De Skydiver viel ruim anderhalf miljoen kilometer boven de neutronster uit de ultraruimte. Het kostte me een minuut om me tegen de achtergrond van sterren te oriënteren, en een tweede minuut om de vervorming te vinden die Sonya Laskin had gemeld voor ze stierf. Dat was aan mijn linkerkant, een gebied zo te zien ter grootte van de Aardse maan. Ik liet het schip draaien tot de voorsteven erheen wees.

Rondom geklonterde sterren, gestremde sterren, sterren die met een lepel waren omgeroerd.

De neutronster bevond zich natuurlijk in het midden, hoewel ik hem niet kon zien en dat ook niet had verwacht. Hij was maar twintig kilometer in doorsnee, en koel. Er waren een miljard jaar verstreken sinds BVS-I door middel van kernfusie had gebrand. En ten minste miljoenen jaren sinds de rampzalige twee weken waarin BVS-I een Röntgenster was, en met een temperatuur van vijf miljard graden Keivin brandde. Nu was hij alleen nog aan zijn massa te herkennen.

Het schip begon uit zichzelf te draaien. Ik voelde de druk van de fusie-aandrijving. Zonder hulp van mij was mijn trouwe metalen waakhond bezig me in een hyperbolische baan te brengen waarin ik het oppervlak van de neutronster tot op krap twee kilometer zou naderen. Een etmaal om te vallen, een etmaal om te stijgen... en in die tijd zou iets proberen mij te vermoorden. Net als bij de Laskins.

Hetzelfde type automatische piloot, met hetzelfde programma geladen, had de omloopsbaan van de Laskins uitgezocht. Hun piloot had hen niet met de ster in botsing laten komen. Ik kon de autopiloot vertrouwen. Ik kon zelfs zijn programma veranderen indien nodig.

Eigenlijk moest ik dat nu ook doen.

Hoe had ik me ooit in deze nesten gewerkt?

Na tien minuten manoeuvreren sloeg de aandrijving af. Mijn baan stond vast, op meer dan één manier. Ik wist wat er zou gebeuren als ik nu probeerde terug te krabbelen.

En het enige wat ik had gedaan om dit te verdienen was een winkel binnenlopen om een nieuwe batterij voor mijn aansteker te halen!

 

Precies in het midden van de winkel, ingesloten door drie verdiepingen vol toonbanken, stond het nieuwe 2603 Sinclair Intrastelsel jacht. Ik kwam een batterij kopen, maar ik bleef staan om het te bewonderen. Het was een prachtige machine, klein en slank en gestroomlijnd, en opvallend anders dan alles wat ooit eerder was gebouwd. Ik had er voor geen goud in willen vliegen maar ik moest toegeven dat het een mooie machine was. Ik stak mijn hoofd door de deur om naar het regelpaneel te kijken. Zoveel wijzerplaten heb je nog nooit gezien. Toen ik mijn hoofd terugtrok stonden alle klanten in dezelfde richting te staren. De zaak was verbazend stil geworden.

Ik kon ze het staren niet kwalijk nemen. Er waren een paar Vreemden in de winkel, voornamelijk om souvenirs te kopen, maar ook zij staarden. Een poppenspeler is uniek. Stel je een hoofdloze, driebenige centaur voor die twee zeezieke zeeslangen als buiksprekerspoppen op zijn armen draagt, en dan heb je ongeveer de goede indruk. Maar de armen zijn wiegende nekken, en de poppen zijn de hoofden, plat en zonder hersens, met brede soepele lippen. Het brein zit onder een benige richel tussen de bases van de nekken. Deze poppenspeler droeg alleen zijn vacht van bruin haar, met manen die langs zijn ruggegraat golfden en een dikke mat boven de hersens vormden. Ik heb gehoord dat de manier waarop ze hun manen dragen aanduidt welke status ze hebben, maar in mijn ogen kon dit exemplaar alles zijn geweest, van dokwerker tot juwelier tot de president van de Algemene Produkten Unie.

Samen met de andere mensen keek ik toen hij aan kwam lopen, niet omdat ik nog nooit een poppenspeler had gezien maar omdat de sierlijke, bevallige manier waarop ze zich voortbewegen op hun smalle benen en kleine hoefjes iets moois heeft. Ik keek toe terwijl recht op me af kwam, en dichter en dichter naderde. Hij bleef op drie decimeter afstand staan, bestudeerde me even, en zei: 'U bent Beowulf Shaeffer, voormalig eerste piloot van de Nakamura Lijnen.'

Zijn stem was een wonderschone alt zonder een spoor van een accent. De monden van een poppenbaas zijn niet alleen de soepelste spraakorganen die er bestaan, maar ook de gevoeligste handen die er bestaan. De tongen zijn gespleten en puntig; de brede, dikke lippen bezitten kleine, op vingers lijkende knobbeltjes langs de randen. Stel je voor dat een horlogemaker smaakzintuigen in zijn vingertoppen heeft...

Ik schraapte mijn keel. 'Dat klopt.'

Hij keek me nauwkeurig van twee kanten aan. 'Zou u belang stellen in een goed betalende baan?'

'Ik zou gefascineerd zijn door een goed betalende baan.'

'Ik ben ons equivalent van de regionale president van de Algemene Produkten Unie. Komt u alstublieft met mij mee, dan zullen we dit elders bespreken.'

Ik volgde hem naar een verplaatscel. Allerwegen waren de ogen op mij gericht. Het is gênant om in een zo openbare plaats als een winkel te worden aangesproken door een tweekoppig monster. Misschien wist de poppenbaas dat. Misschien was het een test om te zien hoe groot mijn behoefte aan geld was.

Mijn behoefte was groot. Het was acht maanden geleden dat de Nakamura Lijnen op de fles gingen. Sinds enige tijd voor die gebeurtenis leefde ik duur, op krediet, omdat ik wist dat mijn achterstallige salaris al mijn schulden dekte. Van dat achterstallige salaris heb ik nooit iets gezien. Het was een geweldige klap, dat bankroet van Nakamura. Eerbiedwaardige zakenlieden maakten er een gewoonte van zonder liftgordels uit hun hotelramen te stappen. Ik, ik ging door met uitgeven. Als ik opeens zuinig begon te leven zouden mijn schuldeisers in de papieren zijn gaan wroeten... en ik zou in de schuldenaarsgevangenis zijn beland.

