Langs de Bosporus                                      8

Verlaat İstanbul nooit zonder eerst een boottochtje over de Bosporus gemaakt te hebben. De zeestraat hoort bij de stad als de Tiber bij Rome of de Seine bij Parijs. In de oudheid was ‘de Engte van de Koe’ de vitale handelsverbinding met de Zwarte Zee, onder de Osmanen werd de Bosporus bovendien lustoord voor de elite. Aan de oevers verrezen prachtige houten villa’s en stenen paleisjes, waar koelte en rust gevonden werden ver weg van de zomerse hitte van de binnenstad. Vanaf het water heb je een onvergetelijk uitzicht op de beroemde skyline van İstanbul, op de glooiende heuvels aan weerskanten met baaien en haventjes, op dorpjes en zelfs een paar forten. Een trendy kant heeft het water tegenwoordig ook. ’s Avonds kun je je verpozen in een paar van de beste visrestaurants en disco’s die İstanbul kent.

Hoppen langs alle aanlegsteigers van de Bosporus, op elk moment van de dag, is helaas niet mogelijk. Daarvoor zijn de vaartijden veel te onregelmatig. Maar er is wel voor de toeristen nagedacht: een excursie van ca. 5 uur neemt je op en neer de Bosporus over.

Gevaarlijke maar visrijke stroom

De 30 km lange zeestraat varieert nogal in breedte. Van 700 m tussen Rumeli Hisarı en Anadolu Hisarı tot 3,5 km bij Büyükdere. De gemiddelde diepte is 60 m maar tussen Kandilli en Bebek haalt hij de 110 m. Verschil in getij is er nauwelijks, omdat de Zee van Marmara in het zuiden en de Zwarte Zee in het noorden als een soort buffer fungeren. Het verval tussen Zwarte Zee en Zee van Marmara is 40 cm.

Voor- en nadelen

Gevaarlijk is de Bosporus in hoge mate, al zou je dat niet zeggen als je het kabbelende blauwe water ziet. Sinds de oudheid is de woeste stroming spreekwoordelijk. Die turbulentie wordt veroorzaakt door de werking tussen de lichtere, zoetere en warmere bovenstroom in zuidelijke richting en de zwaardere, zoutere en koudere onderstroom in noordelijke richting. Vissersboten met netten in de onderstroom kunnen zelfs tegen de bovenstroom in worden getrokken. Bij Kandilli kan de oppervlaktestroming zeven knopen (14 km/uur) halen.

Voor huizenbezitters dreigt er tegenwoordig ook gevaar. Hun yalı’s staan vaak pal aan de oever (common1 pp. 219-220). Er varen echter wel zo’n 30.000 grote schepen per jaar door de Bosporus, die aanzienlijke golven veroorzaken en de houten constructies ondermijnen. Het komt zelfs voor dat een schip een huis ramt of dat een grote tanker die passeert, lading verliest. De regering kan weinig doen omdat de Conventie van Montreux van 1936 vrije handelsvaart door alle Turkse zeestraten garandeert.

Voor vissers is de Bosporus (nog) een paradijs. In de winter trekken tonnen vis naar de Middellandse Zee en in de zomer keren ze terug naar de Zwarte Zee. Visserij is al eeuwenlang de belangrijkste bron van inkomsten, hele dorpen aan de Boven-Bosporus leven ervan. Zelfs al zou je niet in een van de talrijke visrestaurants aan de oever eten, dan is het drukke dagelijkse gedoe van vissers en bootjes bij de Galatabrug een kleurrijk signaal van deze overvloed. Vissen is trouwens nog altijd een van de grootste hobby’s van de Turken, zelfs de sultans deden het al incognito.

Overigens heeft zowel stadsuitbreiding als de drukke scheepvaart nadelige invloed op de visstand. Die daalt nog steeds dramatisch.

De Bosporus in de legende

De naam van de zeestraat, letterlijk Oversteekplaats van de Koe, is verbonden met de Griekse mythe van Io en Zeus. De oppergod, weer eens verliefd, wilde zijn affaire met de priesteres Io verbergen voor zijn jaloerse vrouw Hera. Hij veranderde Io in een koe, maar Hera liet zich niet om de tuin leiden. Ze stuurde een horzel op Io af, die het arme beest half Europa door joeg, totdat het uiteindelijk bij de nauwe oversteek tussen Thracië en Klein-Azië aankwam. Hier sprong de koe in de stroom, die sindsdien haar naam draagt. De Turken noemen de Bosporus Boğaz, dat letterlijk ‘keel’ betekent.

De gevaarlijke stromingen droegen natuurlijk ook bij aan legendevorming. De mythe van Jason en het Gulden Vlies vertelt over het schip de Argo dat de Symplegaden moest passeren. Dit waren twee rotsen aan de mond van de Bosporus, die met enorme kracht tegen elkaar aan botsten. Het was eigenlijk onmogelijk de Zwarte Zee in of uit te varen. De Argonauten laten een duif door de spleet vliegen die er met het verlies van een paar staartveren van af komt. Vliegensvlug roeiend haalt de Argo het op dezelfde manier.

Nazaten van de Osmanen

In Ortaköy, bijna onder de Bosporusbrug staat de exclusieve İstanbul Swimming Club. Het lichtgroene paleisje was oorspronkelijk het huis van prinses Hatice, een dochter van sultan Murat V. Net als de andere leden van de familie Osman moest ze vertrekken uit de nieuwe Turkse republiek. De familie vestigde zich in Beiroet. Hatices dochter Selma trouwde uit financiële nood met een rijke Indiase maharadja en vertrok naar India. Ze verliet haar man al snel en vertrok naar Parijs waar ze in 1940 het leven schonk aan een dochter en kort daarop stierf. Deze dochter is Kenizé Mourad, die een bekend schrijfster werd. Haar boeken Uit naam van de dode prinses (De Boekerij, 1988) en De tuin van Baldapur (De Geus, 2002) zijn ook in het Nederlands vertaald. Ze zijn voor een groot deel gebaseerd op de geschiedenis van haar familie. Toen Kenizé Mourad, in het kader van een documentaire in 2002, een bezoek wilde brengen aan het huis van haar grootmoeder in Ortaköy, kreeg ze geen toestemming.

