Nadat de sultans in 1855 hun nieuwe Dolmabahçepaleis in Besiktas betrokken hadden, kwam dit landelijke gebied tot ontwikkeling. Hooggeplaatste hovelingen en ambtenaren volgden het voorbeeld van het hof en lieten hier hun villa’s bouwen. Ook veel buitenlanders verhuisden hierheen na de grote brand van Pera in 1870. In 1881 kwam er een paardentram die Taksim met Harbiye verbond en in 1913 een elektrische tram. De villa’s van buitenlanders maakten plaats voor appartementsgebouwen en er kwamen winkels en restaurants. In de jaren vijftig ontwikkelde het gebied zich tot een upper middle class wijk. In Nişantaĩı, Teşvikiye en Maçka staan de filialen van de internationale modehuizen. In Şişli wonen veel buitenlanders. In deze wijken vind je ook tal van buitenlandse consulaten. Hoewel dit deel van İstanbul weinig authentiek ‘Turks’ is, vormt het wel een aardig contrast met de historische stadsdelen.
Op het Taksimplein kun je ervoor kiezen eerst de bezienswaardigheden in de moderne wijken te bekijken en dan af te dalen naar het Dolmabahçepaleis en de andere paleizen aan de Bosporus. Je kunt ook direct vanaf Taksim naar de oever van de Bosporus lopen.
Vanaf Taksim leidt Cumhuriyet Caddesi naar de moderne wijken Harbiye, Nişantaşı, Teşvikiye, Maçka en Şişli. Aan het begin van deze boulevard liggen de eerste McDonald’s van Turkije en het kantoor van Turkish Airlines, waar ook de bussen naar Atatürk Airport vertrekken.
Ten noorden van het Taksimplein ligt ook het gelijknamige park, dat tussen 1864 en 1869 werd aangelegd op de plaats van een kerkhof. Het stelt als park weinig voor, maar er zijn twee terrassen waar je onder de bomen prettig thee kunt drinken. Aan de rand van het park staat de ‘huwelijkssalon’ van de gemeente Beyoğlu, waar je Turkse bruidsstoeten kunt observeren. Het Taksimpark gaat over in het Maçkapark, waar de voornaamste luxehotels van İstanbul staan. Het oudste daarvan is het Hilton, dat in 1955 zijn deuren opende. Het was het eerste luxehotel dat na Pera Palas werd gebouwd. Verderop staat Radyo Evi, hoofdkwartier van TRT en İstanbul Radio. Het werd in 1945 geopend en staat op de plaats van een Armeens kerkhof. Het Lütfü Kıırdar congrescentrum uit 1949 was oorspronkelijk een sportcomplex. Hier werd in 1996 de Habitat II-conferentie gehouden. Het openluchttheater met 4000 plaatsen dateert uit 1950 en wordt gebruikt tijdens de culturele zomerfestivals.
Legermuseum
Dit grote museum ligt 1,5 km ten noorden van het Taksimplein aan het verlengde van de Cumhuriyet Caddesi. Zoals te verwachten is bij een legermuseum in een land als Turkije is het groot, schoon en strak georganiseerd. Er is een uitgebreide veiligheidscontrole bij de ingang. Het gebouw huisvestte tot 1936 de Militaire Academie, waar Atatürk tussen 1899 en 1905 zijn opleiding kreeg. In de tuin staan een helikopter, een Starfighter en een groot aantal kanonnen. Het grootste daarvan is een Kruppkanon dat in Duitsland werd besteld voor de forten van Çanakkale. Het museum bevat een enorme collectie Osmaanse en Turkse wapens uit alle perioden en een uitgebreide presentatie over de prestaties van het Turkse leger door de eeuwen heen. Een hoogtepunt zijn de weelderige Osmaanse oorlogstenten, die tijdens de grote militaire campagnes op de Balkan werden gebruikt.
Dagelijks worden er in het museum mehterconcerten
gegeven, spectaculaire shows, waaraan meer dan 50 gekostumeerde
muzikanten deelnemen. De mehter was de militaire kapel van
de janitsaren, die muziek produceerde om de eigen troepen aan te
vuren en de vijand in verwarring te brengen, mede door het geluid
van de beroemde Turkse trom. De mehter had grote invloed op de
militaire muziek in Europa, waar menige ‘Turkse mars’ werd
geschreven ( pp. 29-30).
ASKERİ MÜZESI, Valikonağı Cad. Geopend: wo.–zo. 9–17 uur.
Concerten: wo.–zo. 15–16 uur in het auditorium.
Osmanbey.
Atatürkmuseum
Een stukje voorbij het Legermuseum ligt een van de talloze Atatürkmusea die Turkije rijk is. De toekomstige president huurde dit huis tussen december 1918 en mei 1919. Hier voerde hij besprekingen met vrienden over de toekomst van het land. De ambitieuze Atatürk wilde minister van Oorlog worden. Hij werd diverse malen door de sultan in audiëntie ontvangen. Vanuit dit huis reisde hij in mei 1919 af naar Samsun. Hij vertrok als opperbevelhebber van een legerkorps maar keerde drie jaar later terug als de man die de macht over het hele land in handen had. De dagen van de sultans waren geteld.
ATATÜRK MÜZESI, Halaskargazı Cad. 25. Geopend: ma.–wo. en
vr.–za. 9.30–16.30 uur.
Nişantaşi, Teşvikiye en Maçka
Dit gebied was tot ongeveer 1850 landelijk. Er stonden slechts enkele keizerlijke paviljoens op de hellingen. De sultans gingen hier jagen en organiseerden er wedstrijden in boogschieten. Nisantası ontleent zijn naam aan de stenen markeringen die werden opgericht om de verst vliegende pijlen te markeren. Teşvik betekent ‘aansporing’ en herinnert aan het decreet van sultan Abdül Mecit om dit gebied te ontwikkelen. Het decreet werd aangebracht op twee stenen obelisken die er nog staan. In de omgeving stonden grote villa’s met dito tuinen. Ook werden er moderne kazernes voor het leger gebouwd. Vanaf het begin van de 20ste eeuw werden in Maçka prestigieuze appartementsgebouwen neergezet. De wijk ontwikkelde zich tot de typische upper middle class omgeving die het vandaag de dag nog is. Keurige winkels en cafés worden hier bezocht door een publiek dat er precies bij past.