De poppenspeler draaide vlug dertien cijfers met zijn tong. Een oogwenk later waren we ergens anders. De lucht zuchtte naar buiten toen ik de celdeur opende, en ik slikte om de druk op mijn oren weg te nemen.

'Wij staan op het dak van het gebouw van de APU.' De rijke altstem vibreerde langs mijn zenuwen, en ik moest me eraan herinneren dat er hier een Vreemde aan het woord was, niet een eenzame vrouw. 'U moet dit ruimtevaartuig bekijken terwijl wij uw opdracht bespreken.'

Ik stapte tamelijk voorzichtig naar buiten, maar we zaten niet in het windseizoen. Het dak bevond zich op de begane grond. Dat is de manier waarop wij op Tisgelukt bouwen. Misschien heeft het iets te maken met de winden van zevenentwintighonderd kilometer per uur die we 's zomers en 's winters krijgen, als de rotatie-as van de planeet door zijn zon, Procyon, wijst. De winden zijn onze enige trekpleister voor toeristen, en het zou zonde zijn ze te vertragen door wolkenkrabbers in hun baan te plaatsen. Het kale, vierkante, betonnen dak lag midden in eindeloze vierkante kilometers woestijn, niet zoals de woestijnen van andere bewoonde werelden, maar een absoluut levenloze uitgestrektheid van fijn zand dat er gewoon om vraagt beplant te worden met siercacteeën. Dat hebben we geprobeerd. De wind blaast de planten weg.

Het schip lag op het zand achter het dak. Het was een No. 2 APU romp: een honderd meter lange en zes meter brede cilinder, die aan beide einden in een punt uitliep en een iets ingesnoerde wespetaille had bij de staart. Om een of andere reden lag hij op zijn zij, en de landingsschokbrekers zaten nog in de staart ingevouwen.

Ooit opgemerkt dat alle schepen er hetzelfde beginnen uit te zien? Een stevige vijfennegentig procent van de ruimteschepen van vandaag wordt gebouwd rond een van de vier APU rompen. Het is makkelijker en veiliger om op die manier te bouwen, maar het eindresultaat is toch altijd hetzelfde: in massa geproduceerde stereotypen.

De rompen worden geheel doorzichtig geleverd, en je brengt verf aan waar je wilt. Het grootste deel van deze romp was transparant gelaten. Alleen de neus, rond het leefsysteem, was geverfd. Het schip bezat geen grote reactie-aandrijving. In de zijkanten was een reeks intrekbare hoogtejets gemonteerd, en de romp was bezaaid met kleinere gaten, ronde en vierkante, voor waarnemingsapparatuur. Ik kon de toestellen door de romp heen zien glanzen. De poppenspeler begaf zich naar de neus, maar in een opwelling draaide ik me om naar de achtersteven om de schokbrekers aan een nauwkeuriger onderzoek te onderwerpen. Ze waren verbogen. Achter de transparante panelen van de romp had een reusachtige druk het metaal gedwongen als was weg te vloeien, de gepunte achtersteven in.

'Waardoor is dit gekomen?' vroeg ik.

'We weten het niet. Wij willen er ten spoedigste achter komen.'

'Wat bedoelt u?'

'Heeft u ooit gehoord van de neutronster BVS-I?'

Ik moest even nadenken. 'De eerste neutronster die ooit is ontdekt, en tot dusver de enige. Iemand heeft hem twee jaar geleden opgespoord, door middel van de buiging van het licht van bepaalde sterren.'

'BVS-I is ontdekt door het Instituut voor Wetenschap op Jinx. Via een tussenpersoon vernamen wij dat het Instituut de ster wilde onderzoeken. Ze hadden er een schip voor nodig. Ze hadden nog niet voldoende geld. Wij boden aan een scheepsromp te verschaffen, met de gebruikelijke garanties, als zij ons alle gegevens wilden doorgeven die ze met gebruikmaking van ons schip verwierven.'

'Dat klinkt heel redelijk.' Ik vroeg niet waarom ze niet zelf op onderzoek waren gegaan. Zoals de meeste intelligente vegetariërs waren de poppenspelers liever blode jan dan dode jan.

'Twee mensen genaamd Peter Laskin en Sonya Laskin wensten het schip te gebruiken. Ze waren van plan de ster in een hyperbolische baan tot op twee kilometer te naderen. Op een bepaald moment tijdens hun reis schijnt een onbekende kracht door de romp heen gereikt te hebben en deze schade aan de schokbrekers te hebben aangericht. De onbekende kracht schijnt tevens de piloten te hebben gedood.'

'Maar dat is onmogelijk. Nietwaar?'

'U ziet waar het om gaat. Komt u mee.' De poppenspeler tippelde naar de boeg.

Ik zag waar het om ging, en of. Niets, maar dan ook helemaal niets, kan een APU romp doordringen. Geen enkel soort elektromagnetische energie behalve zichtbaar licht. Geen enkele materie, van het kleinste subatomaire deeltje tot de snelste meteoor. Dat is wat de advertenties van de maatschappij beweren, en de garantie staat er borg voor. Ik heb er nooit aan getwijfeld, en ik heb nooit gehoord van een APU romp die was beschadigd door een wapen of wat dan ook.

Aan de andere kant is een romp van de Algemene Produkten Unie even lelijk als functioneel. De maatschappij van de poppenspelers kon een flinke knauw krijgen als bekend raakte dat er wel iets door een APU romp heen kon. Maar ik zag nog niet hoe ik er aan te pas kwam.

We bestegen een rolladder naar de neus.

Het leefsysteem bevatte twee compartimenten. Hier hadden de Laskins hittereflecterende verf gebruikt. In de konische regelkabine was de wand in ramen ingedeeld. De ontspanningsruimte erachter was een raamloos reflecterend zilver. Van de achterwand van de ontspanningskamer liep een tunnelbuis naar achter, die toegang verschafte tot verschillende instrumenten en de ultramotoren.

