luister maar eens.'

 

Hij wierp een blik op de wijzerplaat van zijn Rolex. Ze bevonden zich boven Oost-Siberië. Hij herinnerde zich dat het horloge hem was aangeboden door de Zwitserse ambassadeur, in een enorm gewelfd vertrek in het Grote Kremlinpaleis.

Het was tijd om te beginnen.

Hij zweefde vanuit zijn Saljoet de koppelingsbol binnen, terwijl hij een strook kettingpapier wegsloeg die zich om zijn hoofd probeerde te wikkelen.

Met zijn goede hand kon hij nog steeds vlot en efficiënt werken. Hij glimlachte terwijl hij een grote zuurstofcilinder uit zijn gevlochten riempjes losmaakte. Zich schrap zettend aan een handgreep smeet hij de cilinder zo hard hij kon door de bol. Hij kaatste terug met een scherpe galm zonder schade aan te richten. Koroljov ging erachteraan, kreeg hem te pakken en smeet hem weer weg.

Toen hoorde hij het decompressie-alarm.

Stof vloog op van de luidsprekers toen een toeter begon te jammeren. De koppelingsruimtes sloegen dicht met een hydraulisch gepiep, in werking gesteld door het alarm Koroljovs oren tuitten. Hij nieste, toen ging hij weer achter de cilinder aan.

De lichten gloeiden op tot maximale helderheid en gaven toen knipperend de geest. Hij glimlachte in de duisternis terwijl hij naar de stalen cilinder tastte. Stoiko had een algehele systeemstoring veroorzaakt. Dat had weinig problemen opgeleverd. De computergeheugens waren al tot berstens toe overladen met clandestien opgenomen tv-uitzendingen. 'Het ware werk voor echte kerels,' mompelde hij terwijl hij de cilinder tegen de muur ramde. De lichten flakkerden zwak op toen de noodcellen werden ingeschakeld.

Zijn schouder begon pijn te doen. Onbewogen zette hij zijn gebeuk voort en herinnerde zich de opschudding die een echte explosie veroorzaakte. Het moest erop lijken. Het moest Jefremov en de geschutsbemanning in de luren leggen.

Met een geknars werd het handwiel van een van de luiken rondgedraaid. Bonkend ging het eindelijk open en Tatjana stak haar hoofd naar binnen, verlegen glimlachend.

'Is de loodgieter vrij?' vroeg hij, de cilinder loslatend.

'Stoiko en Oemanski zijn bezig de bewaker te bewerken.' Ze sloeg met een vuist in haar opengespreide palm. 'Grisjkin is de landers aan het klaarmaken.'

Hij volgde haar door de gang die naar de volgende koppelingsbol leidde. Stoiko hielp de loodgieter door het luik heen dat de verbinding vormde met de barakkenring. De loodgieter ging blootsvoets, zijn gezicht was vaal onder zijn onverzorgde baardgroei. Meteoroloog Oemanski volgde hen, het roerloze lichaam van een soldaat meesleurend.

'Hoe gaat het ermee, loodgieter?' vroeg Koroljov.

'Een beetje gammel te been. Ze hebben me onder invloed van de Angst gehouden. Geen grote doses, maar... en ik dacht dat dit een echte explosie was!'

Grisjkin gleed uit de Sojoez-lander die het dichtst bij Koroljov in de buurt stond, een set gereedschap en meetapparatuur aan een nylon koordje achter zich aanslepend. 'Ze gaan er allemaal van tussen. Door de systeemstoring zijn ze aangewezen op hun eigen automatische bediening. Ik heb met een schroevedraaier hun afstandsbediening bewerkt, zodat het bodemstation het niet van ze kan overnemen. Hoe gaat het met jou, mijn Nikita?' vroeg hij de loodgieter. 'Maak je maar op voor een steile landing, in Midden-China.'

De loodgieter deinsde terug, schudde zijn lichaam en huiverde. 'Ik ken geen woord Chinees.'

