Een barbecue

Brandstichting spreekt van alle geweldmisdrijven misschien wel het meest tot onze verbeelding. Wie heeft nooit als hij langs een statig openbaar architectonisch meesterwerk liep, of bij het vluchtig aanschouwen van een piekfijn ingericht en knus menselijk interieur door een raam op de begane grond (bladmuziek opengeslagen op de piano, oprijzende boekenkasten en een veelbelovende open haard) een ongecompliceerde aandrang gevoeld er de brand in te steken? Van alle vermakelijke en leerzame wandaden van keizer Nero — de instortende slaapkamer waarmee hij zijn moeder probeerde te vermoorden, publiek dat werd gedwongen zijn afgrijselijke gezang aan te horen — heeft het in de as leggen van Rome de bevredigende kwaliteit van een archetypische daad. Aan hoeveel grote branden uit de geschiedenis, Londen in 1666, Chicago in 1871, ligt misschien niet het prozaïsche toeval van een omgevallen kookpan of een onbewaakte ketel ten grondslag maar het oprechte overkoken van dierlijke hooggestemde gevoelens, die zich uiten in brandstichting?

Ik zou willen stellen dat deze fundamentele impuls de basis vormt voor de populariteit van de barbecue. (De etymologie van het woord 'barbecue' vaut le détour: het stamt af van het Haïtiaanse barbacado, een rekachtig staketsel dat werd gebruikt om voorwerpen zoals een matras boven de grond te dragen. We mogen hieruit afleiden dat dit bouwsel werd gebruikt als folterwerktuig of een functie vervulde bij het kannibalisme. Maïs, de Haïtiaanse levensgodin, die haar naam aan de plant heeft geschonken, lijkt het enige andere begrip te zijn dat bij de overname in andere talen zo'n metamorfose heeft ondergaan, soms ook van vorm veranderend, terwijl de wezenlijke identiteit toch behouden blijft, als een Griekse god die zich vermomt om op vrijersvoeten te gaan of te straffen.) Nee, brandstichten is een diep in de mens wortelende behoefte die nog altijd wordt uitgeleefd in het sterke voorstadsritueel met houtskoolbriketten en aanstekerbenzine — een regelrechte band met ons voorouderlijk verleden, waarin de magische handelingen van grotschilderingen werden gevolgd door de jacht, een open vuur en het samen met de hele stam feestelijk verorberen van vers geslacht mammoetvlees, wat zijn overeenkomst vindt in het opstellen van het boodschappenlijstje, de expeditie naar de supermarkt, de barbecue zelf en de ceremoniële mannelijke heldendaad van het ontleden of het voorsnijden, zoals het meestal eufemistisch wordt genoemd.

Voor mijn eigen doeleinden geef ik de voorkeur aan een barbecue op een vaste plaats, het liefst van baksteen en met een regelbare luchttoevoer voor de ventilatie; in St.-Eusta-che heb ik eigenhandig zo'n ding gebouwd. Hij staat aan de andere kant van.de keuken, niet aan de kant van de patio en de piscine (van waaraf je uitkijkt over de olijfboomgaarden en het op de heuvel gebouwde stadje Gordes); het kleine halfommuurde barbecuehoekje biedt daarentegen uitzicht op het weidse panorama van wijngaarden en de glooiende heuvels die geleidelijk aan hoger worden in de richting van de Lubéron.

Die avond, nadat we een lange dagreis hadden gemaakt in de vorm van een interview, trof ik voorbereidingen voor mijn barbecue. Gadegeslagen door Laura's bewonderende blikken, spreidde ik de houtskool uit (een lucratieve bijverdienste voor de plaatselijke garagiste) en plantte er listig een elektrische vuurstaaf in, qua ontwerp overeenkomend met de elektrische dompelaars die in trieste zitslaapkamers worden gebruikt om er één kopje water mee te verhitten, maar daar in psychologisch opzicht zozeer van verschillend.