In de regelkamer stonden twee acceleratiebanken. Beide waren van hun bevestigingspunten losgescheurd en als papieren zakdoekjes de neus ingepropt, waar ze het regelpaneel hadden verpletterd. De achterkant van de verbrijzelde stoelen zat vol roestbruine vlekken. Alles was bedekt met spetters van dezelfde kleur, de wanden, de ramen, de kijkschermen. Het was alsof iets van achter tegen de banken was aangestoten; iets als een dozijn met verf gevulde ballonnen die er met gigantische kracht tegen kapot waren geslagen.

'Dat is bloed', zei ik.

'Dat is juist. Menselijke circulatievloeistof.'

 

Een etmaal om te vallen.

Het grootste deel van de eerste twaalf uur bracht ik door in de ontspanningskamer, waar ik probeerde te lezen. Er gebeurde niets speciaals, behalve dat ik een paar maal het verschijnsel opmerkte dat Sonya Laskin in haar laatste verslag had vermeld. Telkens als een ster recht achter de onzichtbare BVS-I kwam werd er een halo gevormd. BVS-I was zwaar genoeg om het licht om zich heen te buigen, zodat alle sterren opzij werden geschoven, maar als een ster direct achter de neutronster kwam werd zijn licht meteen naar alle zijden tegelijk verspreid. Resultaat: een cirkeltje dat eenmaal opflitste en bijna weer was verdwenen voor het oog het kon registreren.

Op de dag dat de poppenspeler me aansprak wist ik vrijwel niets van neutronsterren af. Nu was ik een expert. En ik had er nog steeds geen idee van wat me te wachten stond als ik daar beneden kwam.

Alle materie die je waarschijnlijk ooit zult zien is normale materie, samengesteld uit een kern van protonen en neutronen, en omringd door elektronen op bepaalde energieniveaus. In de harten van alle sterren bestaat een tweede soort materie: daar is de geweldige druk groot genoeg om de schalen van de elektronen te verpletteren. Het resultaat is gedegenereerde materie: kernen die door druk en zwaartekracht worden samengeperst, maar gescheiden worden gehouden door de wederkerige afstoting van het min of meer alomtegenwoordige 'elektronengas' eromheen. Onder de juiste omstandigheden kan er een derde soort materie ontstaan.

Gegeven: een uitgebrande witte dwerg met een massa die groter is dan 1,44 maal de massa van de zon - de Limiet van Chandrasekhar, genoemd naar een Indiaas-Amerikaans astronoom uit de twintigste eeuw. In zo'n massa zou de druk van de elektronen alleen niet voldoende zijn om ze van de kernen vandaan te houden. De elektronen zouden tegen de protonen worden aangedwongen - en samen neutronen worden. In een felle explosie zou het grootste deel van de ster veranderen van een samengeperste massa gedegenereerde materie in een dichtopeengepakte klomp neutronen: neutronium, dat theoretisch de meest dichte materie is die in dit heelal kan bestaan. Het meeste van de resterende normale en gedegenereerde materie zou weggeslingerd worden door de vrijkomende hitte.

Twee weken lang zou die ster röntgenstralen uitzenden terwijl de temperatuur van zijn kern van vijf miljard graden Kelvin daalde naar vijfhonderdmiljoen. Daarna zou het een licht uitstralend lichaam zijn met een middellijn van misschien twintig of vijfentwintig kilometer: zo goed als onzichtbaar. Het was niet vreemd dat BVS-I de eerste neutronster was die ooit werd gevonden.

Evenmin is het vreemd dat het Instituut voor Wetenschap op Jinx zoveel tijd en moeite had besteed met zoeken. Totdat BVS-I werd gevonden waren neutronium en neutronsterren slechts theorie. Het onderzoek van een echte neutronster kon van ontzaglijk belang zijn. Neutronsterren konden ons wellicht de sleutel verschaffen tot een ware beheersing van de zwaartekracht.

Massa van BVS-I: 1,3 maal de massa van de Zon, bij benadering.

Diameter van BVS-I (geschat): twintig kilometer neutronium, bedekt door een kleine kilometer gedegenereerde materie, bedekt door misschien vier meter normale materie.

Verder was er niets bekend over deze kleine, verborgen ster tot de Laskins gingen kijken. Nu wist het Instituut nog één feit extra: de rotatie van de ster.

 

'Een massa die zo groot is kan door zijn rotatie de ruimte vervormen,' zei de poppenspeler. 'De geplande hyperbool van de Laskins was op zo'n manier over zichzelf heen gedraaid dat we kunnen deduceren dat de rotatieperiode van de ster twee minuten en zevenentwintig seconden is.'

De bar bevond zich ergens in het gebouw van de Algemene Produkten Unie. Ik weet niet precies waar, en met de overstapcellen maakt het niet veel uit. Ik moest voortdurend naar de bartender kijken, een poppenbaas. Natuurlijk worden alleen poppenbazen door een rasgenoot als bartender bediend, aangezien elke tweebenige levensvorm er een hekel aan heeft dat zijn drankjes in iemands mond zijn gemaakt. Ik had al besloten om mijn avondeten ergens anders vandaan te halen.

'Ik begrijp uw probleem,' zei ik. 'Uw verkopen zullen eronder lijden als het uitlekt dat iets door jullie rompen kan doordringen en de bemanning tot veegjes bloed kan verpletteren. Maar waar sta ik in deze geschiedenis?'

'Wij willen het experiment van Sonya Laskin en Peter Laskin herhalen. Wij moeten uitvinden

'Met mij?'

'Ja. Wij moeten uitvinden wat het is dat onze rompen niet tegenhouden. Natuurlijk kunt u -'

'Maar ik doe het niet.'

'Wij zijn bereid een miljoen sterren te bieden.'

Ik kwam in de verleiding, maar slechts heel even. 'Vergeet het maar.'

'Natuurlijk kunt u uw eigen schip bouwen, uitgaande van een No. 2 APU romp.'

'Bedankt, maar ik wil graag verder leven.'