Een Wandeling
Valikonağ Caddesi leidt van het Legermuseum naar het noordoosten. Op nummer 39 staat het huis van Vedat Tek, dat de bekende architect in 1913 voor zichzelf liet bouwen. Te zien is hoe hij streefde naar een moderne stijl met gebruikmaking van traditionele Turkse elementen. Het huis herbergt nu het restaurant Yekta.
Op de hoek van de Valikonağı Caddesi en de Teşvikiye staat een van de twee obelisken waarop het decreet van sultan Abdül Mecit was aangebracht. De tweede staat naast het politiebureau op Teşvikiye Caddesi 109. Iets verder staat aan de linkerkant de moskee van Teşvikiye. Op het terrein staan twee stenen zuilen van het boogschieten uit de tijd van Selim III en Mahmut II. Waar de Teşvikiye Caddesi overgaat in de Maçka Caddesi staat een monument uit 2001 voor Husrev Gerede (1886–1962), die in de straat achter het monument woonde. Hij vergezelde Atatürk naar Samsun en bleef daarna een naaste medewerker van hem. In zijn memoires vertelt hij over zijn jaren met Atatürk en zijn activiteiten als ambassadeur.
Een Armeens familiebedrijf
De voornaamste architecten in İstanbul in de 19de eeuw waren leden van de Armeense familie Balyan. Ze bouwden paleizen, theaters, huizen aan de Bosporus en kazernes. De Armeense historicus Pars Tuğlacı schreef een boek over de familie en hun architectuur, een stevig werk van 744 pagina’s. Kirkor Balyan begon in 1826 met de Nusretiyemoskee. Zijn broer Senekerim bouwde de Beyazıttoren. Daarna stroomden de opdrachten van het keizerlijk hof en anderen binnen. In opdracht van sultan Abdül Mecit bouwde Karabet Balyan het Dolmabahçepaleis. Karabet had drie zoons, die alle drie in Parijs architectuur studeerden. Nikoğos ontwierp het enorme Çırağanpaleis, dat vanwege zijn vroege dood door zijn broer Sarkis (1835–1899) werd gebouwd. Sarkis bouwde ook het aan de overkant van de Bosporus gelegen paleis Beylerbeyi. Sarkis probeerde voortdurend de bouw efficiënter te maken, wat vrij goed lukte want de gebouwen werden in opmerkelijk hoog tempo neergezet. Voor zijn natuurwetenschappelijke experimenten kreeg Sarkis de beschikking over een eilandje in de Bosporus, het huidige Galatasaray-eiland, waar hij ongestoord kon werken. De stijl van de bouwwerken van de Balyans is Europees, maar dan aangepast aan de Turkse smaak. Zelfs wie paleizen uit de 19de eeuw in West-Europa gewend is, wordt overdonderd door de overdaad aan decoratie.
De Balyans staan aan het eind van een lange
traditie van Armeense architecten. Van oudsher werd de architectuur
in İstanbul gedomineerd door Armeniërs. Zo was Trdat, de architect
die in de 10de eeuw de ingestorte koepel van de Aya Sofia
restaureerde, een Armeniër. De beroemde architect Sinan ( pp. 108-109), die de stad tal van keizerlijke
moskeeën gaf, wordt in de Turkse literatuur beschouwd als een
echte Turk. Hij was echter een janitsaar en
dat waren altijd christenen. Sommigen vermoeden dan ook dat hij
Armenïer was, maar dat is een gevoelig onderwerp. De trotse Turkse
moskeeën gebouwd door een Armeense christen?
Maçka Palas aan Maçka Caddesi werd in 1922 gebouwd door Giulio Mongeri als het meest luxueuze appartementencomplex in de omgeving. Aan het gebouw is een plaquette bevestigd voor Akdülhak Hamit Tarhan (1852–1937) die tot zijn dood elf jaar in dit gebouw heeft gewoond. Zijn vader was ambassadeur in Parijs en later zou hij daar zelf aan de ambassade werken. Als schrijver en dichter stond Tarhan sterk onder invloed van de Franse literatuur. Toen hij in 1878 in Parijs een toneelstuk publiceerde over een opstand tegen een tiran, zorgde Abdül Hamit II ervoor dat hij werd ontslagen.
Links staat in een parkje het monumentale gebouw van het Anadolu Teknik Lisesi. Het werd als Italiaanse ambassade ontworpen door Giulio Mongeri. De bouw kwam stil te liggen door de Eerste Wereldoorlog. De ambassade verhuisde vervolgens naar Ankara en het consulaat betrok het Palazzo di Venezia in Pera. Tot in de jaren vijftig deed het gebouw dienst als opslagplaats voor tabak, tot het werd verbouwd tot school.
Aan het eind van de Maçka Caddesi ligt de toegang tot het Maçkapark. Op die plaats staat ook een geheel marmeren Osmaanse fontein, die in 1901 werd ontworpen door Raimondo d’Aronco. Oorspronkelijk stond deze voor de Nusretiyemoskee in Tophane, maar moest daar plaatsmaken voor een verbreding van de straat. Vanaf de fontein heb je een mooi uitzicht over park en omgeving. Je hebt onder andere zicht op het Hilton Hotel uit 1955, het eerste hotel van deze keten in Europa. In de voormalige Mecidiye Kıslası (het lage gele gebouw), een kazerne, is nu de Technische Universiteit van İstanbul gevestigd. De omgeving wordt gedomineerd en ontsierd door het 154 m hoge Süzer, waarvan de bouw in 1998 is voltooid. In het onderste deel van de toren is het Ritz-Carltonhotel gevestigd; op de hogere verdiepingen liggen appartementen. In de richting van de Bosporus kijk je over het Beşiktaş-stadion naar de Dolmabahçemoskee. Het park wordt doorsneden door de diepe Kadırgalarvallei, die je vanaf dit punt per kabelbaan (teleferik) kunt oversteken. Je komt dan uit ter hoogte van het Hilton Hotel.