'Ik verdraag de chemische stank niet die van die afschuwelijke blokjes afkomt,' verklaarde ik op heftige toon.

'In Londen krijgen we nooit de kans om te barbecuen. Aan de ene kant is het zo'n gedoe, maar je zit ook met de luchtvervuiling, de duiven en de gettoblaster van de buren — het loont gewoon de moeite niet. En het weer is zo onvoorspelbaar, dat is trouwens ook het geval bij mijn ouders thuis in Derby — zij hebben een ingebouwde barbecue die ze nooit gebruiken. Nou ja, Hugh beweert dat hij bij barbecuen aan faalangst lijdt.'

'Daar hebben anderen helemaal geen last van,' merkte ik gladjes op. 'Het duurt op de kop af zeven-en-een-halve minuut tot het gaat gloeien, en dan nog een minuutje of veertig tot ik met koken kan beginnen. Apéritif? Maar we kunnen ook onze vleiende inquisitie voortzetten.'

'Ik wil nog een ding weten, voor we er wat vandaag betreft een punt achter zetten — waarom wilt u nu eigenlijk wel met me spreken? Ik heb u het een paar keer gevraagd en ik heb u nu drie keer bezocht, en bij al die gelegenheden had u ermee in kunnen stemmen mij te woord te staan, waarom nu plotseling wel? Als u het me niet kwalijk neemt dat ik het vraag.'

'Wat spreken we toch luchthartig over motieven, vind je ook niet? Ik geef er de voorkeur aan het daarbij te laten. Stel je voor dat je Nero, Caligula of Tiberius naar hun beweegredenen had gevraagd. We draaien om onszelf heen als planeten in hun baan rond de zon.'

Een korte pauze. Mijn schat vertoont wat onder pokerspelers een 'teil' heet — een verraderlijke lichamelijke aanwijzing voor de psychische moeite die het uitspreken van een onwaarheid kost. Haar teil is heel vertederend een van de banaalste en meest gebruikelijke: ze slaat haar ogen neer. De liefde is zo verdorven dat ik dit veel opwindender en exotischer vond dan een regelrechte vulkanische schokschouderende tic.

'Oké — laten we terugkomen op de vraag waarom u hierheen bent verhuisd.'

'In principe is barbecuen niet ingewikkeld,' legde ik uit. 'Het is een oeroude kunst; al in de Ilias vindt een barbecue plaats als de Trojanen een schaap slachten, dat een "zilveren witheid" wordt toegedicht, waarna ze het vlees in kleinere stukken snijden, erop spugen en de stukken van het vuur halen zodra ze goed geroosterd zijn — een procédé waarin we onmiddellijk de shish kebab herkennen, de trotse Turkse bijdrage aan de snelle keuken van het Westen. En passant zou ik willen opmerken dat het historische Troje in het tegenwoordige Turkije ligt, een aardige, goedkope vakantiebestemming, voor het geval de verdiensten van manlief niet helemaal aan de verwachtingen voldoen. De houtskool wordt in een piramide opgestapeld die hoog genoeg is om een bed van ongeveer vijf centimeter te vormen zodra hij wordt afgebroken als de kooltjes worden uitgespreid; dit geschiedt als de koolbrokjes een laagje grijze as vertonen. Na ongeveer veertig minuten. Simple comme dire bonjour. Je mag niet vergeten dat de ingrediënten die je bereidt verschillend van aard zijn en daar moet je ook rekening mee houden: vis vereist een veel voorzichtiger behandeling (bedruipen, of zelfs indirecte verhitting) dan vlees, biefstukken moeten een optimale dikte bezitten om van binnen sappig te blijven en aan de buitenkant niet te verkolen — dat komt in de praktijk neer op een dikte tussen de drie en zeven centimeter. Opgebonden braadkuiken (kip en crapaudine, als een pad), lams-vlinders, vegetarische kebabs, brochettes, gegrillde zeebaars. Mijn broer zei altijd dat je door te koken kon leren hoe belangrijk het is de verschillende eigenschappen van materialen te respecteren, een wijze les waar je maar beter aan kunt denken als je met steen aan de slag gaat. Ik zou eraan willen toevoegen dat de herfst, of de laatste helft van de zomer, zoals nu, de beste tijd van het jaar is om te barbecuen, want dan krijgt de hele ervaring — het knapperige vuur, de dansende rook, de sterren erboven — een elegisch tintje, de zomer die op het punt staat ons te verlaten en zich te scharen in de queue van alle andere zomers die terugpendelen naar het stedelijk leven, de werkelijkheid van huis en huwelijk. Ik ben hier voor de eerste keer geweest om mijn broer te bezoeken, het beviel me en na het overlijden van mijn ouders heb ik een huis in deze streek gekocht.'

