10 De leeuw van Kralingen

R ond 1900 woonde een zeer buitengewone man in Kralingen. Hij was ongetwijfeld een van de grootste dompteurs aller tijden: de Fransman Henri Martin. Hij trok met zijn wildedierenshow langs alle Europese hoven en was daarmee zeer succesvol. Iedereen die de show zag, vroeg zich af wat zijn geheim was. Waarom vielen zijn dieren hem niet aan? Volgens de meesten lag zijn mysterieuze kracht in zijn blik. De volgende twee voorvallen maken het allemaal nog geheimzinniger.

Boulogne, 27 oktober 1832, door Frits van Dixhoorn – Dat Henri Martin met zijn methoden het vertrouwen van zijn wilde dieren volledig had gewonnen, bleek wel uit het volgende voorbeeld. Een bloeddorstige Engelsman had hem uitgedaagd om in een kooi te gaan zitten met een van zijn wilde beesten die twee dagen niets te eten zou hebben gehad. Henri Martin ging de uitdaging aan en gaf zijn panter 48 uur lang geen eten. De Engelsman waakte 48 uur lang bij de kooi van de panter om erop toe te zien dat het dier geen hap te eten kreeg. De eerste vastendag bleef het dier vrij rustig, maar toen het de tweede dag de gebruikelijke biefstuk miste, werd de kat ongeduldig en rende hij voortdurend de kooi op en neer. Eindelijk was het fatale moment aangebroken. Martin stapte de kooi binnen met het stuk vlees. De vraatzucht en het hongergevoel van het dier maakten dat het er onmiddellijk de tanden in zette, toen een hand hem ineens bij de keel greep en een andere hem het stuk vlees weer afpakte. Een ogenblik lang heerste er een onbeschrijflijke spanning, in zowel als buiten de kooi.

De enige die iets zei, was de Engelsman: ‘Hij gaat hem opeten!’ glimlachte hij verheugd.

En inderdaad, de panter wierp zich op Martin, hij plantte zijn poten op de man en stootte een hees gebrul uit; toen, recht tegen de man opstaand... likte hij diens gezicht, zijn handen, en bedelde hij bij zijn meester om het stuk vlees.

De Engelsman, die 48 uur lang niet had geslapen, werd niet goed. In zijn ijlen herhaalde hij steeds: ‘Ze hebben hem niet opgegeten…’

Maar het blijven wilde dieren, dat bleek wel uit het volgende levendig beschreven voorbeeld.

Op zaterdag 27 oktober speelde Martin weer voor een vol huis. Het was de voorlaatste avond in Boulogne en velen kwamen voor de 2e of 3e keer van het kijkspel genieten. Om 5 uur gingen het loket en de zaal open, om 6 uur ging het doek op. Het programma werd geopend met Le Dépit Amoureux , een twee-akter van Molière. Daarop volgde een nieuwe vaudeville in één bedrijf, La Famille Jabutot, ou La Veuve Sans Enfants . Ten slotte de met leeuwenvlees bereide Indische hoofdschotel, luisterrijk opgediend en heet geserveerd.

Er werd ook nog een pikant toetje in het vooruitzicht gesteld; na afloop van Les Lions de Mysore zou Martin de koningstijger en de prachtige leeuw Nero in één kooi samenbrengen en bij hen binnengaan.

Die avond echter is het niet zover gekomen. Het scheelde maar een haar of de op sensatie beluste Engelsman was volkomen aan zijn trekken gekomen, toen in het laatste bedrijf van de Lions Martin door de leeuw Coburg II werd aangevallen. Martin was gewaarschuwd. Bij zijn middagbezoek aan de dieren had de leeuw hem links laten liggen; gewoonlijk kwam hij al naar de tralies als-ie de stem van zijn baasje hoorde, het was dus geen best teken.

10. De leeuw van Kralingen a3.tif

Madame Martin drong er bij haar man op aan die avond niet te werken. Maar dat was Martin zijn eer te na. Hij wist dat het dier bronstig was en hij beloofde dat hij hem speciaal in de gaten zou houden.

