Zegt de mensheid tegen zichzelf: we willen niet alleen tussen dak en vloer leven, tenslotte bestaan we niet alleen uit vlees en botten. De schoonheid en orde van de steden moeten onze zielen weerspiegelen zoals ze zijn: in orde en mooi. Dan bouwt de mensheid eeuwenlang monumenten en symbolen om erin te leven, maakt een beeltenis van zichzelf van hout en steen. En op dat moment begint het al te giechelen binnen in de huizen, zodat het schalt tussen lege woonkamermuren. Na vijfhonderd jaar geeft de mensheid een klap midden in haar moeizaam vervaardigde spiegel zodat alles versplintert en breekt. Staart verbijsterd in de scherven en ziet tronies waar gezichten waren.

Juli Zeh, De stilte is een geluid