Het verging de leden van de familie Osman over het algemeen niet goed. Ze moesten uit geldgebrek hun sieraden verkopen. Sommigen pleegden zelfmoord, anderen werkten als kruier in Buenos Aires of speelden in een orkest in Sofia. Pas in 1951 kregen de vrouwelijke leden van de familie toestemming terug te keren naar Turkije en in 1975 de mannelijke. Het oudste lid van de familie Osman dat in Turkije woont, heeft zich ook in Ortaköy gevestigd. Prinses Neslişah werd in 1921 in het Dolmabahçepaleis geboren. Haar moeder was een dochter van de laatste sultan, en trouwde met haar neef, een zoon van de laatste kalief. Neslişah ging in 1924 met haar ouders in ballingschap en trouwde in 1940 met een Egyptische prins. Na de afschaffing van de Egyptische monarchie vestigde ze zich onopvallend weer in Turkije. De huidige troonopvolger is prins Osman Ertuğrul (geboren 1912), die in New York woont.

Europese oever

De beschrijving van de bezienswaardigheden begint bij Ortaköy. Alles daaraan voorafgaand vind je in hoofdstuk 6.

Ortaköy

Ortaköy is een buitenwijk van İstanbul, die letterlijk ‘midden-dorp’ heet. Dorpssfeer hangt er inderdaad nog in de smalle straten, waar kerk, moskee en synagoge getuigen van het ooit vreedzaam naast elkaar bestaan van diverse minderheden. Het plein bij de aanlegsteiger en de straatjes daar omheen met terrassen, winkeltjes en galeries zijn intussen het uitgaanscentrum geworden van toeristen, studenten, jazzmusici en kunstenaars. Op warme zomeravonden zit het hier vol, vooral op zondag als er overdag arts and crafts-markt gehouden wordt. De trendy bars zoals bijvoorbeeld het Rock House Café doen dan goede zaken. In de avond kun je per boot van Eminönü naar Ortaköy.

Een ding herken je meteen: bij de steiger staat de Mecidiyemoskee die mooi contrasteert met de strakke lijnen van de Bosporusbrug. De moskee werd in 1855 gebouwd door Nikoğos Balyan, de architect die voor sultan Abdül Mecit ook het Dolmabahçe bouwde. De sultan was een getalenteerde kalligraaf en uitingen van zijn kunst zijn in de moskee te vinden. Voor wie zich afvraagt wat de lege bakstenen huls aan het plein is: een in 1975 afgebrand paleis uit de 18de eeuw van een sultansdochter. Het wordt gebruikt als concertzaal en het terras ervoor wordt uitgebaat door het Marmara Hotel.

De Bosporusbrug, voltooid op 29 oktober 1973, de 50ste verjaardag van de Turkse republiek, overspande als eerste brug de Bosporus. Met zijn 1074 (tussen de pylonen) of 1560 m lengte, 64 m boven water, is hij een van de langste ter wereld.

Vanaf Ortaköy tot aan Sarıyer is er voor wie geïnteresseerd is in de yalı, het traditionele houten ‘oeverhuis’ dat alleen aan de Bosporus te vinden is, heel wat te genieten (common1 pp. 219-220). Van ruïneuze exemplaren met uitgebeten houten planken tot schitterend in de verf zittende, gisteren opgeknapte exemplaren, alles trekt aan je voorbij. Vanaf het water zie je ze het beste; veel yalı’s zijn vanaf het land helemaal niet te zien.

Tussen Kuruçeşme en Arnavutköy zijn de lelijke olie- en kolendepots langs de oever verdwenen en vervangen door prettige groenstroken. Vroeger woonden hier Grieken en Armeniërs, in Arnavutköy (‘Albaans dorp’) ook Albanese timmerlieden die de houten aanlegsteigers moesten bouwen. Aan de oever staat een mooie rode yalı, ertegenover ligt een klein eiland dat eigendom is van de Galatasaray Sportclub. Het rijtje oude houten huizen achter de steiger van Arnavutköy is in zijn gevarieerdheid bijzonder pittoresk.

De haven van Arnavutköy wordt gescheiden van de baai van Bebek door Akinti Burnu, de Kaap van de Stroming. De naam zegt het al: een moeilijk punt om te ronden voor roei- en zeilboten vanwege de sterke stroom. De Bosporus is hier in het midden ruim 100 m diep.

Bebek

De mooie baai van Bebek trok al in Byzantijnse tijd de rijke klasse aan en later de sultans en hun hof. Van al die paleizen is niets meer over, maar moderne flats en veel restaurants en boetieks wijzen erop dat de aantrekkingskracht nog steeds groot is. In warme weekends is de weg verstopt met verkeer. Vlak voor de ingang van het dorp ligt het zomerpaleis van de moeder van de khedive (onderkoning) van Egypte. De Italiaanse architect Raimondo d’Aronco ontwierp het in 1902 in art-nouveaustijl. Nu is er het Egyptisch consulaat in gevestigd. Een wandelingetje eromheen laat de details van de decoratie zien.

Rumeli Hisarı

Rumeli Hisarı (Europees Fort) is een wel zeer historische plek aan het smalste deel (700 m) van de Bosporus. De Perzische koning Darius had hier al in 512 v.Chr. met behulp van een botenbrug geprobeerd over te steken met zijn leger, tijdens een veldtocht tegen de Scythen. Mehmet II bouwde hier in april 1452, toen hij zich begon voor te bereiden op het beleg van Constantinopel, geen brug maar een fort. Hij voltooide dat in vier maanden en twintig dagen, met hulp van 3000 arbeiders die onder zijn supervisie stonden. Het fort overspande een vallei en had een toren op iedere heuveltop en een toren direct aan het water. Het was direct tegenover het oudere Anadolu Hisarı (Aziatisch fort) geplaatst, zodat er geen schip meer langs durfde te varen. De janitsaren schoten vanaf de vestingtorens met kanonskogels en er kon zelfs een ketting gespannen worden tussen de twee oevers. De stad Constantinopel was dus volkomen afgesloten van de Zwarte Zee en van de zo essentiële graantoevoer.