'U zou het niet aangenaam vinden te worden opgesloten. Ik heb bemerkt dat Tisgelukt zijn schuldenaarsgevangenis weer heeft opengesteld. Als Algemene Produkten uw bankrekening openbaar maakte -'

'Ja zeg, wacht eens even -'

'U bent geld schuldig, ongeveer vijfhonderdduizend sterren. Wij zullen uw schuldeisers betalen voor u vertrekt. Indien u terugkeert -' Ik moest hem wel bewonderen om zijn eerlijkheid; hij zei niet 'wanneer' - 'betalen wij u het restant. Misschien wordt u verzocht met nieuwscommentatoren over de reis te spreken, in welk geval er meer sterren komen.'

'U zegt dat ik mijn eigen schip kan bouwen?'

'Natuurlijk. Dit is geen onderzoekingstocht. Wij willen dat u veilig terugkeert.'

'Afgesproken,' zei ik.

Tenslotte had de poppenbaas geprobeerd mij te chanteren. Wat er verder gebeurde zou hij aan zichzelf te danken hebben.

 

Ze bouwden mijn schip in precies twee weken. Ze begonnen met een No. 2 Algemene Produkten romp, net zoals die rond het schip van het Instituut, en het leefsysteem was vrijwel een duplicaat van dat van de Laskins, maar daar hield de gelijkenis op. Er waren geen instrumenten om neutronsterren mee te observeren. In plaats daarvan was er een kernfusiemotor die groot genoeg was om een oorlogsschip van Jinx aan te drijven. In mijn schip, dat ik nu Skydiver noemde, zou de aandrijving dertig gees produceren, wat nog net veilig was. Er was een laserkanon dat groot genoeg was om een gat in de maan van Tisgelukt te ponsen. De poppenbaas wilde dat ik me veilig voelde, en dat voelde ik me nu, want ik kon vechten en ik kon vluchten. Vooral vluchten.

Ik luisterde een keer of zes naar de laatste uitzending van de Laskins. Hun naamloze schip was ongeveer twee miljoen kilometer boven BVS-I uit de ultraruimte gevallen. Vanwege de kromming van de zwaartekracht was het niet mogelijk dichter te naderen in de ultraruimte. Terwijl haar echtgenoot door de tunnelbuis kroop om de instrumenten te controleren had Sonya Laskin het Instituut gebeld: '...We kunnen hem nog niet zien, niet met het blote oog. Maar we kunnen wel zien waar hij is. Telkens als er een ster achter verdwijnt is er een kleine ring van licht. Een moment, Peter staat klaar om door de telescoop te kijken...'

Toen had de massa van de ster de ultraruimtelijke verbinding afgesneden. Dat was verwacht, en niemand maakte zich zorgen -toen. Later moet hetzelfde effect ze hebben verhinderd te ontsnappen naar de ultraruimte van wat het ook was dat hen aanviel.

Toen de redders het schip vonden werkten alleen de radar en de camera's nog. Veel wijzer werden ze er niet van. Er was geen camera in de cabine geweest. Maar de voorste camera toonde een ogenblik lang een beeld van de neutronster, wazig door de snelheid. Het was een kale schijf met de oranje kleur van barbecue houtskool, als je iemand kent die het zich kan veroorloven hout te verbranden. Dit ding was al heel lang een neutronster geweest.

'Het is niet nodig mijn schip te verven,' vertelde ik de president.

'U moet zo'n tocht niet maken met transparante wanden. U zou waanzinnig worden.'

'Ik ben geen vlaklander. De hersenverstuikende aanblik van naakte ruimte vervult mij met milde doch tanende belangstelling. Ik moet kunnen zien dat ik niet stiekem door iets word beslopen.'

 

De dag voor ik vertrok zat ik alleen in de bar van de APU en liet de bartender drankjes mixen met zijn mond. Hij deed het goed. Hier en daar in de bar verspreid zaten poppenspelers in groepjes van twee en drie, afgewisseld met enkele mensen, maar het borreluur was nog niet aangebroken. De tent voelde leeg aan.

Ik was wel ingenomen met mezelf. Mijn schulden waren allemaal betaald. Niet dat dat iets uitmaakte waar ik heenging. Ik zou vertrekken zonder een minikrediet op mijn naam, met niets dan het schip...

Alles welbeschouwd had ik me uit een netelige situatie gered. Ik hoopte dat het me zou bevallen om een rijke balling te zijn.

Ik schrok me rot toen er iemand tegenover me ging zitten. Het was een vreemdeling, een man van middelbare leeftijd in een duur gitzwart pak en een sneeuwwitte asymmetrische baard. Ik bevroor mijn gelaatstrekken en begon op te staan.

'Ga zitten, Mr. Shaeffer.'

'Waarom?'

Bij wijze van antwoord liet hij me een blauwe schijf zien. Een identificatie van de Aardregering. Ik bestudeerde het om te tonen dat ik op mijn hoede was, niet omdat ik een valse van een echte kan onderscheiden.

'Mijn naam is Sigmund Ausfaller,' zei de ambtenaar. 'Ik wil een paar woorden spreken met betrekking tot uw opdracht van Algemene Produkten.'

Ik knikte, zonder iets te zeggen.

'Een afschrift van uw mondelinge contract werd ons toegestuurd, zoals de gewoonte is. Ik heb er een paar eigenaardige zaken in opgemerkt. Mr. Shaeffer, wilt u werkelijk zo'n risico nemen voor maar vijfhonderdduizend sterren?'

'Ik krijg twee maal dat bedrag.'

'Maar u krijgt alleen de helft in handen. De rest wordt gebruikt om uw schulden te betalen. En dan komt de belasting ... Maar dat terzijde. Wat bij mij opkwam was dat een ruimteschip een ruimteschip is, en dat van u is zeer goed bewapend en heeft racebenen. Een vreeswekkend oorlogsschip, als u zou worden overgehaald het te verkopen.'

'Maar het is niet van mij.'

'Er bestaan lieden die daar niet naar zouden vragen. Op Canyon, bijvoorbeeld, of de Afzonderingspartij op Wunderland.'

Ik zei niets.

'Of misschien heeft u wel een carrière als piraat in de zin. Een riskante onderneming, piraterij, en ik neem dit idee dan ook niet serieus.'

Aan piraterij had ik zelfs niet gedacht. Maar Wunderland kon ik dus wel afschrijven.