Ihlamur Kasrı
Het Lindenpaviljoen, Ihlamur Kasrı, staat in Beşiktaş, op de helling boven de Bosporus. Eigenlijk zijn het twee kleine paviljoens in een schaduwrijk park. De stad is zo ver opgerukt dat het park nu een oase vormt in een woud van betonnen flats. Je kunt hier op een bankje onder de bomen even bijkomen van het stadsgewoel. Het belangrijkste gebouwtje is de overdadig gedecoreerde Mabeyn Köskü, dat werd gebruikt om gasten te ontvangen. Het gebouwtje bevat twee salons en een werkkamer. Verder is er een historisch marmeren toilet.
De schoorsteenmantels en de deurknoppen zijn van Yıldızporselein. Het iets eenvoudiger Maiyet Köskü was bestemd voor de harem. De paviljoens waren niet bedoeld om in te wonen, maar de sultan trok zich er gedurende een dag terug met een klein gevolg. Ihlamur werd gebouwd tussen 1849 en 1855 voor Abdül Mecit, in de jaren dat het Dolmabahçepaleis in aanbouw was. Hoewel Ihlamur en Dolmabahçe qua omvang elkaars tegengestelde zijn, is de overdadige barokstijl identiek. De architect van Ihlamur, Nikoğos Balyan, was dan ook een zoon van de architect die verantwoordelijk was voor Dolmabahçe.
IHLAMUR KASRI, Ihlamur Teşvikiye Yolu. Geopend: di.–wo. en
vr.–zo. 9.30–17 uur.
Etiler en Levent
De noordelijker gelegen voorsteden zijn gebieden waar de toerist niet zo snel komt. Bezienswaardigheden zijn er niet, maar wie eens iets wil zien van het moderne İstanbul kan hier goed terecht. De aanleg van de metro heeft deze wijken gemakkelijk toegankelijk gemaakt. De wijk Levent kent een wat vreemde naamgeving want er zijn er vier van. Vierde Levent (4. Levent) is ook de naam van een metrohalte. Dat in Levent en Etiler aan geld geen gebrek is, valt af te leiden uit de luxueuze restaurants en winkels met als hoogtepunt het veelvuldig bekroonde winkelcentrum Akmerkez. Aan de Europese kant van de Fatihbrug is flink gebouwd. Er is daar een prestigieus zakencentrum ontstaan. In 1993 verrezen in 4. Levent de ‘twin towers’ van Sabancı en Akbank, respectievelijk 140 en 158 m hoog. De Isbank liet dat niet op zich zitten en bouwde in 2000 een toren van 181 m. Dat was voor Sabancı de aanleiding plannen in te dienen voor twee torens van 224 m hoog. Het hoogste gebouw in İstanbul ligt echter heel ergens anders. Het is de 236 m hoge Endem-televisietoren in Büyükçekmece, die in 2003 werd voltooid met het oog op eventuele Olympische Spelen (zie p. 44).
Langs de Europese oever van de Bosporus liggen de keizerlijke paleizen van de Osmaanse dynastie met als grootste en bekendste Dolmabahçe. Een deel van dat paleis is ingericht als museum voor schilderkunst en sculptuur. Naast Dolmabahçe staat het Marinemuseum, dat absoluut een bezoek waard is.
Dolmabahçepaleis
Dolmabahçe betekent ‘gevulde tuin’ en verwijst naar de inham van de Bosporus die in de 16de eeuw werd gedempt om hier een tuin aan te kunnen leggen. De tuinen waren oorspronkelijk veel groter dan nu. Zo is het İnönü-voetbalstadion gebouwd op paleisterrein. Dolmabahçe heeft de vorm van een Europees paleis, anders dan Topkapı, dat volgens de Osmaanse traditie is gebouwd als serie paviljoens in een park. Wat wel gehandhaafd is, is de traditie van een selamlık en een haremlık. In Dolmabahçe worden die gescheiden door de enorme troonzaal, de grootste ter wereld.
Alles aan het paleis is gigantisch: de marmeren kade is 600 m lang en het paleis zelf heeft een gevel van 284 m. Er zijn 285 kamers en 43 salons. Het paleis werd gebouwd tussen 1844 en 1855; het werd in 1856 ingewijd met een banket in de troonzaal. De architecten waren Karabet en Nikoğos Balyan. Een gedeelte van het interieur werd ontworpen door Polycarpe-Charles Séchan, die later ook het interieur van de Parijse Opera Garnier ontwierp. Vazen uit Sèvres, tapijten uit Lyon en Baccaratkristal vullen de zalen. Het resultaat overtreft elk Europees paleis en doet je soms duizelen. In de zalen hangen schilderijen van diverse buitenlandse schilders. Een daarvan is Ivan Aivazovsky, die op de Krim woonde. Hij schilderde de nodige gezichten op İstanbul en gaf schilderlessen aan sultan Abdül Aziz. Het enorme paleis is maar kort bewoond geweest. Abdül Mecit woonde er zes jaar, maar zijn opvolgers woonden liever in Çırağan, Beylerbeyi of Yıldız. Atatürk gebruikte het paleis regelmatig en organiseerde er congressen. Het werd pas in 1985 voor publiek opengesteld.
In de selamlık valt vooral de trap op met de balustrade van Baccaratkristal. In de troonzaal hangt de grootste kroonluchter ter wereld. Dit geschenk van koningin Victoria weegt 4,5 ton. In de harem word je rondgeleid langs onder andere de kamer van sultan Abdül Mecit, die hier in 1861 overleed en het enorme bed van de 150 kilo zware sultan Abdül Aziz. De wanden van de hamams in de harem zijn bekleed met prachtig bewerkt Egyptisch albast. De belangrijkste kamer voor Turkse bezoekers is nummer 71, waar Atatürk overleed op 10 november 1938, om 9.05 uur ’s ochtends. Alle klokken in het paleis wijzen die tijd aan. Het sterfbed van de president is bedekt met een Turkse vlag. Enkele minuten na het overlijden van de president vond een tweede dramatische gebeurtenis plaats. Atatürks oude vriend Salih Bozok kwam de kamer binnen en probeerde zelfmoord te plegen door zich door het hart te schieten. De kogel miste echter en Bozok overleefde. De president werd opgebaard in de troonzaal.