Behendig trok ik de gloeiende vuurstaaf onder uit de berg rood oplichtende houtskool.

'Zou je het vreselijk vervelend vinden om even een kijkje te nemen aan de rand van het zwembad en manlief op te halen? Het is tijd voor een zonzakkertje. We kunnen daarbij verder praten. Ik weet zeker dat hij dat niet erg vindt.'

'Mij best.'

Beeldde ik het me nu in of bespeurde ik echt een lichte irritatie bij mijn zo duidelijk tentoongespreide beheersing van de situatie? Hoe dan ook: tijd voor champagne. Terwijl ik met geoefende hand de kurk uit de fles manoeuvreerde (ik ben bang dat de marqué mijn geheimpje zal moeten blijven — we willen immers geen stormloop op de slijter uitlokken en de prijs opdrijven), kwam Hywl vochtig uit de richting van het zwembad, met een handdoek om zijn nek geslagen, en met plakkende beenbeharing die op zichzelf een secundair geslachtskenmerk vormde.

'Ik ga even naar boven om me te verkleden,' sprak hij vochtig en druipend.

'Fantastisch idee.'

Ze keerde terug van het zwembad met de door haar vergeetachtige eega achtergelaten donkere zonnebril, zo'n model dat het gebrek aan intelligentie moest maskeren. Ik overhandigde haar met een stil, intiem gebaar een glas champagne. Van de barbecue steeg heerlijke prikkelende rook op.

'Weet je, eigenlijk ben ik een heel ondeugend mens.'

'Hoe dat zo?'

'In mijn appartement in Londen heb ik een open haard. Ondanks mijn bewondering voor de Wet op de Luchtverontreiniging van 19^6, een ongewoon geslaagd stukje wetgeving, maar wel een die in de hoofdstad het ontsteken van houtvuren ten behoeve van huisver warming verbiedt, is het voor mij onmogelijk in de wintermaanden in Engeland een beetje geciviliseerd te leven als je niet een redelijk aantal avonden in het gezelschap van knappende houtsblokken kunt verkeren. Er zijn wetten, hoe aantoonbaar voortreffelijk in hun sociale uitwerking dan ook, waarvan je je gewoon niet in alle ernst kunt voorstellen dat ze ook op jou van toepassing zijn, vind je ook niet?'

'Zo denk ik er vaak over bij snelheidsbeperkingen.'

'Wie heeft ooit gezegd dat priorité a la gauche het motto is van het Franse intellectuele leven? Misschien was ik het zelf wel. Een gevuld olijfje?'

'Eh — nee, het is goed zo, dank u.'