'Wat ik wilde zeggen is dit, Mr. Shaeffer. Een enkele ondernemende figuur, als hij voldoende oneerlijk was, zou vreselijke schade kunnen toebrengen aan de reputatie van alle mensen overal. De meeste rassen oordelen het noodzakelijk om toezicht uit te oefenen op het gedrag van de eigen leden, en wij vormen geen uitzondering. Het kwam bij me op dat u mogelijk helemaal niet naar de neutronster zou gaan; dat u het schip ergens anders heen zou brengen en het zou verkopen. De poppenspelers maken geen onkwetsbare oorlogsschepen. Zij zijn pacifisten. Uw Skydiver is uniek.

Daarom heb ik Algemene Produkten gevraagd erin toe te stemmen dat ik een op afstand bediende bom in de Skydiver aanbreng. Aangezien deze zich binnen de romp bevindt kan die u niet beschermen. Ik heb hem vanmiddag laten installeren.

Let nu op! Als u niet binnen een week terug bent om verslag uit te brengen laat ik de bom afgaan. Binnen een week vliegen in de ultraruimte liggen verschillende werelden, maar die erkennen alle de heerschappij van de Aarde. Als u de vlucht neemt moet u uw schip binnen een week verlaten, en ik denk niet dat u op een onbewoonbare planeet zult landen. Is dat duidelijk?'

'Duidelijk.'

'Als ik me vergis mag u een leugendetectortest ondergaan en het bewijzen. Dan mag u mij op mijn neus stompen, en zal ik me royaal verontschuldigen.'

Ik schudde mijn hoofd. Hij stond op, boog, en liet me daar ijselijk nuchter zitten.

 

Uit de camera's van de Laskins had men vier films gehaald. In de tijd die me restte bekeek ik ze verschillende keren, zonder iets te zien dat ongewoon was. Als het schip door een gaswolk was gegaan had de botsing de Laskins kunnen doden. In hun perihelium bewogen ze zich voort met meer dan de halve lichtsnelheid. Maar dan zou er wrijving zijn opgetreden, en in de films zag ik geen tekenen van verhitting. Als iets levends ze had aangevallen dan was het beest onzichtbaar voor radar en bijna alle lichtfrequenties. Als de hoogtejets per ongeluk waren afgegaan - ik greep naar strohalmen - dan was het licht nergens op de films te zien.

Rond BVS-I zouden zeer sterke magnetische krachtvelden liggen, maar die hadden geen enkele schade kunnen veroorzaken. Dergelijke krachten kunnen niet door een APU romp doordringen. Evenmin als hitte, behalve enkele speciale banden, die zichtbaar waren voor minstens een van de rassen die de spelers tot klant hebben. Ik houd er ongunstige meningen over de APU rompen op na, maar die slaan allemaal op de saaie anonimiteit van het model. Of misschien verafschuw ik het feit dat Algemene Produkten vrijwel een monopolie heeft in rompen voor ruimtevaartuigen, en dat de maatschappij niet het eigendom is van mensen. Maar als ik mijn leven had moeten toevertrouwen aan bijvoorbeeld het Sinclairjacht dat ik in die winkel had gezien, dan ging ik liever naar de gevangenis.

De gevangenis was een van mijn drie opties. Maar daar zou ik dan ook voor mijn leven zitten. Daar zou Ausfaller wel voor zorgen.

Of ik kon met de Skydiver op de vlucht slaan. Maar geen van de werelden binnen mijn bereik zou mij willen hebben. Als ik een onontdekte, aarde-achtige wereld ontdekte, binnen een week vanaf Tisgelukt...

Geen enkele kans op. Ik gaf de voorkeur aan BVS-I.

 

Ik dacht dat die flikkerende lichtcirkel groter werd, maar hij flikkerde maar zo zelden. Ik kon het niet met zekerheid zeggen. BVS-I liet zich zelfs in mijn telescoop niet zien. Ik gaf het op en begon met wachten.

Terwijl ik wachtte herinnerde ik me een lang vervlogen zomer doorgebracht op Jinx. Op sommige dagen, als we niet naar buiten konden omdat een schaarste aan wolken het land met een ruw blauwwit zonlicht overgoot, amuseerden we ons door ballonnen met water te vullen en ze van drie verdiepingen hoog op de stoep te laten vallen. Ze produceerden beeldige plonspatronen, die echter te snel opdroogden. Dus deden we een beetje inkt in de ballons voor we ze met water vulden. Toen bleven de patronen bestaan.

Sonya Laskin zat in haar stoel toen de stoelen verpletterd werden. Bloedmonsters hadden aangetoond dat het Peter was geweest die van achter tegen ze aan sloeg, zoals een ballon met water die van grote hoogte wordt losgelaten.

Wat kon er door een APU romp heenkomen?

Nog tien uur vallen.

Ik maakte het veiligheidsnet los en ging een inspectietochtje maken. De tunnel was een meter breed, net genoeg om je in vrije val doorheen te duwen. Onder mij lag de fusiebuis in zijn volle lengte; links het laserkanon; rechts een stel gebogen zijbuizen die naar in-spectiepunten leidden voor de gyro's, de accu's en de generator, de luchtmachine, de ultramotoren. Alles was in orde - behalve ik. Ik was onhandig. Mijn sprongen waren steeds te groot of te klein. In de achtersteven was geen ruimte om me om te draaien, dus moest ik me vijftien meter achteruit bewegen naar een zijtunnel.

Nog zes uur, en nog altijd kon ik de neutronster niet vinden. Waarschijnlijk zou ik hem alleen een ogenblik zien, terwijl ik hem met meer dan de halve lichtsnelheid passeerde. Nu al moest mijn snelheid geweldig groot zijn.

Werden de sterren blauw?

Nog twee uur - en ik was ervan overtuigd dat ze blauw werden. Was mijn snelheid zo hoog? Dan hoorden de sterren achter me rood te zijn. Het uitzicht naar achter werd belemmerd door machinerie, zodat ik de gyro's moest gebruiken om het schip om te draaien. Dat ging eigenaardig traag in zijn werk. En de sterren achter me waren blauw, niet rood. Overal rondom schenen blauwwitte sterren.

Neem eens aan dat een bundel licht in een geweldig steile graviteitsput valt. Het zal niet versneld worden. Licht kan niet sneller bewegen dan het licht. Maar het kan energie winnen, een hogere frequentie krijgen. Het licht viel op mij, en harder en harder terwijl ik bezig was te vallen.