De toegang tot het paleis is via de neobarokke Hazine Kapısı aan de korte zuidkant, waar ook de klokkentoren uit 1895 en de Dolmabahçemoskee uit 1855 staan.
DOLMABAHÇE SARAYI, Dolmabahçe Caddesi, Besiktas. Geopend:
di.– wo. en vr.–zo. 9–16 uur. Het is alleen mogelijk het paleis
tijdens een, meestal weinig geïnspireerde, rondleiding te bekijken.
Dat betekent dat de wachttijden kunnen oplopen. Bovendien worden
maar 1500 bezoekers per dag toegelaten. Je kunt kaartjes kopen voor
alleen de selamlık, alleen de harem, of voor allebei. Reken voor
het bezoek aan beide afdelingen op ca. 2 uur, nog afgezien van
eventuele wachttijden.
25E van Eminönü.
Museum voor schilderkunst en sculptuur
Het museum is sinds 1937 gevestigd in het kroonprinsenpaleis, een apart gebouw op het terrein van Dolmabahçe. Sultan Mehmet V resideerde hier van 1909 tot 1918. De collectie bevat voornamelijk werken van Turkse schilders en beeldhouwers. Het museum wordt maar weinig bezocht en is dringend aan restauratie toe. De vestibule op de eerste verdieping is versierd met schilderingen van schepen, de persoonlijke interesse van de latere sultan Abdül Aziz. Een van de bekendste schilderijen in de collectie is Vrouw met mimosa van Osman Hamdi Bey (1842–1910), de directeur van de keizerlijke musea. De laatste Osmaanse kalief Abdül Mecit II schilderde Beethoven in het paleis, een huiselijk tafereeltje dat zijn musicerende familie toont.
RESİM VE HEYKEL MÜZESİ, Hayrettin İskelesi Sokağı,
Beşiktaş. De toegang ligt aan de Hayrettin İskelesi Sokağı, die van
Beşiktaş Caddesi naar de oever van de Bosporus loopt. Geopend:
wo.–zo. 9–16 uur.
naar Beşiktaş of Barbaros Hayrettin Paşa.
25E van
Eminönü.
Akaretlerhuizen
Aan Süleyman Seba Caddesi en Şair Nedim Caddesi staan de Akaretlerhuizen. Dit zijn 271 ‘rijtjeshuizen’ voor het personeel van Dolmabahçe, die in 1870 werden gebouwd door de architectenfamilie Balyan. Het is een uitzonderlijk complex, want het was in İstanbul niet gebruikelijk om hele straten in een keer te bouwen. Vanwege plannen de huizen te verbouwen tot een hotel moesten de bewoners vertrekken. Een projectontwikkelaar is na lang oponthoud begonnen met de uitvoering van het plan. Een aantal huizen is in gebruik als kantoor, onder andere bij de Rabobank.
In het hoekhuis tussen de beide straten woonde de hofschilder van Abdül Hamit II, de Italiaan Fausto Zonaro. In tal van schilderijen legde hij hoogwaardigheidsbekleders en andere bewoners van de stad vast. Nadat Abdül Hamit II van de troon was gestoten, kreeg Zonaro moeilijkheden met de regering en in 1910 keerde hij terug naar Italië. In 2003 werd voor het eerst een tentoonstelling van zijn werk gehouden in İstanbul. Er zijn plannen om een Zonaromuseum in te richten in zijn Akaretlerhuis. Tot het zover is, kun je in het Dolmabahçepaleis een aantal van zijn werken zien. Ook Atatürk woonde korte tijd in Akaretler. Toen de Grieken in 1912 zijn geboortestad Thessaloniki bedreigden, liet Atatürk zijn moeder en zuster overkomen naar İstanbul en huurde voor hen een huis in Akaretler, het huidige Şair Nedim Caddesi 76, waar hij zelf in 1918 ook enige tijd verbleef. Ook dit huis staat op de nominatie een museum te worden.
Sultan Abdül Mecit
Toen Abdül Mecit in 1839, op zestienjarige leeftijd, de troon besteeg, zette hij de vernieuwingen van zijn vader Mahmut II voort. Abdül Mecit verwekte 43 kinderen, waarvan er 25 op jonge leeftijd stierven. Hij gaf enorme sommen geld uit aan zijn bouwactiviteiten. Behalve de paviljoens Ihlamur en Küçüksu liet hij het immens grote Dolmabahçe bouwen. Voor zijn dochters Münire en Cemile liet hij in Tophane aan de Bosporus een dubbelpaleis bouwen dat tegenwoordig in gebruik is bij de Mimar Sinan Universiteit. De vrouwen aan het hof kregen meer vrijheid dan voorheen en maakten eindeloze boottochtjes over de Bosporus. Daarvoor werden de kaïks gebruikt, de sierlijke sloepen die in het Marinemuseum te zien zijn. De sultan stierf op 38-jarige leeftijd aan de gevolgen van tuberculose.
Marinemuseum
Dit grote complex van drie verdiepingen is een bezoek waard vanwege de gevarieerde collectie. Met het kaartje voor het museum zelf kun je ook de hal in de tuin bezoeken, waar de staatsiesloepen van de sultans staan opgesteld.
Een historisch belangrijk onderdeel is het interieur van Atatürks hut op zijn jacht Ertuğrul. In 1938 kocht de Turkse regering voor een miljoen dollar een nieuw jacht voor de president, de 136 m lange Savarona, in 1931 in Hamburg gebouwd voor een Amerikaanse miljonaire. Het is het grootste jacht dat ooit is gebouwd voor een nonroyal. Zes maanden voor de dood van Atatürk arriveerde het jacht in İstanbul en de inmiddels doodzieke president verbleef er in totaal zes weken op. De Savarona diende tot 1989 als opleidingsschip en werd toen van de sloop gered door een Turkse ondernemer. Het geheel gerestaureerde schip is nu te huur voor charters, www.durukos.com.
In het museum zijn eindeloze serviezen van de beide jachten te zien. Verder vind je modellen van schepen, schilderijen en landkaarten. In een vitrine ligt de vlag van Harettin Paşa, bijgenaamd Barbarossa, de beroemde admiraal van Süleyman de Grote. In 1538 wist hij de marine van een aantal Europese landen te verslaan, die werd aangevoerd door Andrea Doria.
