28 Het Woud zonder genade op IJsselmonde

T er hoogte van de huidige wijk IJsselmonde stortten eens de Rijn en de Maas zich als machtige rivierstromen in een ruime baai, en botsten daarbij op de vloed van de zee die tegen hen opdrong. Daardoor, én door het rijzen en dalen van het zeeniveau hoopten slib en zand zich op tot platen die droog vielen en begroeid raakten. Met als gevolg dat uiteindelijk een belangrijk deel van het tegenwoordige Zuid-Holland tot voorbij Dordrecht, bedekt werd met vloedbossen. Een groot deel schijnt bevolkt te zijn geweest met roofgedierte. Het verwierf de naam ‘Woud zonder genade’. Het zou een donker woud geweest zijn met allerlei heilige plaatsen en krachten.

IJsselmonde, omstreeks 41, door Cor Bruijn – Er was eens een Romeins keizer, die naar Brittannië was getrokken om dat te veroveren. Hij moest er lang strijden, want de bewoners van dat land boden heftige tegenstand. Ze wilden hun vrijheid niet verliezen. Maar het Romeinse leger was duchtig gewapend en de soldaten waren jarenlang geoefend in de krijg en bovendien waren het dappere strijders. Zodoende won de keizer deze strijd en hij werd heerser over Brittannië. Hij regelde daar alles zoals hij het wilde en toen stak hij weer met zijn leger de zee over. Die Romeinse keizer had altijd maar honger naar nieuw land, daarom besloot hij nu eens regelrecht naar het oosten te varen om te zien of hij daar ook soms in streken kwam die de moeite van het veroveren waard waren.

‘Naar het oosten!’ beval hij dus en de slaven roeiden en de kapiteins richtten de stevens van hun galeien oostwaarts.

Midden op zee brak een hevige storm los. Huizenhoge golven namen de galeien op en smeten ze her en der, zodat ze elkander spoedig uit het gezicht verloren. Bovendien werd het midden op de dag aardedonker, felle bliksemschichten schoten door de lucht, de ratelende donderslagen volgden elkander snel op. Twee galeien werden tegen elkander gesmeten en barstten uiteen. Enige ogenblikken klonken de kreten van de verdrinkenden boven het stormgeloei uit, toen vulde alleen weer het geraas van wind en water de ruimten. Dag en nacht waren één, duisternis heerste over de wereld. De mensen op de schepen streden met verbeten woede tegen een macht die hun wapens niet vreesde.

Eindelijk brak het licht door, de storm legde zich. De galei van de keizer was op een eenzaam strand geworpen. Overal lagen brokstukken van schepen, vele lijken spoelden weldra aan. Langzamerhand echter ontmoetten elkander van noord en zuid kleine legergroepen. Het waren ellendige dagen, waarin de keizer met moeite zijn mannen samenbracht. Toen trok hij het land in, verder naar het oosten. Eerst moesten ze waden door duinen van zand, toen kwamen ze in een vlakte.

Hier werd het er echter niet beter op. Ze stieten op een wild volk. Ruig en dapper was dat. Het waren voorzaten van de Hollanders. Ze woonden in en om een sterke burcht, die ze Slavenburg noemden. Die stond in de streek waar nu ongeveer het Westland is. Dat volk vocht als één man tegen de krijgers, die van de kant van de zee kwamen. Hun strijdbijlen flikkerden in het zonlicht bij houw op houw, hun speren suisden fluitend door de lucht heen. Menig Romeins soldaat beet in het zand en vond de dood, die hij pas op zee ontgaan was.

Ten slotte echter zegevierde de keizer ook hier. Hij sloot een bondgenootschap met die mannen en toen leefde hij daar met zijn leger enige tijd. Daarna dreef de landhonger hem weer verder.

Maar dat zat hem niet glad. Hij kwam al spoedig met zijn mannen aan het grote bos, dat zich destijds uitstrekte over geheel Holland. Hij kon er niet omheen, hij moest er dwars door.