Na 1453 verloor het fort zijn strategische betekenis en werd het voortaan als gevangenis gebruikt. In 1746 werd het door een hevige brand verwoest. In 1953, 500 jaar na de verovering, werd het gerestaureerd – onder andere door het dorpje dat er in was ontstaan, te verwijderen – en als museum ingewijd.

common RUMELI HISARI. Geopend: do.–di. 9–16 uur. Ingang in onderste toren. Diverse terrassen bij ingang. In zomer voorstellingen tijdens Muziek- en Dansfestival.

De yalı

Het traditionele houten zomerhuis aan de Bosporus heet een yalı. Doordat er geen eb en geen vloed zijn, konden de villa’s vlak aan het water gebouwd worden en de bewoners optimaal gebruikmaken van zeezicht en koelte. De hoogtijdagen van de yalı waren in de 19de eeuw, toen iedereen die in de society wilde meetellen een buitenhuis aan de Bosporus bezat, maar de oudste stammen al uit de 18de eeuw. Geografisch gezien kun je zeggen dat er aan de Beneden-Bosporus vooral villa’s gebouwd werden door de sultan en zijn familie, aan de Midden-Bosporus – met name aan de Europese kant – door rijke Grieken en Armeniërs, en in de omgeving van Büyükdere en Tarabiya door de Europese gezantschappen. De sultan liet overigens alles precies bijhouden, niet iedereen mocht overal maar bouwen. Het klassieke materiaal was hout, de klassieke kleur donkerrood (het ‘Osmaanse roze’). Niet-moslims moesten donkerder kleuren gebruiken. Pastelkleuren werden in de loop van de 19de eeuw steeds populairder, vooral door invloed uit Europa. De klassieke plattegrond was kruisvormig met een vierkante of ovale ontvangstzaal (sofa) in het midden en vier privéslaapkamers in de hoeken. Typisch voor de oudste yalı’s zijn de over het water hangende erkers (cumba). Vanaf het midden van de 19de eeuw bouwde men niet meer pal aan de oever, maar liet men een smalle kade aan het water vrij. De strikte scheiding tussen mannen- (selamlık) en vrouwenafdeling (haremlık) bleef tot in de 20ste eeuw bestaan, net als in het stadshuis. Meestal stonden er twee aparte huizen naast elkaar, waarvan de kleinste altijd de haremlık was. Een ander vast onderdeel was het botenhuis, de plaats voor de kaïk. Je bouwde een apart botenhuis of je reserveerde de ruimte onder je huis.

Toen er aan het eind van de 19de eeuw allerlei bouwkundige stromingen uit Europa overwaaiden, ging men in art nouveau, neobarok of anderszins beïnvloed bouwen en verdween de traditionele yalı steeds meer naar de achtergrond. Als je nu langs de kust van de Bosporus vaart, dringt de hele geschiedenis tot je door. Heel veel is door verwaarlozing of brand verloren gegaan. Maar naast de vervallen ruïnes zie je steeds meer prachtig opgeknapte yalı’s staan. De volgende generaties hebben een mooie erfenis te verzorgen.

Naast Rumeli Hisarı staan de gebouwen van de prestigieuze Bosporus Universiteit. Deze zijn gebouwd met geld van de Amerikaanse filantroop Christopher Robert. Tot 1971 was hier het naar hem genoemde Robert College gevestigd, waar Amerikaanse missionarissen les gaven. Vanaf die tijd gebruikt de Bosporus Universiteit de historische panden. Het onderwijs is hier geheel in het Engels en behoort tot het beste van Turkije. Hier zijn verscheidene premiers van Turkije opgeleid, waaronder Tansu Çiller, de eerste vrouwelijke minister-president. De Bosporus Universiteit is een staatsuniversiteit met ca. 10.000 studenten.

Nog voor de tweede Bosporusbrug passeer je een ongewoon huis met een torentje, dat Perili Köşk, het Spookhuis, wordt genoemd. De eigenaar heeft het keurig laten restaureren en beraadt zich nog over de toeristische bestemming. Bijna onder de brug staat een stenen villa in Frans-classicistische stijl, gebouwd door een Italiaanse architect rond 1900. Het behoorde ooit aan een schoonzoon van de laatste sultan en is nog altijd in privéhanden.

De Fatih Sultan Mehmet Köprüsü zelf, de Brug van de Veroveraar, werd plechtig geopend in 1988, precies 2500 jaar na de poging van Darius.

Na de brug valt een roze gebouw met Turks opschrift op, het Baltalimanı Ziekenhuis voor Botziekten. Het werd ontworpen als villa door een van de Balyans voor de grootvizier Reşid Paşa. De selamlık werd er als apart huis naast gebouwd; er is nu een sociëteit in gevestigd. Baltalimanı betekent Haven van de Bijl, genoemd naar de Bulgaar die tijdens het beleg van Constantinopel gezorgd had voor de omgehakte bomen om de schepen over land naar de Gouden Hoorn te rollen. De inham, waar men in Osmaanse tijd graag picknickte, is tegenwoordig geheel dichtgeslibd.