In het souterrain is een aparte zaal gewijd aan de Yavuz, de voormalige Goeben van de keizerlijke Duitse marine (www.battlecruiseryavuz.hypermart.net). Samen met de Breslau werd deze slagkruiser in augustus 1914 gekocht door de Turkse marine. De Duitse bemanning bleef aan boord en zette bij bijzondere gelegenheden een fez op. Karl Dönitz, de latere opvolger van Adolf Hitler, was officier op de Breslau. Op 29 oktober 1914 beschoot de Yavuz Russische forten op de Krim, wat ertoe leidde dat het Osmaanse rijk betrokken raakte bij de Eerste Wereldoorlog. De Yavuz werd in 1973 gesloopt.
In een aparte hal in de tuin zijn de ranke sultankaïks (sloepen) het hoogtepunt. Hiermee verplaatste het hof zich over de Bosporus en de Gouden Hoorn. Ze werden geroeid door Bostancı’s, leden van een speciale eenheid van 6000 man, die patrouilleerden op de Bosporus en de Gouden Hoorn en ook de keizerlijke parken en tuinen onderhielden. De kaïk van de sultan werd voorafgegaan door zes kaïks met bedienden en gevolgd door kaïks met ambtenaren. Het aantal roeiers gaf de status van de bezitter van de kaïk aan. De grootste is die van Mehmet IV uit 1648; hij is 40 m lang en 5,7 m breed. Deze kaïk werd geroeid door 144 roeiers. Achterop staat een met parelmoer ingelegd paviljoentje voor de passagiers.
De 23 paar Bostancı’s in de keizerlijke kaïks van Abdül Mecit II waren zo goed getraind dat ze in de 19de eeuw met gemak een stoomschip konden inhalen. In het museum zijn de Bostancı’s vervangen door aandoenlijke poppen.
Naast het museum, op het pleintje bij de veerpont, staat het beeld van Barbarossa. Zijn graf uit 1542 ligt in het parkje tegenover het beeld en is een van de eerste werken van de beroemde Sinan. Aan de overkant van de Beşiktaş Caddesi staat nog een gebouw van hem: de Sinan Paşamoskee uit 1555. Het mooie station Beşiktaş van de veerpont dateert uit 1913 en is ontworpen door Ali Talat.
DENİZ MÜZESİ, Beşiktaş Caddesi, Beşiktaş. Geopend: wo.–zo.
9–12.30 en 13.30–17 uur.
naar Beşiktaş of Barbaros Hayrettin
Paşa.
Çırağan kent een veelbewogen geschiedenis. Het was oorspronkelijk een houten zomerhuis aan de oever van de Bosporus. De naam betekent ‘verlichting’ en verwijst naar de feesten die hier werden gegeven in de Tulpentijd. Het hof nam in 1808 zijn intrek in Çırağan, nadat Topkapı werd verlaten. Over het leven in het oude Çırağan bestaat de nodige informatie. Dankzij de memoires van Leyla Hanımefendi is zelfs bekend hoe het er in de harem aan toeging. Zij deed als enige verslag ‘van binnen uit’. Toen in 1855 het nieuwe Dolmabahçepaleis was voltooid, verliet het hof Çırağan.
Bouw
Abdül Aziz gaf in 1864 opdracht het oude Çırağan af te breken en een nieuw marmeren paleis te bouwen. Daarvoor moest een derwisjklooster, Beşiktaş Mevlevihane, verplaatst worden. De architecten van het nieuwe paleis waren Nikoğos en Simon Balyan. Ze gebruikten een combinatie van een Europese stijl met Moorse ornamenten. Deze zijn geïnspireerd door gebouwen in Spanje en Noord-Afrika, waar kunstenaars heen werden gestuurd om de ornamenten te bestuderen en te tekenen. Italiaanse en Franse steenhouwers werden ingehuurd en uit de hele wereld werden bouwmaterialen aangevoerd. De pracht en praal van Çırağan moet ongekend zijn geweest. Zo telde het interieur 1300 zuilen. De bouw kostte de enorme som van vijf miljoen goudlira. Bij Çırağan hoorden de Feriye Saraylar, een reeks secundaire paleizen voor de hofhouding, die over een afstand van 1,5 km langs de oever van de Bosporus ten noorden van het eigenlijke paleis staan. De meeste hiervan zijn nu in gebruik bij onderwijsinstellingen.
Sultan Abdül Aziz
Bij het begin van zijn regering in 1861 wilde deze sultan korte metten maken met de uitspattingen van zijn overleden broer Abdül Mecit, maar al snel bleek dat hij uit hetzelfde hout gesneden was. De zwaarlijvige sultan had het uiterlijk van een worstelaar. De bouwwoede van Abdül Aziz uitte zich in de complete herbouw van het Çırağanpaleis naast Dolmabahçe. Çırağan is tegenwoordig een luxehotel. Ook bouwde hij een paleis aan de overkant van de Bosporus, Beylerbeyi. Abdül Aziz was de eerste sultan die zijn rijk verliet om andere redenen dan oorlog. In 1867 bezocht hij de Wereldtentoonstelling in Parijs, bracht een bezoek aan koningin Victoria in Londen en ging op de terugweg langs bij zijn collega’s in Berlijn en Wenen. In 1876 werd hij door een groep samenzweerders gearresteerd en opgesloten in het Çırağanpaleis, waar hij korte tijd later zelfmoord pleegde door zijn polsslagaders te openen met een schaar die hij had gekregen om zijn baard te knippen.
Ballingsoord
De opdrachtgever woonde er slechts een paar
maanden. Hij was bijgelovig en geloofde dat het verplaatsen van het
derwisjklooster ongeluk zou brengen. Daarom nam hij weer zijn
intrek in Dolmabahçe. Çırağan zou Abdül Aziz inderdaad geen geluk
brengen. In 1876 werd hij afgezet en opgesloten in zijn nieuwe
paleis, waar hij drie dagen later zelfmoord pleegde. Zijn opvolger
Murat V werd drie maanden later ook afgezet en opgesloten in
Çırağan ( p. 35). Op 18 mei 1878
vond hier het Çırağan-incident plaats. Ongeveer 500 aanhangers van
Murat legden met bootjes aan bij de kade van Çırağan en drongen het
paleis binnen om de ex-sultan te bevrijden en hem weer op de troon
te zetten. De paleiswacht wist dit te verhinderen en doodde 21 van
de indringers. Murat bleef tot zijn dood in 1904 in het paleis
opgesloten. In november 1909 werd Çırağan zetel van het Turks
parlement, maar twee maanden later brandde het paleis in vijf uur
vrijwel volledig af.