Stoiko overhandigde hem een opgerolde uitdraai. 'Dit is in fonetisch Manderijns: ' "Ik wil overlopen. Breng me naar de dichtstbijzijnde Japanse ambassade."'

De loodgieter grijnsde en liet zijn vingers door zijn ruige haardos glijden, die stijf stond van het zweet. 'En hoe moet het dan met jullie?' vroeg hij.

'Denk je dat we dit alleen voor jouw lol doen?' Tatjana trok een smoel naar hem. 'Zorg ervoor dat de Chinese persbureaus de rest van die uitdraai in handen krijgen, loodgieter. We hebben er allemaal een kopie van. Door ons toedoen zal de hele wereld te weten komen wat de Sovjetunie van plan is kolonel Joeri Vasilevitsj Koroljov, de eerste man op Mars, aan te doen!' Ze wierp de loodgieter een kushandje toe.

'En wat doen we met Filiptsjenko?' vroeg Oemanski. Een paar donkere bolletjes geronnen bloed zweefden in een slinger langs de wang van de bewusteloze soldaat.

'Waarom neem je die arme sloeber niet met je mee?' vroeg Koroljov.

'Kom op dan, etterbuil,' zei de loodgieter terwijl hij Filiptsjenko's riem vastgreep en hem meetrok naar het luik van de Sojoez. 'Ik, Nikita de loodgieter, zal je de grootste gunst van je ellendige leventje bewijzen.'

Koroljov keek toe hoe Stoiko en Grisjkin het luik achter hen vergrendelden.

'Waar zijn Romanenko en Valentina?' vroeg Koroljov, opnieuw zijn horloge raadplegend.

'Hier zijn we, kolonel,' zei Valentina; haar blonde haar wapperde rond haar gezicht in de luikopening van een andere Sojoez. 'We hebben deze aan een uitgebreide inspectie onderworpen.' Ze giechelde.

'Daar is meer dan genoeg tijd voor in Tokio,' snauwde Koroljov. 'Binnen enkele minuten zullen in Vladivostok en Hanoi de straaljagers opstijgen.'

Romanenko's naakte, gespierde arm werd naar buiten gestoken en trok haar terug de lander in. Stoiko en Grisjkin vergrendelden het luik.

Kosmograd gaf een gedaver te horen toen de loodgieter, samen met de bewusteloze Filiptsjenko, werd losgeworpen. Nog een bonk en de tortelduifjes waren vertrokken.

'Kom mee, vriend Oemanski,' zei Stoiko. 'En vaarwel, kolonel!' De twee mannen verdwenen door de gang.

'Ik ga wel met jou mee,' zei Grisjkin tegen Tatjana. Hij grijnsde. 'Per slot van rekening ben jij piloot.'

'Nee,' zei ze. 'Apart. We moeten niet alles op één kaart zetten. Je redt het best met de automatische besturing. Zorg gewoon dat je aan boord overal met je vingers afblijft.'

Koroljov keek toe hoe ze Grisjkin hielp de laatste Sojoez in de koppelingsbol binnen te gaan.

'Ik neem je mee uit dansen, Tatjana,' zei Grisjkin, 'in Tokio.' Ze vergrendelde het luik. Weer een bonk en Stoiko en Oemanski waren losgeworpen van de volgende koppelingsbol.

'Ga nu maar, Tatjana,' zei Korojjov. 'Schiet op. Ik wil niet dat ze je boven internationale wateren neerhalen.'

'Dan blijft u hier alleen achter, kolonel, alleen met onze vijanden.'

'Als jij weg bent, gaan zij er ook vandoor,' zei hij. 'En of het Kremlin genoeg in verlegenheid is gebracht om mij hier in leven te houden, hangt af van de ruchtbaarheid die jullie eraan geven.'

'En wat moet ik ze in Tokio vertellen, kolonel? Heeft u nog een boodschap voor de wereld?'