Ik vertelde het aan de dictafoon. Die dictafoon was waarschijnlijk het best beschermde artikel op het schip. Ik had al besloten mijn loon te verdienen door hem te gebruiken, net alsof ik verwachtte mijn loon te kunnen innen. In het geheim vroeg ik me af hoe intens het licht precies zou worden.

De Skydiver was weer teruggedreven naar een verticale stand, met zijn as door de neutronster heen, maar naar de andere kant gericht. Ik dacht dat ik het schip in horizontale stand had stilgezet. Een nieuw staaltje van onhandigheid. Ik maakte gebruik van de gyro's. Opnieuw bewoog het schip zich sloom, totdat het de helft van de draai had voltooid. Toen scheen het automatisch terug te zwaaien. Het was alsof de Skydiver liever met zijn as door de neutronster wees.

Dat vond ik niet leuk.

Ik probeerde de manoeuvre te herhalen, en opnieuw stribbelde de Skydiver tegen. Maar deze keer was er nog iets anders. Iets trok aan mij. Daarom maakte ik mijn veiligheidsnet los - en viel halsoverkop naar de neus.

 

De kracht waarmee aan mij werd getrokken was zwak - ongeveer een tiende gee. Het voelde meer alsof ik wegzonk in honing dan dat ik viel. Ik klom terug in mijn stoel, bond het net weer vast, en ondersteboven hangend zette ik de dictafoon aan. Ik vertelde mijn verhaal zo pietluttig gedetailleerd dat mijn hypotetische luisteraars met geen mogelijkheid aan mijn hypotetische geestelijke gezondheid konden twijfelen. 'Ik geloof dat dit is wat er met de Laskins is gebeurd,' besloot ik. 'Als de aantrekking toeneemt bel ik terug.'

Geloven? Ik twijfelde er zelfs niet aan. Deze vreemde, zwakke aantrekking was onverklaarbaar. En iets onverklaarbaars had Peter en Sonya Laskin gedood. Quod erat demonstrandum.

 

Rond de plek waar de neutronster moest zijn zagen de sterren eruit als uitgeveegde druppels olieverf, stervormig uitgeveegd. Ze schenen met een boos, pijnlijk licht. Ik hing met mijn gewicht omlaag in het net en probeerde te denken.

Het duurde een uur voor ik er zeker van was. De aantrekking nam toe. En het schip moest nog een uur vallen. Iets trok aan mij, maar niet aan het schip.

Nee, dat was onzin. Wat kon zijn handen naar mij uitstrekken door een APU romp heen? Het moest andersom zijn. Iets duwde tegen het schip, duwde het uit de koers.

Als het erger werd kon ik het met de aandrijving compenseren. Ondertussen werd het schip weggeduwd van BVS-I, en dat vond ik best.

Maar als ik me vergiste, als het schip niet op een of andere wijze werd weggeduwd van BVS-1, dan zou de raketmotor de Skydiver op twintig kilometer neutronium te pletter laten slaan.

En waarom was de raket nog niet losgebrand? Als het schip uit zijn koers werd geduwd hoorde de autopiloot terug te vechten. De versnellingsmeter verkeerde in goede staat. Hij had er goed uitgezien toen ik mijn inspectietocht door de tunnel maakte.

Kon er iets tegen het schip en de versnellingsmeter duwen, maar niet tegen mij? Het kwam neer op dezelfde onmogelijkheid: iets dat door een Algemene Produkten romp kon doordringen.

De pot op met theorie, zei ik tegen mezelf. Ik smeer 'm. Tegen de dictafoon zei ik: 'De aantrekking is gevaarlijk toegenomen. Ik ga mijn baan proberen te veranderen.'

Als ik eenmaal het schip keerde en de raket aanzette voegde ik natuurlijk mijn eigen versnelling toe aan kracht X. Het zou een inspannende zaak zijn, maar ik kon het wel een poos verdragen. Als ik binnen twee kilometer van BVS-I kwam zou ik eindigen als Sonya Laskin.

Zij moest evenals ik met haar gezicht omlaag in het net hebben liggen wachten, wachtend zonder de motor aan, wachtend terwijl de druk toenam en het net in haar vel beet, wachtend tot het net sprong en haar in de neus liet vallen, waar ze gebroken en verbrijzeld bleef liggen tot kracht X de stoelen losrukte en ze op haar liet vallen.

Ik haalde uit naar de gyro's.

De gyro's waren niet sterk genoeg om het schip te keren. Ik probeerde het drie keer. Telkens roteerde het schip ongeveer vijftig graden en bleef dan hangen, terwijl de gyro's steeds hoger gierden. Als ik ze losliet zwaaide het schip meteen weer terug in positie. Ik hing met de neus omlaag naar de neutronster, en dat zou zo blijven.

 

Het vallen moest nog een half uur duren, en kracht X was al meer dan één gee. Mijn oogkassen leden smartelijke pijn. Mijn ogen stonden op het punt als rijpe appels uit te vallen. Ik weet niet of ik een sigaret had verdragen, maar ik kreeg de kans niet. Mijn pakje Fortunado's was uit mijn zak gevallen toen ik in de neus viel. Daar lag het, een meter buiten mijn bereik, een bewijs dat kracht X ook op andere objecten dan mij werd uitgeoefend. Fascinerend.

Ik kon het niet meer uithouden. Al zou ik er krijsend door in de ster vallen, ik moest de motor gebruiken. En dat deed ik. Ik verhoogde de stuwkracht tot ik ongeveer in vrije val was. Het bloed dat zich in mijn uiteinden had verzameld vloeide terug naar waar het thuishoorde. De geemeter wees één komma twee gee aan. Ik vloekte hem uit voor leugenachtige robot.

Het pakje sigaretten huppelde rond in de neus, en het schoot me te binnen dat een extra tikje op het gaspedaal het binnen mijn bereik zou brengen. Ik probeerde het. Het pakje zweefde op me af, en ik reikte ernaar, en alsof het leefde vloog het opeens sneller om mijn grijpende hand te ontwijken. Ik graaide er weer naar toen het langs mijn oor vloog, en opnieuw ging het te snel. Dat pakje ging verduveld hard, gezien het feit dat ik min of meer in vrije val was. Het viel door de deur naar de ontspanningskamer, terwijl het nog steeds meer snelheid kreeg, werd wazig en verdween terwijl het in de inspectietunnel viel. Sekonden later hoorde ik een doffe klap.