Tientallen jaren bleef de troosteloze ruïne staan, terwijl de tuinen werden gebruikt als voetbalveld.
Çırağan Palace Hotel Kempinski
De hotelketen Kempinski begon in de jaren tachtig met een omvangrijke restauratie. Daar was nogal wat kritiek op, omdat de reconstructie afweek van het oorspronkelijke interieur. Tijdens de herbouw werden 29 grafstenen van derwisjen gevonden, die zijn overgebracht naar het derwisjkerkhof in Pera (zie p. 160). In het paleis liggen restaurants, conferentieruimten, balzalen, een casino en suites. De hotelkamers zijn ondergebracht in een nieuw gebouw naast het paleis. Zie ook: www.ciragan-palace.com.
Yıldız is het laatste grote paleis dat door de Osmaanse dynastie werd gebouwd. ‘Paleis’ is eigenlijk een misleidende benaming, want Yıldız (‘Ster’) bestond uit een groot aantal losse paviljoens in een enorm park, in de traditie van het Topkapıpaleis. Het is moeilijk een totaalindruk van Yıldız te krijgen. Nadat de sultan in 1909 was afgezet, werd het paleis leeggeroofd en verloor het zijn functie. Sommige gebouwen brandden af, terwijl andere nu gebruikt worden door de Yıldızuniversiteit en weer andere langdurig in restauratie zijn. Ook zijn er nogal wat nieuwe gebouwen in de open ruimten tussen de historische paviljoens in geplaatst.
Aanleg
Het enorme terrein van Yıldız (500.000 m2) was oorspronkelijk het park van het Çırağanpaleis, waarmee het door een brug over de weg verbonden is. Abdül Hamits voorganger Abdül Aziz had hier al een aantal paviljoens laten bouwen, waaronder Malta Köskü en Büyük Mabeyn. Vier maanden na het begin van zijn regering in 1876 verplaatste sultan Abdül Hamit hier zijn hofhouding heen. Yıldız groeide in de volgende 30 jaar uit tot een ware paleisstad waar meer dan 12.000 mensen woonden en werkten. Het paleiscomplex was omringd door hoge muren en werd permanent bewaakt door een lijfwacht van 15.000 man. Yıldız was een uniek complex dat bestond uit diverse paleizen, een gastenverblijf, musea, kantoren, een dierentuin, werkplaatsen en zelfs een porseleinfabriek.
Bezoek aan het paleis
Nog voor je via Yıldız Caddesi bij het eigenlijke paleis komt, zie je een klokkentoren en de Hamidiyemoskee uit 1885, een vreemd gebouw met neogotische versieringen. Hier vond tot 1909 elke vrijdag de selamlık van Abdül Hamit II plaats. Het was een goed geregisseerde show, met veel militair vertoon waarbij ook het corps diplomatique toekeek vanaf een platform bij Büyük Mabeyn. De sultan reed in een koets naar de moskee waar hij een halfuur bleef voor het gebed. Op 21 juli 1905 ontplofte een bom na de selamlık en richtte veel schade aan, maar de sultan kwam met de schrik vrij.
Het Yıldızpaleis is jarenlang een militaire academie geweest. In de jaren negentig vertrokken de militairen en begon een langdurige restauratie, die nog voortduurt. Daarom zijn nog maar delen van het complex te bezoeken. Links van de toegangspoort staat Büyük Mabeyn uit 1866, dat diende als werkpaleis van de sultan en zijn gestroomlijnde bureaucratie. Door de Sultanspoort, die alleen door de sultan zelf werd gebruikt, kom je op het eerste plein. Daar staat links de Çit kasrı, die diende voor ontvangsten van diplomaten en andere gasten. Achter Çit kasrı ligt het theater waar de sultan zijn favoriete Italiaanse opera’s liet uitvoeren. Als hij vond dat de opera te treurig eindigde, schreef hij zelf een nieuw einde. Zo gaat Violetta in de Traviata van Abdül Hamit niet dood aan tuberculose, maar wordt zij op het laatste moment gered door een arts. Tegenover de Sultanspoort ligt de Yaveran dairesi, door Raimondo d’Aronco in een chaletstijl gebouwd als kantoren voor de aides-de-camp van de sultan. In het complex is IRCICA (www.ircica.org) gevestigd, een onderzoeksinstituut voor islamitische cultuur.
In het verlengde daarvan staat de timmerwerkplaats. Houtbewerking was de grote passie van Abdül Hamit en in de werkplaats werkten 60 timmerlieden, onder wie ook buitenlanders. Zij produceerden meubels van bijzonder hoge kwaliteit voor de keizerlijke paleizen. In het linkerdeel van de langgerekte werkplaats vind je nu een museum met meubels en gebruiksvoorwerpen uit het paleis. De privétimmerwerkplaats van de sultan ligt aan het eind en was vanuit zijn privépaleis bereikbaar. Zijn badkamer en een salon sluiten erop aan. Het rechterdeel van de timmerwerkplaats herbergt het stadsmuseum, een wat misleidende naam voor een tentoonstelling van gebruiksvoorwerpen en schilderijen. Rechts naast de Sultanspoort ligt de Silahhane, waar de collectie wapens van de sultan was ondergebracht.
Naast Çit kasrı ligt de Binnenste Harempoort die leidt naar het tweede plein, met links een kleine plantenkas in art-nouveaustijl. Rechts staat Küçük Mabeyn, het privéverblijf van de sultan en gebouwd in 1901. Op 27 april 1909 kreeg hij hier te horen dat hij was afgezet. De laatste sultan, Mehmet VI, woonde ook hier en ontving op 15 mei 1919 Atatürk die een paar dagen later naar Samsun zou vertrekken. Naast en achter de Küçük Mabeyn stonden nog tal van andere gebouwen, zoals de harem van de sultan. De sultan maakte gebruik van onderaardse gangen om zich binnen het complex te verplaatsen. Er was verder nog een privétuin tussen hoge muren met een kunstmatig meer en diverse kleinere paviljoens. In de tuinen werkten 300 tuinlieden.