‘Recht erdoor!’ beval hij dus. En de grond dreunde onder

28. Woud zonder genade.TIF

de sterke schreden van die mannen. Het was een geluid, dat dreigend voortrolde door het bos. Al spoedig echter rolde hun van de andere zijde een nog dreigender geluid tegemoet. Het was een geluid dat niets menselijks meer had, brullen en loeien. Het waren dieren, die naderden. De haren rezen de keizer te berge. Uit de woudeenzaamheid drongen die dieren op, leeuwen, beren, oerossen, wolven, wilde varkens, en besprongen het leger aan alle kanten, onder gegrom en geloei en gehuil. Zoiets had de keizer nog nooit beleefd. Er was geen doorkomen aan. Er was maar één manier om de dood te ontkomen: terug, terug.

‘Terug!’ beval toen die Romeinse keizer, terwijl hij toornig op zijn tanden knarste.

Dat waren die mannen, die nog nooit hadden moeten vluchten; nu vluchtte hun gehele leger voor de dieren uit dat woud. Ze vluchtten allen, tot ze weer aan de Slavenburg kwamen. Eerst daar waren ze in veiligheid.

‘Wat is dat voor een woud?’ vroeg de keizer aan de hoofdman van de burcht. Zijn stem was hard, maar de hoofdman hoorde er toch de schrik en de angst in. De oude wrok tegen de Romeinen werd weer in hem wakker. ‘Dat woud heeft geen naam,’ antwoordde hij duister.

‘Nooit gehad?’ vroeg de keizer verwonderd. ‘Kunt ge ook zeggen, hoe groot het is?’

‘Men zegt, dat het tien mijlen lang en drie mijlen breed is.’

Toen vroeg de keizer, of er ook mensen woonden in dat woud.

‘Dat weet ik niet,’ antwoordde de hoofdman. ‘Maar ik weet wel dat het beter voor u zal zijn om niet meer te trachten erdoorheen te breken.’

‘Zo, en waarom zal ik dat niet doen? Ik ben een Romeins keizer, hoofdman!’

‘Is het een eer voor een Romeins keizer om zijn leven te verliezen in de muil van beren en wolven?’

De keizer zweeg. Hij stampte met de voet.

‘Ge zult stellig de helft van uw mannen verliezen in dit woud,’ vervolgde de hoofdman. ‘En de rest vindt aan de andere zijde de dood.’

‘Aan de andere zijde?’ vroeg de keizer. ‘Hoe meent ge dat?’

‘Omdat daar Friezen wonen, heer. Dat zijn mensen, hoog van gestalte, ruig van haar, sterk van lichaam en zo onstuimig in hun moed, dat ze voor hun vijanden nog erger zijn dan deze dieren.’

Nu zweeg de keizer lang. Strak zag hij naar het oosten, zijn blik ging langs de zoom van dat woud. Het lag daar zwijgend en duister. Het verborg duizend doden.

‘Dat is een woud zonder genade,’ mompelde hij toen, en wendde zich voor goed af.

De volgende dag sloeg hij met zijn leger de weg naar het zuiden in en zocht langs de rivieren aanlokkelijker streken op.

Nog eeuwen lag daar het Woud zonder genade, geen mens vond er doorgang noch zocht er toevlucht in.

Met de enorme vloed in de 9e eeuw, die zich vanaf Katwijk, door de riviermonding van de Rijn, een weg baande door Zuid-Holland verging ook goeddeels het Woud zonder genade, ontworteld door de kracht van de watervloed. Nu eeuwen later wordt ditzelfde gebied tegen een dergelijke vloed beschermd door de Maeslantkering.

Mysteries in Nederland - Rotterdam
titlepage.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_0.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_1.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_2.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_3.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_4.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_5.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_6.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_7.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_8.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_9.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_10.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_11.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_12.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_13.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_14.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_15.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_16.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_17.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_18.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_19.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_20.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_21.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_22.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_23.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_24.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_25.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_26.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_27.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_28.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_29.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_30.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_31.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_32.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_33.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_34.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_35.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_36.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_37.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_38.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_39.xhtml