'Zeg ze...' - en ieder mogelijk cliché welde in hem op met een onloochenbare juistheid die hem bijna een hysterische lachbui bezorgde: Eén kleine stap... we kwamen in vrede... arbeiders aller landen -'Je moet ze zeggen dat ik het nodig heb,' zei hij terwijl hij zijn verschrompelde pols omknelde, 'tot op het merg van mijn botten.'

Ze omhelsde hem en ging er haastig vandoor.

 

Hij wachtte in zijn eentje in de koppelingsbol. De stilte begon hem op zijn zenuwen te werken; de systeemstoring had het ventilatie-apparaat uitgeschakeld, waarvan het gezoem hem twintig jaar lang dag en nacht had vergezeld. Eindelijk hoorde hij dat Tatjana's Sojoez werd losgekoppeld.

Er kwam iemand door de gang aanlopen. Het was Jefremov, die niet erg gemakkelijk uit de voeten kon in een vacuümpak. Koroljov grijnsde.

Jefremov droeg zijn ondoorgrondelijke officiële gelaatsuitdrukking achter zijn Lexan-gezichtsmasker, maar hij vermeed het Koroljov aan te kijken terwijl hij langs hem heen liep. Hij was onderweg naar de geschutskamer.

Uit de toeter tetterde het ruimtestation-alarm voor totale voorbereiding op de strijd.

'Nee!' schreeuwde Koroljov.

Het luik van de geschutskamer was open toen Koroljov het bereikte. In het vertrek waren de soldaten houterig in de weer met de opgewonden reflexen van een permanente gevechtsdril, terwijl ze de brede gordels van hun commandostoelen over het borststuk van hun logge pakken trokken.

'Laat dat!' Koroljov zeilde de geschutskamer binnen. Hij graaide naar het stugge plissé-materiaal van Jefremovs pak. Een van de versnellers werd opgestart met een hakkelend gegier. Op een volgscherm werd een rode stip ingesloten in een dradenkruis.

Jefremov nam zijn helm af. Rustig, zonder enige wijziging in zijn gezichtsuitdrukking duwde hij Koroljov met de helm achteruit.

'Zeg dat ze daarmee ophouden!' snikte Koroljov. De muren schudden toen een straal werd afgevuurd met het geluid van een zweepslag. 'Je vrouw, Jefremov! Die is daar ook!'

'Naar buiten, kolonel.' Jefremov greep Koroljovs reumatische hand beet en kneep. Koroljov slaakte een gil. 'Eruit.' Een gehandschoende vuist beukte tegen zijn borst.

Koroljov ramde machteloos in op het vacuümpak terwijl hij de gang op werd geduwd. 'Zelfs ik, kolonel, durf niet tussen het Rode Leger en zijn bevelen te komen.' Jefremov zag er nu uit alsof hij onpasselijk werd; er zaten kreukels in het masker. 'Leuke sport,' zei hij. 'Wacht hier tot het voorbij is.'

Op dat ogenblik raakte Tatjana's Sojoez het straalkanon en de barakkenring. In een flitsende daguerrotype van rauw zonlicht zag Koroljov hoe de geschutskamer werd verkreukeld en in elkaar gedrukt als een bierblikje dat onder de zool van een laars wordt geplet; hij zag de onthoofde romp van een soldaat wegwentelen van een bedieningspaneel; hij zag dat Jefremov iets wilde zeggen, tot zijn haar omhoog wapperde doordat het luchtledige de lucht in zijn pak door de open helmring naar buiten zoog. Twee evenwijdige dunne stroompjes bloed golfden uit Koroljovs neusgaten terwijl het gebulder van ontsnappende lucht werd overstemd door een dieper gebulder in zijn hoofd. Het laatste dat hij hoorde, voordat elk geluid verdween, was het dichtslaan van het luik.

Toen hij bijkwam, was hij ingesloten door duisternis, met een bonkende pijn achter zijn ogen, en zijn oude instructies schoten hem weer te binnen. Dit was een even groot gevaar als een echte explosie, stikstof die door de bloedbaan borrelt om toe te slaan met withete, verlammende pijn...