Maar dat was waanzinnig. Kracht X trok het bloed al naar mijn gezicht. Ik haalde mijn aansteker te voorschijn, hield hem op een armlengte van me af, en liet hem los. Hij viel zachtkens in de neus. Maar het pakje Fortunado's was ingeslagen alsof ik het uit een hoog gebouw omlaag had gesmeten.

Nou.

Ik gaf iets meer gas. Het gemompel van fuserende waterstof herinnerde mij eraan dat als ik zo doorging ik best eens de zwaarst mogelijke proef met de APU romp aan het nemen kon zijn: hem met de halve lichtsnelheid tegen een neutronster laten botsen. Ik zag het voor me: een transparante romp die alleen een paar kubieke centimeters dwergstermaterie bevatte, samengeperst in de punt van de neus.

Bij één komma vier gee, volgens die leugenachtige meter, kwam de aansteker los en dreef hij naar me toe. Ik liet hem gaan. Hij was duidelijk aan het vallen toen hij de deuropening bereikte. Ik trok de gashendel terug. Daardoor werd ik ruw naar voren getrokken, maar ik hield mijn hoofd gedraaid. De aansteker ging langzamer en aarzelde bij de ingang van de tunnel. En besloot er doorheen te gaan. Ik spitste mijn oren voor de klap, en trilde van schrik toen het hele schip een geluid maakte als een gong.

En de versnellingsmeter bevond zich precies in het zwaartepunt van het schip. Anders zou de massa van het schip de naald hebben doen afwijken. De poppenspelers waren tiendecimalenmaniakken.

Ik begunstigde de dictafoon met een paar snelle opmerkingen, ging toen aan de slag om de autopiloot opnieuw te programmeren. Gelukkig was het eenvoudig wat ik wilde. Kracht X was voor mij slechts een kracht X, maar nu wist ik hoe hij zich gedroeg. Wie weet overleefde ik het nu zelfs wel.

 

De sterren waren vurig blauw, op dat speciale punt verwrongen tot strepen. Ik dacht dat ik hem nu kon zien, heel klein en mat en rood, maar misschien was het mijn verbeelding. Over twintig minuten zou ik rond de neutronster gaan. De aandrijving stond achter mij te grommen. Omdat ik zo goed als in vrije val was maakte ik het veiligheidsnet los en duwde me op uit de stoel.

Een zacht duwtje naar achter - en spookhanden omklemden mijn benen. Vijf kilo's gewicht hingen aan mijn vingers over de rugleuning van de stoel. De druk hoorde snel te dalen. Ik had de autopiloot geprogrammeerd om de stuwkracht te verlagen van twee gees naar nul tijdens de volgende twee minuten. Alles wat ik hoefde te doen was in het middelpunt van de scheepsmassa te zijn, in de inspectietunnel, als de stuwkracht nul werd.

Iets had vat op het schip door de Algemene Produkten romp heen. Een psychokinetische levensvorm die op een zon met een middellijn van twintig kilometer was gestrand? Maar hoe kon een levend iets een dergelijke zwaartekracht verdragen?

Misschien was er iets in zijn omloopbaan gestrand. Er is leven in de ruimte: buitenstaanders en zeilzaden, en misschien anderen die we nog niet hebben ontmoet. Wist ik veel, misschien was BVS-I zelf wel levend. Het maakte niets uit. Ik wist wat kracht X probeerde te doen. Hij probeerde het schip in stukken te trekken.

Aan mijn vingers werd niet getrokken. Ik duwde me naar achter en landde op de achterwand, met gebogen knieën. Ik knielde boven de deur, en keek naar achter/omlaag. Toen de vrije val een feit werd trok ik mezelf er doorheen en hing in de ontspanningsruimte waar ik omlaag/voorwaarts keek in de neus.

De zwaartekracht veranderde sneller dan ik kon waarnemen. Kracht X groeide naarmate het uur nul naderde, terwijl de compenserende stuwing van de raket afnam. Kracht X trachtte het schip uit elkaar te trekken; hij mat twee gees vooraan bij de neus, twee gees achteraan bij de staart, en daalde tot nul in het midden van de massa. Dat hoopte ik tenminste. Het sigarettenpakje en de aansteker hadden zich gedragen alsof de kracht die aan ze trok elke centimeter die ze zich voortbewogen toenam.

De achterwand was bijna vijf meter verder. Ik moest erheen springen terwijl de zwaartekracht in volle vlucht veranderde. Ik kwam op mijn handen neer, en kaatste weg. Ik had te laat gesprongen. Het gebied met vrije val bewoog zich als een golf door het schip terwijl de stuwkracht verminderde. Mij had hij achtergelaten. Nu was de achterwand voor mij 'omhoog', evenals de tunnel.

Onder iets minder dan een halve gee sprong ik naar de tunnel. Een lang ogenblik staarde ik in de meter brede tunnel, stopte toen midden in de lucht, en begon reeds terug te vallen toen ik besefte dat ik me nergens aan kon vasthouden. Toen stak ik mijn handen in de tunnelbuis en klemde ze tegen de zijden. Meer had ik niet nodig. Ik vijzelde me omhoog en begon te klimmen.

De dictafoon lag vijftien meter onder me, volkomen onbereikbaar. Als ik verder nog iets tegen de Algemene Produkten Unie te zeggen had zou ik het persoonlijk moeten overbrengen. Misschien kreeg ik de kans. Want ik wist welke kracht het schip aan stukken probeerde te rijten.

Het was het getij.

 

De motor was uit, en ik bevond me in het middelpunt van het schip. Mijn viervoetige positie begon onbehaaglijk te worden. Het duurde nog vier minuten tot perihelium.