Emirgan

Het dorp Emirgan is genoemd naar de Perzische prins Emirgüne die in 1638 de Armeense stad Jerevan zonder enig verzet had overgegeven aan Murat IV. Kennelijk was vechtlust niet een van zijn eigenschappen want hij werd Murats meest geliefde drinkgezel. De sultan veranderde zijn naam in Yusuf Pasa en liet een paleis aan het water voor hem bouwen. Nog voor de aanlegsteiger van Emirgan zie je een van de oudste houten huizen aan deze kant van de Bosporus liggen, Şerifler Yalı uit 1780 met een overhangende erker boven het water. Het huis was in bezit van verschillende families onder andere die van de Sjerif van Mekka. De yalı is zo glanzend wit opgeknapt dat je de ouderdom er niet meer van afziet. In 1964 moest de hele selamlık wijken voor de bouw van de weg. Het interieur werd geheel in stijl gerestaureerd door een museumstichting. De moskee vlakbij zou je zonder de minaret niet als zodanig herkennen met haar asymmetrische houten gevel. Abdül Hamit I liet haar in 1781 bouwen. Voorbij de İskele doemt iets geheel anders op: een in terrassen oplopende toegang tot een verder en hoger liggende witte villa. Statige bomen en een fraai beeld van een bronzen paard verhogen het theatrale effect. Hier ligt de ‘Paardenvilla’ (Atlı Köşk) waarin tycoon Sakıp Sabancı in 2002 een prachtige collectie kunst voor het publiek heeft opengesteld. Behalve de villa zelf, die in de 19de eeuw nogal eens van eigenaar gewisseld was, is er ook een moderne glazen vleugel. Beide afdelingen zijn voorzien van de laatste snufjes op het gebied van collectiebeheer en conservatie. Er zijn onder andere een kalligrafische collectie te zien, schilderijen (waaronder een reeks sultansportretten) en meubels.

common SAKIP SABANCI MÜZESİ. Geopend: di.–zo. 10–18 uur (juni–aug. wo. 10–20 uur). Op zo. kun je ontbijten en brunchen in de tuin.

Boven het dorp ligt het Emirganpark met mooie tulpentuinen. Hier wordt ieder jaar in mei een tulpenfestival gehouden. Het terrein behoorde aan de Egyptische khedive İsmail Paşa die hier bijzondere bomen en struiken liet zetten, evenals drie aardige paviljoens in de bekende chaletstijl. De TTOK heeft ze opgeknapt en ze dienen nu als cafés en een restaurant.

Baai van İstinye en Yeniköy

De diepe baai van İstinye kun je niet missen. Sinds men in 1992 de droogdokken verwijderde, ziet hij er veel aantrekkelijker uit. Op deze hoogte van de Bosporus ligt, verder naar binnen, Levent, een van İstanbuls moderne voorsteden en het district Maslak.

Daar liggen de Maslakpaviljoens, die via de Şişli-İstinye Caddesi en vervolgens de Büyükdere Caddesi te bereiken zijn. De 19de-eeuwse paviljoens liggen in een bos en werden door de sultans gebruikt tijdens de jacht. De latere sultan Abdül Hamit II woonde er tijdens zijn jeugd en ontving hier het bericht dat zijn voorganger was afgezet. De Maslakpaviljoens vormden het voorbeeld voor zijn paleiscomplex in Yıldız. Het complex bestaat uit twee grote en verschillende kleine paviljoens, uit kassen en tuinen en is geheel gerestaureerd.

common MASLAKPAVILJOENS. Geopend: di.–wo., vr.–zo. 9.30–17 uur.

De steiger van İstinye ligt aan de verste kant van de baai. Daar begint ook een prettig ogend rijtje van goed onderhouden 19de-eeuwse yalı’s. Ze beslaan het hele stuk tussen de iskele van İstinye en die van Yeniköy. Hier blijkt wat kapitaal vermag. Alle huizen zijn prachtig opgeknapt en vrijwel zonder uitzondering in handen van privéfamilies: industriëlen, scheepsmagnaten, bankeigenaren, professoren, premiers enzovoort.

Yeniköy betekent Nieuwe Stad en heette in Byzantijnse tijd dan ook Neapolis. In Osmaanse tijd waren er 3000 huizen met tuinen. Aan de oever hadden zich honderden koekenbakkers gevestigd die de passerende schepen bevoorraadden. Het was een favoriete zomerresidentie voor Armeense bankiers en staats- en zakenlieden. Je vindt er nog altijd een paar Griekse kerken en een Armeense. Graaf Abraham de Camondo had hier een zomerhuis en liet in 1870 ook een synagoge bouwen (common1 pp. 155-156).

Aan het eind van de 19de eeuw had bijna iedere ambassade een zomerresidentie aan de Bosporus. Gedeeltelijk bestaan ze nog steeds als consulaten, gedeeltelijk zijn ze aan hun lot overgelaten, gedeeltelijk zijn ze veranderd in restaurants of hotels.

De zomerambassade van Oostenrijk-Hongarije werd in 1883 aan Frans Jozef gegeven, nadat sultan Abdül Hamit II een Armeense familie uit het huis gezet had. Het is nog steeds consulaat en te herkennen aan het gebeeldhouwde fronton.

Nu volgt het dorp Kalender. Het eerste gebouw hier was een houten paleis voor Kalender Çavuş, de bouwopzichter van de Blauwe Moskee. Het huidige Kalender Mansion werd gebouwd door een van de Balyans en is tegenwoordig een officiersclub. Het fraaie Huber Köşkü dateert uit het eind van de 19de eeuw; art-nouveau-architect Raimondo d’Aronco heeft er ook nog aan gebouwd. Sinds 1985 is het de officiële zomerresidentie van de Turkse president. Verderop ligt de zomerambassade van Duitsland. Sultan Abdül Hamit II bracht hier zijn jeugd door. In 1889 ontwierp een Belgische architect de chaletachtige gebouwen die aan Wilhelm II geschonken werden. Het is nu het Duitse zomerconsulaat.