Alles ging goed, die zaterdagavond. Tot het laatste bedrijf, de stijd tussen Sadhusing en de leeuw. Zodra de temmer het hok betrad, merkte hij de drift die er in de kat broeide. Het dier draaide in het hok rond, zijn ogen stonden troebel. Coburg negeerde Martins commando’s, zelfs het vriendschappelijke spingeluid dat bij de leeuwen als een ‘ou-ah-ah’ klinkt ging langs hem heen. Toen het orkest voor de derde keer dezelfde passage speelde, begrepen de andere spelers dat er iets bijzonders aan de hand was;
zij renden uit hun kleedkamers naar de coulissen, waar ze getuige waren van een huiveringwekkend schouwspel.

Martin, wetend dat als hij nu aan de grillen van de leeuw toe zou geven, zijn overwicht op het dier en de dressuur van vele jaren verloren zou zijn, had het gevaar getrotseerd en was recht op de leeuw afgegaan, Coburg scherp bij de naam roepend. De kat ranselde zich de flanken met de staart, een zeker teken dat de aanval ieder ogenblik kon komen. De mensen in de zaal dachten dat deze scène bij de vertoning hoorde, zij vonden het prachtig; maar de artiesten op het toneel wisten wel beter.

Martin ontving de leeuw met een geweldige vuistslag op de muil. Het dier brulde van pijn en woede, de slag was zo hard aangekomen, dat de temmer zich de pols had gebroken en al zijn vingers verstuikt.

Gewoonlijk druipt een leeuw af als zijn eerste aanval mislukt. Maar Coburg kwam terug. Martin was machteloos, hij wist dat slechts een wonder hem kon redden. Tevergeefs probeerde hij het dol geworden dier tot bezinning
te brengen, maar noch zijn stem, noch zijn blik hadden enige uitwerking. Voor hij het wist had Coburg zijn tanden in zijn dij gezet. Eén ogenblik werd hij compleet van de grond gelicht. Toen scheurde het vlees af, dat zonder enig gewetensbezwaar achter elkaar door de kat werd opgeslokt. Martin bloedde als een rund en hij schold als een ketter. Zijn
‘sacré!’ , ‘espèce de cochon!’ en ‘p… de ta mère!’ moeten over het toneel niet geschreeuwd, maar gedonderd zijn: ‘Hij heeft een stem waarmee je de zee een halt zou kunnen toeroepen!’ schreef een journalist in 1834. Wat er precies gebeurd is weet niemand, maar het is een feit dat de woedende leeuw als bij toverslag veranderde. ‘Coburg herkende de stem van zijn meester,’ zou Martin later zeggen. Hoe dan ook, hij was gered.

De leeuw ging liggen en kroop stil achter in het hok. Nauwelijks was Martin buiten het hok, of hij viel flauw van pijn en bloedverlies. Het gordijn zwaaide dicht, te laat echter, de hele zaal was nu in paniek en de mannen van het orkest hadden hun instrumenten in de steek gelaten om een goed heenkomen te zoeken, ver van het toneel. Verscheidene dames waren tijdens het gevecht flauw gevallen; er heerste een algehele consternatie, ieder ogenblik verwachtte men dat de woedende dieren in de zaal zouden springen om hun moordlust bot te vieren.

De rust keerde eerst terug toen Martin, steunend op de arm van een medespeler, nog even voor het doek kwam en hij het publiek zijn verontschuldigingen aanbood dat hij het stuk niet tot het einde had kunnen spelen. Er ging een gejuich op en Martin begreep dat dit voorlopig de laatste bijval was die hij te horen zou krijgen.

Toen zijn vrouw de stoet, met de draagbaar in het midden, het hotel zag naderen, dacht zij dat men het lijk van haar man binnenbracht. Met een kwinkslag en een matte lach stelde Martin haar gerust. De temmer droeg zijn pijnen moedig. Als het hemzelf betrof schrok hij niet terug voor de meest brute remedies, ook nu had hij onmiddellijk grof zout in de wonden laten strooien; maar na een paar uur was al te zien dat er infectie bij was gekomen. Het been zwol op en dokter Gorré, die hem behandelde, begon de toestand somber in te zien. Er werd al van amputatie gesproken.

Jamais de ma vie !’ brulde Martin. Allemaal kletspraat, het had niets te betekenen, met een paar dagen zou hij weer kunnen werken! Men had de grootste moeite om de ijlende Hercules in zijn bed te houden; toch was hij in de paar dagen enorm verzwakt, hij transpireerde hevig en hij was vaak buiten kennis. Comelia, zijn vrouw, hield zich flink, maar het moet een verschrikkelijke tijd voor haar geweest zijn. Er was met Martin als patiënt geen huis te houden. Hij kalmeerde pas toen er niet meer over amputeren gesproken werd; om het been te redden wilde de dokter proberen de etter te verwijderen.