Zijn longen trokken wanhopig aan het vacuüm. De druk deed zijn lichaam opzwellen. Hij kon voelen hoe zijn tong tussen zijn lippen door naar buiten priemde. Hij kreeg het gevoel alsof alle voorwerpen erg ver van hem afstonden. Enig praktisch nut had het niet bepaald. Hij draaide aan het wiel van het luik uit een merkwaardig soort gevoel van noblesse oblige. Het vergde een zware inspanning, en hij wilde niets liever dan terug te zijn in het museum en slapen.

Hij kon de lekken repareren met afdichter, maar hij had er geen benul van hoe hij de systeemstoring moest verhelpen. Hij had Gloesjko's tuin. Met de groente en de algen zou hij niet hoeven te verhongeren of stikken. De communicatiemodule was tegelijk met de geschutskamer en de barakkenring de vernieling ingegaan, weggeslagen toen Tatjana's zelfmoord-Sojoez tegen het ruimtestation werd geramd. Hij nam aan dat de botsing van invloed was geweest op de omloopbaan van Kosmograd, maar er was geen enkele manier waarop hij het tijdstip kon voorspellen wanneer het ruimtestation zijn laatste roodgeloeiende ontmoeting met de bovenkant van de atmosfeer zou hebben. Hij was nu dikwijls ziek en hij dacht er vaak over na dat hij zou kunnen sterven voordat het ruimtestation zou opbranden, en dat maakte hem van streek.

Hij bracht talloze uren door met het afspelen van de opnamebanden die in het museum waren opgeslagen. Een passende bezigheid voor de Laatste Man in de Ruimte, die ooit de Eerste Man op Mars was geweest.

Hij raakte geobsedeerd door de verschijning van Gagarin en draaide eindeloos die korrelige televisiebeelden uit de jaren zestig af, de nieuwsuitzendingen die zo onveranderlijk leidden tot de dood van de kosmonaut. In de bedompte lucht van Kosmograd wemelde het van de geesten van martelaars - Gagarin, de eerste Saljoet-be-manning, de Amerikanen die levend werden gebraden in hun logge Apollo...

Dikwijls droomde hij van Tatjana; de blik in haar ogen als de blik die in zijn verbeelding in de ogen van de portretten in het museum lag. En eenmaal werd hij wakker, of droomde dat hij wakker werd, in de Saljoet waarin zij had geslapen en betrapte zich erop dat hij zijn oude uniform had aangetrokken en een werklantaarn die op batterijen werkte aan zijn voorhoofd had bevestigd. Van grote afstand, alsof hij zat te kijken naar een nieuwsuitzending op de monitor van het museum, zag hij zichzelf de Ster van de Tsjolkovski-orde van zijn borstzak scheuren en aan haar pilootdiploma vastnieten.

Toen er werd geklopt, wist hij dat dat ook een droom moest zijn.

Het luik van het museum zwaaide open.

In het blauwachtige, flikkerende licht van de oude film zag hij dat de vrouw zwart was. Lange kurketrekkers geklit haar krioelden als cobra's om haar hoofd. Ze droeg een vliegbril en in de gewichtloosheid wapperde een zijden vliegenierssjaal achter haar. 'Andy,' zei ze in het Engels, 'ik geloof dat je beter even hier kunt komen!'

Een kleine, gespierde man, bijna kaal en slechts gekleed in een ballenvanger en een gereedschapsgordel, kwam achter haar omhoogzweven en tuurde naar binnen. 'Leeft hij nog?'

'Natuurlijk leef ik nog,' zei Koroljov in bijna accentloos Engels.

De man die met Andy was aangesproken zeilde over haar hoofd heen naar binnen. 'Alles kits, makker?' Op zijn rechterbiceps was boven twee elkaar kruisende bliksemschichten een geodesische ballon getatoeëerd met het opschrift: ZONNEVONK 15. UTAH. 'We verwachtten niet hier iemand aan te treffen.'