İstanbul door de ogen van schrijvers

Orhan Pamuk is door en door İstanbullu. Hij woont zelfs weer in zijn ouderlijk huis in Şişli, dat hij beschrijft in İstanbul: herinneringen en de stad (Arbeiderspers, 2005). Zijn jeugdherinneringen en de geschiedenis van de stad verweeft hij tot zijn persoonlijke visie, die doortrokken is van nostalgie. De Pamuks waren een welgestelde, op Europa gerichte familie, die sterk geloofde in de beginselen van Atatürk. De islam werd dan ook beschouwd als iets voor het personeel. Ze woonden altijd in huizen met uitzicht op de Bosporus, die een belangrijke rol speelt in Pamuks leven: ‘Vanaf mijn jeugd heb ik steeds op een heuvel gewoond die op het water uitkijkt, van waaraf je de Bosporus kunt zien, desnoods in de verte, tussen flats, koepels en andere heuvels door. Het kunnen zien van de Bosporus, al is het maar in de verte, heeft een morele betekenis die ook de reden moet zijn dat het raam met uitzicht op de Bosporus in İstanbulse huizen de plaats heeft ingenomen van de gebedsnis in de moskee (het altaar in de kerk, de theba in de synagoge): fauteuils, banken, stoelen en eettafels worden steevast zo in de woonkamer neergezet dat ze uitkijken op het water. Een ander gevolg van deze passie om de Bosporus vanuit huis te kunnen zien is dat voor een schip dat de Bosporus vanaf de Zee van Marmara in vaart İstanbul de aanblik biedt van een opeenstapeling van miljoenen gulzige ramen, die elkaar onbarmhartig verdringen, het zicht ontnemen, wijd opengesperd om dat schip en de Bosporus te bespieden.’

Pamuks eerdere boek Het zwarte boek (Arbeiderspers, 2000) speelt zich ook af in İstanbul en bevat onder meer een prachtige beschrijving van wat je allemaal zou aantreffen op de bodem van de Bosporus, als die droog zou vallen. Ook Ik heet Karmozijn (Arbeiderspers, 2001) is gesitueerd in İstanbul, maar dan in de 16de eeuw (common1 pp. 102-103).

Een ander indringend boek is Jonge Turk van Moris Farhi (De Geus, 2005). Daarin wordt het leven van een groepje jongeren beschreven die de grote veranderingen in de stad meemaken in de jaren dertig en veertig van de 20ste eeuw: het nieuwe Turkije van Atatürk, het opkomende nazisme, de Tweede Wereldoorlog en de benarde positie van de joden. Moris Farhi verliet in de jaren zestig Turkije en woont sinds die tijd in Engeland.

İrfan Orga beschrijft in zijn Aan de oevers van de Bosporus (Atlas, 2002) hoe het leven van zijn familieleden veranderde door de Eerste Wereldoorlog en het einde van het Osmaanse keizerrijk. Dit boek verscheen oorspronkelijk in Engeland, waar de auteur toen woonde.

Baaien van Tarabya en Büyükdere

De volgende baai is die van Tarabya, waar vóór 1923 veel Europese diplomaten woonden. Net als in Bebek vind je er nogal wat dure visrestaurants. Het grote witte hotelblok detoneert enigszins. Ook hier staan ambassades: die van Italië werd gebouwd door Raimondo d’Aronco in 1906 als huwelijksgeschenk van de sultan aan een Montenegrijnse prinses. Jammer genoeg hebben de Italianen het gebouw sinds 1960 opgegeven. De houten planken zijn geschilferd door de hitte. De mooie details aan de gevel zullen dus wel niet meer lang te zien zijn. De zomerambassade van Frankrijk uit 1807 brandde gedeeltelijk af in 1913; het restant wordt sinds 1989 gebruikt door de Marmara Universiteit. De Britse zomerambassade, een gigantisch victoriaans gebouw, brandde in 1911 af en werd nooit herbouwd. Er staat nu een zomerhuisje op de plek.

Büyükdere betekent Grote Vallei. Inderdaad is het oeverland ineens heel vlak hier. De Bosporus haalt hier zijn grootste breedte, 3500 m. Welgestelde Grieken uit Fener en rijke Armeniërs bouwden hier hun zomerhuizen in het begin van de 19de eeuw en verhuurden of verkochten ze later aan buitenlandse diplomaten. Het klimaat was hier gezond en tal van bronnen zorgden voor vers water. Het Belgratbos ligt op deze hoogte, maar dan verder het land in. Armeense kerkjes zijn er ook nog, dat van Ayos Bogos met zijn simpele roze gevel functioneert nog steeds. Daar ligt de zomerambassade van Spanje vlakbij, sinds 1783 onafgebroken door dat land in gebruik en goed onderhouden.

In de Azaryan Yalı, genoemd naar zijn eerste, Armeense eigenaar, is sinds 1980 het Sadberk Hanım Museum gevestigd. Tycoon Vehbi Koç, vader van Rahmi Koç (zie p. 147) stichtte dit ter ere van zijn vrouw, die kunst en antiek verzamelde. De collectie is sindsdien flink uitgebreid en beslaat nu ook de yalı ernaast.

De Russische zomerambassade werd in 1840 gebouwd en doet nog steeds dienst, al is een verfje dringend nodig.

Sarıyer

Sarıyer is het grootste dorp en visserijcentrum van de Boven-Bosporus. Het vissershaventje en de vismarkt vormen een kleurig geheel en de rij visrestaurants ziet er uitnodigend uit. Er zijn in de straten nog oude, ongeverfde yalı’s te bewonderen. Een bus vertrekt op regelmatige tijden naar Kilyos 15 km verderop aan de Zwarte Zee.

Verder dan Rumeli Kavağı gaat de bootdienst niet. Hierna volgt alleen nog militair terrein. In vroeger tijden was de ingang van de Bosporus/ Zwarte Zee natuurlijk beschermd door forten en voorzien van vuurtorens. Die laatste staan er nog steeds, van de eerste zijn slechts ruïnes over.

Aziatische oever

Anadolu Kavağı

Anadolu Kavağı, tegenover Rumeli Kavağı, is de noordelijkste aanlegsteiger voor de boot. Hier staat een aanzienlijk deel van het grote fort nog overeind, in tegenstelling tot dat aan de andere kant. Het wordt het Genuese kasteel genoemd. Je kunt erheen lopen, eventueel picknicken en genieten van het uitzicht. De marineschepen aan de kade en de radarinstallatie behoren tot de militaire basis.