'Je vroeg me waarom ik hierheen verhuisd ben. We weten alle twee dat het een tactische manier was om naar de dood van mijn ouders te vragen. Freud merkt ergens op dat het voor een mens onmogelijk is alle willekeur, geluk en pech die met het leven gepaard gaan volledig te verwerken. Toen ik nog jonger was vond ik dat een troostrijke gedachte, hoewel ik altijd heb gevonden dat de wijze man de rol van het kwaad in menselijke betrekkingen onderschat. Nee, ik heb dit alles hier vijftien jaar geleden gekocht in de periode kort na het overlijden van mijn ouders: ik was de enige begunstigde van hun nalatenschap, en volgens mij kan dat worden opgevat als een bewijs voor het feit dat ik hun favoriete kind was, ondanks alle ophef over mijn oudere broer, die in die dagen een heel behoorlijk inkomen had van al zijn hompen en bonken en trouwens dat geld helemaal niet nodig had. Ik besteedde de erfenis gedeeltelijk aan de wederopbouw van het huisje in Norfolk, dat uiteraard vreselijk beschadigd was bij het ongeluk, en de rest gebruikte ik om dit huis te kopen van een Belg die hier na zijn pensionering was komen wonen maar weer naar zijn vaderland terug wilde keren, hoofdzakelijk, meende men in het dorp, als straf voor zijn vrouw, die een olijfolie-allergie had ontwikkeld. Er bleef nog genoeg over om het zwembad aan te leggen en de rest, oordeelkundig belegd, verschaft me de bescheiden jaarlijkse toelage om mijn dagen uit te zitten en mijn onkosten te bestrijden.

Het ongeluk waarbij mijn ouders sneuvelden, hoewel dat waarschijnlijk niet het juiste werkwoord is, vond plaats in ons buitenhuisje. Dat is trouwens het huisje waar je mij ooit zo heerlijk (voor mij althans) hebt bezocht. Mijn ouders waren een week weg geweest, mijn vader voor zaken en mijn moeder om toe te geven aan haar reiskriebels. John Donne merkt ergens op dat het dorsten naar kennis de minst beheersbare van alle hartstochten is. Hij heeft mijn moeder nooit gekend, anders zou hij hebben geweten dat pure rusteloosheid zijn nieuwsgierigheid naar de kroon steekt. Maar dit terzijde. Tijdens hun afwezigheid hadden ze, "geheel onverklaarbaar" volgens de lijkschouwer, alle gaskranen in de keuken open laten staan, een omstandigheid die op zich niet gevaarlijk zou zijn geweest, als zij niet was samengevallen met een onvervalst reusachtig lek van de geiser, die zich bevond in de kast onder de trap die ik tegenwoordig gebruik als mijn opzettelijk bescheiden wijnkelder — je herinnert je misschien die redelijke licht naar chocolade smakende Chateau La Lagune van 1970 die ik daar ter gelegenheid van jouw bezoek uit heb gehaald. Mijn vader had iets over een gaslek verteld en ik had, zoals ik tijdens het onderzoek getuigde — nogal van mijn stuk, ben ik bang, maar de lijkschouwer was zo'n engel, en je weet zelf hoe fel ze tekeer kunnen gaan - een afspraak gemaakt met de loodgieter (meneer Perks, die ook een getuigenverklaring aflegde), maar we waren overeengekomen dat hij de volgende week zou komen, de week na de terugkomst van mijn ouders, want we wisten niet hoe nijpend de toestand was en ik had bovendien enkele dringende verplichtingen in de hoofdstad. Ik had een eigen sleutel en kon zonder problemen binnenkomen, dus hoewel ik een dag voor Mama en Papa was vertrokken, had ik ieder ogenblik terug kunnen komen en was me hetzelfde overkomen. "In zekere zin mag u zeer van geluk spreken," zei de lijkschouwer — ik ben bang dat ik daardoor ook behoorlijk van mijn stuk was. Goed, mijn vader kwam terug en betrad, als de allerlaatste schakel van deze uitgebreide reeks van ongelukkige omstandigheden, die elk op zich noodzakelijk waren, maar nog niet volstonden de uiteindelijke catastrofe teweeg te brengen, de vestibule waar naar het schijnt de eerste lamp het niet deed, en daarna liep hij door, met mijn moeder, zoals haar gewoonte was, in zijn kielzog, naar het lichtknopje van de lamp in de gang naast de geiser, uitgerekend op de plek met de hoogste concentratie gas. Het tragische van het geval wilde dat de lichtschakelaar vonkte, een beetje defect, en daarna, om het maar grof te zeggen zoals het was — boeml'

'Wat naar voor u.'