'Dat geldt voor mij ook,' zei Koroljov, met zijn ogen knipperend.

'Wij komen hier wonen,' zei de vrouw terwijl ze dichter naar hem toe zweefde.

'We komen van de ballonnen. Ik denk dat je ons als krakers kunt beschouwen. Hebben gehoord dat dit optrekje leegstond. Je weet dat de omloopbaan van dit ding aan het zakken is?' De man voerde een knullige radslag in de lucht uit, waarbij het gereedschap in zijn gordel rammelde. 'Die gewichtloosheid is gewoon te maf om los te lopen.'

'Jezus Christus,' zei de vrouw, 'ik kan er gewoon niet aan wennen! Het is hartstikke te gek. Het is net als een vrije val bij het parachutespringen, maar dan zonder wind.-

Koroljov staarde naar de man, die de stuntelige, zorgeloze manier van doen had van iemand die vanaf zijn geboorte dronken van vrijheid is. 'Maar jullie hebben niet eens een lanceerbasis,' zei hij.

'Lanceerbasis?' zei de man lachend. 'Weet je wat we doen, we trekken die overgebleven hulpraketten omhoog naar de ballonnen, laten ze vallen en ontsteken ze halverwege.'

'Dat is gekkenwerk,' zei Koroljov.

'We zijn ermee hier gekomen, of niet soms?'

Koroljov knikte. Als dit een droom was, was het een uiterst ongewone. 'Ik ben kolonel Joeri Vasilevitsj Koroljov.'

'Mars!' De vrouw klapte in haar handen. 'Wacht maar tot de kinderen dat horen.' Ze pakte het kleine schaalmodel van de Loenochod-maanrover van de wand en begon het op te winden.

'Hé,' zei de man, 'ik moet aan de slag. We hebben buiten een heel stel hulpraketten. We moeten dit ding een stukje opkrikken voordat het begint te fikken.'

Er kletterde iets tegen de romp. Kosmograd weergalmde van de schok. 'Dat moet Tulsa, Oklahoma zijn,' zei Andy, op zijn horloge kijkend. 'Precies op tijd.'

'Maar waarom toch?' Koroljov schudde zijn hoofd, ten prooi aan verwarring. 'Wat komen jullie hier doen?'

'Dat hebben we toch al gezegd. We komen hier wonen. We kunnen dit ding groter maken, er misschien meer bouwen. Ze zeiden dat we het nooit zouden rooien als we in die ballonnen leefden, maar wij waren de enigen die het voor elkaar kregen dat ze functioneerden. Wie zou helemaal daar willen wonen om een of andere regering, een stelletje hoge pieten in het leger of een zootje pennelikkers een lol te doen? Je moet echt een uitdaging willen - het willen in het merg van je botten. Ja toch?'

Koroljov glimlachte. Andy grijnsde terug.

'We grepen die kabels beet en we trokken ons gewoon naar boven. En als je eenmaal boven bent aangekomen, kun je ofwel de grote sprong wagen, ofwel daar in je sop gaarkoken.' Hij verhief zijn stem. 'En achteromkijken is er niet bij, vergeet het maar! We hebben de sprong gewaagd en we zijn en blijven hier!'

De vrouw zette de Velcro-wielen van het schaalmodel tegen de gebogen wand en liet het los. Met een tevreden gesnor racete het model over hun hoofd heen. 'Vind je dat niet enig? Ik weet zeker dat de kinderen er weg van zullen zijn.'

Koroljov staarde in Andy's ogen. Opnieuw weergalmde Kosmograd en door de opdonder werd het schaalmodel in een nieuwe koers gedwongen.

'Oostelijk Los Angeles,' zei de vrouw. 'Dat is waar de kinderen zitten.' Ze deed haar vliegbril af en Koroljov zag dat haar ogen overliepen van een verrukkelijke waanzin.

'Zeg,' zei Andy terwijl hij aan zijn gereedschapsgordel rammelde, 'heb je zin om ons een beetje wegwijs te maken?'