Beykoz

Beykoz is een vrij groot dorp, waar enkele fabrieken en depots omheen liggen. Er staan een paar mooie, opgeknapte huizen. Het gezicht op de moderne skyline van İstanbul aan de overkant is wel heel iets anders. De Fontein van de douanier, zo genoemd naar de inspecteur der accijnzen İshak Ağa, die hem in 1780 liet bouwen, staat op het dorpsplein onder een loggia.

Paşabahçe

Meteen na Beykoz volgt Paşabahçe, waar aan de oever de gelijknamige glasfabriek staat. Ze werd gesticht in 1934 en is beroemd om haar kristal en glas. Verderop staat de Yeni Rakı-fabriek, waar de zo geliefde Turkse anijsdrank wordt gemaakt. Het rijtje depots daarnaast was vroeger natuurlijk drankopslagplaats, maar herbergt sinds 1994 een trendy café en restaurant, Hayal Kahvesi geheten. Overal zijn mannen bezig te vissen door vanuit kleine bootjes een net over de bodem te trekken. De grote olietankopslag vlakbij doet wat afbreuk aan het plaatje.

Çubuklu

Op de heuvel boven Çubuklu ligt in een park het paleis van de khedive van Egypte. Het werd in 1907 door de Italiaan Della Seminati gebouwd voor de laatste khedive, Abbas Hilmi Paşa. In 1982 begon de Turkse Touringclub met restauratie en het is nu een populair restaurant voor bruiloften en de brunch op zondag (9–13 uur).

Kanlıca

Kanlıca is al eeuwen beroemd om zijn yoghurt. Probeer hem eens in het İsmail Ağa Koffiehuis naast de iskele. Aan het dorpsplein staat een moskee van Sinan, die ooit een houten koepel had. Jammer genoeg is er iets te gretig aan gerestaureerd. Een hele rij yalı’s uit de 19de eeuw vind je hier, de een nog mooier gerestaureerd dan de ander. Ethem Pertev Yalı, een charmant art-nouveauhuis dat jarenlang uit stond te drogen, is nu prachtig opgeknapt. De Kanlıca Inham vormt een mooie oase met heel verzorgde huizen. Atatürk lag hier graag met zijn jacht Savarona voor anker.

Even voorbij de Fatihbrug staat de fraaie roze-rode Hekimbaşı Salih Efendi Yalı. Deze heet naar de lijfarts van Abdül Mecit en Abdül Aziz, die er tot zijn dood in 1915 heel gelukkig woonde. Zijn nakomelingen wonen er nog steeds. Droeviger is het lot van de oudste yalı van allemaal, de yalı van Amcazade Hüseyin Paşa. Hij werd gebouwd in 1698 door grootvizier Hüseyin, al de vierde minister uit de illustere Köprülüfamilie. De Vrede van Carlowitz werd hier op 26 januari 1699 getekend. Als je nu de ingestorte en overwoekerde restanten ziet, kun je je niet voorstellen dat de gevel langs het water 80 m lang was en dat de harem 20 kamers telde. Pierre Loti (common1 p. 135) schijnt in 1910 al geroepen te hebben: ‘Redt deze yalı!’ Kennelijk tevergeefs.

Anadolu Hisarı (het Aziatische Fort) ligt tegenover Rumeli Hisarı. Het werd gebouwd door Beyazıt I in 1397 bij een vergeefse poging om Constantinopel in te nemen. Het fort steekt nauwelijks uit boven de rij van mooie yalı’s die ervoor ligt.

De Zoete Wateren van Azië

De Zoete Wateren van Azië waren de poëtische namen voor een paar kleine zijriviertjes van de Bosporus. De Küçüksu en de Göksu (Kleine Water en Groene Water) zelf zijn niet veel bijzonders, maar in de 18de en 19de eeuw symboliseerden ze voor de Europeanen de ontspannen ietwat kwijnende sfeer van die oosterse stad aan de Bosporus. De sultans droegen graag bij aan dat romantische beeld en namen hun buitenlandse gasten mee uit picknicken in de groene bermen van de stroompjes. Zo zijn er talloze afbeeldingen naar het Westen gekomen: exotisch geklede slavinnen en pijp rokende mannen met tulbanden luierend in het gras, minaretten en staatsiesloepen (kaïks) op de achtergrond.

Zoete Wateren van Europa waren er ook. De twee riviertjes die in de Gouden Hoorn uitmonden, dienden eeuwenlang als plaats van verpozing voor de Osmaanse bourgeoisie. Meer nog dan aan de overkant hebben betonnen buitenwijken en verkeerswegen hier de tuinen en paviljoens van weleer vernietigd.

Zoete Wateren

Meteen erna volgt een open krekengebied. Dit is het terrein van de twee Zoete Wateren van Azië. De nostalgische sfeer van weleer wordt alleen nog weerspiegeld in het sultanspaleisje Küçüksu Kasrı. Het charmante gebouwtje, in de overdadige barokstijl die zo populair was in de 19de eeuw, werd door Nikoğos Balyan ontworpen in 1856 voor sultan Abdül Mecit. Als voorbeeld diende het Ihlamurpaleis van dezelfde architect. De gevel die naar het water is gericht – de sultan naderde natuurlijk over de Bosporus – is benadrukt met een fraaie trap. De sultan gebruikte Küçüksu eerst alleen als rustpaviljoen tijdens zijn picknicktrips naar de vallei van de Zoete Wateren. Later logeerden er ook hooggeplaatste buitenlandse gasten. Elk van de twee verdiepingen heeft een centrale salon met vier hoekkamers, de klassieke plattegrond van een yalı. Het paleisje is tegenwoordig een museum.

common KÜÇÜKSU KASRI. Geopend: di., wo., vr.–zo. 9.30–17 (winter 16) uur.