'Ja. Ik denk dat ik in alle eerlijkheid kan beweren dat ik een door stormen geteisterd weeskind ben. Bartholomew was er uiteraard ook van ondersteboven, maar hij behield toch altijd een zekere mate van robuustheid. Hij heeft me zeer geholpen om het huisje weer op te bouwen, gaf me advies over goedkope bouwmaterialen en zo. Het was een goed excuus om van de rieten kap af te komen, die, zoals iedereen in Norfolk maar al te goed weet, de verzekeringspremies voor het huis onbetaalbaar maakt. Ha, de gelukkige bruidegom komt uit zijn kamer te voorschijn.'

De slome Hywl was inderdaad tijdens mijn laatste drie of vier zinnen bonkend de trap afgelopen. Ik schonk hem zwierig een glas champagne in en gebaarde uitnodigend in de richting van een van de rotanstoelen (die bij goed weer buiten verblijven).

'Fantastisch huis — hoe lang heeft u dat al?' vroeg de subtiele Hywl. Laura en ik vingen eikaars blik op en onderdrukten samen op hetzelfde moment een identieke glimlach.

'Het overlijden van mijn ouders is geen onderwerp dat ik dagelijks aansnijd, laat staan tweemaal daags. Daar schiet me trouwens te binnen dat ik in het Frans nooit precies weet of "bimensuel" nu tweemaal per maand, of alle twee maanden betekent. Hebben jullie daar nooit moeite mee? Laura: nog een slokje?'

'Ik weet zeker dat Hugh u niet in verlegenheid wilde brengen, meneer Winot.'

'Nee, ik...'