YILDIZ SARAYI, ingang aan de Yıldız
Cad. Geopend: di.–zo. 9.30–16.30 uur. YILDIZ PARKI, ingang aan de
Çırağan Cad. Let erop dat er geen directe verbinding is tussen park
en paleis. Geopend: dag. gehele dag. YILDIZ ŞALE, in het park.
Geopend: vr.–zo. en di.–wo. 9.30–17 uur. YILDIZ PORSELEN FABRİKASI,
ingang aan de Palanga Cad. of via het park. Geopend: ma.–vr. 9–12
en 13–16.30 uur.
Park van Yıldız
Het park van Yıldız is een bezoek het meest waard. De hoofdingang ligt aan de Çırağan Caddesi. De afstanden binnen het park zijn aanzienlijk, maar de paviljoens zijn per auto te bereiken, dus je kunt je er per taxi laten afzetten. Bij de ingang staat de Küçük Mecidiye Camii uit 1848. Verderop staat aan een vijver Çadır Köşkü, dat dienstdoet als café-restaurant. Hoger op de helling vind je Malta Köşkü, waar Mithat Paşa, de voormalige grootvizier van de sultan, in 1881 werd opgesloten en gemarteld. Hij werd beschuldigd van het organiseren van de moord op sultan Abdül Aziz (die in werkelijkheid zelfmoord had gepleegd) in 1876. Het proces werd gevoerd in een grote tent naast Malta Köskü en leidde tot de veroordeling en verbanning van Mithat Paşa. Drie jaar later werd hij in zijn ballingsoord in de buurt van Mekka vermoord. Daarmee was de sultan verlost van een groot voorstander van de parlementaire democratie. Malta Köskü is door de Turkse Touringclub geheel gerestaureerd en is nu een stijlvol restaurant. Vanaf het terras heb je een prachtig uitzicht over de Bosporus.
Yıldız Şale Köskü, het meest imposante paviljoen in het park, dankt zijn naam aan de chaletstijl waarin het is gebouwd. Om de indruk van een chalet nog wat te versterken staan er naaldbomen omheen. Het oorspronkelijke chalet werd in 1889 uitgebreid om keizer Wilhelm II van Duitsland onder te brengen tijdens zijn staatsbezoek. Voor diens tweede bezoek in 1898 werd het opnieuw uitgebreid tot een totaal van 70 kamers en zalen. Ook tijdens zijn derde bezoek, in 1917, verbleef Wilhelm hier. Na het einde van het keizerrijk is het gebouw onder andere gebruikt als casino en als gastenverblijf van de regering. President De Gaulle en de Sjah van Perzië verbleven er en Clinton werd er ontvangen. Sommige stoelen zijn door de sultan zelf gemaakt. In de grote salon ligt het grootste tapijt ter wereld. Dit heeft een oppervlakte van 406 m2, werd in Hereke in één stuk geweven en moest eerst in de zaal worden gelegd voor de laatste muur kon worden gebouwd.
In het park staat ook de Yıldızporseleinfabriek, in 1890 door de sultan gesticht om de paleizen te voorzien van porselein. Voorbeeld was het Sèvresporselein. Het kasteelachtige gebouwtje werd ontworpen door Raimondo d’Aronco. Na de val van de sultan produceerde de fabriek onder andere isolatoren voor telegraafpalen maar werd uiteindelijk gesloten. In 1995 werd de productie hervat en werd een klein museum met historisch Yıldızporselein geopend.
De laatste harem
Op 27 april 1908 verklaarde de Nationale Vergadering dat sultan Abdül Hamit II was afgezet. Nog dezelfde dag werd zijn harem in het Yıldızpaleis opgeheven. De 213 vrouwen werden per rijtuig overgebracht naar het verlaten Topkapıpaleis. Daar konden ze wachten tot familieleden hen kwamen afhalen. Voor sommige vrouwen kwamen geen familieleden opdagen. De film Harem Suare van Ferzan Özpetek (filmfestival Cannes 1999) vertelt het verhaal van Safiyé, die in de harem van Abdül Hamit II leeft en meemaakt hoe de harem wordt opgeheven.
Twee religieuze complexen
Het graf van Şeyh Zafir is een islamitische graftombe, maar werd in 1903 gebouwd door een Europese architect, de Italiaan Raimondo d’Aronco. De türbe is door middel van een kleine galerij verbonden met de bibliotheek. Raimondo d’Aronco (1857–1932) werd in 1893 door de Italiaanse ambassadeur naar İstanbul gehaald waar hij tot 1909 zou blijven. Voor de Italianen bouwde hij de zomerambassade in Tarabya. Hij werd architect van Abdül Hamit II, voor wie hij in Yıldız een aantal paviljoens bouwde. Daarnaast werkte hij voor welgestelde particulieren, voor wie hij yalıs langs de Bosporus bouwde. Hij werkte aanvankelijk in de stile floreale, de Italiaanse versie van de art nouveau. In 1900 ontmoette hij in Parijs de Weense architect Olbrich, wat ertoe bijdroeg dat Aronco’s werk ook trekken van de Weense sezession ging vertonen. Dat is in dit gebouwtje duidelijk te zien aan de decoratie rond de hoge ramen. Het monument ligt aan de Mehmet Ali Bey Sokağı, een zijstraat van de Barbaros Bulvarı, op het punt waar de Yıldız Caddesi begint.
Het tweede complex ligt naast de toegang tot het Yıldızpark aan de Çırağan Caddesi. Daar begint een klein straatje, de Yahya Efendi Sokağı, dat steil omhoog loopt. Al snel kom je bij een van de belangrijkste religieuze complexen van de stad, dat gebouwd is rondom het graf van de sufi Yahya Efendi. Hij was een pleegbroer van Süleyman de Grote en stierf in 1570. Sinan bouwde het graf van Yahya Efendi, en dat werd vervolgens het middelpunt van een grote begraafplaats tegen de helling. In de loop der tijden zijn er diverse andere gebouwen neergezet, waaronder een school. Het geheel levert een schilderachtig plaatje op, mede door de talrijke bezoekers aan de begraafplaats.