Vlak bij het paleisje staat de barokke fontein van Valide Sultan Mihrişah uit 1796 bijzonder schilderachtig aan het water.

Na de tweede kreek valt de Kıbrıslı Yalı op, met de langste huisgevel van de Bosporus (64 m). Hij werd in 1840 gekocht door de Cyprioot Mehmet Emin Paşa, die drie sultans diende als grootvizier en gezant voor Rusland. Hij trouwde met een Engelse, die een boek schreef over haar leven in de harem, en ontving graag schrijvers (onder andere Pierre Loti) en prominenten. Het huis wordt nog steeds door de familie bewoond, waardoor het de langst onafgebroken bewoonde yalı aan de Bosporus is. Er hoort een prachtige tuin bij.

Kandilli en Vaniköy

Kandilli ligt aan de nauwste en diepste punt (110 m) van de Bosporus, waar de gevreesde ‘duivelsstroom’ nogal eens slachtoffers maakte onder spelevaarders en zwemmers. De sultans gingen hier in de 18de eeuw paviljoens en tuinen aanleggen en later werd de plaats vooral bewoond door Fransen en Engelsen. De naam komt misschien van het Engelse woord candle.

Er staan fraaie huizen aan de oever, onder andere de mooie Kırmızı Yalı (‘Rode Yalı’). Deze behoorde aan de Frans-Poolse familie Ostrorog, maar werd onlangs gekocht door Rahmi Koç voor 31 triljoen (oude) Turkse lira.

Op de heuvel boven het dorp ligt het voormalige Paleis van Adile Sultan, zuster van Abdül Aziz, uit 1856. Vanaf 1916 was er een meisjesschool in gevestigd. In 1980 werd het ernstig door brand beschadigd, sindsdien wordt er gerestaureerd.

Vaniköy was het ‘Wassenaar’ voor yalıbezitters en nog steeds is de rij villa’s imposant. Je ziet er extremen als de vervallen Mahmut Nedim Yalı met een onkarakteristiek torentje en de ‘rationele’ Villa Suna Kiraç, in 1965–1966 gebouwd door Sedad Hakkı Eldem. De grote glazen vensterpartijen van de villa zijn heel modern, maar tegelijk is de klassieke yalıvorm behouden. Eldem was als architect bijzonder in trek bij rijke Turkse zakenmensen en had ook een beslissende stem in het conservatie- en sloopbeleid van de huizen aan de Bosporusoevers. Onder een grote boom naast de iskele staat het leuke moskeetje van Vaniköy.

Het Kuleli Opleidingsinstituut voor Marineofficieren kan niemand missen. Het witte gebouw met de twee imposante torens is al sinds 1838 een blikvanger. In de Krimoorlog diende het gebouw als kazerne voor de Engelse en Franse troepen, sinds 1947 heeft het zijn huidige functie. Volgens sommigen staat het op de plaats, waar keizerin Theodora haar tehuis voor ‘gevallen vrouwen’ stichtte (common1 pp. 79-80). De Kulelimoskee, uit het begin van de 19de eeuw, is een van de talrijke voorbeelden aan de Bosporus van een houten moskee.

Çengelköy en Beylerbeyi

In Çengelköy ligt een heerlijke theetuin, Çınaraltı Çaybahçesi, waar je in de schaduw van een oude plataan ontbijten kunt, met ongekend uitzicht op de Bosporus. Verder zijn de kleine harde komkommertjes van het dorp (in de zomer) regionaal bekend. De Sadullah Paşa Yalı uit het eind van de 18de eeuw is beroemd om zijn klassiek-Ottomaanse inrichting en lay-out: acht kleine kamers rondom een ruime achthoekige hal (sofa). In 1851 woonde hier een diplomaat die gewantrouwd werd door Abdül Hamit II die hem als ambassadeur ‘verbande’ naar Europa. Hij pleegde zelfmoord in 1891 en sindsdien kon men zijn ontroostbare weduwe, tot haar dood in 1917, als een geest door de kamers en tuinen zien dwalen, altijd in het roze gekleed, zijn favoriete kleur voor haar. De roze-rode villa, nog steeds in de familie, is voorbeeldig gerestaureerd.

De laatste bewoner van Beylerbeyi

Sultan Abdül Hamit, de laatste belangrijke sultan, regeerde van 1876 tot 1909. Hij werd afgeschilderd als een decadente despoot, die de grondwet introk, een schrikbewind voerde, de pers aan banden legde en wreedheden beging tegenover Bulgaren en Armeniërs. Tegelijkertijd was hij echter ook een begaafd politicus. Hij wist de controle over het rijk terug te winnen in een tijd dat het bedreigd werd door binnen- en buitenlandse vijanden. Om de Engelsen en de Fransen machteloos te maken, sloot de sultan een verbond met de Duitsers. De sultan gebruikte zijn rol als kalief van alle islamieten als wapen tegenover zijn christelijke vijanden. Toch was de regering van deze sultan niet conservatief. Vanuit Yıldız, zijn paradijs aan de Bosporus, bestuurde de sultan het rijk met een gestroomlijnde, moderne bureaucratie, die gedeeltelijk bestond uit buitenlanders. Zijn hofschilder was de Italiaan Fausto Zonaro. In Yıldız werden de modernste machines geplaatst in de werkplaatsen waar de sultan zich bezighield met zijn favoriete hobby: houtbewerking. Dat hij zich terugtrok in Yıldız is wel te begrijpen, want zijn twee voorgangers waren afgezet. De sultan moet een magische persoonlijkheid hebben gehad, zo wordt hij althans beschreven door tijdgenoten. Nadat hij gedwongen was de grondwet weer in te voeren, moest hij zijn Italiaanse hofarchitect ontslaan en zijn orkest en Italiaans operagezelschap laten gaan. In 1909 gebeurde wat hij altijd had gevreesd: ook hij werd afgezet. De ex-sultan werd overgebracht naar Saloniki. Toen de Grieken in 1912 Saloniki bedreigden, werd hij teruggebracht naar İstanbul waar hij werd geïnterneerd in het Beylerbeyipaleis. Op eigen verzoek betrok hij kamers aan de achterkant zodat hij niet gekweld werd door de aanblik van zijn geliefde Yıldız aan de overkant van de Bosporus.