'Laura, ik herinner me niet of ik je ooit over een van mijn onuitgevoerde projecten heb verteld. Het was voor ik tot het inzicht kwam waar we in Norfolk over spraken, namelijk dat onvoltooid werk met kop en schouders uitsteekt boven voltooid werk (want, lieve kind, het is veel suggestiever, het spreekt veel meer tot de verbeelding en het is veel authentieker in overstemming met de algemene conditie van de ervaring in deze eeuw), en ik van daaruit logisch tot de conclusie kwam dat niet uitgevoerd werk, of nog liever werk waar nog nooit een begin mee is gemaakt, op zich nog meer te verkiezen valt. "Ik ben herver-wekt/door afwezigheid, duisternis; dingen die niet zijn." John Donne, die, moet ik het nog zeggen, zijn eigen raad in de wind sloeg, zoals kunstenaars zo vaak doen. Ik speelde met de gedachte een roman te schrijven die op de gebruikelijke manier zou beginnen, de gewone saaie omschrijving van de plaats van handeling en de introductie van de personen, zij het dan dat de identiteit van de personen geleidelijk aan zou beginnen te zweven en te vervagen, net als de geografische omgeving. Een figuur die in het begin een rechtschapen butler was, geplaagd door heimelijke nachtelijke verschrikkingen, zou een gedaanteverwisseling ondergaan en in de huid kruipen van de oudste zoon van de heer des huizes, een heerschap met bakkebaarden, trots op zijn verzameling hawaï-hemden en op de keer toen hij een Jaguar het zwembad in laveerde, wat zijn vader bij het horen van het nieuws aanleiding gaf tot de opmerking: "Is het arme beest verzopen?" De regie-aanwijzing voor het dorpsfestijn, waar men ieder jaar weer getuige kon zijn van jaloezie in verband met de mooiste jurk, gigantische pompoenen en de aandacht van de geestelijke, neemt het karakter aan van een Finse viering van de langste dag van het jaar — wanneer de kinderen een etmaal lang op mogen blijven en verwarde uilen door de besluiteloze schemering vliegen — om vervolgens van gedaante te verwisselen en zich te ontpoppen tot een spontaan straatfeest in een Engelse badplaats, waar de nog nooit eerder vertoonde hevige sneeuwval, sneeuw die blijft liggen, het tafereeltje doet veranderen in een Hollands schilderij, en de bevolking polonaise danst tussen palmen en door de vorst tot stilstand gedwongen gemotoriseerde voertuigen in de plotseling van ieder verkeer bevrijde en geciviliseerde straten. De aard van de typeringen zou eveneens veranderen: de dorpsarts, een vermoeid, eerbaar mens, kan niet meer vertrouwen op de beloften die zijn beroep hem biedt en evenmin op wat hij altijd had gevreesd onder dat beroep aan te treffen — in het bijzonder, de ernst van zijn roeping: een romanfiguur die aanvankelijk was geportretteerd met brede streken, vol aandacht voor zijn innerlijk leven, met een scherp oog en gevoel voor diepgang, zou langzamerhand veranderen tot een stugge karikatuur, tot een figuur zoals we die kennen uit duizenden verslagen van de "mannelijke menopauze" en "midlife-angst", en tegelijkertijd zouden zijn eigen reacties grover en steeds plomper worden, en zou zijn conversatie hoofdzakelijk nog uit een reeks pep-talks, voorschriften, korte grappen en enkelzinnigheden bestaan, terwijl zijn praktijk zich terzelfder tijd van Suffolk naar de binnenstad van Cardiff zou verplaatsen. De melkbezorger in het dorp daarentegen, een doorsnee schuinsmarcheerder met een door-en-door vertrouwd uiterlijk, ontwikkelde langzaam, nadat hij toevallig in een pornografisch tijdschrift in een artikel had geneusd, belangstelling voor tantristische seksuele technieken en van daaruit een hartstochtelijke passie voor alle aspecten van Oosterse wijsheid, en hij begon na verloop van tijd eerst het boeddhisme in eigenlijke zin te bestuderen, om vervolgens geboeid te raken door de magische praktijken in Tibet, en onderwijl zouden zijn stiptheid en vlijtige uitoefening van zijn melkboerenberoep uitgroeien tot een legende die in de hele bedrijfstak vermaard was. Enzovoort. Alleen de stijl van het boek zou consistent blijven, meeslepend en krachtig, waarbij het stabiele karakter het fundament vormde voor de chaos en grenzeloze veranderbaarheid van alle andere elementen in het verhaal — hoewel niet meer duidelijk zou zijn of het boek werkelijk een verhaal vertelde, omdat de wezenlijke mechanismen van voortgang, verrassing en ontwikkeling in hoge mate veronachtzaamd leken te zijn. Een aanvankelijk luchthartig effect, op een grappige manier ongerijmd en vernuftig geïntroduceerd, zou geleidelijk aan intenser worden, en terwijl de plot en de figuren geen houvast meer boden en iedere zekerheid leek te zijn uitgevaagd, zou het werk steeds lastiger worden, waarbij de onderstroom van emotie en ontreddering steeds sterker naar voren zou treden en tegelijkertijd ook steeds onscherper zou worden, tot de door walging geplaagde lezers, die niet meer konden begrijpen wat er met hen of met het verhaal gebeurde, en die evenmin met lezen konden ophouden, getuige werden van de metastase van in elkaar overlopende romanfiguren, de ineenstorting van plot, structuur, identiteit, zodat ze als ze uiteindelijk het boek weglegden alleen nog maar beseften een rol te hebben gespeeld in een diepe en heftige droom die uitsluitend en alleen hun ongeneeslijke onbehagen tot doel heeft.'

Er viel een stilte in het gesprek, onderstreept door ratelende cicades. We werden nu alleen beschenen door het vuur en het sterrenlicht. De neef van de garagiste, met verlof van zijn dienst voor het vaderland, raasde met zijn beruchte motorfiets zonder knalpot over de weg van Gordes naar Cavaillon. Een spetter van het sap waarmee de zeebaars was bedropen viel omlaag en pruttelde op de witte houtskool. Ik kon het net niet subliminale getinkel van de belletjes in onze champagne-/ïütes horen.

'Zo,' zei ik. 'Wat is dit genoeglijk.'