Door het been vervolgens in een warm bad te houden, hoopte Gorré de etter geheel te kunnen verdrijven. Onverwijld werd er met de operatie begonnen. In de ziekenkamer kon je de chloroformlucht snijden. Martin probeerde zijn kaken op elkaar te houden, maar toen de geneesheer zijn instrument een vinger diep in het been stak, gaf hij toch even luidkeels lucht aan zijn hartgrondige afkeuring. De operatie slaagde, de wonden heelden prachtig, de krachten keerden terug. Toch duurde het meer dan een maand eer Martin weer zo goed ter been was, dat hij zijn dieren kon opzoeken. Het was een ontroerend weerzien volgens redacteur F.M. van de Annotateur , die in de krant van 29 november 1832 een ooggetuigenverslag geeft:

‘De heer Martin is zo ver hersteld dat hij over een paar dagen weer op het toneel zal verschijnen. Wij hadden het geluk er bij tegenwoordig te mogen zijn toen hij voor de eerste maal weer te midden van zijn dieren verkeerde. De eerste dag dat hij buiten mocht, wilde hij zijn goede leeuwen opzoeken, zijn aanhalerige tijger, zijn lieve Fanny, zijn leeuw Coburg; mijnheer de leeuw, die voor één enkele keer in een kwade bui zichzelf en de goede verstandhouding vergat, en die bijna voor altijd kapot had gemaakt, maar hij zal het niet meer doen, neem dat van mij aan, u moet hem vergeven zoals mijnheer Martin hem vergeven heeft. Want ten overstaan van iedereen heeft Martin het weer goed gemaakt tussen hun tweetjes.’

U had dat moeten zien, die wederzijdse liefdesbetuigingen, met een vuur en een hartstocht waar een pasgetrouwd stelletje jaloers op zou kunnen zijn. De leeuwin Fanny wist van vreugde en blijdschap niet wat ze moest doen om haar baasje maar bij zich te hebben, zij likte de stangen van haar kooi en nodigde Martin bij haar binnen door in het midden van de kooi te gaan liggen, zoals ze dat vroeger deed, met Martin aan haar zij. De verrassing was bij de leeuw Nero niet minder groot. Zodra hij de stem hoorde van Martin die zich verstopt had, richtte hij zich op in al zijn majesteitelijke schoonheid. Zijn trekken verrieden een zichtbare gemoedsbeweging, vol edel en vurig ongeduld schudde hij zijn manen: mijnheer Martin was al herkend, en toen hij zich ten slotte aan de leeuw toonde, kende de vreugde van het dier geen grenzen meer, als een bezetene ging hij tekeer, hij sprong tegen het dak, holde in het rond en putte zich bij dat onstuimig vreugdebetoon volkomen uit. En de tijger niet te vergeten! De tijger met zijn wilde en bloeddorstige eigenschappen! Ook hij toonde zijn blijdschap, ook hij rende voor de tralies heen en weer en streelde de handen van zijn meester.

Waarmee ik maar wil zeggen dat de macht van mijnheer Martin over zijn dieren zonneklaar bewezen is en dat hij meer dan ooit onze bijval verdient.’

Twee weken later stond Martin voor het eerst weer op de planken.

Martin was de eerste die een volwassen koningstijger dresseerde zonder de in zijn tijd gebruikelijke gloeiende stangen of ander bruut geweld en hetzelfde gold voor zijn leeuwen. Hij was als het ware een leeuwenfluisteraar.

Mysteries in Nederland - Rotterdam
titlepage.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_0.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_1.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_2.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_3.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_4.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_5.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_6.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_7.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_8.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_9.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_10.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_11.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_12.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_13.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_14.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_15.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_16.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_17.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_18.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_19.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_20.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_21.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_22.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_23.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_24.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_25.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_26.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_27.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_28.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_29.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_30.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_31.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_32.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_33.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_34.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_35.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_36.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_37.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_38.xhtml
Mysteries_in_Nederland_-_Rotterdam_split_39.xhtml