Wie denkt aan winkelen in İstanbul, zal eerst denken aan de Grote Bazaar. Natuurlijk moet je die bezoeken, maar daarnaast zijn er nog tal van andere plekken waar je aan je trekken kunt komen. Sinds 2003 is er in februari/maart zelfs een jaarlijks winkelfestival, het İstanbul Shopping Fest, met speciale aanbiedingen in de grote shopping malls, www.istanbulshoppingfest.com.
Verkopers van bepaalde producten vestigen zich meestal in elkaars nabijheid. Zo weet je dat je voor een boek naar de Sahaflar Çarşışı in Beyazıt moet, voor een bruidsjurk naar Aksaray, maar voor specerijen en koffie naar de Egyptische Bazaar.
Winkelcentra
In de historische Grote Bazaar vind je vooral traditionele Turkse producten zoals koperwerk, aardewerk, tapijten en sieraden, maar ook kleding en schoenen. De toerist komt hier ruimschoots aan zijn trekken. De overige winkelcentra zijn allemaal minder dan tien jaar oud, en behoren tot de grootste van Europa, met aan kop Istinye Park, geopend in 2007.
• Grote Bazaar, www.kapalicarsi.com.tr.
• Akmerkez, Nisbetiye Cad. Ulus, Etiler, www.akmerkez.com.tr.
• Carousel, Hali Ziya Uşakligil Cad. 1, Bakırköy.
• Galleria, Bakırköy Sahilyolu, Ataköy, www.galleria-atakoy.com.tr.
• İstinye Park, İstinye Bayin Cad, İstinye, www.istinyepark.com.
• Olivium Outlet Center, Muammar Aksoy Cad. 1, Zeytinburnu, www.olivium.com.
• Profilo, Cemal Sahir Sok. 26/28, Mecidiyeköy, www.profiloalisverismerkezi.com.tr.
• Cevahir, Büyükdere Caddesi 22,
Mecidiyeköy, www.sktm.com.tr. Şişli.
Belangrijke winkelstraten zijn İstiklâl Caddesi in de Europese wijk, Rumeli Caddesi in ŞiŞli en Bagdat Caddesi in Kadıköy. Een wat Turkser ervaring is de Beşiktaş Çarsşısı op de hoek van Beşiktaş Caddesi en Barbaros Caddesi.
Op veel plaatsen kan onderhandeld worden over de prijs, zeker in de Grote Bazaar en andere toeristische plaatsen. Wanneer je eenmaal een prijs hebt afgesproken, kunnen de onderhandelingen niet worden heropend. Merkartikelen als horloges, parfum en kleding die je op straat of in de Grote Bazaar koopt zijn altijd nagemaakt en cd’s en dvd’s die je op straat koopt, zijn illegaal gekopieerd. Invoer van nagemaakte merkartikelen en van illegale kopieën van cd’s en dvd’s in Nederland is formeel strafbaar. In de betere winkels kun je taxfree kopen. Nadat de winkel de benodigde formulieren heeft ingevuld, kun je op vertoon van deze formulieren en de gekochte goederen op het vliegveld 10 tot 15 procent van de aankoopprijs terugkrijgen. Het kantoortje vind je naast de hal met de internationale incheckbalies.
Etenswaren en kruiden
Voor kruiden moet je in de Egyptische Bazaar zijn. Met de saffraan is het oppassen geblazen: als je denkt een grote zak van dit dure kruid voor een habbekrats te hebben gekocht, kom je bedrogen uit want vaak is het geel gekleurde peterselie. Echte saffraan is peperduur en wordt verkocht in draadjes. Voor koffie ga je naar Mehmet Efendi (www.mehmetefendi.com), in een historische winkel naast de Egyptische Bazaar aan de Tahmis Sokak 66. Blikken van deze koffie zijn overigens ook in delicatessenwinkels en op het vliegveld te koop.
Fotobenodigdheden
Er zijn diverse gespecialiseerde winkels in Hüdavendigar Caddesi bij station Sirkeci.
Kleding
Het is aantrekkelijk en relatief goedkoop om maatkleding te laten maken. Meestal heeft de kleermaker daar slechts twee tot drie dagen voor nodig.
Aardewerk
Het beste aardewerk komt uit Kütahya, waar bij de productie de kleuren worden gebruikt die de Osmanen al in İznik aanbrachten op hun tegels. Er zijn grote kwaliteitsverschillen, dus je moet eerst vergelijken voor je tot aankoop overgaat. In Hüdavendigar Caddesi is een aantal zaken gevestigd waar aardewerk van goede kwaliteit wordt verkocht. Yıldız Seramik is gespecialiseerd in aardewerk met de traditionele İznikmotieven, Duduoları Sokak 6, Galatasaray.
Boeken
Nieuwe en tweedehandsboeken vind je in de Sahaflar Çarşışı in Beyazıt, een verzameling boekwinkeltjes bij de poort van de Universiteit van İstanbul. Andere boekhandels zijn:
• Darphane-i-Amire (www.tarihvakfi.org), tegenover de ingang van het archeologisch museum, waar publicaties op het gebied van cultuur worden verkocht.
• Eren, Sofyalı Sok. 34, Tünel.
• Ottomania, Sofyalı Sok. 30-32, Tünel.
• Pandora, İstiklâl Caddesi, Büyükparmakkapı Sok. 3, Beyoğlu, www.pandora.com.tr.
• Robinson Crusoe, İstiklâl Caddesi 389, Beyoğlu.
Cd’s en muziek
İstiklâl Caddesi biedt een uitgebreide keuze, vooral bij Megavizyon op nummer 87.
Wijn
La Cave, Şiraselviler Caddesi 207, Cihangir.
Glaswerk
De fabriek van Paşabahçe aan de Bosporus zet de Turkse glastraditie voort, maar maakt ook glas naar modern ontwerp. Paşabahçe, İstiklâl Caddesi 314, www.sisecam.com.