Het kleine zomerslot Beylerbeyi ligt vrijwel onder de Bosporusbrug. Het heet naar Mehmet Paşa, gouverneur (beylerbey) van Rumelia onder Murat III, die hier al een villa bouwde. Het huidige paleisje werd in 1861 gebouwd door Sarkis Balyan van zandsteen en marmer voor Abdül Aziz. Het werd veel gebruikt als onderkomen voor buitenlandse gekroonde gasten, bijvoorbeeld keizerin Eugenie, keizer Frans Jozef, de sjah van Perzië en Edward VIII van Engeland met zijn Mrs Simpson. Abdül Hamit II woonde hier de laatste zes jaar van zijn ballingschap tot aan zijn dood in 1918. Er zijn 26 luxueus ingerichte kamers te bezichtigen evenals de twee zwierige kiosken aan de waterkant.

common BEYLERBEYİ SARAYI. Geopend: di., wo. en vr.–zo. 9–17 (winter 16) uur.

Kuzguncuk is het laatste dorp voor Üsküdar, dat in hoofdstuk 7 ter sprake komt. Ook hier woonden Armeniërs, Grieken, joden en moslims vredig naast elkaar. Bij de steiger staan de moskee en de Armeense Gregoriuskerk pal naast elkaar. De Yalı van Fehti Ahmed Paşa is een van de zeldzame voorbeelden van een klassieke laat-18de-eeuwse yalı. Fethi Ahmet, een schoonzoon van Abdül Mecit, diende de sultan als ambassadeur. Het huis is nog steeds in de familie. Franz Liszt bezocht de villa evenals de architect Le Corbusier. De haremlık brandde in 1927 af toen dat deel gebruikt werd als een tabaksopslagplaats. Het huis staat ook bekend als Mocan of Roze Yalı, ook al is het bij de laatste opknapbeurt glanzend wit geverfd.

Een aantal bedrijven, veel lelijke nieuwbouw en het massieve oude douanegebouw – dat wordt getransformeerd tot hotel – markeren de overgang naar Üsküdar.

Recreatie en ontspanning

Waar haal je een frisse neus en kom je bij van de hectische stad?

Stranden en zwemmen

İstanbul is bepaald geen badplaats, maar er zijn wel mogelijkheden om verkoeling te vinden. Het beste strand in de directe omgeving ligt in Florya. Je kunt daarvoor het best de banliyö-trein nemen vanaf Sirkeci en uitstappen op station Florya. Daar ligt ook het Atatürkbos, waar je kunt picknicken.

De stranden op de Prinseneilanden zijn ook een mogelijkheid om te zwemmen, maar ze zijn smal of liggen in een te kleine baai voor het aantal mensen dat er gebruik van maakt.

Bij de bewoners van de stad is het strand van Kilyos populair. Het ligt aan de Europese oever van de Zwarte Zee op ongeveer 30 km van de stad en is per dolmuş bereikbaar vanuit Sarıyer. Een dure optie om te zwemmen, is gebruikmaken van een hotelzwembad, zoals dat van het Çırağanhotel.

Zelf aan sport doen

Fitnesscentra zijn onder andere te vinden in het Marmara Hotel aan het Taksimplein, www.themarmara.com.tr. Schaatsen kun je – zomer en winter – in winkelcentrum Galleria in Bakırköy.

Naar sport kijken

Wie liever naar sport kijkt dan er zelf aan doet, kan terecht in een van de voetbalstadions. Kaartjes zijn te koop via www.biletix.org of via de websites van de voetbalclubs (common1 pp. 44-45). Turkse voetbalfans behoren tot de fanatiekste en luidruchtigste ter wereld. Dat leidt in een enkel geval tot problemen, zoals in 2000, toen twee fans van Leeds werden doodgestoken tijdens gevechten tussen gewelddadige, dronken Engelse supporters en oververhitte fans van Galatasaray.

Wandelen in het bos

Het Belgrat ormanı, het ‘Bos van Belgrado’, is 28 km2 groot en ligt ten westen van Sarıyer. Süleyman de Grote liet hier in 1521 bewoners van Belgrado naar overbrengen, die hij bij de inname van die stad gevangen had genomen. Ze kregen de taak de grote reservoirs te onderhouden die de stad al sinds de Byzantijnse tijd van drinkwater voorzien. De Serviërs woonden tot 1896 in het dorpje Belgrat. In dat jaar werden ze door de paranoïde sultan Abdül Hamit II overgebracht naar een nieuw dorp aan de kust van de Zwarte Zee. Hij was namelijk bang dat de christelijke Serviërs zouden worden omgekocht door zijn vijanden en de bewoners van de stad zouden vergiftigen. Vandaag de dag doet het uitgestrekte bos dienst als recreatiegebied en is het populair voor picknicks. De bents, de open reservoirs, en de aquaducten leveren de stad nog steeds water. Een aantal werd gebouwd door de grote Sinan. Soms gaan er geruchten dat het water in de reservoirs plotseling groen kleurt, wat sommige mensen opvatten als een voorteken van een grote aardbeving. Het bos is bereikbaar vanaf de metrohalte 4. Levent met bus 42M of een dolmuş naar Bahçeköy.

Park orman (www.parkorman.tr.com) is een bosgebied met mogelijkheden voor sport, het grootste zwembad van de stad en diverse goede restaurants. Ook worden er concerten gegeven. De toegang ligt aan Büyükdere Caddesi in Maslak aan de Europese kant van de Bosporus.

Varen

Een boottochtje op de Bosporus is een goede manier om even te ontsnappen aan de drukte. Je kunt gebruikmaken van de goedkope Bosporusexcursie die bij de Galatabrug begint (zie p. 255).