Ergens in de cabine onder me kraakte iets. Ik kon niet zien wat het was, maar wel kon ik duidelijk temidden van blauwe straalsgewijze lijnen een rode plek zien schijnen, zoals een lantaarn op de bodem van een put. Aan de zijkanten, tussen de fusiebuis en de tanks en de andere apparatuur loerden de blauwe sterren me fel aan met een licht dat bijna paars was. Ik durfde niet te lang te kijken. Ik dacht werkelijk dat ze me konden verblinden.

Er moeten honderden gees in de cabine hebben geheerst. Ik kon zelfs de luchtdruk voelen veranderen. Op deze hoogte was de lucht ijl, zo'n vijfenveertig meter boven de regelkamer.

En nu, bijna plotseling, was de rode plek meer dan alleen een stip. Mijn tijd was om. Een rode schijf sprong op me af; het schip draaide om me heen; ik snakte naar adem en kneep mijn ogen stijf dicht. Reuzenhanden omklemden mijn armen en benen en hoofd, zacht, maar uiterst vastberaden, en probeerden me in twee stukken te trekken. Op dat moment bedacht ik me dat Peter Laskin op deze manier was gestorven. Hij had net zo veel geraden als ik, en hij had getracht zich in de inspectietunnel te verstoppen. Maar hij was uitgegleden... zoals ik aan het glijden was... Vanuit de regelkamer kwam een veelstemmig krijsen van scheurend metaal. Ik probeerde mijn voeten in de harde wanden van de buis te begraven. Op de een of andere manier hielden ze het.

Toen ik mijn ogen weer opende slonk de rode plek en verdween.

 

De poppenbaas president stond erop dat ik in een ziekenhuis werd opgenomen ter observatie. Ik stribbelde niet tegen. Mijn gezicht en handen waren vlammend rood, overdekt met opkomende blaren, en ik had overal pijn alsof ik was afgeranseld. Rust en tedere, liefdevolle verzorging, daar verlangde ik naar.

Ik dreef tussen een paar slaapplaten, verschrikkelijk oncomfortabel, toen de verpleegster een bezoeker kwam aandienen. Aan haar eigenaardige gelaatsuitdrukking zag ik wie het was.

'Wat kan er door een Algemene Produkten Unie romp heen dringen?' vroeg ik hem.

'Ik hoopte dat u me dat zou vertellen.' De president steunde op zijn ene achterpoot, en hield een stokje in zijn hand dat een groene, naar wierook ruikende rook maakte.

'En dat zal ik ook. Zwaartekracht.'

'Geen spelletjes, Beowulf Shaeffer. Deze zaak is van vitaal belang.'

'Ik speel geen spelletje. Heeft jullie wereld een maan?'

'Die informatie is geheim.' De poppenbazen zijn lafaards. Niemand weet waar ze vandaan komen, en niemand heeft veel kans om er achter te komen.

'Weet u wat er gebeurt als een maan te dicht bij zijn planeet komt?'

'Dan breekt hij aan stukken.'

'Waarom?'

'Dat weet ik niet.'

'Door de getijden.'

'Wat is een getijde?'

Aha, zei ik tegen mezelf. 'Ik zal het u proberen uit te leggen. De maan van de Aarde is bijna vierduizend kilometer in diameter en roteert niet ten opzichte van de Aarde. Neem nu eens twee stenen in uw gedachten, een op de plek die het dichtst bij de Aarde staat, en de andere op het verste punt.'

'Ja.'

'Nou, is het dan niet logisch dat als die stenen aan hun lot werden overgelaten, dat zij dan van elkaar weg zouden vallen? Ze bevinden zich in twee verschillende banen, weet u wel, twee concentrische banen, met een tussenruimte van bijna vierduizend kilometer. Maar die stenen worden gedwongen zich met dezelfde baansnelheid voort te bewegen.'

'De buitenste beweegt sneller.'

'Goed zo. Dus is er een kracht die de maan uit elkaar tracht te trekken. De zwaartekracht van de maan houdt hem bij elkaar. Maar breng de maan dicht genoeg bij de Aarde, en die twee stenen zouden eenvoudig wegdrijven.'

'Ik begrijp het. Dus dit "getij" probeerde uw schip uit elkaar te trekken. In het leefsysteem van het schip van het Instituut was de kracht groot genoeg om de acceleratiestoelen van hun bevestigingspunten los te rukken.'

'En om een mens te verbrijzelen. De neus van het schip was slechts twaalf en een halve kilometer van het middelpunt van BVS-I verwijderd. De staart was honderd meter verder weg. Aan hun lot overgelaten zouden ze volkomen verschillende banen hebben ingenomen. Mijn hoofd en voeten probeerden dat ook te doen toen ik dicht genoeg naderde.'

'Ik begrijp het. Bent u uw huid aan het verwisselen?'

'Wat?'

'Ik zie dat u uw buitenste omhulsel op bepaalde plaatsen aan het verliezen bent.'

'O, dat. Ik ben zwaar verbrand doordat ik blootstond aan het licht van de sterren. Het is niet belangrijk.'

Twee hoofden staarden elkaar een oogwenk lang aan. Een soort schouderophalen? De poppenbaas zei: 'Wij hebben het restant van uw salaris op de Bank van Tisgelukt gedeponeerd. Een zekere Simon Ausfaller, een mens, heeft de rekening laten blokkeren tot uw belastingen zijn berekend.'

'Getallen.'

'Als u nu met verslaggevers wenst te spreken, en hun uitlegt wat er met het schip van het Instituut is gebeurd, zullen wij u tienduizend sterren betalen. Wij zullen contant betalen zodat u het direct kunt gebruiken. Het is urgent. Er gaan geruchten rond.'

'Breng ze maar binnen.' Alsof ik er toen pas aan dacht voegde ik er nonchalant aan toe: 'Ik kan ze ook nog vertellen dat uw wereld geen maan bezit. Dat is vast wel goed voor een voetnoot ergens.'

'Ik begrijp u niet.' Maar twee lange nekken deinsden achteruit, en de poppenspeler bekeek me als een stel pythons. 'Als u een maan had gehad zou u hebben geweten wat getijden zijn. Dat kan niet anders.'

'Zou u belang stellen in-'

'Een miljoen sterren? Ik zou geboeid zijn. Ik zal zelfs een contract tekenen als het zegt wat we verbergen. Hoe vindt u het om voor de verandering eens zelf gechanteerd te worden?'